Ezekiel 2:3 Cross References - DSV_Strongs

  3 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H7971 H8802 ! Ik zend H1121 u tot de kinderen H3478 Israels H4775 H8802 , tot de rebellerende H1471 volken H4775 H8804 , die tegen Mij gerebelleerd hebben H1 ; zij en hun vaderen H6586 H8804 hebben overtreden H6106 tegen Mij tot op dezen zelven H3117 huidigen dag.

Numbers 20:10

  10 H4872 En Mozes H175 en Aaron H6950 H8686 vergaderden H6951 de gemeente H6440 voor H5553 de steenrots H559 H8799 , en hij zeide H8085 H8798 tot hen: Hoort H4784 H8802 toch, gij wederspannigen H4325 , zullen wij water H5553 voor ulieden uit deze steenrots H3318 H8686 hervoorbrengen?

Numbers 32:13-14

  13 H2734 H8799 Alzo ontstak H3068 des HEEREN H639 toorn H3478 tegen Israel H5128 H8686 , en Hij deed hen omzwerven H4057 in de woestijn H705 , veertig H8141 jaren H8552 H8800 , totdat verteerd was H1755 het ganse geslacht H6213 H8802 , hetwelk gedaan had H7451 , wat kwaad H5869 was in de ogen H3068 des HEEREN.
  14 H6965 H8804 En ziet, gijlieden zijt opgestaan H1 in stede van uw vaderen H8635 , een menigte H2400 van zondige H582 mensen H2740 , om de hittigheid H3068 van des HEEREN H639 toorn H3478 tegen Israel H5595 H8800 te vermeerderen.

Deuteronomy 9:24

  24 H4784 H8688 Wederspannig zijt gij geweest H3068 tegen den HEERE H3117 , van den dag H3045 H8800 af, dat ik u gekend heb.

Deuteronomy 9:27

  27 H2142 H8798 Gedenk H5650 aan Uw knechten H85 , Abraham H3327 , Izak H3290 en Jakob H6437 H8799 ; zie H7190 niet op de hardigheid H5971 dezes volks H7562 , noch op zijn goddeloosheid H2403 , noch op zijn zonde;

1 Samuel 8:7-8

  7 H3068 Doch de HEERE H559 H8799 zeide H413 tot H8050 Samuel H8085 H8798 : Hoor H6963 naar de stem H5971 des volks H3605 in alles H834 , wat H413 zij tot H559 H8799 u zeggen zullen H3588 ; want H853 zij hebben u H3808 niet H3988 H8804 verworpen H3588 , maar H853 zij hebben Mij H3988 H8804 verworpen H4480 , dat Ik geen H4427 H0 Koning H5921 over H4427 H8800 hen zal zijn.
  8 H3605 Naar de H4639 werken H834 , die H6213 H8804 zij gedaan hebben H4480 , van H3117 dien dag H853 af, toen Ik hen H4480 uit H4714 Egypte H5927 H8687 geleid heb H5704 , tot op H2088 dezen H3117 dag H5800 H8799 toe, en hebben Mij verlaten H312 en andere H430 goden H5647 H8799 gediend H3651 ; alzo H6213 H8802 doen H1992 zij H1571 u ook.

2 Kings 17:17-20

  17 H1121 Ook deden zij hun zonen H1323 en hun dochteren H784 door het vuur H5674 H8686 gaan H7080 H8799 , en gebruikten H7081 waarzeggerijen H5172 H8762 , en gaven op vogelgeschrei acht H4376 H8691 , en verkochten zich H6213 H8800 , om te doen H7451 dat kwaad H5869 was in de ogen H3068 des HEEREN H3707 H8687 , om Hem tot toorn te verwekken.
  18 H599 H8691 Daarom vertoornde zich H3068 de HEERE H3966 zeer H3478 over Israel H5493 H8686 , dat Hij hen wegdeed H4480 H5921 van H6440 Zijn aangezicht H7604 H0 ; er bleef H3808 niets H7604 H8738 over H7535 , behalve H7626 de stam H3063 van Juda H909 alleen.
  19 H1571 Zelfs H8104 H8804 hield H3063 Juda H4687 de geboden H3068 des HEEREN H430 , huns Gods H3808 , niet H3212 H8799 ; maar zij wandelden H2708 in de inzettingen H3478 van Israel H834 , die H6213 H8804 zij gemaakt hadden.
  20 H3988 H8799 Zo verwierp H3068 de HEERE H3605 het ganse H2233 zaad H3478 van Israel H6031 H8762 , en bedrukte H5414 H8799 hen, en gaf H3027 ze in de hand H8154 H8802 der rovers H5704 H834 , totdat H4480 Hij hen van H6440 Zijn aangezicht H7993 H8689 weggeworpen had.

2 Chronicles 36:15-16

  15 H3068 En de HEERE H430 , de God H1 hunner vaderen H7971 H8799 , zond H5921 tot H3027 hen, door de hand H4397 Zijner boden H7925 H8687 , vroeg op zijnde H7971 H8800 , om [die] te zenden H3588 ; want H2550 H8804 H5921 Hij verschoonde H5971 Zijn volk H5921 en H4583 Zijn woning.
  16 H1961 H8799 H3931 H8688 Maar zij spotten H4397 met de boden H430 Gods H959 H8802 , en verachtten H1697 Zijn woorden H8591 H8700 ; zij verleidden zichzelven H5030 tegen Zijn profeten H5704 ; totdat H2534 de grimmigheid H3068 des HEEREN H5971 tegen Zijn volk H5927 H8800 opging H5704 , dat H369 H0 er geen H4832 helen H369 aan was.

Ezra 9:7

  7 H4480 Van H3117 de dagen H1 onzer vaderen H587 af zijn wij H1419 in grote H819 schuld H5704 tot op H2088 dezen H3117 dag H5771 ; en wij zijn om onze ongerechtigheden H5414 H8738 overgegeven H587 , wij H4428 , onze koningen H3548 [en] onze priesters H3027 , in de hand H4428 van de koningen H776 der landen H2719 , in zwaard H7628 , in gevangenis H961 , en in roof H1322 , en in schaamte H6440 des aangezichts H2088 , gelijk het is te dezen H3117 dage.

Nehemiah 9:16-18

  16 H1922 Maar zij H1 en onze vaders H2102 H8689 hebben trotselijk gehandeld H6203 , en zij hebben hun nek H7185 H8686 verhard H3808 , en niet H8085 H8804 gehoord H413 naar H4687 Uw geboden;
  17 H3985 H8762 En zij hebben geweigerd H8085 H8800 te horen H3808 , en niet H2142 H8804 gedacht H6381 H8737 aan Uw wonderen H834 , die H5973 Gij bij H6213 H8804 hen gedaan hadt H6203 , en hebben hun nek H7185 H8686 verhard H4805 , en in hun wederspannigheid H7218 een hoofd H5414 H8799 gesteld H7725 H8800 , om weder te keren H5659 tot hun dienstbaarheid H859 . Doch Gij H433 , een God H5547 van vergevingen H2587 , genadig H7349 en barmhartig H750 H639 , lankmoedig H7227 , en groot H2617 van weldadigheid H3808 , hebt hen evenwel niet H5800 H8804 verlaten.
  18 H637 Zelfs H3588 , als H4541 zij zich een gegoten H5695 kalf H6213 H8804 gemaakt hadden H559 H8799 , en gezegd H2088 : Dit H430 is uw God H834 , Die H4480 u uit H4714 Egypte H5927 H8689 heeft opgevoerd H1419 ; en grote H5007 lasteren H6213 H8799 gedaan hadden;

Nehemiah 9:26

  26 H4784 H8686 Maar zij zijn wederspannig geworden H4775 H8799 , en hebben tegen U gerebelleerd H8451 , en Uw wet H310 achter H1458 hun rug H7993 H8686 geworpen H5030 , en Uw profeten H2026 H8804 gedood H834 die H5749 H8689 tegen hen betuigden H7725 H8687 , om hen te doen wederkeren H413 tot H1419 U; alzo hebben zij grote H5007 lasteren H6213 H8799 gedaan.

Nehemiah 9:33-35

  33 H859 Doch Gij H6662 zijt rechtvaardig H5921 , in H3605 alles H935 H8802 H5921 , wat ons overkomen is H3588 ; want H571 Gij hebt trouwelijk H6213 H8804 gehandeld H587 , maar wij H7561 H8689 hebben goddelooslijk gehandeld.
  34 H4428 En onze koningen H8269 , onze vorsten H3548 , onze priesters H1 en onze vaders H8451 hebben Uw wet H3808 niet H6213 H8804 gedaan H3808 ; en zij hebben niet H7181 H8689 geluisterd H413 naar H4687 Uw geboden H5715 , en naar Uw getuigenissen H834 , die H5749 H8689 Gij tegen hen betuigdet.
  35 H1922 Want zij H3808 hebben U niet H5647 H8804 gediend H4438 in hun koninkrijk H7227 , en in Uw menigvuldig H2898 goed H834 , dat H5414 H8804 Gij hun gaaft H7342 , en in dat wijde H8082 en dat vette H776 land H834 , dat H6440 Gij voor hun aangezicht H5414 H8804 gegeven hadt H3808 ; en zij hebben zich niet H7725 H8804 bekeerd H4480 van H7451 hun boze H4611 werken.

Psalms 106:16-21

  16 H7065 H8762 En zij benijdden H4872 Mozes H4264 in het leger H175 , [en] Aaron H6918 , den heilige H3068 des HEEREN.
  17 H776 De aarde H6605 H8799 deed zich open H1104 H8799 , en verslond H1885 Dathan H3680 H8762 , en overdekte H5712 de vergadering H48 van Abiram.
  18 H784 En een vuur H1197 H8799 brandde H5712 onder hun vergadering H3852 , een vlam H3857 H0 stak H7563 de goddelozen H3857 H8762 aan brand.
  19 H6213 H8799 Zij maakten H5695 een kalf H2722 bij Horeb H7812 H8691 , en zij bogen zich H4541 voor een gegoten beeld.
  20 H4171 H8686 En zij veranderden H3519 hun Eer H8403 in de gedaante H7794 van een os H6212 , die gras H398 H8802 eet.
  21 H7911 H8804 Zij vergaten H410 God H3467 H8688 , hun Heiland H1419 , Die grote dingen H6213 H8802 gedaan had H4714 in Egypte;

Psalms 106:28

  28 H6775 H8735 Ook hebben zij zich gekoppeld H1187 aan Baal-peor H2077 , en zij hebben de offeranden H4191 H8801 der doden H398 H8799 gegeten.

