3
H559 H8799
En Hij zeide
H1121 H120
tot mij: Mensenkind
H7971 H8802
! Ik zend
H1121
u tot de kinderen
H3478
Israels
H4775 H8802
, tot de rebellerende
H1471
volken
H4775 H8804
, die tegen Mij gerebelleerd hebben
H1
; zij en hun vaderen
H6586 H8804
hebben overtreden
H6106
tegen Mij tot op dezen zelven
H3117
huidigen dag.
Ezekiel 2:3 Cross References - DSV_Strongs
Numbers 20:10
Numbers 32:13-14
13
H2734 H8799
Alzo ontstak
H3068
des HEEREN
H639
toorn
H3478
tegen Israel
H5128 H8686
, en Hij deed hen omzwerven
H4057
in de woestijn
H705
, veertig
H8141
jaren
H8552 H8800
, totdat verteerd was
H1755
het ganse geslacht
H6213 H8802
, hetwelk gedaan had
H7451
, wat kwaad
H5869
was in de ogen
H3068
des HEEREN.
Deuteronomy 9:24
Deuteronomy 9:27
1 Samuel 8:7-8
7
H3068
Doch de HEERE
H559 H8799
zeide
H413
tot
H8050
Samuel
H8085 H8798
: Hoor
H6963
naar de stem
H5971
des volks
H3605
in alles
H834
, wat
H413
zij tot
H559 H8799
u zeggen zullen
H3588
; want
H853
zij hebben u
H3808
niet
H3988 H8804
verworpen
H3588
, maar
H853
zij hebben Mij
H3988 H8804
verworpen
H4480
, dat Ik geen
H4427 H0
Koning
H5921
over
H4427 H8800
hen zal zijn.
8
H3605
Naar de
H4639
werken
H834
, die
H6213 H8804
zij gedaan hebben
H4480
, van
H3117
dien dag
H853
af, toen Ik hen
H4480
uit
H4714
Egypte
H5927 H8687
geleid heb
H5704
, tot op
H2088
dezen
H3117
dag
H5800 H8799
toe, en hebben Mij verlaten
H312
en andere
H430
goden
H5647 H8799
gediend
H3651
; alzo
H6213 H8802
doen
H1992
zij
H1571
u ook.
2 Kings 17:17-20
17
H1121
Ook deden zij hun zonen
H1323
en hun dochteren
H784
door het vuur
H5674 H8686
gaan
H7080 H8799
, en gebruikten
H7081
waarzeggerijen
H5172 H8762
, en gaven op vogelgeschrei acht
H4376 H8691
, en verkochten zich
H6213 H8800
, om te doen
H7451
dat kwaad
H5869
was in de ogen
H3068
des HEEREN
H3707 H8687
, om Hem tot toorn te verwekken.
18
H599 H8691
Daarom vertoornde zich
H3068
de HEERE
H3966
zeer
H3478
over Israel
H5493 H8686
, dat Hij hen wegdeed
H4480 H5921
van
H6440
Zijn aangezicht
H7604 H0
; er bleef
H3808
niets
H7604 H8738
over
H7535
, behalve
H7626
de stam
H3063
van Juda
H909
alleen.
2 Chronicles 36:15-16
15
H3068
En de HEERE
H430
, de God
H1
hunner vaderen
H7971 H8799
, zond
H5921
tot
H3027
hen, door de hand
H4397
Zijner boden
H7925 H8687
, vroeg op zijnde
H7971 H8800
, om [die] te zenden
H3588
; want
H2550 H8804 H5921
Hij verschoonde
H5971
Zijn volk
H5921
en
H4583
Zijn woning.
16
H1961 H8799 H3931 H8688
Maar zij spotten
H4397
met de boden
H430
Gods
H959 H8802
, en verachtten
H1697
Zijn woorden
H8591 H8700
; zij verleidden zichzelven
H5030
tegen Zijn profeten
H5704
; totdat
H2534
de grimmigheid
H3068
des HEEREN
H5971
tegen Zijn volk
H5927 H8800
opging
H5704
, dat
H369 H0
er geen
H4832
helen
H369
aan was.
Ezra 9:7
7
H4480
Van
H3117
de dagen
H1
onzer vaderen
H587
af zijn wij
H1419
in grote
H819
schuld
H5704
tot op
H2088
dezen
H3117
dag
H5771
; en wij zijn om onze ongerechtigheden
H5414 H8738
overgegeven
H587
, wij
H4428
, onze koningen
H3548
[en] onze priesters
H3027
, in de hand
H4428
van de koningen
H776
der landen
H2719
, in zwaard
H7628
, in gevangenis
H961
, en in roof
H1322
, en in schaamte
H6440
des aangezichts
H2088
, gelijk het is te dezen
H3117
dage.
Nehemiah 9:16-18
16
H1922
Maar zij
H1
en onze vaders
H2102 H8689
hebben trotselijk gehandeld
H6203
, en zij hebben hun nek
H7185 H8686
verhard
H3808
, en niet
H8085 H8804
gehoord
H413
naar
H4687
Uw geboden;
17
H3985 H8762
En zij hebben geweigerd
H8085 H8800
te horen
H3808
, en niet
H2142 H8804
gedacht
H6381 H8737
aan Uw wonderen
H834
, die
H5973
Gij bij
H6213 H8804
hen gedaan hadt
H6203
, en hebben hun nek
H7185 H8686
verhard
H4805
, en in hun wederspannigheid
H7218
een hoofd
H5414 H8799
gesteld
H7725 H8800
, om weder te keren
H5659
tot hun dienstbaarheid
H859
. Doch Gij
H433
, een God
H5547
van vergevingen
H2587
, genadig
H7349
en barmhartig
H750 H639
, lankmoedig
H7227
, en groot
H2617
van weldadigheid
H3808
, hebt hen evenwel niet
H5800 H8804
verlaten.
Nehemiah 9:26
26
H4784 H8686
Maar zij zijn wederspannig geworden
H4775 H8799
, en hebben tegen U gerebelleerd
H8451
, en Uw wet
H310
achter
H1458
hun rug
H7993 H8686
geworpen
H5030
, en Uw profeten
H2026 H8804
gedood
H834
die
H5749 H8689
tegen hen betuigden
H7725 H8687
, om hen te doen wederkeren
H413
tot
H1419
U; alzo hebben zij grote
H5007
lasteren
H6213 H8799
gedaan.
Nehemiah 9:33-35
33
H859
Doch Gij
H6662
zijt rechtvaardig
H5921
, in
H3605
alles
H935 H8802 H5921
, wat ons overkomen is
H3588
; want
H571
Gij hebt trouwelijk
H6213 H8804
gehandeld
H587
, maar wij
H7561 H8689
hebben goddelooslijk gehandeld.
34
H4428
En onze koningen
H8269
, onze vorsten
H3548
, onze priesters
H1
en onze vaders
H8451
hebben Uw wet
H3808
niet
H6213 H8804
gedaan
H3808
; en zij hebben niet
H7181 H8689
geluisterd
H413
naar
H4687
Uw geboden
H5715
, en naar Uw getuigenissen
H834
, die
H5749 H8689
Gij tegen hen betuigdet.
35
H1922
Want zij
H3808
hebben U niet
H5647 H8804
gediend
H4438
in hun koninkrijk
H7227
, en in Uw menigvuldig
H2898
goed
H834
, dat
H5414 H8804
Gij hun gaaft
H7342
, en in dat wijde
H8082
en dat vette
H776
land
H834
, dat
H6440
Gij voor hun aangezicht
H5414 H8804
gegeven hadt
H3808
; en zij hebben zich niet
H7725 H8804
bekeerd
H4480
van
H7451
hun boze
H4611
werken.
Psalms 106:16-21
16
H7065 H8762
En zij benijdden
H4872
Mozes
H4264
in het leger
H175
, [en] Aaron
H6918
, den heilige
H3068
des HEEREN.
17
H776
De aarde
H6605 H8799
deed zich open
H1104 H8799
, en verslond
H1885
Dathan
H3680 H8762
, en overdekte
H5712
de vergadering
H48
van Abiram.
18
H784
En een vuur
H1197 H8799
brandde
H5712
onder hun vergadering
H3852
, een vlam
H3857 H0
stak
H7563
de goddelozen
H3857 H8762
aan brand.
19
H6213 H8799
Zij maakten
H5695
een kalf
H2722
bij Horeb
H7812 H8691
, en zij bogen zich
H4541
voor een gegoten beeld.
Psalms 106:28
Psalms 106:32-40
32
H7107 H8686
Zij maakten [Hem] ook zeer toornig
H4325 H4808 H8677 H4809
aan het twistwater
H3415 H0
, en het ging
H4872
Mozes
H3415 H8799
kwalijk om hunnentwil.
33
H4784 H8689
Want zij verbitterden
H7307
zijn geest
H981 H8762
, zodat hij [wat] onbedachtelijk voortbracht
H8193
met zijn lippen.
34
H5971
Zij hebben die volken
H8045 H8689
niet verdelgd
H3068
, die de HEERE
H559 H8804
hun gezegd had;
35
H6148 H8691
Maar zij vermengden zich
H1471
met de heidenen
H3925 H8799
, en leerden
H4639
derzelver werken.
