1
H4853
De last
H1834
van Damaskus
H1834
. Ziet, Damaskus
H5493 H8716
zal weggenomen worden
H5892
, dat zij geen stad
H4654
meer zij, maar zij zal een vervallen
H4596
steenhoop zijn.
2
H5892
De steden
H6177
van Aroer
H5800 H8803
zullen verlaten worden
H5739
; voor de kudden
H7257 H8804
zullen zij wezen, die zullen [daar] nederliggen
H2729 H8688
, en niemand zal ze verschrikken.
3
H4013
En de vesting
H7673 H8738
zal ophouden
H669
van Efraim
H4467
, en het koninkrijk
H1834
van Damaskus
H7605
, en het overblijfsel
H758
der Syriers
H3519
; zij zullen zijn gelijk de heerlijkheid
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen.
4
H3117
En het zal geschieden te dien dage
H3519
, dat de heerlijkheid
H3290
van Jakob
H1809 H8735
verdund zal worden
H4924
, en dat de vettigheid
H1320
van zijn vlees
H7329 H8735
mager worden zal.
5
H7105
Want hij zal zijn, gelijk [wanneer] een maaier
H7054
het staande koren
H622 H8800
verzamelt
H2220
, en zijn arm
H7641
aren
H7114 H8799
afmaait
H7641
; ja, hij zal zijn, gelijk [wanneer] iemand aren
H3950 H8764
leest
H6010
in het dal
H7497
Refraim.
6
H5955
Doch een nalezing
H7604 H8738
zal daarin overig blijven
H5363
, gelijk [in] de afschudding
H2132
eens olijfbooms
H8147
, twee
H7969
[of] drie
H1620
bezien
H7218
in den top
H534
der opperste twijg
H702
, en vier
H2568
[of] vijf
H6509 H8802
aan zijn vruchtbare
H5585
takken
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H3478
Israels.
7
H3117
Te dien dage
H120
zal de mens
H8159 H8799
zien
H6213 H8802
naar Dien, Die hem gemaakt heeft
H5869
, en zijn ogen
H6918
zullen op den Heilige
H3478
Israels
H7200 H8799
zien.
8
H8159 H8799
En hij zal niet aanschouwen
H4196
de altaren
H4639
, het werk
H3027
zijner handen
H676
, ook hetgeen zijn vingeren
H6213 H8804
gemaakt hebben
H7200 H8799
, zal hij niet aanzien
H842
, noch de bossen
H2553
, noch de zonnebeelden.
9
H3117
Te dien dage
H4581
zullen zijn sterke
H5892
steden
H5800 H8803
zijn, als een verlaten
H2793
struik
H534
, en opperste tak
H5800 H8804
, welke zij verlaten hebben
H6440
, om
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H8077
wil, hoewel daar verwoesting zal wezen.
10
H430
Want gij hebt den God
H3468
uws heils
H7911 H8804
vergeten
H2142 H8804
, en niet gedacht
H6697
aan den Rotssteen
H4581
uwer sterkte
H5282
; daarom zult gij wel liefelijke
H5194
planten
H5193 H8799
planten
H2114 H8801
, en gij zult hem met uitlandse
H2156
ranken
H2232 H8799
bezetten;
11
H3117
Ten dage
H5194
, als gij ze zult geplant hebben
H7735 H8770
, zult gij [die] doen wassen
H1242
, en in den morgenstond
H2233
zult gij uw zaad
H6524 H8686
doen bloeien
H5067
; [doch] het zal maar een hoop
H7105
van het gemaaide
H3117
zijn, in den dag
H2470 H8737
der krankheid
H605 H8803
en der pijnlijke
H3511
smart.
12
H1945
Wee
H1995
der veelheid
H7227
der grote
H5971
volken
H1993 H8799
, die daar bruisen
H3220
, gelijk de zeeen
H1993 H8800
bruisen
H1995
; en [wee] het geruis
H3816
der natien
H7588
, die daar ruisen
H3524
, gelijk de geweldige
H4325
wateren
H7582 H8735
ruisen!
13
H3816
De natien
H7582 H8735
zullen [wel] ruisen
H7227
, gelijk grote
H4325
wateren
H7588
ruisen
H1605 H8804
; doch Hij zal hem schelden
H4801
, zo zal hij verre
H5127 H8804
wegvlieden
H7291 H8795
, ja, hij zal gejaagd worden
H4671
, als het kaf
H2022
der bergen
H6440
van
H7307
den wind
H1534
, en gelijk een kloot
H6440
van
H5492
den wervelwind.