Psalms 106:32-40

  32 H7107 H8686 Zij maakten [Hem] ook zeer toornig H4325 H4808 H8677 H4809 aan het twistwater H3415 H0 , en het ging H4872 Mozes H3415 H8799 kwalijk om hunnentwil.
  33 H4784 H8689 Want zij verbitterden H7307 zijn geest H981 H8762 , zodat hij [wat] onbedachtelijk voortbracht H8193 met zijn lippen.
  34 H5971 Zij hebben die volken H8045 H8689 niet verdelgd H3068 , die de HEERE H559 H8804 hun gezegd had;
  35 H6148 H8691 Maar zij vermengden zich H1471 met de heidenen H3925 H8799 , en leerden H4639 derzelver werken.
  36 H5647 H8799 En zij dienden H6091 hun afgoden H4170 , en zij werden hun tot een strik.
  37 H1121 Daarenboven hebben zij hun zonen H1323 en hun dochteren H7700 den duivelen H2076 H8799 geofferd.
  38 H5355 En zij hebben onschuldig H1818 bloed H8210 H8799 vergoten H1818 , het bloed H1121 hunner zonen H1323 en hunner dochteren H6091 , die zij den afgoden H3667 van Kanaan H2076 H8765 hebben opgeofferd H776 ; zodat het land H1818 door deze bloedschulden H2610 H8799 is ontheiligd geworden.
  39 H2930 H8799 En zij ontreinigden zich H4639 door hun werken H2181 H8799 , en zij hebben gehoereerd H4611 door hun daden.
  40 H639 Dies is de toorn H3068 des HEEREN H2734 H8799 ontstoken H5971 tegen Zijn volk H8581 H8762 , en Hij heeft een gruwel gehad H5159 aan Zijn erfdeel.

Isaiah 6:8-10

  8 H8085 H8799 Daarna hoorde ik H6963 de stem H136 des Heeren H559 H8802 , dewelke zeide H7971 H8799 : Wien zal Ik zenden H3212 H8799 , en wie zal voor Ons henengaan H559 H8799 ? Toen zeide ik H7971 H8798 : Zie, [hier] ben ik, zend mij henen.
  9 H559 H8799 Toen zeide Hij H3212 H8798 : Ga henen H559 H8804 , en zeg H5971 tot dit volk H8085 H8800 : Horende H8085 H8798 hoort H995 H8799 , maar verstaat H7200 H8800 niet, en ziende H7200 H8798 ziet H3045 H8799 , maar merkt niet.
  10 H3820 Maak het hart H5971 dezes volks H8080 H8685 vet H241 , en maak hun oren H3513 H8685 zwaar H8173 H8685 , en sluit H5869 hun ogen H7200 H8799 , opdat het niet zie H5869 met zijn ogen H241 , noch met zijn oren H8085 H8799 hore H3824 , noch met zijn hart H995 H8799 versta H7725 H8802 , noch zich bekere H7495 H8804 , en Hij het geneze.

Jeremiah 1:7

  7 H3068 Maar de HEERE H559 H8799 zeide H559 H8799 tot mij: Zeg H5288 niet: Ik ben jong H7971 H8799 ; want overal, waarhenen Ik u zenden zal H3212 H8799 , zult gij gaan H6680 H8762 , en alles, wat Ik u gebieden zal H1696 H8762 , zult gij spreken.

Jeremiah 3:25

  25 H7901 H8799 Wij liggen H1322 in onze schaamte H3639 , en onze schande H3680 H8762 overdekt H3068 ons, want wij hebben tegen den HEERE H430 , onzen God H2398 H8804 , gezondigd H1 , wij en onze vaderen H5271 , van onze jeugd H3117 aan tot op dezen dag H6963 ; en wij zijn der stem H3068 des HEEREN H430 , onzes Gods H8085 H8804 , niet gehoorzaam geweest.

Jeremiah 7:2

  2 H5975 H8798 Sta H8179 in de poort H3068 van des HEEREN H1004 huis H7121 H8804 , en roep H1697 aldaar dit woord H559 H8804 uit, en zeg H8085 H8798 : Hoort H3068 des HEEREN H1697 woord H3063 , o gans Juda H8179 ! gij, die door deze poorten H935 H8802 ingaat H3068 , om den HEERE H7812 H8692 aan te bidden.

Jeremiah 16:11-12

  11 H559 H8804 Dat gij tot hen zult zeggen H1 : Omdat uw vaders H5800 H8804 Mij verlaten hebben H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H312 , en hebben andere H430 goden H3212 H8799 H310 nagewandeld H5647 H8799 , en die gediend H7812 H8691 , en zich voor die nedergebogen H5800 H8804 ; maar Mij verlaten H8451 , en Mijn wet H8104 H8804 niet gehouden hebben;
  12 H7489 H8689 En gijlieden erger H6213 H8800 gedaan hebt H1 dan uw vaderen H2009 ; want ziet H1980 H8802 , gijlieden wandelt H376 , een iegelijk H310 naar H8307 het goeddunken H7451 van zijn boos H3820 hart H8085 H8800 , om naar Mij niet te horen.

Jeremiah 25:3-7

  3 H7969 H6240 Van het dertiende H8141 jaar H2977 van Josia H1121 , den zoon H526 van Amon H4428 , den koning H3063 van Juda H3117 , tot op dezen dag H7969 toe (dit is het drie H6242 en twintigste H8141 jaar H1697 ) is het woord H3068 des HEEREN H1696 H8762 tot mij geschied; en ik heb tot ulieden gesproken H7925 H8687 , vroeg op zijnde H1696 H8763 en sprekende H8085 H8804 , maar gij hebt niet gehoord.
  4 H3068 Ook heeft de HEERE H7971 H8804 tot u gezonden H5650 al Zijn knechten H5030 , de profeten H7925 H8687 , vroeg op zijnde H7971 H8800 en zendende H8085 H8804 (maar gij hebt niet gehoord H241 , noch uw oor H5186 H8689 geneigd H8085 H8800 om te horen);
  5 H559 H8800 Zeggende H7725 H8798 : Bekeert u H376 toch, een iegelijk H7451 van zijn bozen H1870 weg H7455 , en van de boosheid H4611 uwer handelingen H3427 H8798 , en woont H127 in het land H3068 , dat de HEERE H1 u en uw vaderen H5414 H8804 gegeven heeft H5769 , van eeuw H5704 tot H5769 in eeuw;
  6 H3212 H8799 En wandelt H312 andere H430 goden H310 niet na H5647 H8800 , om die te dienen H7812 H8692 , en u voor die neder te buigen H3707 H8686 ; en vertoornt H3027 Mij niet door uwer handen H4639 werk H7489 H8686 , opdat Ik u geen kwaad doe.
  7 H8085 H8804 Maar gij hebt naar Mij niet gehoord H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H3707 H8687 ; opdat gij Mij vertoorndet H4639 door het werk H3027 uwer handen H7451 , u zelven ten kwade.

Jeremiah 26:2-6

  2 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H5975 H8798 : Sta H2691 in het voorhof H1004 van het huis H3068 des HEEREN H1696 H8765 , en spreek H5892 tot alle steden H3063 van Juda H935 H8802 , die komen H7812 H8692 om aan te bidden H1004 [in] het huis H3068 des HEEREN H1697 , al de woorden H6680 H8765 , die Ik u geboden heb H1696 H8763 tot hen te spreken H1639 H0 , doe H1697 er niet een woord H1639 H8799 af.
  3 H8085 H8799 Misschien zullen zij horen H7725 H8799 , en zich bekeren H376 , een iegelijk H7451 van zijn bozen H1870 weg H5162 H8738 ; zo zou Ik berouw hebben H7451 over het kwaad H2803 H8802 , dat Ik hun denk H6213 H8800 te doen H6440 vanwege H7455 de boosheid H4611 hunner handelingen.
  4 H559 H8804 Zeg H559 H8804 dan tot hen: Zo zegt H3068 de HEERE H8085 H8799 : Zo gijlieden naar Mij niet zult horen H3212 H8800 , dat gij wandelt H8451 in Mijn wet H6440 , die Ik voor uw aangezicht H5414 H8804 gegeven heb;
  5 H8085 H8800 Horende H1697 naar de woorden H5650 Mijner knechten H5030 , de profeten H7971 H8802 , die Ik tot u zende H7925 H8687 , zelfs vroeg op zijnde H7971 H8800 en zendende H8085 H8804 ; doch gij niet gehoord hebt;
  6 H1004 Zo zal Ik dit huis H5414 H8804 stellen H7887 als Silo H5892 , en deze stad H5414 H8799 zal Ik stellen H7045 tot een vloek H1471 allen volken H776 der aarde.

Jeremiah 36:2

  2 H3947 H8798 Neem H4039 u een rol H5612 des boeks H3789 H8804 , en schrijf H1697 daarop al de woorden H1696 H8765 , die Ik tot u gesproken heb H3478 , over Israel H3063 , en over Juda H1471 , en over al de volken H3117 , van den dag H1696 H8765 aan, [dat] Ik tot u gesproken heb H3117 , van de dagen H2977 van Josia H3117 aan, tot op dezen dag.