37
H1121
Daarenboven hebben zij hun zonen
H1323
en hun dochteren
H7700
den duivelen
H2076 H8799
geofferd.
38
H5355
En zij hebben onschuldig
H1818
bloed
H8210 H8799
vergoten
H1818
, het bloed
H1121
hunner zonen
H1323
en hunner dochteren
H6091
, die zij den afgoden
H3667
van Kanaan
H2076 H8765
hebben opgeofferd
H776
; zodat het land
H1818
door deze bloedschulden
H2610 H8799
is ontheiligd geworden.
Isaiah 6:8-10
8
H8085 H8799
Daarna hoorde ik
H6963
de stem
H136
des Heeren
H559 H8802
, dewelke zeide
H7971 H8799
: Wien zal Ik zenden
H3212 H8799
, en wie zal voor Ons henengaan
H559 H8799
? Toen zeide ik
H7971 H8798
: Zie, [hier] ben ik, zend mij henen.
9
H559 H8799
Toen zeide Hij
H3212 H8798
: Ga henen
H559 H8804
, en zeg
H5971
tot dit volk
H8085 H8800
: Horende
H8085 H8798
hoort
H995 H8799
, maar verstaat
H7200 H8800
niet, en ziende
H7200 H8798
ziet
H3045 H8799
, maar merkt niet.
10
H3820
Maak het hart
H5971
dezes volks
H8080 H8685
vet
H241
, en maak hun oren
H3513 H8685
zwaar
H8173 H8685
, en sluit
H5869
hun ogen
H7200 H8799
, opdat het niet zie
H5869
met zijn ogen
H241
, noch met zijn oren
H8085 H8799
hore
H3824
, noch met zijn hart
H995 H8799
versta
H7725 H8802
, noch zich bekere
H7495 H8804
, en Hij het geneze.
Jeremiah 1:7
Jeremiah 3:25
25
H7901 H8799
Wij liggen
H1322
in onze schaamte
H3639
, en onze schande
H3680 H8762
overdekt
H3068
ons, want wij hebben tegen den HEERE
H430
, onzen God
H2398 H8804
, gezondigd
H1
, wij en onze vaderen
H5271
, van onze jeugd
H3117
aan tot op dezen dag
H6963
; en wij zijn der stem
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H8085 H8804
, niet gehoorzaam geweest.
Jeremiah 7:2
2
H5975 H8798
Sta
H8179
in de poort
H3068
van des HEEREN
H1004
huis
H7121 H8804
, en roep
H1697
aldaar dit woord
H559 H8804
uit, en zeg
H8085 H8798
: Hoort
H3068
des HEEREN
H1697
woord
H3063
, o gans Juda
H8179
! gij, die door deze poorten
H935 H8802
ingaat
H3068
, om den HEERE
H7812 H8692
aan te bidden.
Jeremiah 16:11-12
11
H559 H8804
Dat gij tot hen zult zeggen
H1
: Omdat uw vaders
H5800 H8804
Mij verlaten hebben
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H312
, en hebben andere
H430
goden
H3212 H8799 H310
nagewandeld
H5647 H8799
, en die gediend
H7812 H8691
, en zich voor die nedergebogen
H5800 H8804
; maar Mij verlaten
H8451
, en Mijn wet
H8104 H8804
niet gehouden hebben;
Jeremiah 25:3-7
3
H7969 H6240
Van het dertiende
H8141
jaar
H2977
van Josia
H1121
, den zoon
H526
van Amon
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H3117
, tot op dezen dag
H7969
toe (dit is het drie
H6242
en twintigste
H8141
jaar
H1697
) is het woord
H3068
des HEEREN
H1696 H8762
tot mij geschied; en ik heb tot ulieden gesproken
H7925 H8687
, vroeg op zijnde
H1696 H8763
en sprekende
H8085 H8804
, maar gij hebt niet gehoord.
4
H3068
Ook heeft de HEERE
H7971 H8804
tot u gezonden
H5650
al Zijn knechten
H5030
, de profeten
H7925 H8687
, vroeg op zijnde
H7971 H8800
en zendende
H8085 H8804
(maar gij hebt niet gehoord
H241
, noch uw oor
H5186 H8689
geneigd
H8085 H8800
om te horen);
5
H559 H8800
Zeggende
H7725 H8798
: Bekeert u
H376
toch, een iegelijk
H7451
van zijn bozen
H1870
weg
H7455
, en van de boosheid
H4611
uwer handelingen
H3427 H8798
, en woont
H127
in het land
H3068
, dat de HEERE
H1
u en uw vaderen
H5414 H8804
gegeven heeft
H5769
, van eeuw
H5704
tot
H5769
in eeuw;
Jeremiah 26:2-6
2
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H5975 H8798
: Sta
H2691
in het voorhof
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H1696 H8765
, en spreek
H5892
tot alle steden
H3063
van Juda
H935 H8802
, die komen
H7812 H8692
om aan te bidden
H1004
[in] het huis
H3068
des HEEREN
H1697
, al de woorden
H6680 H8765
, die Ik u geboden heb
H1696 H8763
tot hen te spreken
H1639 H0
, doe
H1697
er niet een woord
H1639 H8799
af.
3
H8085 H8799
Misschien zullen zij horen
H7725 H8799
, en zich bekeren
H376
, een iegelijk
H7451
van zijn bozen
H1870
weg
H5162 H8738
; zo zou Ik berouw hebben
H7451
over het kwaad
H2803 H8802
, dat Ik hun denk
H6213 H8800
te doen
H6440
vanwege
H7455
de boosheid
H4611
hunner handelingen.
4
H559 H8804
Zeg
H559 H8804
dan tot hen: Zo zegt
H3068
de HEERE
H8085 H8799
: Zo gijlieden naar Mij niet zult horen
H3212 H8800
, dat gij wandelt
H8451
in Mijn wet
H6440
, die Ik voor uw aangezicht
H5414 H8804
gegeven heb;
Jeremiah 36:2
2
H3947 H8798
Neem
H4039
u een rol
H5612
des boeks
H3789 H8804
, en schrijf
H1697
daarop al de woorden
H1696 H8765
, die Ik tot u gesproken heb
H3478
, over Israel
H3063
, en over Juda
H1471
, en over al de volken
H3117
, van den dag
H1696 H8765
aan, [dat] Ik tot u gesproken heb
H3117
, van de dagen
H2977
van Josia
H3117
aan, tot op dezen dag.
Jeremiah 44:21
21
H7002
Het roken
H5892
, dat gijlieden in de steden
H3063
van Juda
H2351
en in de straten
H3389
van Jeruzalem
H6999 H8765
gerookt hebt
H1
, gij en uw vaderen
H4428
, uw koningen
H8269
en uw vorsten
H5971
, en het volk
H776
des lands
H3068
, heeft de HEERE
H2142 H8804
daaraan niet gedacht
H3820
, en is het [niet] in Zijn hart
H5927 H8799
opgekomen?
Ezekiel 3:4-8
4
H559 H8799
En Hij zeide
H1121 H120
tot mij: Mensenkind
H3212 H8798
, ga henen
H935 H8798
, kom
H1004
tot het huis
H3478
Israels
H1696 H8765
, en spreek
H1697
tot hen met Mijn woorden.
5
H7971 H8803
Want gij zijt niet gezonden
H5971
tot een volk
H6012
, diep
H8193
van spraak
H3515
en zwaar
H3956
van tong
H1004
, [maar] tot het huis
H3478
Israels;
6
H7227
Niet tot vele
H5971
volken
H6012
, diep
H8193
van spraak
H3515
en zwaar
H3956
van tong
H1697
, welker woorden
H8085 H8799
gij niet kunt verstaan
H7971 H8804
; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had
H8085 H8799
, naar u gehoord hebben?
Ezekiel 16:1-63
3
H559 H8804
En zeg
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3389
tot Jeruzalem
H4351
: Uw handelingen
H4138
en uw geboorten
H776
zijn uit het land
H3669
der Kanaanieten
H1
; uw vader
H567
was een Amoriet
H517
en uw moeder
H2850
een Hethietische.
4
H4138
En aangaande uw geboorten
H3117
: ten dage
H3205 H8715
, als gij geboren waart
H8270
, werd uw navel
H3772 H8795
niet afgesneden
H4325
; en gij waart niet met water
H7364 H8795
gewassen
H4935
, toen Ik [u] aanschouwde
H4414 H8715
; gij waart ook geenszins
H4414 H8717
met zout gewreven
H2853 H8715
, noch in windselen
H2853 H8795
gewonden.
5
H5869
Geen oog
H2347 H8804
had medelijden
H259
over u, om u een
H6213 H8800
van deze dingen te doen
H2550 H8800
, om zich over u te erbarmen
H7993 H8714
; maar gij zijt geworpen geweest
H6440
op het vlakke
H7704
des velds
H1604
, om de walgelijkheid
H5315
van uw ziel
H3117
, ten dage
H3205 H8715
, toen gij geboren waart.
