Amos 8:14-9:10

DSV_Strongs(i)
  14 H7650 H8737 Die daar zweren H819 bij de schuld H8111 van Samaria H559 H8804 , en zeggen H430 : [Zo] [waarachtig] [als] uw God H1835 van Dan H2416 leeft H1870 , en de weg H884 van Ber-seba H2416 leeft H5307 H8804 ! en zij zullen vallen H3808 , en niet H5750 weder H6965 H8799 opstaan.
9
  1 H7200 H8804 Ik zag H136 den Heere H5324 H8737 staan H5921 op H4196 het altaar H559 H8799 , en Hij zeide H5221 H8685 : Sla H3730 dien knoop H5592 , dat de posten H7493 H8799 beven H1214 H8798 , en doorkloof H3605 ze allen H7218 in het hoofd H319 ; en Ik zal hun achterste H2719 met het zwaard H2026 H8799 doden H5127 H8801 ; en vliedende H3808 zal onder hen niet H5127 H8799 ontvlieden H3808 , noch H6412 de ontkomende H4422 H8735 onder hen behouden worden.
  2 H518 Al H2864 H8799 groeven zij H7585 [tot] in de hel H3027 , zo zal Mijn hand H4480 ze van H8033 daar H3947 H8799 halen H518 , en al H5927 H8799 klommen zij H8064 in den hemel H4480 , zo zal Ik ze van H8033 daar H3381 H8686 doen nederdalen.
  3 H518 En al H2244 H8735 verstaken zij zich H7218 op de hoogte H3760 van Karmel H2664 H8762 , zo zal Ik ze naspeuren H4480 en van H8033 daar H3947 H8804 halen H518 ; en al H5641 H8735 verborgen zij zich H4480 van H5048 voor H5869 Mijn ogen H7172 in den grond H3220 van de zee H4480 , zo zal Ik van H8033 daar H5175 een slang H6680 H8762 gebieden H5391 H8804 , die zal ze bijten.
  4 H518 En al H3212 H8799 gingen zij H7628 in gevangenis H6440 voor het aangezicht H341 H8802 hunner vijanden H4480 , zo zal Ik van H8033 daar H2719 het zwaard H6680 H8762 gebieden H2026 H8804 , dat het hen dode H5869 ; en Ik zal Mijn oog H5921 tegen H7760 H8804 hen zetten H7451 ten kwade H3808 , en niet H2896 ten goede.
  5 H136 Want de Heere H3069 HEERE H6635 der heirscharen H776 is het, Die het land H5060 H8802 aanroert H4127 H8799 , dat het versmelte H3605 , en allen H3427 H8802 , die daarin wonen H56 H8804 , treuren H3605 ; en [dat] het geheel H5927 H8804 oprijze H2975 als een rivier H8257 H8804 , en verdronken worde H2975 als [door] de rivier H4714 van Egypte.
  6 H4609 Die Zijn opperzalen H8064 in den hemel H1129 H8802 bouwt H92 , en Zijn benden H5921 heeft Hij op H776 aarde H3245 H8804 gefondeerd H4325 ; Die de wateren H3220 der zee H7121 H8802 roept H8210 H8799 , en giet ze uit H5921 op H6440 H776 den aardbodem H3068 ; HEERE H8034 is Zijn Naam.
  7 H859 Zijt gijlieden H3808 Mij niet H1121 als de kinderen H3569 der Moren H1121 , o kinderen H3478 Israels H5002 H8803 ? spreekt H3068 de HEERE H3478 . Heb Ik Israel H3808 niet H5927 H8689 opgevoerd H4480 uit H776 H4714 Egypteland H6430 , en de Filistijnen H4480 uit H3731 Kafthor H758 , en de Syriers H4480 uit H7024 Kir?
  8 H2009 Ziet H5869 , de ogen H136 des Heeren H3069 HEEREN H2403 zijn tegen dit zondig H4467 koninkrijk H853 , dat Ik het H4480 van H6440 H127 den aardbodem H8045 H8689 verdelge H657 ; behalve H3588 dat H1004 Ik het huis H3290 Jakobs H3808 niet H8045 H8687 ganselijk H8045 H8686 zal verdelgen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  9 H3588 Want H2009 ziet H6680 H8764 , Ik geef bevel H1004 , en Ik zal het huis H3478 Israels H3605 onder al H1471 de heidenen H5128 H8689 schudden H834 , gelijk als H5128 H8735 [zaad] geschud wordt H3531 in een zeef H3808 ; en niet H6872 een steentje H776 zal er ter aarde H5307 H8799 vallen.
  10 H3605 Alle H2400 zondaars H5971 Mijns volks H2719 zullen door het zwaard H4191 H8799 sterven H559 H8802 ; die daar zeggen H7451 : Het kwaad H5704 zal tot H3808 ons niet H5066 H8686 genaken H6923 H8686 , noch [ons] voorkomen.