Jeremiah 44:21

  21 H7002 Het roken H5892 , dat gijlieden in de steden H3063 van Juda H2351 en in de straten H3389 van Jeruzalem H6999 H8765 gerookt hebt H1 , gij en uw vaderen H4428 , uw koningen H8269 en uw vorsten H5971 , en het volk H776 des lands H3068 , heeft de HEERE H2142 H8804 daaraan niet gedacht H3820 , en is het [niet] in Zijn hart H5927 H8799 opgekomen?

Ezekiel 3:4-8

  4 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H3212 H8798 , ga henen H935 H8798 , kom H1004 tot het huis H3478 Israels H1696 H8765 , en spreek H1697 tot hen met Mijn woorden.
  5 H7971 H8803 Want gij zijt niet gezonden H5971 tot een volk H6012 , diep H8193 van spraak H3515 en zwaar H3956 van tong H1004 , [maar] tot het huis H3478 Israels;
  6 H7227 Niet tot vele H5971 volken H6012 , diep H8193 van spraak H3515 en zwaar H3956 van tong H1697 , welker woorden H8085 H8799 gij niet kunt verstaan H7971 H8804 ; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had H8085 H8799 , naar u gehoord hebben?
  7 H1004 Maar het huis H3478 Israels H14 H8799 wil H8085 H8800 naar u niet horen H14 H8802 , omdat zij naar Mij niet willen H8085 H8800 horen H1004 ; want het ganse huis H3478 Israels H2389 is stijf H4696 van voorhoofd H7186 , en hard H3820 van hart zijn zij.
  8 H6440 Ziet, Ik heb uw aangezicht H2389 stijf H5414 H8804 gemaakt H5980 tegen H6440 hun aangezichten H4696 , en uw voorhoofd H2389 stijf H5980 tegen H4696 hun voorhoofd.