6
H5674 H8799
Als Ik bij u voorbijging
H7200 H8799
, zo zag Ik
H947 H8711
u, vertreden zijnde
H1818
in uw bloed
H559 H8799
, en Ik zeide
H1818
tot u in uw bloed
H2421 H8798
: Leef
H559 H8799
; ja, Ik zeide
H1818
tot u in uw bloed
H2421 H8798
: Leef!
7
H7233
Ik heb u tot tien duizend
H6780
, als het gewas
H7704
des velds
H5414 H8804
, gemaakt
H7235 H8799
; en gij zijt gegroeid
H1431 H8799
, en groot geworden
H935 H8799
, en zijt gekomen
H5716
tot grote sierlijkheid
H7699
; [uw] borsten
H3559 H8738
zijn vast geworden
H8181
, en uw haar
H6779 H8765
is gewassen
H5903
, doch gij waart naakt
H6181
en bloot.
8
H5674 H8799
Als Ik nu bij u voorbijging
H7200 H8799
, zag Ik
H6256
u, en ziet, uw tijd
H6256
was de tijd
H1730
der minne
H6566 H8799
; zo breidde Ik
H3671
Mijn vleugel
H3680 H8762
over u uit, en dekte
H6172
uw naaktheid
H7650 H8735
; ja, Ik zwoer
H935 H8799
u, en kwam
H1285
met u in een verbond
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE en gij werdt de Mijne.
9
H7364 H8799
Daarna wies Ik
H4325
u met water
H7857 H0
, en Ik spoelde
H1818
uw bloed
H7857 H8799
van u af
H5480 H8799
, en zalfde
H8081
u met olie.
10
H3847 H8686
Ik bekleedde
H7553
u ook met gestikt werk
H5274 H8799
, en Ik schoeide
H8476
u met dassenvellen
H2280 H8799
, en omgordde
H8336
u met fijn linnen
H3680 H8762
, en bedekte
H4897
u met zijde.
11
H5710 H8799
Ook versierde Ik
H5716
u met sieraad
H5414 H8799
, en deed
H6781
armringen
H3027
aan uw handen
H7242
, en een keten
H1627
aan uw hals.
12
H5414 H8799
Desgelijks deed Ik
H5141
een voorhoofdsiersel
H639
aan uw aangezicht
H5694
, en oorringen
H241
aan uw oren
H5850
, en een kroon
H8597
der heerlijkheid
H7218
op uw hoofd.
13
H5710 H8799
Zo waart gij versierd
H2091
met goud
H3701
en zilver
H4403
, en uw kleding
H8336 H8675 H8336
was fijn linnen
H4897
, en zijde
H7553
, en gestikt werk
H398 H8804
; gij at
H5560
meelbloem
H1706
, en honig
H8081
, en olie
H3302 H0
, en gij waart
H3966
gans zeer
H3302 H8799
schoon
H6743 H8799
, en waart voorspoedig
H4410
, dat gij een koninkrijk werdt.
14
H3318 H0
Daartoe ging
H8034
van u een naam
H3318 H8799
uit
H1471
onder de heidenen
H3308
om uw schoonheid
H3632
; want die was volmaakt
H1926
door Mijn heerlijkheid
H7760 H8804
, die Ik op u gelegd had
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
15
H982 H8799
Maar gij hebt vertrouwd
H3308
op uw schoonheid
H2181 H8799
, en hebt gehoereerd
H8034
vanwege uw naam
H8457
; ja, hebt uw hoererijen
H8210 H8799
uitgestort
H5674 H8802
aan een ieder, die voorbijging; voor hem was zij.
16
H899
En gij hebt van uw klederen
H3947 H8799
genomen
H6213 H8799
, en u gemaakt
H2921 H8803
geplekte
H1116
hoogten
H2181 H8799
, en hebt daarop gehoereerd
H935 H8802
; [zulks] is niet gekomen, en zal niet geschieden.
17
H3947 H8799
Daartoe hebt gij genomen
H3627
de vaten
H8597
uws sieraads
H2091
van Mijn goud
H3701
en van Mijn zilver
H5414 H8804
, dat Ik u gegeven had
H6754 H2145
, en gij hebt u mansbeelden
H6213 H8799
gemaakt
H2181 H8799
, en gij hebt met dezelve gehoereerd.
18
H7553
En gij hebt uw gestikte
H899
klederen
H3947 H8799
genomen
H3680 H8762
, en hebt ze bedekt
H8081
; en gij hebt Mijn olie
H7004
en Mijn reukwerk
H6440
voor hun aangezichten
H5414 H8804
gesteld.
19
H3899
En Mijn brood
H5414 H8804
, hetwelk Ik u gaf
H5560
, meelbloem
H8081
en olie
H1706
, en honig
H398 H8689
, [waarmede] Ik u spijsde
H6440
, dat hebt gij ook voor hun aangezichten
H5414 H8804
gesteld
H5207
tot een liefelijken
H7381
reuk
H5002 H8803
; zo is het geschied, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
20
H1121
Verder hebt gij uw zonen
H1323
en uw dochteren
H3205 H8804
, die gij Mij gebaard hadt
H3947 H8799
, genomen
H2076 H8799
, en hebt ze denzelven geofferd
H398 H8800
om te verteren
H4592
; is het wat kleins
H8457
van uw hoererijen,
21
H1121
Dat gij Mijn kinderen
H7819 H8799
geslacht hebt
H5414 H8799
, en hebt ze overgegeven
H5674 H8687
, als gij dezelve voor hen door [het] [vuur] hebt doen gaan?
22
H8441
Ook hebt gij bij al uw gruwelen
H8457
en uw hoererijen
H2142 H8804
niet gedacht
H3117
aan de dagen
H5271
uwer jonkheid
H5903
, als gij naakt
H6181
en bloot
H947 H8711
waart, [als] gij vertreden waart
H1818
in uw bloed.
23
H310
Het is ook geschied na
H7451
al uw boosheid
H188
, (wee
H188
, wee
H5002 H8803
u, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE),
24
H1354
Dat gij u een verwelfsel
H1129 H8799
gebouwd hebt
H7413
, en u een hoge plaats
H6213 H8799
gemaakt hebt
H7339
in elke straat.
25
H7218
Aan elk hoofd
H1870
des wegs
H7413
hebt gij uw hoge plaatsen
H1129 H8804
gebouwd
H3308
, en hebt uw schoonheid
H8581 H8762
gruwelijk gemaakt
H7272
, en hebt met uw benen
H6589 H8762
geschreden
H5674 H8802
voor een ieder, die voorbijging
H8457
, en hebt uw hoererijen
H7235 H8686
vermenigvuldigd.
26
H2181 H8799
Gij hebt ook gehoereerd
H1121
met de kinderen
H4714
van Egypte
H7934
, uw naburen
H1432
, die groot
H1320
van vlees
H8457
zijn; en gij hebt uw hoererij
H7235 H8686
vermenigvuldigd
H3707 H8687
, om Mij tot toorn te verwekken.
27
H5186 H0
Ziet, daarom strekte Ik
H3027
Mijn hand
H5186 H8804
over u uit
H1639 H8799
, en verminderde
H2706
uw bescheiden deel
H5414 H8799
; en Ik gaf
H5315
u over in den lust
H8130 H8802
dergenen, die u haten
H1323
, der dochteren
H6430
der Filistijnen
H2154
, die vanwege uw schandelijken
H1870
weg
H3637 H8737
beschaamd waren.
28
H2181 H8799
Verder hebt gij gehoereerd
H1121
met de kinderen
H804
van Assur
H1115
, omdat
H7646 H8804
gij onverzadelijk waart
H2181 H8799
; ja, als gij met hen gehoereerd hebt
H7654
, zijt gij ook niet verzadigd geworden.
29
H8457
Maar gij hebt uw hoererij
H7235 H8686
vermenigvuldigd
H776
in het land
H3667
van Kanaan
H3778
tot in Chaldea
H2063
; en daarmede
H7646 H8804
ook zijt gij niet verzadigd geworden.
30
H535 H8802
Hoe zwak
H3826
is uw hart
H5002 H8803
(spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6213 H8800
) als gij al deze dingen doet
H4639
, [zijnde] het werk
H7986
van een heersende
H2181 H8803
hoerachtige
H802
vrouw!
31
H1354
Als gij uw verwelfsel
H1129 H8800
bouwt
H7218
aan het hoofd
H1870
van iederen weg
H7413
, en uw hoge plaats
H6213 H8804
maakt
H7339
in elke straat
H2181 H8802
, en niet zijt geweest als een hoer
H868
, het hoerenloon
H7046 H8763
beschimpende.
32
H5003 H8764
O, die overspelige
H802
vrouw
H3947 H8799
, zij neemt
H376
in plaats van haar man
H2114 H8801
de vreemden aan.
33
H5414 H8799
Men geeft
H5078
loon
H2181 H8802
aan alle hoeren
H5414 H8804
; maar gij geeft
H5083
uw loon
H157 H8764
aan al uw boelen
H7809 H8799
, en gij beschenkt
H5439
ze, opdat zij tot u van rondom
H935 H8800
zouden ingaan
H8457
om uw hoererijen.