Ezekiel 16:1-63

  1 H3068 Verder geschiedde des HEEREN H1697 woord H559 H8800 tot mij, zeggende:
  2 H1121 H120 Mensenkind H3045 H0 , maak H3389 Jeruzalem H8441 haar gruwelen H3045 H8685 bekend,
  3 H559 H8804 En zeg H559 H8804 : Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3389 tot Jeruzalem H4351 : Uw handelingen H4138 en uw geboorten H776 zijn uit het land H3669 der Kanaanieten H1 ; uw vader H567 was een Amoriet H517 en uw moeder H2850 een Hethietische.
  4 H4138 En aangaande uw geboorten H3117 : ten dage H3205 H8715 , als gij geboren waart H8270 , werd uw navel H3772 H8795 niet afgesneden H4325 ; en gij waart niet met water H7364 H8795 gewassen H4935 , toen Ik [u] aanschouwde H4414 H8715 ; gij waart ook geenszins H4414 H8717 met zout gewreven H2853 H8715 , noch in windselen H2853 H8795 gewonden.
  5 H5869 Geen oog H2347 H8804 had medelijden H259 over u, om u een H6213 H8800 van deze dingen te doen H2550 H8800 , om zich over u te erbarmen H7993 H8714 ; maar gij zijt geworpen geweest H6440 op het vlakke H7704 des velds H1604 , om de walgelijkheid H5315 van uw ziel H3117 , ten dage H3205 H8715 , toen gij geboren waart.
  6 H5674 H8799 Als Ik bij u voorbijging H7200 H8799 , zo zag Ik H947 H8711 u, vertreden zijnde H1818 in uw bloed H559 H8799 , en Ik zeide H1818 tot u in uw bloed H2421 H8798 : Leef H559 H8799 ; ja, Ik zeide H1818 tot u in uw bloed H2421 H8798 : Leef!
  7 H7233 Ik heb u tot tien duizend H6780 , als het gewas H7704 des velds H5414 H8804 , gemaakt H7235 H8799 ; en gij zijt gegroeid H1431 H8799 , en groot geworden H935 H8799 , en zijt gekomen H5716 tot grote sierlijkheid H7699 ; [uw] borsten H3559 H8738 zijn vast geworden H8181 , en uw haar H6779 H8765 is gewassen H5903 , doch gij waart naakt H6181 en bloot.
  8 H5674 H8799 Als Ik nu bij u voorbijging H7200 H8799 , zag Ik H6256 u, en ziet, uw tijd H6256 was de tijd H1730 der minne H6566 H8799 ; zo breidde Ik H3671 Mijn vleugel H3680 H8762 over u uit, en dekte H6172 uw naaktheid H7650 H8735 ; ja, Ik zwoer H935 H8799 u, en kwam H1285 met u in een verbond H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE en gij werdt de Mijne.
  9 H7364 H8799 Daarna wies Ik H4325 u met water H7857 H0 , en Ik spoelde H1818 uw bloed H7857 H8799 van u af H5480 H8799 , en zalfde H8081 u met olie.
  10 H3847 H8686 Ik bekleedde H7553 u ook met gestikt werk H5274 H8799 , en Ik schoeide H8476 u met dassenvellen H2280 H8799 , en omgordde H8336 u met fijn linnen H3680 H8762 , en bedekte H4897 u met zijde.
  11 H5710 H8799 Ook versierde Ik H5716 u met sieraad H5414 H8799 , en deed H6781 armringen H3027 aan uw handen H7242 , en een keten H1627 aan uw hals.
  12 H5414 H8799 Desgelijks deed Ik H5141 een voorhoofdsiersel H639 aan uw aangezicht H5694 , en oorringen H241 aan uw oren H5850 , en een kroon H8597 der heerlijkheid H7218 op uw hoofd.
  13 H5710 H8799 Zo waart gij versierd H2091 met goud H3701 en zilver H4403 , en uw kleding H8336 H8675 H8336 was fijn linnen H4897 , en zijde H7553 , en gestikt werk H398 H8804 ; gij at H5560 meelbloem H1706 , en honig H8081 , en olie H3302 H0 , en gij waart H3966 gans zeer H3302 H8799 schoon H6743 H8799 , en waart voorspoedig H4410 , dat gij een koninkrijk werdt.
  14 H3318 H0 Daartoe ging H8034 van u een naam H3318 H8799 uit H1471 onder de heidenen H3308 om uw schoonheid H3632 ; want die was volmaakt H1926 door Mijn heerlijkheid H7760 H8804 , die Ik op u gelegd had H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  15 H982 H8799 Maar gij hebt vertrouwd H3308 op uw schoonheid H2181 H8799 , en hebt gehoereerd H8034 vanwege uw naam H8457 ; ja, hebt uw hoererijen H8210 H8799 uitgestort H5674 H8802 aan een ieder, die voorbijging; voor hem was zij.
  16 H899 En gij hebt van uw klederen H3947 H8799 genomen H6213 H8799 , en u gemaakt H2921 H8803 geplekte H1116 hoogten H2181 H8799 , en hebt daarop gehoereerd H935 H8802 ; [zulks] is niet gekomen, en zal niet geschieden.
  17 H3947 H8799 Daartoe hebt gij genomen H3627 de vaten H8597 uws sieraads H2091 van Mijn goud H3701 en van Mijn zilver H5414 H8804 , dat Ik u gegeven had H6754 H2145 , en gij hebt u mansbeelden H6213 H8799 gemaakt H2181 H8799 , en gij hebt met dezelve gehoereerd.
  18 H7553 En gij hebt uw gestikte H899 klederen H3947 H8799 genomen H3680 H8762 , en hebt ze bedekt H8081 ; en gij hebt Mijn olie H7004 en Mijn reukwerk H6440 voor hun aangezichten H5414 H8804 gesteld.
  19 H3899 En Mijn brood H5414 H8804 , hetwelk Ik u gaf H5560 , meelbloem H8081 en olie H1706 , en honig H398 H8689 , [waarmede] Ik u spijsde H6440 , dat hebt gij ook voor hun aangezichten H5414 H8804 gesteld H5207 tot een liefelijken H7381 reuk H5002 H8803 ; zo is het geschied, spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  20 H1121 Verder hebt gij uw zonen H1323 en uw dochteren H3205 H8804 , die gij Mij gebaard hadt H3947 H8799 , genomen H2076 H8799 , en hebt ze denzelven geofferd H398 H8800 om te verteren H4592 ; is het wat kleins H8457 van uw hoererijen,
  21 H1121 Dat gij Mijn kinderen H7819 H8799 geslacht hebt H5414 H8799 , en hebt ze overgegeven H5674 H8687 , als gij dezelve voor hen door [het] [vuur] hebt doen gaan?
  22 H8441 Ook hebt gij bij al uw gruwelen H8457 en uw hoererijen H2142 H8804 niet gedacht H3117 aan de dagen H5271 uwer jonkheid H5903 , als gij naakt H6181 en bloot H947 H8711 waart, [als] gij vertreden waart H1818 in uw bloed.
  23 H310 Het is ook geschied na H7451 al uw boosheid H188 , (wee H188 , wee H5002 H8803 u, spreekt H136 de Heere H3069 HEERE),
  24 H1354 Dat gij u een verwelfsel H1129 H8799 gebouwd hebt H7413 , en u een hoge plaats H6213 H8799 gemaakt hebt H7339 in elke straat.
  25 H7218 Aan elk hoofd H1870 des wegs H7413 hebt gij uw hoge plaatsen H1129 H8804 gebouwd H3308 , en hebt uw schoonheid H8581 H8762 gruwelijk gemaakt H7272 , en hebt met uw benen H6589 H8762 geschreden H5674 H8802 voor een ieder, die voorbijging H8457 , en hebt uw hoererijen H7235 H8686 vermenigvuldigd.
  26 H2181 H8799 Gij hebt ook gehoereerd H1121 met de kinderen H4714 van Egypte H7934 , uw naburen H1432 , die groot H1320 van vlees H8457 zijn; en gij hebt uw hoererij H7235 H8686 vermenigvuldigd H3707 H8687 , om Mij tot toorn te verwekken.
  27 H5186 H0 Ziet, daarom strekte Ik H3027 Mijn hand H5186 H8804 over u uit H1639 H8799 , en verminderde H2706 uw bescheiden deel H5414 H8799 ; en Ik gaf H5315 u over in den lust H8130 H8802 dergenen, die u haten H1323 , der dochteren H6430 der Filistijnen H2154 , die vanwege uw schandelijken H1870 weg H3637 H8737 beschaamd waren.
  28 H2181 H8799 Verder hebt gij gehoereerd H1121 met de kinderen H804 van Assur H1115 , omdat H7646 H8804 gij onverzadelijk waart H2181 H8799 ; ja, als gij met hen gehoereerd hebt H7654 , zijt gij ook niet verzadigd geworden.
  29 H8457 Maar gij hebt uw hoererij H7235 H8686 vermenigvuldigd H776 in het land H3667 van Kanaan H3778 tot in Chaldea H2063 ; en daarmede H7646 H8804 ook zijt gij niet verzadigd geworden.
  30 H535 H8802 Hoe zwak H3826 is uw hart H5002 H8803 (spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H6213 H8800 ) als gij al deze dingen doet H4639 , [zijnde] het werk H7986 van een heersende H2181 H8803 hoerachtige H802 vrouw!
  31 H1354 Als gij uw verwelfsel H1129 H8800 bouwt H7218 aan het hoofd H1870 van iederen weg H7413 , en uw hoge plaats H6213 H8804 maakt H7339 in elke straat H2181 H8802 , en niet zijt geweest als een hoer H868 , het hoerenloon H7046 H8763 beschimpende.
  32 H5003 H8764 O, die overspelige H802 vrouw H3947 H8799 , zij neemt H376 in plaats van haar man H2114 H8801 de vreemden aan.
  33 H5414 H8799 Men geeft H5078 loon H2181 H8802 aan alle hoeren H5414 H8804 ; maar gij geeft H5083 uw loon H157 H8764 aan al uw boelen H7809 H8799 , en gij beschenkt H5439 ze, opdat zij tot u van rondom H935 H8800 zouden ingaan H8457 om uw hoererijen.