34
H8457
Zo geschiedt met u in uw hoererijen
H2016
het tegendeel
H802
van de vrouwen
H310
, dewijl men u niet naloopt
H2181 H8795
, om te hoereren
H868
; want als gij hoerenloon
H5414 H8800
geeft
H868
, en het hoerenloon
H5414 H8738
u niet gegeven wordt
H2016
; zo zijt gij tot een tegendeel
H1961 H8799
geworden.
36
H559 H8804
Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5178
: Omdat uw vergif
H8210 H8736
uitgestort is
H6172
, en uw schaamte
H8457
door uw hoererijen
H157 H8764
met uw boelen
H1540 H8735
ontdekt is
H1544
, en met al de drekgoden
H8441
uwer gruwelen
H1818
, en na het bloed
H1121
uwer kinderen
H5414 H8804
, dat gij hun gegeven hebt;
37
H157 H8764
Daarom, zie, Ik zal al uw boelen
H6908 H8764
vergaderen
H6149 H8804
, met dewelke gij vermengd zijt geweest
H157 H8804
, en allen, die gij liefgehad hebt
H8130 H8804
, met allen, die gij gehaat hebt
H5439
; en Ik zal hen van rondom
H6908 H8765
vergaderen
H6172
tegen u, en Ik zal voor hen uw naaktheid
H1540 H8765
ontdekken
H6172
, dat zij uw ganse naaktheid
H7200 H8804
zien zullen.
38
H4941
Daartoe zal Ik u [naar] de rechten
H5003 H8802
der overspeelsters
H8210 H8802 H1818
en der bloedvergietsters
H8199 H8804
richten
H5414 H8804
; en Ik zal u overgeven
H1818
aan het bloed
H2534
der grimmigheid
H7068
en des ijvers.
39
H3027
En Ik zal u in hun hand
H5414 H8804
overgeven
H1354
, en zij zullen uw verwelfsel
H2040 H8804
afbreken
H7413
, en uw hoge plaatsen
H5422 H8765
omwerpen
H899
, en uw klederen
H6584 H8689
u uittrekken
H8597
, en uw sierlijke
H3627
juwelen
H3947 H8804
nemen
H5903
, en u naakt
H6181
en bloot
H3240 H8689
laten.
40
H6951
Daarna zullen zij tegen u een vergadering
H5927 H8689
doen opkomen
H68
, en zullen u met stenen
H7275 H8804
stenigen
H2719
, en u met hun zwaarden
H1333 H8765
doorsteken.
41
H1004
Zij zullen ook uw huizen
H784
met vuur
H8313 H8804
verbranden
H8201
, en oordelen
H6213 H8804
tegen u uitvoeren
H7227
voor veler
H802
vrouwen
H5869
ogen
H7673 H8689
; en Ik zal u doen ophouden
H2181 H8802
van een hoer te zijn
H868
, en gij zult ook niet meer hoerenloon
H5414 H8799
geven.
42
H2534
Zo zal Ik Mijn grimmigheid
H5117 H8689
op u doen rusten
H7068
, en Mijn ijver
H5493 H8804
zal van u afwijken
H8252 H8804
; en Ik zal stil zijn
H3707 H8799
, en niet meer toornig wezen.
43
H2142 H8804
Daarom dat gij niet gedacht hebt
H3117
aan de dagen
H5271
uwer jonkheid
H7264 H8799
, en Mij tot beroering geweest zijt
H1887
met dit alles, zie
H1870
, zo zal Ik ook uw weg
H7218
op [uw] hoofd
H5414 H8804
geven
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H2154
; en gij zult die schandelijke daad
H6213 H8804
niet doen
H8441
boven al uw gruwelen.
44
H4911 H8802
Zie, een ieder, die spreekwoorden gebruikt
H4911 H8799
, zal van u een spreekwoord gebruiken
H559 H8800
, zeggende
H517
: Zo de moeder
H1323
is, is haar dochter.
45
H1323
Gij zijt de dochter
H517
uwer moeder
H1602 H8802
, die de walg had
H376
van haar man
H1121
en van haar kinderen
H269
; en gij zijt de zuster
H269
uwer zusteren
H1602 H8804
, die de walg gehad hebben
H582
van haar mannen
H1121
en van haar kinderen
H517
; uw moeder
H2850
was een Hethietische
H1
, en uw vader
H567
een Amoriet.
46
H1419
Uw grote
H269
zuster
H8111
nu is Samaria
H1323
, zij en haar dochteren
H3427 H8802
, dewelke woont
H8040
aan uw linkerhand
H269
; maar uw zuster
H6996
, die kleiner
H3225
is dan gij, die tegen uw rechterhand
H3427 H8802
woont
H5467
, is Sodom
H1323
en haar dochteren.
47
H1870
Doch gij hebt in haar wegen
H1980 H8804
niet gewandeld
H8441
, noch naar haar gruwelen
H6213 H8804
gedaan
H6985
; het was wat
H4592
gerings
H6962 H8804
, een verdriet
H7843 H8686
; maar gij hebt het meer verdorven
H2004
dan zij
H1870
, in al uw wegen.
48
H2416
[Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5467
, indien Sodom
H269
, uw zuster
H1323
, zij met haar dochteren
H6213 H8804
, gedaan heeft
H6213 H8804
, gelijk gij gedaan hebt
H1323
en uw dochteren!
49
H5771
Ziet, dit was de ongerechtigheid
H269
uwer zuster
H5467
Sodom
H1347
; hoogmoed
H7653
, zatheid
H3899
van brood
H8252 H8687
en stille
H7962
gerustheid
H1323
had zij en haar dochteren
H2388 H8689
; maar zij sterkte
H3027
de hand
H6041
des armen
H34
en nooddruftigen niet.
50
H1361 H8799
En zij verhieven zich
H6213 H8799
, en deden
H8441
gruwelijkheid
H6440
voor Mijn aangezicht
H5493 H8686
; daarom deed Ik ze weg
H7200 H8804
, nadat Ik het gezien had.
51
H8111
Samaria
H2677
ook heeft naar de helft
H2403
uwer zonden
H2398 H8804
niet gezondigd
H8441
; en gij hebt uw gruwelen
H2007
meer dan zij
H7235 H8686
vermenigvuldigd
H269
, en hebt uw zusters
H6663 H8762
gerechtvaardigd
H8441
door al uw gruwelen
H6213 H8804
, die gij gedaan hebt.
52
H5375 H8798
Draag gij
H3639
[dan] ook uw schande
H269
, gij, die voor uw zusteren
H6419 H8765
geoordeeld hebt
H2403
door uw zonden
H8581 H8689
, die gij gruwelijker gemaakt hebt
H2004
dan zij
H6663 H8799
; zij zijn rechtvaardiger
H954 H8798
dan gij; wees gij dan ook beschaamd
H5375 H8798
, en draag
H3639
uw schande
H269
, omdat gij uw zusters
H6663 H8763
gerechtvaardigd hebt.
53
H7622 H8675 H7622
Als Ik haar gevangenen
H7725 H8804
wederbrengen zal
H7622 H8675 H7622
, [namelijk] de gevangenen
H5467
van Sodom
H1323
en haar dochteren
H7622 H8676 H7622
, en de gevangenen
H8111
van Samaria
H1323
en haar dochteren
H7622 H8675 H7622
, dan [zal] [Ik] [wederbrengen] de gevangenen
H7622
uwer gevangenis
H8432
in het midden van haar.
54
H3639
Opdat gij uw schande
H5375 H8799
draagt
H3637 H8738
, en te schande gemaakt wordt
H6213 H8804
, om al hetgeen gij gedaan hebt
H5162 H8763
, als gij haar troosten zult.
55
H269
Als uw zusters
H5467
, Sodom
H1323
en haar dochteren
H7725 H8799
, zullen wederkeren
H6927
tot haar vorigen staat
H8111
, mitsgaders Samaria
H1323
en haar dochteren
H7725 H8799
zullen wederkeren
H6927
tot haar vorigen staat
H1323
, zult gij ook en uw dochteren
H7725 H8799
wederkeren
H6927
tot uw vorigen staat.
56
H269
Ja, uw zuster
H5467
Sodom
H6310
is in uw mond
H8052
niet gehoord geweest
H3117
, ten dage
H1347
uws groten hoogmoeds,
57
H7451
Aleer uw boosheid
H1540 H8735
ontdekt was
H6256
. Als de tijd
H2781
was der versmading
H1323
van de dochteren
H758
van Syrie
H5439
, en van al degenen, die rondom
H1323
datzelve waren, de dochteren
H6430
der Filistijnen
H7590 H8801
, die u verachten
H5439
van rondom,
58
H2154
Hebt gij uw schandelijke daden
H8441
en uw gruwelen
H5375 H8804
gedragen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
59
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6213 H8804
: Ik zal u ook doen
H6213 H8804
, gelijk als gij gedaan hebt
H423
, die den eed
H959 H8804
veracht hebt
H6565 H8687
, brekende
H1285
het verbond.
60
H2142 H8804
Evenwel zal Ik gedachtig wezen
H1285
aan Mijn verbond
H3117
met u, in de dagen
H5271
uwer jonkheid
H5769
, en Ik zal met u een eeuwig
H1285
verbond
H6965 H8689
oprichten.
61
H1870
Dan zult gij uwer wegen
H2142 H8804
gedenken
H3637 H8738
en beschaamd zijn
H269
, als gij uw zusteren
H1419
, die groter
H6996
zijn dan gij, met degenen, die kleiner
H3947 H8800
zijn dan gij, aannemen zult
H5414 H8804
; want Ik zal u dezelve geven
H1323
tot dochteren
H1285
, maar niet uit uw verbond.
Ezekiel 20:1-49
1
H7637
En het geschiedde in het zevende
H8141
jaar
H2549
, in de vijfde
H6218
[maand], op den tienden
H2320
derzelver maand
H582
, dat er mannen
H2205
uit de oudsten
H3478
van Israel
H935 H8804
kwamen
H3068
, om den HEERE
H1875 H8800
te vragen
H3427 H8799
; en zij zaten neder
H6440
voor mijn aangezicht.
3
H1121 H120
Mensenkind
H1696 H8761
, spreek
H2205
tot de oudsten
H3478
van Israel
H559 H8804
, en zeg
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H935 H8802
: Komt gij
H1875 H8800
, om Mij te vragen
H2416
? [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H1875 H8735
, zo Ik van u gevraagd worde
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
4
H8199 H8799
Zoudt gij hun recht geven
H8199 H8799
, zoudt gij hun recht geven
H1121 H120
, o mensenkind
H3045 H0
? Maak
H8441
hun de gruwelen
H1
hunner vaderen
H3045 H8685
bekend;
5
H559 H8804
En zeg
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3117
: Ten dage
H3478
als Ik Israel
H977 H8800
verkoos
H5375 H8799
, zo hief Ik
H3027
Mijn hand
H2233
op tot het zaad
H1004
van het huis
H3290
Jakobs
H3045 H0
, en maakte Mijzelven
H776 H4714
hun in Egypteland
H3045 H8735
bekend
H5375 H8799
; ja, Ik hief
H3027
Mijn hand
H559 H8800
tot hen op, zeggende
H3068
: Ik ben de HEERE
H430
, uw God.
6
H3117
Ten zelven dage
H5375 H8804
hief Ik
H3027
Mijn hand
H776 H4714
tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland
H3318 H8687
uitvoeren zou
H776
, in een land
H8446 H8804
, dat Ik voor hen uitgespeurd had
H2100 H8802
, vloeiende
H2461
van melk
H1706
en honig
H6643
, hetwelk het sieraad
H776
is van alle landen.
7
H559 H8799
En Ik zeide
H376
tot hen: Een ieder
H7993 H0
werpe
H8251
de verfoeiselen
H5869
zijner ogen
H7993 H8685
weg
H2930 H8691
; en verontreinigt
H1544
ulieden niet met de drekgoden
H4714
van Egypte
H3068
; Ik, de HEERE
H430
, ben uw God.
8
H4784 H8686
Maar zij waren wederspannig
H14 H8804
tegen Mij, en wilden
H8085 H8800
naar Mij niet horen
H376
; niemand
H7993 H0
wierp
H8251
de verfoeiselen
H5869
zijner ogen
H7993 H8689
weg
H5800 H8804
, noch verliet
H1544
de drekgoden
H4714
van Egypte
H559 H8799
; daarom zeide Ik
H2534
, dat Ik Mijn grimmigheid
H8210 H8800
over hen uitgieten zou
H639
, om Mijn toorn
H3615 H8763
tegen hen te volbrengen
H8432
in het midden
H776 H4714
van Egypteland.
9
H6213 H8799
Doch Ik deed
H8034
het om Mijns Naams
H2490 H8736
wil, opdat hij niet ontheiligd wierde
H5869
voor de ogen
H1471
der heidenen
H8432
, in welker midden
H5869
zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen
H3045 H8738
, bekend gemaakt heb
H776 H4714
, om hen uit Egypteland
H3318 H8687
uit te voeren.
10
H3318 H8686
En Ik voerde
H776 H4714
hen uit Egypteland
H935 H8686
, en bracht
H4057
hen in de woestijn.
11
H5414 H8799
Daar gaf Ik
H2708
hun Mijn inzettingen
H3045 H0
, en maakte
H4941
hun Mijn rechten
H3045 H8689
bekend
H120
, dewelke, zo ze een mens
H6213 H8799
doet
H2425 H8804
, zal [hij] door dezelve leven.
12
H5414 H8804
Daartoe ook gaf Ik
H7676
hun Mijn sabbatten
H226
, om een teken
H3045 H8800
te zijn tussen Mij en tussen hen, opdat zij zouden weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H6942 H8764
ben, Die hen heilige.
13
H1004
Maar het huis
H3478
Israels
H4784 H8686
werd wederspannig
H4057
tegen Mij in de woestijn
H1980 H8804
; zij wandelden
H2708
in Mijn inzettingen
H3988 H8804
niet, en verwierpen
H4941
Mijn rechten
H120
; dewelke, zo ze een mens
H6213 H8799
doet
H2425 H8804
, zal [hij] door dezelve leven
H2490 H8765
; en zij ontheiligden
H7676
Mijn sabbatten
H3966
zeer
H559 H8799
, dat Ik zeide
H2534
, Mijn grimmigheid
H8210 H8800
te zullen uitgieten
H4057
over hen in de woestijn
H3615 H8763
, om hen te verdoen.
14
H6213 H8799
Maar Ik deed
H8034
het om Mijns Naams
H2490 H8736
wil, opdat die niet ontheiligd werd
H5869
voor de ogen
H1471
van die heidenen
H5869
, voor welker ogen
H3318 H8689
Ik hen uitvoerde.
15
H5375 H8804
Evenwel hief Ik
H3027
ook Mijn hand
H4057
op tot hen in de woestijn
H935 H8687
, dat Ik hen niet zou brengen
H776
in het land
H5414 H8804
, dat Ik [hun] gegeven had
H2100 H8802
, vloeiende
H2461
van melk
H1706
en honig
H6643
, hetwelk het sieraad
H776
is van alle landen;
16
H4941
Daarom dat zij Mijn rechten
H3988 H8804
verwierpen
H2708
, en in Mijn inzettingen
H1980 H8804
niet wandelden
H7676
, en Mijn sabbatten
H2490 H8765
ontheiligden
H3820
; want hun hart
H1980 H8802
wandelde
H1544
hun drekgoden
H310
na.
17
H5869
Doch Mijn oog
H2347 H8799
verschoonde
H7843 H8763
hen, dat Ik hen niet verdierf
H3617
, en geen voleinding
H6213 H8804
met hen maakte
H4057
in de woestijn.
18
H559 H8799
Maar Ik zeide
H1121
tot hun kinderen
H4057
in de woestijn
H3212 H8799
: Wandelt
H2706
niet in de inzettingen
H1
uwer vaderen
H8104 H8799
, en onderhoudt
H4941
hun rechten
H2930 H8691
niet, en verontreinigt u
H1544
niet met hun drekgoden.
19
H3068
Ik ben de HEERE
H430
, uw God
H3212 H8798
, wandelt
H2708
in Mijn inzettingen
H8104 H8798
, en onderhoudt
H4941
Mijn rechten
H6213 H8798
, en doet dezelve.
20
H6942 H8761
En heiligt
H7676
Mijn sabbatten
H226
, en zij zullen tot een teken
H3045 H8800
zijn tussen Mij en tussen ulieden, opdat gij weet
H3068
, dat Ik, de HEERE
H430
, uw God ben.
21
H1121
Maar die kinderen
H4784 H8686
waren [ook] wederspannig
H1980 H8804
tegen Mij; zij wandelden
H2708
niet in Mijn inzettingen
H4941
, en Mijn rechten
H8104 H8804
namen zij niet waar
H6213 H8800
, om die te doen
H120
; dewelke, zo ze een mens
H6213 H8799
doet
H2425 H8804
, zal [hij] door dezelve leven
H2490 H8765
; zij ontheiligden
H7676
Mijn sabbatten
H559 H8799
, dat Ik zeide
H2534
, Mijn grimmigheid
H8210 H8800
te zullen uitgieten
H3615 H8763
over hen, volbrengende
H639
Mijn toorn
H4057
tegen hen in de woestijn.
22
H7725 H0
Doch Ik keerde
H3027
Mijn hand
H7725 H8689
af
H6213 H8799
, en deed
H8034
het om Mijns Naams
H5869
wil, opdat hij voor de ogen
H1471
der heidenen
H2490 H8736
niet zou ontheiligd worden
H5869
, voor welker ogen
H3318 H8689
Ik hen uitgevoerd had.
23
H5375 H8804
Ik hief
H3027
ook Mijn hand
H4057
tot hen op in de woestijn
H6327 H8687
, dat Ik hen verspreiden zou
H1471
onder de heidenen
H2219 H8763
, en hen verstrooien
H776
in de landen;
24
H4941
Omdat zij Mijn rechten
H6213 H8804
niet gedaan hadden
H2708
, maar Mijn inzettingen
H3988 H8804
verworpen
H7676
en Mijn sabbatten
H2490 H8765
ontheiligd hadden
H5869
, en hun ogen
H310
achter
H1544
de drekgoden
H1
hunner vaderen waren.