  34 H8457 Zo geschiedt met u in uw hoererijen H2016 het tegendeel H802 van de vrouwen H310 , dewijl men u niet naloopt H2181 H8795 , om te hoereren H868 ; want als gij hoerenloon H5414 H8800 geeft H868 , en het hoerenloon H5414 H8738 u niet gegeven wordt H2016 ; zo zijt gij tot een tegendeel H1961 H8799 geworden.
  35 H2181 H8802 Daarom, o hoer H8085 H8798 , hoor H3068 des HEEREN H1697 woord.
  36 H559 H8804 Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5178 : Omdat uw vergif H8210 H8736 uitgestort is H6172 , en uw schaamte H8457 door uw hoererijen H157 H8764 met uw boelen H1540 H8735 ontdekt is H1544 , en met al de drekgoden H8441 uwer gruwelen H1818 , en na het bloed H1121 uwer kinderen H5414 H8804 , dat gij hun gegeven hebt;
  37 H157 H8764 Daarom, zie, Ik zal al uw boelen H6908 H8764 vergaderen H6149 H8804 , met dewelke gij vermengd zijt geweest H157 H8804 , en allen, die gij liefgehad hebt H8130 H8804 , met allen, die gij gehaat hebt H5439 ; en Ik zal hen van rondom H6908 H8765 vergaderen H6172 tegen u, en Ik zal voor hen uw naaktheid H1540 H8765 ontdekken H6172 , dat zij uw ganse naaktheid H7200 H8804 zien zullen.
  38 H4941 Daartoe zal Ik u [naar] de rechten H5003 H8802 der overspeelsters H8210 H8802 H1818 en der bloedvergietsters H8199 H8804 richten H5414 H8804 ; en Ik zal u overgeven H1818 aan het bloed H2534 der grimmigheid H7068 en des ijvers.
  39 H3027 En Ik zal u in hun hand H5414 H8804 overgeven H1354 , en zij zullen uw verwelfsel H2040 H8804 afbreken H7413 , en uw hoge plaatsen H5422 H8765 omwerpen H899 , en uw klederen H6584 H8689 u uittrekken H8597 , en uw sierlijke H3627 juwelen H3947 H8804 nemen H5903 , en u naakt H6181 en bloot H3240 H8689 laten.
  40 H6951 Daarna zullen zij tegen u een vergadering H5927 H8689 doen opkomen H68 , en zullen u met stenen H7275 H8804 stenigen H2719 , en u met hun zwaarden H1333 H8765 doorsteken.
  41 H1004 Zij zullen ook uw huizen H784 met vuur H8313 H8804 verbranden H8201 , en oordelen H6213 H8804 tegen u uitvoeren H7227 voor veler H802 vrouwen H5869 ogen H7673 H8689 ; en Ik zal u doen ophouden H2181 H8802 van een hoer te zijn H868 , en gij zult ook niet meer hoerenloon H5414 H8799 geven.
  42 H2534 Zo zal Ik Mijn grimmigheid H5117 H8689 op u doen rusten H7068 , en Mijn ijver H5493 H8804 zal van u afwijken H8252 H8804 ; en Ik zal stil zijn H3707 H8799 , en niet meer toornig wezen.
  43 H2142 H8804 Daarom dat gij niet gedacht hebt H3117 aan de dagen H5271 uwer jonkheid H7264 H8799 , en Mij tot beroering geweest zijt H1887 met dit alles, zie H1870 , zo zal Ik ook uw weg H7218 op [uw] hoofd H5414 H8804 geven H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H2154 ; en gij zult die schandelijke daad H6213 H8804 niet doen H8441 boven al uw gruwelen.
  44 H4911 H8802 Zie, een ieder, die spreekwoorden gebruikt H4911 H8799 , zal van u een spreekwoord gebruiken H559 H8800 , zeggende H517 : Zo de moeder H1323 is, is haar dochter.
  45 H1323 Gij zijt de dochter H517 uwer moeder H1602 H8802 , die de walg had H376 van haar man H1121 en van haar kinderen H269 ; en gij zijt de zuster H269 uwer zusteren H1602 H8804 , die de walg gehad hebben H582 van haar mannen H1121 en van haar kinderen H517 ; uw moeder H2850 was een Hethietische H1 , en uw vader H567 een Amoriet.
  46 H1419 Uw grote H269 zuster H8111 nu is Samaria H1323 , zij en haar dochteren H3427 H8802 , dewelke woont H8040 aan uw linkerhand H269 ; maar uw zuster H6996 , die kleiner H3225 is dan gij, die tegen uw rechterhand H3427 H8802 woont H5467 , is Sodom H1323 en haar dochteren.
  47 H1870 Doch gij hebt in haar wegen H1980 H8804 niet gewandeld H8441 , noch naar haar gruwelen H6213 H8804 gedaan H6985 ; het was wat H4592 gerings H6962 H8804 , een verdriet H7843 H8686 ; maar gij hebt het meer verdorven H2004 dan zij H1870 , in al uw wegen.
  48 H2416 [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H5467 , indien Sodom H269 , uw zuster H1323 , zij met haar dochteren H6213 H8804 , gedaan heeft H6213 H8804 , gelijk gij gedaan hebt H1323 en uw dochteren!
  49 H5771 Ziet, dit was de ongerechtigheid H269 uwer zuster H5467 Sodom H1347 ; hoogmoed H7653 , zatheid H3899 van brood H8252 H8687 en stille H7962 gerustheid H1323 had zij en haar dochteren H2388 H8689 ; maar zij sterkte H3027 de hand H6041 des armen H34 en nooddruftigen niet.
  50 H1361 H8799 En zij verhieven zich H6213 H8799 , en deden H8441 gruwelijkheid H6440 voor Mijn aangezicht H5493 H8686 ; daarom deed Ik ze weg H7200 H8804 , nadat Ik het gezien had.
  51 H8111 Samaria H2677 ook heeft naar de helft H2403 uwer zonden H2398 H8804 niet gezondigd H8441 ; en gij hebt uw gruwelen H2007 meer dan zij H7235 H8686 vermenigvuldigd H269 , en hebt uw zusters H6663 H8762 gerechtvaardigd H8441 door al uw gruwelen H6213 H8804 , die gij gedaan hebt.
  52 H5375 H8798 Draag gij H3639 [dan] ook uw schande H269 , gij, die voor uw zusteren H6419 H8765 geoordeeld hebt H2403 door uw zonden H8581 H8689 , die gij gruwelijker gemaakt hebt H2004 dan zij H6663 H8799 ; zij zijn rechtvaardiger H954 H8798 dan gij; wees gij dan ook beschaamd H5375 H8798 , en draag H3639 uw schande H269 , omdat gij uw zusters H6663 H8763 gerechtvaardigd hebt.
  53 H7622 H8675 H7622 Als Ik haar gevangenen H7725 H8804 wederbrengen zal H7622 H8675 H7622 , [namelijk] de gevangenen H5467 van Sodom H1323 en haar dochteren H7622 H8676 H7622 , en de gevangenen H8111 van Samaria H1323 en haar dochteren H7622 H8675 H7622 , dan [zal] [Ik] [wederbrengen] de gevangenen H7622 uwer gevangenis H8432 in het midden van haar.
  54 H3639 Opdat gij uw schande H5375 H8799 draagt H3637 H8738 , en te schande gemaakt wordt H6213 H8804 , om al hetgeen gij gedaan hebt H5162 H8763 , als gij haar troosten zult.
  55 H269 Als uw zusters H5467 , Sodom H1323 en haar dochteren H7725 H8799 , zullen wederkeren H6927 tot haar vorigen staat H8111 , mitsgaders Samaria H1323 en haar dochteren H7725 H8799 zullen wederkeren H6927 tot haar vorigen staat H1323 , zult gij ook en uw dochteren H7725 H8799 wederkeren H6927 tot uw vorigen staat.
  56 H269 Ja, uw zuster H5467 Sodom H6310 is in uw mond H8052 niet gehoord geweest H3117 , ten dage H1347 uws groten hoogmoeds,
  57 H7451 Aleer uw boosheid H1540 H8735 ontdekt was H6256 . Als de tijd H2781 was der versmading H1323 van de dochteren H758 van Syrie H5439 , en van al degenen, die rondom H1323 datzelve waren, de dochteren H6430 der Filistijnen H7590 H8801 , die u verachten H5439 van rondom,
  58 H2154 Hebt gij uw schandelijke daden H8441 en uw gruwelen H5375 H8804 gedragen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  59 H559 H8804 Want alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H6213 H8804 : Ik zal u ook doen H6213 H8804 , gelijk als gij gedaan hebt H423 , die den eed H959 H8804 veracht hebt H6565 H8687 , brekende H1285 het verbond.
  60 H2142 H8804 Evenwel zal Ik gedachtig wezen H1285 aan Mijn verbond H3117 met u, in de dagen H5271 uwer jonkheid H5769 , en Ik zal met u een eeuwig H1285 verbond H6965 H8689 oprichten.
  61 H1870 Dan zult gij uwer wegen H2142 H8804 gedenken H3637 H8738 en beschaamd zijn H269 , als gij uw zusteren H1419 , die groter H6996 zijn dan gij, met degenen, die kleiner H3947 H8800 zijn dan gij, aannemen zult H5414 H8804 ; want Ik zal u dezelve geven H1323 tot dochteren H1285 , maar niet uit uw verbond.
  62 H1285 Want Ik zal Mijn verbond H6965 H8689 met u oprichten H3045 H8804 , en gij zult weten H3068 , dat Ik de HEERE ben;
  63 H2142 H8799 Opdat gij het gedachtig zijt H954 H8804 , en u schaamt H6310 , en niet meer uw mond H6610 opent H6440 vanwege H3639 uw schande H3722 H8763 , wanneer Ik voor u verzoening doen zal H6213 H8804 over al hetgeen gij gedaan hebt H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.