25
H5414 H8804
Daarom gaf Ik
H2706
hun ook besluitingen
H2896
, die niet goed
H4941
waren, en rechten
H2421 H8799
, waarbij zij niet leven zouden.
26
H2930 H8762
En Ik verontreinigde
H4979
hen in hun giften
H5674 H8687
, omdat zij [door] [het] [vuur] deden doorgaan
H7356
al wat de baarmoeder
H6363
opent
H8074 H8686
; opdat Ik ze verwoesten zou
H3045 H8799
, ten einde dat zij zouden weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
27
H1121 H120
Daarom, mensenkind
H1696 H8761
, spreek
H1004
tot het huis
H3478
Israels
H559 H8804
, en zeg
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1
: Hiermede nog hebben Mij uw vaderen
H1442 H8765
gesmaad
H4604
, dat zij door overtreding
H4603 H8800
tegen Mij overtreden hebben.
28
H776
Als Ik hen in het land
H935 H8686
gebracht had
H3027
, over hetwelk Ik Mijn hand
H5375 H8804
opgeheven had
H5414 H8800
, om hetzelve hun te geven
H7200 H8799
, zo zagen zij
H7311 H8802
naar allen hogen
H1389
heuvel
H5687
en alle dicht
H6086
geboomte
H2076 H8799
, en offerden
H2077
daar hun offeren
H5414 H8799
, en zij gaven
H3708
daar hun tergende
H7133
offeranden
H7760 H8799
, en daar zetten zij
H5207
hun liefelijken
H7381
reuk
H5258 H8686
, en daar offerden zij
H5262
hun drankofferen.
29
H559 H8799
En Ik zeide
H1116
tot hen: Wat is die hoogte
H935 H8802
, waarhenen gij gaat
H8034
? Nochtans is de naam
H7121 H8735
daarvan genoemd
H1117
hoogte
H3117
, tot op dezen dag toe.
30
H559 H8798
Daarom zeg
H1004
tot het huis
H3478
Israels
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H2930 H8737
: Zijt gij verontreinigd geworden
H1870
in den weg
H1
uwer vaderen
H2181 H8802
, en hoereert gij
H310
achter
H8251
hun verfoeiselen?
31
H5375 H8800
Ja, met het offeren
H4979
uwer gaven
H1121
, met uw kinderen
H784
door het vuur
H5674 H8687
te doen doorgaan
H2930 H8737
, zijt gij verontreinigd
H1544
aan al uw drekgoden
H3117
tot op dezen dag
H1875 H8735
toe; en zou Ik van u gevraagd worden
H1004
, o huis
H3478
Israels
H2416
? [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1875 H8735
, zo Ik van u gevraagd worde!
32
H7307
Daarom, dat in uw geest
H5927 H8802
opgeklommen is
H559 H8802
, zal geenszins geschieden, dat gij zegt
H1471
: Wij zullen als de heidenen
H4940
en als de geslachten
H776
der landen
H1961 H8799
zijn
H8334 H8763
, dienende
H6086
hout
H68
en steen.
33
H2416
[Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H2389
: Zo Ik niet met een sterke
H3027
hand
H5186 H8803
, en uitgestrekten
H2220
arm
H8210 H8803
, en met een uitgegoten
H2534
grimmigheid
H4427 H8799
over u zal regeren!
34
H5971
Want Ik zal u uit de volken
H3318 H8689
voeren
H6908 H8765
, en u vergaderen
H776
uit de landen
H6327 H8738
, waarin gij verstrooid zijt
H2389
, door een sterke
H3027
hand
H5186 H8803
, en door een uitgestrekten
H2220
arm
H8210 H8803
, en door een uitgegoten
H2534
grimmigheid.
35
H935 H8689
Daartoe zal Ik u brengen
H4057
in de woestijn
H5971
der volken
H8199 H8738
, en Ik zal met u aldaar rechten
H6440
, aangezicht
H6440
aan aangezicht;
36
H8199 H8738
Gelijk als Ik gerecht heb
H1
met uw vaderen
H4057
in de woestijn
H776 H4714
van Egypteland
H8199 H8735
, alzo zal Ik met u rechten
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
37
H7626
En Ik zal ulieden onder de roede
H5674 H8689
doen doorgaan
H935 H8689
, en Ik zal u brengen
H4562
onder den band
H1285
des verbonds.
38
H4775 H8802
Daartoe zal Ik, die rebel zijn
H6586 H8802
, en die tegen Mij overtreden
H1305 H8804
, uit ulieden uitzuiveren
H776
; Ik zal hen uit het land
H4033
hunner vreemdelingschappen
H3318 H8686
uitvoeren
H127
, en zij zullen in het landschap
H3478
Israels
H935 H8799
niet [weder] komen
H3045 H8804
, en gij zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
39
H1004
En gijlieden, o huis
H3478
Israels
H559 H8804
, alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3212 H8798
: Gaat henen
H5647 H8798
, dient
H376
een ieder
H1544
zijn drekgoden
H310
, ook hierna
H8085 H8802
, dewijl gijlieden naar Mij niet hoort
H2490 H8762
; doch ontheiligt
H6944
niet meer Mijn heiligen
H8034
Naam
H4979
, met uw giften
H1544
en met uw drekgoden.
40
H6944
Want op Mijn heiligen
H2022
berg
H4791
, op den hogen
H2022
berg
H3478
Israels
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1004
, daar zal Mij het ganse huis
H3478
Israels
H776
in het land
H5647 H8799
dienen
H7521 H8799
, zij allen; daar zal Ik welgevallen aan hen nemen
H8641
, en daar zal Ik uw hefofferen
H1875 H8799
eisen
H7225
, en de eerstelingen
H4864
uwer heffingen
H6944
met al uw geheiligde dingen.
41
H7521 H8799
Ik zal een welgevallen aan ulieden nemen
H5207
om den liefelijken
H7381
reuk
H5971
, wanneer Ik u van de volken
H3318 H8687
uitvoeren
H6908 H8765
, en u vergaderen zal
H776
uit de landen
H6327 H8738
, in dewelke gij zult verstrooid zijn
H6942 H8738
, en Ik zal in u geheiligd worden
H5869
voor de ogen
H1471
der heidenen.
42
H3045 H8804
En gij zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H127
ben, als Ik u in het landschap
H3478
Israels
H935 H8687
gebracht zal hebben
H776
, in het land
H3027
, waarover Ik Mijn hand
H5375 H8804
opgeheven heb
H1
, om hetzelve uw vaderen
H5414 H8800
te geven.
43
H2142 H8804
Daar zult gij dan gedenken
H1870
aan uw wegen
H5949
, en aan al uw handelingen
H2930 H8738
waarmede gij u verontreinigd hebt
H6440
, en gij zult van u zelven
H6962 H8738
een walging hebben
H7451
over al uw boosheden
H6213 H8804
, die gij gedaan hebt.
44
H3045 H8804
Zo zult gij weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H6213 H8800
ben, als Ik met u gedaan zal hebben
H8034
, om Mijns Naams
H7451
wil, niet naar uw boze
H1870
wegen
H7843 H8737
, noch naar uw verdorven
H5949
handelingen
H1004
, o huis
H3478
Israels
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
46
H1121 H120
Mensenkind
H7760 H8798
, zet
H6440
uw aangezicht
H1870
naar den weg
H8486
van het zuiden
H5197 H8685
, en drup
H1864
tegen het zuiden
H5012 H8734
; en profeteer
H3293
tegen het woud
H7704
van het veld
H5045
[in] [het] zuiden.
47
H559 H8804
En zeg
H3293 H5045
tot het zuiderwoud
H8085 H8798
: Hoor
H3068
des HEEREN
H1697
woord
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H784
: Ziet, Ik zal een vuur
H3341 H8688
in u aansteken
H3892
, hetwelk in u allen groenen
H6086
boom
H3002
en allen dorren
H6086
boom
H398 H8804
verteren zal
H3852
; de vlammende
H7957
vlam
H3518 H8799
zal niet uitgeblust worden
H6866 H8738
, maar daardoor zullen verbrand worden
H6440
alle aangezichten
H5045
van het zuiden
H6828
tot het noorden toe.
Ezekiel 23:1-49
2
H1121 H120
Mensenkind
H8147
! daar waren twee
H802
vrouwen
H1323
, dochteren
H259
van een
H517
moeder.
3
H2181 H8799
Dezen hoereerden
H4714
in Egypte
H5271
; in haar jeugd
H2181 H8804
hoereerden zij
H7699
; daar werden haar borsten
H4600 H8795
gedrukt
H1717
, en daar werden de tepelen
H1331
haars maagdoms
H6213 H8765
betast.
4
H8034
Haar namen
H170
nu waren: Ohola
H1419
, de grootste
H172
, en Oholiba
H269
, haar zuster
H3205 H8799
; en zij werden de Mijne, en baarden
H1121
zonen
H1323
en dochteren
H8034
; dit waren haar namen
H8111
: Samaria
H170
is Ohola
H3389
, en Jeruzalem
H172
Oholiba.
5
H170
Ohola
H2181 H8799
nu hoereerde
H8478
, zijnde onder
H5689 H8799
Mij; en zij werd verliefd
H157 H8764
op haar boelen
H804
, op de Assyriers
H7138
, die nabij waren;
6
H3847 H8803
Bekleed
H8504
met hemelsblauw
H6346
, vorsten
H5461
en overheden
H2531
, altemaal gewenste
H970
jongelingen
H6571
, ruiteren
H7392 H8802
, rijdende
H5483
op paarden.
7
H5414 H8799
Alzo dreef zij
H8457
haar hoererijen
H4005
met dezelve, die allen de keure
H1121
der kinderen
H804
van Assur
H5689 H8804
waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was
H1544
, met al derzelver drekgoden
H2930 H8738
, verontreinigde zij zich.
8
H5800 H8804
Zij verliet
H8457
ook haar hoererijen
H4714
niet, [gebracht] uit Egypte
H5271
; want zij hadden bij haar in haar jeugd
H7901 H8804
gelegen
H1717
, en zij hadden de tepelen
H1331
haars maagdoms
H6213 H8765
betast
H8457
, en zij hadden hun hoererij
H8210 H8799
over haar uitgestort.
9
H5414 H8804
Daarom gaf Ik
H3027
haar in de hand
H157 H8764
van haar boelen
H3027
over, in de hand
H1121
der kinderen
H804
van Assur
H5689 H8804
, op dewelke zij verliefd was.
10
H1540 H8765
Dezen ontdekten
H6172
haar schaamte
H1121
, haar zonen
H1323
en haar dochteren
H3947 H8804
namen zij weg
H2026 H8804
, maar haar doodden zij
H2719
met het zwaard
H8034
; en zij kreeg een naam
H802
onder de vrouwen
H8196
, nadat men gerichten
H6213 H8804
over haar geoefend had.
11
H269
Als haar zuster
H172
, Oholiba
H7200 H8799
, [dit] zag
H7843 H8686
, zo verdierf zij
H5691
haar minne
H8457
nog meer dan zij, en haar hoererijen
H2183
meer dan de hoererijen
H269
van haar zuster.
12
H5689 H8804
Zij werd verliefd
H1121
op de kinderen
H804
van Assur
H6346
, de vorsten
H5461
en overheden
H7138
, die nabij
H3847 H8803
waren, bekleed
H4358
met volkomen sieraad
H6571
, ruiteren
H7392 H8802
, rijdende
H5483
op paarden
H2531
, altemaal gewenste
H970
jongelingen.
13
H7200 H8799
Toen zag Ik
H2930 H8738
, dat zij verontreinigd was
H8147
; zij hadden beiden
H259
enerlei
H1870
weg.
14
H3254 H0
Ja, zij deed
H8457
tot haar hoererijen
H3254 H8686
nog meer toe
H2707 H8794
; want toen zij geschilderde
H582
mannen
H7023
aan den wand
H7200 H8799
zag
H6754
, de beelden
H3778
der Chaldeen
H2710 H8803
, geschilderd
H8350
met menie,
15
H2289
Gegord
H232
met een gordel
H4975
aan hun lenden
H5628 H8803
, hebbende overvloedig
H2871
geverfde
H7218
[hoeden] op hun hoofden
H4758
, die allen in het aanzien
H7991
hoofdmannen
H1823
waren, [naar] de gelijkenis
H1121
der kinderen
H894
van Babel
H3778
, van Chaldea
H776
, het land
H4138
hunner geboorte;
16
H5689 H8799
Zo werd zij op dezelve verliefd
H4758
met het opzien
H5869
van haar ogen
H7971 H8799
, en zij zond
H4397
boden
H3778
tot hen, naar Chaldea.
17
H1121
De kinderen
H894
van Babel
H935 H8799
nu kwamen
H4904
tot haar in tot het leger
H1730
der minne
H2930 H8762
, en verontreinigden
H8457
haar met hun hoererij
H2930 H8799
; ook verontreinigde zij zich
H5315
met hen; daarna werd haar ziel
H3363 H8799
van hen afgetrokken.
18
H1540 H8762
Alzo ontdekte zij
H8457
haar hoererijen
H1540 H8762
, en ontdekte
H6172
haar schaamte
H5315
; toen werd Mijn ziel
H3363 H8799
van haar afgetrokken
H5315
, gelijk als Mijn ziel
H5361 H8804
was afgetrokken
H269
van haar zuster.
19
H7235 H8686
Doch zij vermenigvuldigde
H8457
haar hoererijen
H2142 H8800
, gedenkende
H3117
aan de dagen
H5271
van haar jeugd
H2181 H8804
, als zij gehoereerd had
H776
in het land
H4714
van Egypte.
20
H5689 H8799
En zij werd verliefd
H6370
meer dan derzelver bijwijven
H1320
, welker vlees
H1320
is [als] het vlees
H2543
der ezelen
H2231
, en welker vloed
H2231
is [als] de vloed
H5483
der paarden.
21
H6485 H8799
Alzo hebt gij weder opgehaald
H2154
de schandelijke daad
H5271
uwer jeugd
H4714
, als die van Egypte
H1717
uw tepelen
H6213 H8800
betastten
H7699
, vanwege de borsten
H5271
uwer jeugd.
22
H172
Daarom, o Oholiba
H559 H8804
! alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H157 H8764
: Zie, Ik zal uw boelen
H5315
, van welke uw ziel
H5361 H8804
is afgetrokken
H5782 H8688
, tegen u verwekken
H5439
, en Ik zal hen van rondom
H935 H8689
tegen u aanbrengen.
23
H1121
De kinderen
H894
van Babel
H3778
en alle Chaldeen
H6489
, Pekod
H7772
, en Soa
H6970
, en Koa
H1121
, [en] alle kinderen
H804
van Assur
H2531
met hen; gewenste
H970
jongelingen
H6346
, die allen vorsten
H5461
en overheden
H7991
zijn, hoofdmannen
H7121 H8803
en vermaarde
H5483
[lieden], die allen te paard
H7392 H8802
rijden.
24
H935 H8804
Die zullen tegen u komen
H2021
[met] karren
H7393
, wagenen
H1534
en wielen
H6951
, en met een vergadering
H5971
van volken
H6793
, rondassen
H4043
, en schilden
H6959
, en helmen
H5439
; zij zullen zich rondom
H7760 H8799
tegen u zetten
H6440
; en Ik zal voor hun aangezicht
H4941
het gericht
H5414 H8804
stellen
H8199 H8804
, en zij zullen u richten
H4941
naar hun rechten.
25
H7068
En Ik zal Mijn ijver
H5414 H8804
tegen u zetten
H2534
, dat zij in grimmigheid
H6213 H8804
met u zullen handelen
H639
; zij zullen uw neus
H241
en uw oren
H5493 H8686
afnemen
H319
, en het laatste
H2719
van u zal door het zwaard
H5307 H8799
vallen
H1121
; zij zullen uw zonen
H1323
en uw dochteren
H3947 H8799
wegnemen
H319
, en het laatste
H784
van u zal door het vuur
H398 H8735
verteerd worden.
26
H899
Zij zullen u ook uw klederen
H6584 H8689
uittrekken
H8597 H3627
, en uw sieraadtuig
H3947 H8804
wegnemen.
27
H2154
Zo zal Ik uw schandelijkheid
H7673 H8689
van u doen ophouden
H2184
, mitsgaders uw hoererij
H776 H4714
, [gebracht] uit Egypteland
H5869
; en gij zult uw ogen
H5375 H8799
naar hen niet opheffen
H4714
, en aan Egypte
H2142 H8799
niet meer gedenken.
28
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5414 H8802
: Zie, Ik zal u overgeven
H3027
in de hand
H8130 H8804
dergenen, die gij haat
H3027
, in de hand
H5315
dergenen, van dewelken uw ziel
H5361 H8804
is afgetrokken.
29
H6213 H8804
Die zullen met u handelen
H8135
uit haat
H3018
, en al uw arbeid
H3947 H8804
wegnemen
H5903
, en u naakt
H6181
en bloot
H5800 H8804
laten
H6172 H2183
, dat uw hoerenschaamte
H1540 H8738
ontdekt worde
H2154
, mitsgaders uw schandelijkheid
H8457
en uw hoererijen.
30
H6213 H8800
Deze dingen zal men u doen
H1471
, dewijl gij de heidenen
H2181 H8800 H310
nagehoereerd hebt
H1544
, [en] omdat gij u met hun drekgoden
H2930 H8738
verontreinigd hebt.
31
H1870
In den weg
H269
uwer zuster
H1980 H8804
hebt gij gewandeld
H3563
, daarom zal Ik haar beker
H3027
in uw hand
H5414 H8804
geven.
32
H559 H8804
Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3563
: Gij zult den beker
H269
uwer zuster
H8354 H8799
drinken
H6013
, die diep
H7342
en wijd
H6712
is; gij zult tot belaching
H3933
en spot
H3557 H0
worden; [de] [beker] houdt
H4767
veel
H3557 H8687
in.
33
H7943
Van dronkenschap
H3015
en jammer
H4390 H8735
zult gij vol worden
H3563
; de beker
H269
van uw zuster
H8111
Samaria
H3563
is een beker
H8047
der verwoesting
H8077
en der eenzaamheid.