Ezekiel 20:1-49

  1 H7637 En het geschiedde in het zevende H8141 jaar H2549 , in de vijfde H6218 [maand], op den tienden H2320 derzelver maand H582 , dat er mannen H2205 uit de oudsten H3478 van Israel H935 H8804 kwamen H3068 , om den HEERE H1875 H8800 te vragen H3427 H8799 ; en zij zaten neder H6440 voor mijn aangezicht.
  2 H3068 Toen geschiedde des HEEREN H1697 woord H559 H8800 tot mij, zeggende:
  3 H1121 H120 Mensenkind H1696 H8761 , spreek H2205 tot de oudsten H3478 van Israel H559 H8804 , en zeg H559 H8804 tot hen: Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H935 H8802 : Komt gij H1875 H8800 , om Mij te vragen H2416 ? [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef H1875 H8735 , zo Ik van u gevraagd worde H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  4 H8199 H8799 Zoudt gij hun recht geven H8199 H8799 , zoudt gij hun recht geven H1121 H120 , o mensenkind H3045 H0 ? Maak H8441 hun de gruwelen H1 hunner vaderen H3045 H8685 bekend;
  5 H559 H8804 En zeg H559 H8804 tot hen: Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3117 : Ten dage H3478 als Ik Israel H977 H8800 verkoos H5375 H8799 , zo hief Ik H3027 Mijn hand H2233 op tot het zaad H1004 van het huis H3290 Jakobs H3045 H0 , en maakte Mijzelven H776 H4714 hun in Egypteland H3045 H8735 bekend H5375 H8799 ; ja, Ik hief H3027 Mijn hand H559 H8800 tot hen op, zeggende H3068 : Ik ben de HEERE H430 , uw God.
  6 H3117 Ten zelven dage H5375 H8804 hief Ik H3027 Mijn hand H776 H4714 tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland H3318 H8687 uitvoeren zou H776 , in een land H8446 H8804 , dat Ik voor hen uitgespeurd had H2100 H8802 , vloeiende H2461 van melk H1706 en honig H6643 , hetwelk het sieraad H776 is van alle landen.
  7 H559 H8799 En Ik zeide H376 tot hen: Een ieder H7993 H0 werpe H8251 de verfoeiselen H5869 zijner ogen H7993 H8685 weg H2930 H8691 ; en verontreinigt H1544 ulieden niet met de drekgoden H4714 van Egypte H3068 ; Ik, de HEERE H430 , ben uw God.
  8 H4784 H8686 Maar zij waren wederspannig H14 H8804 tegen Mij, en wilden H8085 H8800 naar Mij niet horen H376 ; niemand H7993 H0 wierp H8251 de verfoeiselen H5869 zijner ogen H7993 H8689 weg H5800 H8804 , noch verliet H1544 de drekgoden H4714 van Egypte H559 H8799 ; daarom zeide Ik H2534 , dat Ik Mijn grimmigheid H8210 H8800 over hen uitgieten zou H639 , om Mijn toorn H3615 H8763 tegen hen te volbrengen H8432 in het midden H776 H4714 van Egypteland.
  9 H6213 H8799 Doch Ik deed H8034 het om Mijns Naams H2490 H8736 wil, opdat hij niet ontheiligd wierde H5869 voor de ogen H1471 der heidenen H8432 , in welker midden H5869 zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen H3045 H8738 , bekend gemaakt heb H776 H4714 , om hen uit Egypteland H3318 H8687 uit te voeren.
  10 H3318 H8686 En Ik voerde H776 H4714 hen uit Egypteland H935 H8686 , en bracht H4057 hen in de woestijn.
  11 H5414 H8799 Daar gaf Ik H2708 hun Mijn inzettingen H3045 H0 , en maakte H4941 hun Mijn rechten H3045 H8689 bekend H120 , dewelke, zo ze een mens H6213 H8799 doet H2425 H8804 , zal [hij] door dezelve leven.
  12 H5414 H8804 Daartoe ook gaf Ik H7676 hun Mijn sabbatten H226 , om een teken H3045 H8800 te zijn tussen Mij en tussen hen, opdat zij zouden weten H3068 , dat Ik de HEERE H6942 H8764 ben, Die hen heilige.
  13 H1004 Maar het huis H3478 Israels H4784 H8686 werd wederspannig H4057 tegen Mij in de woestijn H1980 H8804 ; zij wandelden H2708 in Mijn inzettingen H3988 H8804 niet, en verwierpen H4941 Mijn rechten H120 ; dewelke, zo ze een mens H6213 H8799 doet H2425 H8804 , zal [hij] door dezelve leven H2490 H8765 ; en zij ontheiligden H7676 Mijn sabbatten H3966 zeer H559 H8799 , dat Ik zeide H2534 , Mijn grimmigheid H8210 H8800 te zullen uitgieten H4057 over hen in de woestijn H3615 H8763 , om hen te verdoen.
  14 H6213 H8799 Maar Ik deed H8034 het om Mijns Naams H2490 H8736 wil, opdat die niet ontheiligd werd H5869 voor de ogen H1471 van die heidenen H5869 , voor welker ogen H3318 H8689 Ik hen uitvoerde.
  15 H5375 H8804 Evenwel hief Ik H3027 ook Mijn hand H4057 op tot hen in de woestijn H935 H8687 , dat Ik hen niet zou brengen H776 in het land H5414 H8804 , dat Ik [hun] gegeven had H2100 H8802 , vloeiende H2461 van melk H1706 en honig H6643 , hetwelk het sieraad H776 is van alle landen;
  16 H4941 Daarom dat zij Mijn rechten H3988 H8804 verwierpen H2708 , en in Mijn inzettingen H1980 H8804 niet wandelden H7676 , en Mijn sabbatten H2490 H8765 ontheiligden H3820 ; want hun hart H1980 H8802 wandelde H1544 hun drekgoden H310 na.
  17 H5869 Doch Mijn oog H2347 H8799 verschoonde H7843 H8763 hen, dat Ik hen niet verdierf H3617 , en geen voleinding H6213 H8804 met hen maakte H4057 in de woestijn.
  18 H559 H8799 Maar Ik zeide H1121 tot hun kinderen H4057 in de woestijn H3212 H8799 : Wandelt H2706 niet in de inzettingen H1 uwer vaderen H8104 H8799 , en onderhoudt H4941 hun rechten H2930 H8691 niet, en verontreinigt u H1544 niet met hun drekgoden.
  19 H3068 Ik ben de HEERE H430 , uw God H3212 H8798 , wandelt H2708 in Mijn inzettingen H8104 H8798 , en onderhoudt H4941 Mijn rechten H6213 H8798 , en doet dezelve.
  20 H6942 H8761 En heiligt H7676 Mijn sabbatten H226 , en zij zullen tot een teken H3045 H8800 zijn tussen Mij en tussen ulieden, opdat gij weet H3068 , dat Ik, de HEERE H430 , uw God ben.
  21 H1121 Maar die kinderen H4784 H8686 waren [ook] wederspannig H1980 H8804 tegen Mij; zij wandelden H2708 niet in Mijn inzettingen H4941 , en Mijn rechten H8104 H8804 namen zij niet waar H6213 H8800 , om die te doen H120 ; dewelke, zo ze een mens H6213 H8799 doet H2425 H8804 , zal [hij] door dezelve leven H2490 H8765 ; zij ontheiligden H7676 Mijn sabbatten H559 H8799 , dat Ik zeide H2534 , Mijn grimmigheid H8210 H8800 te zullen uitgieten H3615 H8763 over hen, volbrengende H639 Mijn toorn H4057 tegen hen in de woestijn.
  22 H7725 H0 Doch Ik keerde H3027 Mijn hand H7725 H8689 af H6213 H8799 , en deed H8034 het om Mijns Naams H5869 wil, opdat hij voor de ogen H1471 der heidenen H2490 H8736 niet zou ontheiligd worden H5869 , voor welker ogen H3318 H8689 Ik hen uitgevoerd had.
  23 H5375 H8804 Ik hief H3027 ook Mijn hand H4057 tot hen op in de woestijn H6327 H8687 , dat Ik hen verspreiden zou H1471 onder de heidenen H2219 H8763 , en hen verstrooien H776 in de landen;
  24 H4941 Omdat zij Mijn rechten H6213 H8804 niet gedaan hadden H2708 , maar Mijn inzettingen H3988 H8804 verworpen H7676 en Mijn sabbatten H2490 H8765 ontheiligd hadden H5869 , en hun ogen H310 achter H1544 de drekgoden H1 hunner vaderen waren.
  25 H5414 H8804 Daarom gaf Ik H2706 hun ook besluitingen H2896 , die niet goed H4941 waren, en rechten H2421 H8799 , waarbij zij niet leven zouden.
  26 H2930 H8762 En Ik verontreinigde H4979 hen in hun giften H5674 H8687 , omdat zij [door] [het] [vuur] deden doorgaan H7356 al wat de baarmoeder H6363 opent H8074 H8686 ; opdat Ik ze verwoesten zou H3045 H8799 , ten einde dat zij zouden weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  27 H1121 H120 Daarom, mensenkind H1696 H8761 , spreek H1004 tot het huis H3478 Israels H559 H8804 , en zeg H559 H8804 tot hen: Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H1 : Hiermede nog hebben Mij uw vaderen H1442 H8765 gesmaad H4604 , dat zij door overtreding H4603 H8800 tegen Mij overtreden hebben.
  28 H776 Als Ik hen in het land H935 H8686 gebracht had H3027 , over hetwelk Ik Mijn hand H5375 H8804 opgeheven had H5414 H8800 , om hetzelve hun te geven H7200 H8799 , zo zagen zij H7311 H8802 naar allen hogen H1389 heuvel H5687 en alle dicht H6086 geboomte H2076 H8799 , en offerden H2077 daar hun offeren H5414 H8799 , en zij gaven H3708 daar hun tergende H7133 offeranden H7760 H8799 , en daar zetten zij H5207 hun liefelijken H7381 reuk H5258 H8686 , en daar offerden zij H5262 hun drankofferen.
  29 H559 H8799 En Ik zeide H1116 tot hen: Wat is die hoogte H935 H8802 , waarhenen gij gaat H8034 ? Nochtans is de naam H7121 H8735 daarvan genoemd H1117 hoogte H3117 , tot op dezen dag toe.
  30 H559 H8798 Daarom zeg H1004 tot het huis H3478 Israels H559 H8804 : Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H2930 H8737 : Zijt gij verontreinigd geworden H1870 in den weg H1 uwer vaderen H2181 H8802 , en hoereert gij H310 achter H8251 hun verfoeiselen?
  31 H5375 H8800 Ja, met het offeren H4979 uwer gaven H1121 , met uw kinderen H784 door het vuur H5674 H8687 te doen doorgaan H2930 H8737 , zijt gij verontreinigd H1544 aan al uw drekgoden H3117 tot op dezen dag H1875 H8735 toe; en zou Ik van u gevraagd worden H1004 , o huis H3478 Israels H2416 ? [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H1875 H8735 , zo Ik van u gevraagd worde!
  32 H7307 Daarom, dat in uw geest H5927 H8802 opgeklommen is H559 H8802 , zal geenszins geschieden, dat gij zegt H1471 : Wij zullen als de heidenen H4940 en als de geslachten H776 der landen H1961 H8799 zijn H8334 H8763 , dienende H6086 hout H68 en steen.
  33 H2416 [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H2389 : Zo Ik niet met een sterke H3027 hand H5186 H8803 , en uitgestrekten H2220 arm H8210 H8803 , en met een uitgegoten H2534 grimmigheid H4427 H8799 over u zal regeren!
  34 H5971 Want Ik zal u uit de volken H3318 H8689 voeren H6908 H8765 , en u vergaderen H776 uit de landen H6327 H8738 , waarin gij verstrooid zijt H2389 , door een sterke H3027 hand H5186 H8803 , en door een uitgestrekten H2220 arm H8210 H8803 , en door een uitgegoten H2534 grimmigheid.
  35 H935 H8689 Daartoe zal Ik u brengen H4057 in de woestijn H5971 der volken H8199 H8738 , en Ik zal met u aldaar rechten H6440 , aangezicht H6440 aan aangezicht;
  36 H8199 H8738 Gelijk als Ik gerecht heb H1 met uw vaderen H4057 in de woestijn H776 H4714 van Egypteland H8199 H8735 , alzo zal Ik met u rechten H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  37 H7626 En Ik zal ulieden onder de roede H5674 H8689 doen doorgaan H935 H8689 , en Ik zal u brengen H4562 onder den band H1285 des verbonds.
  38 H4775 H8802 Daartoe zal Ik, die rebel zijn H6586 H8802 , en die tegen Mij overtreden H1305 H8804 , uit ulieden uitzuiveren H776 ; Ik zal hen uit het land H4033 hunner vreemdelingschappen H3318 H8686 uitvoeren H127 , en zij zullen in het landschap H3478 Israels H935 H8799 niet [weder] komen H3045 H8804 , en gij zult weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  39 H1004 En gijlieden, o huis H3478 Israels H559 H8804 , alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3212 H8798 : Gaat henen H5647 H8798 , dient H376 een ieder H1544 zijn drekgoden H310 , ook hierna H8085 H8802 , dewijl gijlieden naar Mij niet hoort H2490 H8762 ; doch ontheiligt H6944 niet meer Mijn heiligen H8034 Naam H4979 , met uw giften H1544 en met uw drekgoden.
  40 H6944 Want op Mijn heiligen H2022 berg H4791 , op den hogen H2022 berg H3478 Israels H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE H1004 , daar zal Mij het ganse huis H3478 Israels H776 in het land H5647 H8799 dienen H7521 H8799 , zij allen; daar zal Ik welgevallen aan hen nemen H8641 , en daar zal Ik uw hefofferen H1875 H8799 eisen H7225 , en de eerstelingen H4864 uwer heffingen H6944 met al uw geheiligde dingen.
  41 H7521 H8799 Ik zal een welgevallen aan ulieden nemen H5207 om den liefelijken H7381 reuk H5971 , wanneer Ik u van de volken H3318 H8687 uitvoeren H6908 H8765 , en u vergaderen zal H776 uit de landen H6327 H8738 , in dewelke gij zult verstrooid zijn H6942 H8738 , en Ik zal in u geheiligd worden H5869 voor de ogen H1471 der heidenen.
  42 H3045 H8804 En gij zult weten H3068 , dat Ik de HEERE H127 ben, als Ik u in het landschap H3478 Israels H935 H8687 gebracht zal hebben H776 , in het land H3027 , waarover Ik Mijn hand H5375 H8804 opgeheven heb H1 , om hetzelve uw vaderen H5414 H8800 te geven.
  43 H2142 H8804 Daar zult gij dan gedenken H1870 aan uw wegen H5949 , en aan al uw handelingen H2930 H8738 waarmede gij u verontreinigd hebt H6440 , en gij zult van u zelven H6962 H8738 een walging hebben H7451 over al uw boosheden H6213 H8804 , die gij gedaan hebt.
  44 H3045 H8804 Zo zult gij weten H3068 , dat Ik de HEERE H6213 H8800 ben, als Ik met u gedaan zal hebben H8034 , om Mijns Naams H7451 wil, niet naar uw boze H1870 wegen H7843 H8737 , noch naar uw verdorven H5949 handelingen H1004 , o huis H3478 Israels H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  45 H3068 Verder geschiedde des HEEREN H1697 woord H559 H8800 tot mij, zeggende:
  46 H1121 H120 Mensenkind H7760 H8798 , zet H6440 uw aangezicht H1870 naar den weg H8486 van het zuiden H5197 H8685 , en drup H1864 tegen het zuiden H5012 H8734 ; en profeteer H3293 tegen het woud H7704 van het veld H5045 [in] [het] zuiden.
  47 H559 H8804 En zeg H3293 H5045 tot het zuiderwoud H8085 H8798 : Hoor H3068 des HEEREN H1697 woord H559 H8804 : Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H784 : Ziet, Ik zal een vuur H3341 H8688 in u aansteken H3892 , hetwelk in u allen groenen H6086 boom H3002 en allen dorren H6086 boom H398 H8804 verteren zal H3852 ; de vlammende H7957 vlam H3518 H8799 zal niet uitgeblust worden H6866 H8738 , maar daardoor zullen verbrand worden H6440 alle aangezichten H5045 van het zuiden H6828 tot het noorden toe.
  48 H1320 En alle vlees H7200 H8804 zal zien H3068 , dat Ik, de HEERE H1197 H8765 , dat aangestoken heb H3518 H8799 ; het zal niet uitgeblust worden.
  49 H559 H8799 En ik zeide H162 : Ach H136 , Heere H3069 HEERE H559 H8802 , zij zeggen H4911 H8764 van mij: Is hij niet een verdichter H4912 van gelijkenissen?

Ezekiel 23:1-49

  1 H3068 Verder geschiedde des HEEREN H1697 woord H559 H8800 tot mij, zeggende:
  2 H1121 H120 Mensenkind H8147 ! daar waren twee H802 vrouwen H1323 , dochteren H259 van een H517 moeder.
  3 H2181 H8799 Dezen hoereerden H4714 in Egypte H5271 ; in haar jeugd H2181 H8804 hoereerden zij H7699 ; daar werden haar borsten H4600 H8795 gedrukt H1717 , en daar werden de tepelen H1331 haars maagdoms H6213 H8765 betast.
  4 H8034 Haar namen H170 nu waren: Ohola H1419 , de grootste H172 , en Oholiba H269 , haar zuster H3205 H8799 ; en zij werden de Mijne, en baarden H1121 zonen H1323 en dochteren H8034 ; dit waren haar namen H8111 : Samaria H170 is Ohola H3389 , en Jeruzalem H172 Oholiba.
  5 H170 Ohola H2181 H8799 nu hoereerde H8478 , zijnde onder H5689 H8799 Mij; en zij werd verliefd H157 H8764 op haar boelen H804 , op de Assyriers H7138 , die nabij waren;
  6 H3847 H8803 Bekleed H8504 met hemelsblauw H6346 , vorsten H5461 en overheden H2531 , altemaal gewenste H970 jongelingen H6571 , ruiteren H7392 H8802 , rijdende H5483 op paarden.
  7 H5414 H8799 Alzo dreef zij H8457 haar hoererijen H4005 met dezelve, die allen de keure H1121 der kinderen H804 van Assur H5689 H8804 waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was H1544 , met al derzelver drekgoden H2930 H8738 , verontreinigde zij zich.
  8 H5800 H8804 Zij verliet H8457 ook haar hoererijen H4714 niet, [gebracht] uit Egypte H5271 ; want zij hadden bij haar in haar jeugd H7901 H8804 gelegen H1717 , en zij hadden de tepelen H1331 haars maagdoms H6213 H8765 betast H8457 , en zij hadden hun hoererij H8210 H8799 over haar uitgestort.
  9 H5414 H8804 Daarom gaf Ik H3027 haar in de hand H157 H8764 van haar boelen H3027 over, in de hand H1121 der kinderen H804 van Assur H5689 H8804 , op dewelke zij verliefd was.
  10 H1540 H8765 Dezen ontdekten H6172 haar schaamte H1121 , haar zonen H1323 en haar dochteren H3947 H8804 namen zij weg H2026 H8804 , maar haar doodden zij H2719 met het zwaard H8034 ; en zij kreeg een naam H802 onder de vrouwen H8196 , nadat men gerichten H6213 H8804 over haar geoefend had.
  11 H269 Als haar zuster H172 , Oholiba H7200 H8799 , [dit] zag H7843 H8686 , zo verdierf zij H5691 haar minne H8457 nog meer dan zij, en haar hoererijen H2183 meer dan de hoererijen H269 van haar zuster.
  12 H5689 H8804 Zij werd verliefd H1121 op de kinderen H804 van Assur H6346 , de vorsten H5461 en overheden H7138 , die nabij H3847 H8803 waren, bekleed H4358 met volkomen sieraad H6571 , ruiteren H7392 H8802 , rijdende H5483 op paarden H2531 , altemaal gewenste H970 jongelingen.
  13 H7200 H8799 Toen zag Ik H2930 H8738 , dat zij verontreinigd was H8147 ; zij hadden beiden H259 enerlei H1870 weg.
  14 H3254 H0 Ja, zij deed H8457 tot haar hoererijen H3254 H8686 nog meer toe H2707 H8794 ; want toen zij geschilderde H582 mannen H7023 aan den wand H7200 H8799 zag H6754 , de beelden H3778 der Chaldeen H2710 H8803 , geschilderd H8350 met menie,
  15 H2289 Gegord H232 met een gordel H4975 aan hun lenden H5628 H8803 , hebbende overvloedig H2871 geverfde H7218 [hoeden] op hun hoofden H4758 , die allen in het aanzien H7991 hoofdmannen H1823 waren, [naar] de gelijkenis H1121 der kinderen H894 van Babel H3778 , van Chaldea H776 , het land H4138 hunner geboorte;
  16 H5689 H8799 Zo werd zij op dezelve verliefd H4758 met het opzien H5869 van haar ogen H7971 H8799 , en zij zond H4397 boden H3778 tot hen, naar Chaldea.
  17 H1121 De kinderen H894 van Babel H935 H8799 nu kwamen H4904 tot haar in tot het leger H1730 der minne H2930 H8762 , en verontreinigden H8457 haar met hun hoererij H2930 H8799 ; ook verontreinigde zij zich H5315 met hen; daarna werd haar ziel H3363 H8799 van hen afgetrokken.
  18 H1540 H8762 Alzo ontdekte zij H8457 haar hoererijen H1540 H8762 , en ontdekte H6172 haar schaamte H5315 ; toen werd Mijn ziel H3363 H8799 van haar afgetrokken H5315 , gelijk als Mijn ziel H5361 H8804 was afgetrokken H269 van haar zuster.
  19 H7235 H8686 Doch zij vermenigvuldigde H8457 haar hoererijen H2142 H8800 , gedenkende H3117 aan de dagen H5271 van haar jeugd H2181 H8804 , als zij gehoereerd had H776 in het land H4714 van Egypte.
  20 H5689 H8799 En zij werd verliefd H6370 meer dan derzelver bijwijven H1320 , welker vlees H1320 is [als] het vlees H2543 der ezelen H2231 , en welker vloed H2231 is [als] de vloed H5483 der paarden.
  21 H6485 H8799 Alzo hebt gij weder opgehaald H2154 de schandelijke daad H5271 uwer jeugd H4714 , als die van Egypte H1717 uw tepelen H6213 H8800 betastten H7699 , vanwege de borsten H5271 uwer jeugd.
  22 H172 Daarom, o Oholiba H559 H8804 ! alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H157 H8764 : Zie, Ik zal uw boelen H5315 , van welke uw ziel H5361 H8804 is afgetrokken H5782 H8688 , tegen u verwekken H5439 , en Ik zal hen van rondom H935 H8689 tegen u aanbrengen.
  23 H1121 De kinderen H894 van Babel H3778 en alle Chaldeen H6489 , Pekod H7772 , en Soa H6970 , en Koa H1121 , [en] alle kinderen H804 van Assur H2531 met hen; gewenste H970 jongelingen H6346 , die allen vorsten H5461 en overheden H7991 zijn, hoofdmannen H7121 H8803 en vermaarde H5483 [lieden], die allen te paard H7392 H8802 rijden.
  24 H935 H8804 Die zullen tegen u komen H2021 [met] karren H7393 , wagenen H1534 en wielen H6951 , en met een vergadering H5971 van volken H6793 , rondassen H4043 , en schilden H6959 , en helmen H5439 ; zij zullen zich rondom H7760 H8799 tegen u zetten H6440 ; en Ik zal voor hun aangezicht H4941 het gericht H5414 H8804 stellen H8199 H8804 , en zij zullen u richten H4941 naar hun rechten.
  25 H7068 En Ik zal Mijn ijver H5414 H8804 tegen u zetten H2534 , dat zij in grimmigheid H6213 H8804 met u zullen handelen H639 ; zij zullen uw neus H241 en uw oren H5493 H8686 afnemen H319 , en het laatste H2719 van u zal door het zwaard H5307 H8799 vallen H1121 ; zij zullen uw zonen H1323 en uw dochteren H3947 H8799 wegnemen H319 , en het laatste H784 van u zal door het vuur H398 H8735 verteerd worden.
  26 H899 Zij zullen u ook uw klederen H6584 H8689 uittrekken H8597 H3627 , en uw sieraadtuig H3947 H8804 wegnemen.
  27 H2154 Zo zal Ik uw schandelijkheid H7673 H8689 van u doen ophouden H2184 , mitsgaders uw hoererij H776 H4714 , [gebracht] uit Egypteland H5869 ; en gij zult uw ogen H5375 H8799 naar hen niet opheffen H4714 , en aan Egypte H2142 H8799 niet meer gedenken.
  28 H559 H8804 Want alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5414 H8802 : Zie, Ik zal u overgeven H3027 in de hand H8130 H8804 dergenen, die gij haat H3027 , in de hand H5315 dergenen, van dewelken uw ziel H5361 H8804 is afgetrokken.
  29 H6213 H8804 Die zullen met u handelen H8135 uit haat H3018 , en al uw arbeid H3947 H8804 wegnemen H5903 , en u naakt H6181 en bloot H5800 H8804 laten H6172 H2183 , dat uw hoerenschaamte H1540 H8738 ontdekt worde H2154 , mitsgaders uw schandelijkheid H8457 en uw hoererijen.
  30 H6213 H8800 Deze dingen zal men u doen H1471 , dewijl gij de heidenen H2181 H8800 H310 nagehoereerd hebt H1544 , [en] omdat gij u met hun drekgoden H2930 H8738 verontreinigd hebt.
  31 H1870 In den weg H269 uwer zuster H1980 H8804 hebt gij gewandeld H3563 , daarom zal Ik haar beker H3027 in uw hand H5414 H8804 geven.
  32 H559 H8804 Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3563 : Gij zult den beker H269 uwer zuster H8354 H8799 drinken H6013 , die diep H7342 en wijd H6712 is; gij zult tot belaching H3933 en spot H3557 H0 worden; [de] [beker] houdt H4767 veel H3557 H8687 in.
  33 H7943 Van dronkenschap H3015 en jammer H4390 H8735 zult gij vol worden H3563 ; de beker H269 van uw zuster H8111 Samaria H3563 is een beker H8047 der verwoesting H8077 en der eenzaamheid.
  34 H8354 H8804 Gij zult hem drinken H4680 H8804 en uitzuigen H2789 , en zijn scherven H1633 H8762 zult gij brijzelen H7699 , en uw borsten H5423 H8762 zult gij afrukken H1696 H8765 ; want Ik heb het gesproken H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  35 H559 H8804 Daarom, alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H7911 H8804 : Omdat gij Mijner vergeten H310 , en Mij achter H1458 uw rug H7993 H8686 geworpen hebt H5375 H8798 , zo draagt gij H2154 ook uw schandelijkheid H8457 en uw hoererijen.
  36 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H170 ! zoudt gij Ohola H172 en Oholiba H8199 H8799 recht geven H5046 H8685 ? Ja, vertoon H8441 haar haar gruwelen.
  37 H5003 H8765 Want zij hebben overspel gedaan H1818 , en er is bloed H3027 in haar handen H1544 ; en zij hebben met haar drekgoden H5003 H8765 overspel gedaan H1121 ; daartoe hebben zij ook haar kinderen H3205 H8804 , die zij Mij gebaard hadden H5674 H8689 , voor hen [door] [het] [vuur] laten doorgaan H402 , tot spijze.
  38 H6213 H8804 Nog hebben zij Mij dit gedaan H4720 ; zij hebben Mijn heiligdom H3117 ten zelven dage H2930 H8765 verontreinigd H7676 , en Mijn sabbatten H2490 H8765 ontheiligd.
  39 H1121 Want als zij hun kinderen H1544 hun drekgoden H7819 H8800 geslacht hadden H935 H8799 , zo kwamen zij H3117 op dienzelven dag H4720 in Mijn heiligdom H2490 H8763 , om dat te ontheiligen H6213 H8804 ; en ziet, alzo hebben zij gedaan H8432 in het midden H1004 van Mijn huis.
  40 H637 Dit is er ook H7971 H8799 , dat zij gezonden hebben H582 tot mannen H4801 , die van verre H935 H8802 zouden komen H4397 ; tot dewelken als een bode H7971 H8803 gezonden was H935 H8804 , ziet, zo kwamen zij H7364 H8804 , voor dewelken gij u wiest H5869 , uw ogen H3583 H8804 blankettet H5716 en u met sieraad H5710 H8804 versierdet;
  41 H3427 H8804 En gij zat H3520 op een heerlijk H4296 bed H6440 , voor H7979 hetwelk een tafel H6186 H8803 toegericht was H7004 , en op hetwelk gij Mijn reukwerk H8081 en Mijn olie H7760 H8804 gezet hadt.
  42 H6963 Als nu het geruis H1995 der menigte H7961 daarop stil H582 was, zo [zonden] [zij] tot mannen H7230 uit de menigte H120 der mensen H5436 H8675 H5433 H8802 , [en] daar werden wijnzuipers H935 H8716 aangebracht H4057 uit de woestijn H5414 H8799 ; die deden H6781 armringen H3027 aan haar handen H8597 , en een sierlijke H5850 kroon H7218 op haar hoofden.
  43 H559 H8799 Toen zeide Ik H5004 van deze, die [van] overspelerijen H1087 verouderd was H2181 H8799 : Nu zullen zij hoereren H8457 de hoererijen dezer [hoer], en die [ook].
  44 H935 H8799 En men ging H935 H8800 tot haar in, gelijk men ingaat H802 tot een vrouw H2181 H8802 , die een hoer is H935 H8804 ; alzo gingen zij H170 in tot Ohola H172 en tot Oholiba H2154 , die schandelijke H802 vrouwen.
  45 H6662 Rechtvaardige H582 mannen H8199 H8799 dan, die zullen haar richten H4941 [naar] het recht H5003 H8802 der overspeelsters H4941 , en [naar] het recht H8210 H8802 H1818 der bloedvergietsters H5003 H8802 ; want zij zijn overspeelsters H1818 , en bloed H3027 is in haar handen.
  46 H559 H8804 Want alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H6951 : Ik zal een vergadering H5927 H8687 tegen haar doen opkomen H2189 , en zal ze ter beroering H957 en ten roof H5414 H8800 overgeven.
  47 H6951 En de vergadering H68 zal ze met stenen H7275 H8804 stenigen H2719 , en dezelve met hun zwaarden H1254 H8763 nederhouwen H1121 ; haar zonen H1323 en haar dochteren H2026 H8799 zullen zij doden H1004 , en haar huizen H784 met vuur H8313 H8799 verbranden.
  48 H2154 Alzo zal Ik de schandelijkheid H776 uit het land H7673 H8689 doen ophouden H802 ; opdat alle vrouwen H3256 H8739 onderwezen worden H2154 , dat zij naar uw schandelijkheid H6213 H8799 niet doen.
  49 H2154 Alzo zullen zij uw schandelijkheid H5414 H8804 op u leggen H2399 , en gij zult de zonden H1544 uwer drekgoden H5375 H8799 dragen H3045 H8804 ; en gijlieden zult weten H136 , dat Ik de Heere H3069 HEERE ben.