34
H8354 H8804
Gij zult hem drinken
H4680 H8804
en uitzuigen
H2789
, en zijn scherven
H1633 H8762
zult gij brijzelen
H7699
, en uw borsten
H5423 H8762
zult gij afrukken
H1696 H8765
; want Ik heb het gesproken
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
35
H559 H8804
Daarom, alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H7911 H8804
: Omdat gij Mijner vergeten
H310
, en Mij achter
H1458
uw rug
H7993 H8686
geworpen hebt
H5375 H8798
, zo draagt gij
H2154
ook uw schandelijkheid
H8457
en uw hoererijen.
36
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H1121 H120
tot mij: Mensenkind
H170
! zoudt gij Ohola
H172
en Oholiba
H8199 H8799
recht geven
H5046 H8685
? Ja, vertoon
H8441
haar haar gruwelen.
37
H5003 H8765
Want zij hebben overspel gedaan
H1818
, en er is bloed
H3027
in haar handen
H1544
; en zij hebben met haar drekgoden
H5003 H8765
overspel gedaan
H1121
; daartoe hebben zij ook haar kinderen
H3205 H8804
, die zij Mij gebaard hadden
H5674 H8689
, voor hen [door] [het] [vuur] laten doorgaan
H402
, tot spijze.
38
H6213 H8804
Nog hebben zij Mij dit gedaan
H4720
; zij hebben Mijn heiligdom
H3117
ten zelven dage
H2930 H8765
verontreinigd
H7676
, en Mijn sabbatten
H2490 H8765
ontheiligd.
39
H1121
Want als zij hun kinderen
H1544
hun drekgoden
H7819 H8800
geslacht hadden
H935 H8799
, zo kwamen zij
H3117
op dienzelven dag
H4720
in Mijn heiligdom
H2490 H8763
, om dat te ontheiligen
H6213 H8804
; en ziet, alzo hebben zij gedaan
H8432
in het midden
H1004
van Mijn huis.
40
H637
Dit is er ook
H7971 H8799
, dat zij gezonden hebben
H582
tot mannen
H4801
, die van verre
H935 H8802
zouden komen
H4397
; tot dewelken als een bode
H7971 H8803
gezonden was
H935 H8804
, ziet, zo kwamen zij
H7364 H8804
, voor dewelken gij u wiest
H5869
, uw ogen
H3583 H8804
blankettet
H5716
en u met sieraad
H5710 H8804
versierdet;
41
H3427 H8804
En gij zat
H3520
op een heerlijk
H4296
bed
H6440
, voor
H7979
hetwelk een tafel
H6186 H8803
toegericht was
H7004
, en op hetwelk gij Mijn reukwerk
H8081
en Mijn olie
H7760 H8804
gezet hadt.
42
H6963
Als nu het geruis
H1995
der menigte
H7961
daarop stil
H582
was, zo [zonden] [zij] tot mannen
H7230
uit de menigte
H120
der mensen
H5436 H8675 H5433 H8802
, [en] daar werden wijnzuipers
H935 H8716
aangebracht
H4057
uit de woestijn
H5414 H8799
; die deden
H6781
armringen
H3027
aan haar handen
H8597
, en een sierlijke
H5850
kroon
H7218
op haar hoofden.
43
H559 H8799
Toen zeide Ik
H5004
van deze, die [van] overspelerijen
H1087
verouderd was
H2181 H8799
: Nu zullen zij hoereren
H8457
de hoererijen dezer [hoer], en die [ook].
44
H935 H8799
En men ging
H935 H8800
tot haar in, gelijk men ingaat
H802
tot een vrouw
H2181 H8802
, die een hoer is
H935 H8804
; alzo gingen zij
H170
in tot Ohola
H172
en tot Oholiba
H2154
, die schandelijke
H802
vrouwen.
45
H6662
Rechtvaardige
H582
mannen
H8199 H8799
dan, die zullen haar richten
H4941
[naar] het recht
H5003 H8802
der overspeelsters
H4941
, en [naar] het recht
H8210 H8802 H1818
der bloedvergietsters
H5003 H8802
; want zij zijn overspeelsters
H1818
, en bloed
H3027
is in haar handen.
46
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6951
: Ik zal een vergadering
H5927 H8687
tegen haar doen opkomen
H2189
, en zal ze ter beroering
H957
en ten roof
H5414 H8800
overgeven.
47
H6951
En de vergadering
H68
zal ze met stenen
H7275 H8804
stenigen
H2719
, en dezelve met hun zwaarden
H1254 H8763
nederhouwen
H1121
; haar zonen
H1323
en haar dochteren
H2026 H8799
zullen zij doden
H1004
, en haar huizen
H784
met vuur
H8313 H8799
verbranden.
Daniel 9:5-13
5
H2398 H8804
Wij hebben gezondigd
H5753 H8804
, en hebben onrecht gedaan
H7561 H8689
, en goddelooslijk gehandeld
H4775 H8804
, en gerebelleerd
H5493 H8800
, met af te wijken
H4687
van Uw geboden
H4941
, en van Uw rechten.
6
H8085 H8804
En wij hebben niet gehoord
H5650
naar Uw dienstknechten
H5030
, de profeten
H8034
, die in Uw Naam
H1696 H8765
spraken
H4428
tot onze koningen
H8269
, onze vorsten
H1
en onze vaders
H5971
, en tot al het volk
H776
des lands.
7
H136
Bij U, o Heere
H6666
! is de gerechtigheid
H1322
, maar bij ons de beschaamdheid
H6440
der aangezichten
H3117
, gelijk het is te dezen dage
H376
; bij de mannen
H3063
van Juda
H3427 H8802
, en de inwoners
H3389
van Jeruzalem
H3478
, en geheel Israel
H7138
, die nabij
H7350
en die verre
H776
zijn, in al de landen
H5080 H8689
, waar Gij ze henengedreven hebt
H4604
, om hun overtreding
H4603 H8804
, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
8
H136
O Heere
H1322
! bij ons is de beschaamdheid
H6440
der aangezichten
H4428
, bij onze koningen
H8269
, bij onze vorsten
H1
, en bij onze vaders
H2398 H8804
, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9
H136
Bij den Heere
H430
, onzen God
H7356
, zijn de barmhartigheden
H5547
en vergevingen
H4775 H8804
, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
10
H6963
En wij hebben der stem
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H8085 H8804
, niet gehoorzaamd
H8451
, dat wij in Zijn wetten
H3212 H8800
wandelen
H5414 H8804
zouden, die Hij gegeven heeft
H6440
voor onze aangezichten
H3027
, door de hand
H5650
van Zijn knechten
H5030
, de profeten.
11
H3478
Maar geheel Israel
H8451
heeft Uw wet
H5674 H8804
overtreden
H5493 H8800
, met af te wijken
H6963
, dat zij Uwer stem
H8085 H8800
niet gehoorzaamden
H5413 H8799
; daarom is over ons uitgestort
H423
die vloek
H7621
, en die eed
H3789 H8803
, die geschreven is
H8451
in de wet
H4872
van Mozes
H5650
, den knecht
H430
Gods
H2398 H8804
, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12
H1697
En Hij heeft Zijn woorden
H6965 H8686
bevestigd
H1696 H8765
, die Hij gesproken heeft
H8199 H8802
tegen ons, en tegen onze richters
H8199 H8804
, die ons richtten
H935 H8687
, brengende
H1419
over ons een groot
H7451
kwaad
H6213 H8738
, hetwelk niet geschied is
H8064
onder den gansen hemel
H3389
, gelijk aan Jeruzalem
H6213 H8738
geschied is.
13
H8451
Gelijk als in de wet
H4872
van Mozes
H3789 H8803
geschreven is
H7451
, [alzo] is al dat kwaad
H935 H8804
over ons gekomen
H2470 H8765
; en wij smeekten
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H7725 H8800
, niet, afkerende
H5771
van onze ongerechtigheden
H7919 H8687
, en verstandelijk acht gevende
H571
op Uw waarheid.
Mark 12:2-5
2
G2532
En
G2540
als het de tijd
G649 G5656
was, zond hij
G1401
een dienstknecht
G4314
tot
G1092
de landlieden
G2443
, opdat
G3844
hij van
G1092
de landlieden
G2983 G5632
ontving
G575
van
G2590
de vrucht
G290
des wijngaards.
3
G1161
Maar
G2983 G5631
zij namen
G1194 G5656
en sloegen
G846
hem
G2532
, en
G649 G
zonden
G2756
[hem] ledig
G649 G5656
heen.
Luke 24:47-48
John 20:21-22
Acts 7:51
Romans 10:15
15
G1161
En
G4459
hoe
G2784 G5692
zullen zij prediken
G3362
, indien zij niet
G649 G5652
gezonden worden
G2531
? Gelijk
G1125 G5769
geschreven is
G5613
: Hoe
G5611
liefelijk
G4228
zijn de voeten
G3739
dergenen, die
G1515
vrede
G2097 G5734
verkondigen
G18
, dergenen, die het goede
G2097 G5734
verkondigen!