Daniel 9:5-13

  5 H2398 H8804 Wij hebben gezondigd H5753 H8804 , en hebben onrecht gedaan H7561 H8689 , en goddelooslijk gehandeld H4775 H8804 , en gerebelleerd H5493 H8800 , met af te wijken H4687 van Uw geboden H4941 , en van Uw rechten.
  6 H8085 H8804 En wij hebben niet gehoord H5650 naar Uw dienstknechten H5030 , de profeten H8034 , die in Uw Naam H1696 H8765 spraken H4428 tot onze koningen H8269 , onze vorsten H1 en onze vaders H5971 , en tot al het volk H776 des lands.
  7 H136 Bij U, o Heere H6666 ! is de gerechtigheid H1322 , maar bij ons de beschaamdheid H6440 der aangezichten H3117 , gelijk het is te dezen dage H376 ; bij de mannen H3063 van Juda H3427 H8802 , en de inwoners H3389 van Jeruzalem H3478 , en geheel Israel H7138 , die nabij H7350 en die verre H776 zijn, in al de landen H5080 H8689 , waar Gij ze henengedreven hebt H4604 , om hun overtreding H4603 H8804 , waarmede zij tegen U overtreden hebben.
  8 H136 O Heere H1322 ! bij ons is de beschaamdheid H6440 der aangezichten H4428 , bij onze koningen H8269 , bij onze vorsten H1 , en bij onze vaders H2398 H8804 , omdat wij tegen U gezondigd hebben.
  9 H136 Bij den Heere H430 , onzen God H7356 , zijn de barmhartigheden H5547 en vergevingen H4775 H8804 , alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
  10 H6963 En wij hebben der stem H3068 des HEEREN H430 , onzes Gods H8085 H8804 , niet gehoorzaamd H8451 , dat wij in Zijn wetten H3212 H8800 wandelen H5414 H8804 zouden, die Hij gegeven heeft H6440 voor onze aangezichten H3027 , door de hand H5650 van Zijn knechten H5030 , de profeten.
  11 H3478 Maar geheel Israel H8451 heeft Uw wet H5674 H8804 overtreden H5493 H8800 , met af te wijken H6963 , dat zij Uwer stem H8085 H8800 niet gehoorzaamden H5413 H8799 ; daarom is over ons uitgestort H423 die vloek H7621 , en die eed H3789 H8803 , die geschreven is H8451 in de wet H4872 van Mozes H5650 , den knecht H430 Gods H2398 H8804 , dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
  12 H1697 En Hij heeft Zijn woorden H6965 H8686 bevestigd H1696 H8765 , die Hij gesproken heeft H8199 H8802 tegen ons, en tegen onze richters H8199 H8804 , die ons richtten H935 H8687 , brengende H1419 over ons een groot H7451 kwaad H6213 H8738 , hetwelk niet geschied is H8064 onder den gansen hemel H3389 , gelijk aan Jeruzalem H6213 H8738 geschied is.
  13 H8451 Gelijk als in de wet H4872 van Mozes H3789 H8803 geschreven is H7451 , [alzo] is al dat kwaad H935 H8804 over ons gekomen H2470 H8765 ; en wij smeekten H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , onzes Gods H7725 H8800 , niet, afkerende H5771 van onze ongerechtigheden H7919 H8687 , en verstandelijk acht gevende H571 op Uw waarheid.

Mark 12:2-5

  2 G2532 En G2540 als het de tijd G649 G5656 was, zond hij G1401 een dienstknecht G4314 tot G1092 de landlieden G2443 , opdat G3844 hij van G1092 de landlieden G2983 G5632 ontving G575 van G2590 de vrucht G290 des wijngaards.
  3 G1161 Maar G2983 G5631 zij namen G1194 G5656 en sloegen G846 hem G2532 , en G649 G zonden G2756 [hem] ledig G649 G5656 heen.
  4 G2532 En G649 G5656 hij zond G3825 wederom G243 een anderen G1401 dienstknecht G4314 tot G846 hen G2548 , en dien G3036 G5660 stenigden zij G2775 G5656 , en wondden hem het hoofd G2532 , en G649 G5656 zonden [hem] henen G821 G5772 , schandelijk behandeld zijnde.
  5 G2532 En G3825 wederom G649 G5656 zond hij G243 een anderen G2548 , en dien G615 G5656 doodden zij G2532 ; en G4183 vele G243 anderen G3303 , G1194 G5723 [waarvan] zij sommigen sloegen G1161 , en G615 G5723 sommigen doodden.

Luke 24:47-48

  47 G2532 En G1909 in G846 Zijn G3686 Naam G2784 G5683 gepredikt worden G3341 bekering G2532 en G859 vergeving G266 der zonden G1519 , onder G3956 alle G1484 volken G756 G5671 , beginnende G575 van G2419 Jeruzalem.
  48 G1161 En G5210 gij G2075 G5748 zijt G3144 getuigen G5130 van deze dingen.

John 20:21-22

  21 G2424 Jezus G3767 dan G2036 G5627 zeide G3825 wederom G846 tot hen G1515 : Vrede G5213 zij ulieden G2531 , gelijkerwijs G3165 Mij G3962 de Vader G649 G5758 gezonden heeft G3992 G5719 , zende G2504 Ik ook G5209 ulieden.
  22 G2532 En G5124 als Hij dit G2036 G5631 gezegd had G1720 G5656 , blies Hij G2532 [op] [hen], en G3004 G5719 zeide G846 tot hen G2983 G5628 : Ontvangt G40 den Heiligen G4151 Geest.

Acts 7:51

  51 G4644 Gij hardnekkigen G2532 en G564 onbesnedenen G2588 van hart G2532 en G3775 oren G5210 , gij G496 G5719 wederstaat G104 altijd G40 den Heiligen G4151 Geest G5613 ; gelijk G5216 uw G3962 vaders G2532 , [alzo] ook G5210 gij.

Romans 10:15

  15 G1161 En G4459 hoe G2784 G5692 zullen zij prediken G3362 , indien zij niet G649 G5652 gezonden worden G2531 ? Gelijk G1125 G5769 geschreven is G5613 : Hoe G5611 liefelijk G4228 zijn de voeten G3739 dergenen, die G1515 vrede G2097 G5734 verkondigen G18 , dergenen, die het goede G2097 G5734 verkondigen!

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.