DSV_Strongs(i)
1
H7637
En het geschiedde in het zevende
H8141
jaar
H2549
, in de vijfde
H6218
[maand], op den tienden
H2320
derzelver maand
H582
, dat er mannen
H2205
uit de oudsten
H3478
van Israel
H935 H8804
kwamen
H3068
, om den HEERE
H1875 H8800
te vragen
H3427 H8799
; en zij zaten neder
H6440
voor mijn aangezicht.
3
H1121 H120
Mensenkind
H1696 H8761
, spreek
H2205
tot de oudsten
H3478
van Israel
H559 H8804
, en zeg
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H935 H8802
: Komt gij
H1875 H8800
, om Mij te vragen
H2416
? [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H1875 H8735
, zo Ik van u gevraagd worde
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
4
H8199 H8799
Zoudt gij hun recht geven
H8199 H8799
, zoudt gij hun recht geven
H1121 H120
, o mensenkind
H3045 H0
? Maak
H8441
hun de gruwelen
H1
hunner vaderen
H3045 H8685
bekend;
5
H559 H8804
En zeg
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3117
: Ten dage
H3478
als Ik Israel
H977 H8800
verkoos
H5375 H8799
, zo hief Ik
H3027
Mijn hand
H2233
op tot het zaad
H1004
van het huis
H3290
Jakobs
H3045 H0
, en maakte Mijzelven
H776 H4714
hun in Egypteland
H3045 H8735
bekend
H5375 H8799
; ja, Ik hief
H3027
Mijn hand
H559 H8800
tot hen op, zeggende
H3068
: Ik ben de HEERE
H430
, uw God.
6
H3117
Ten zelven dage
H5375 H8804
hief Ik
H3027
Mijn hand
H776 H4714
tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland
H3318 H8687
uitvoeren zou
H776
, in een land
H8446 H8804
, dat Ik voor hen uitgespeurd had
H2100 H8802
, vloeiende
H2461
van melk
H1706
en honig
H6643
, hetwelk het sieraad
H776
is van alle landen.
7
H559 H8799
En Ik zeide
H376
tot hen: Een ieder
H7993 H0
werpe
H8251
de verfoeiselen
H5869
zijner ogen
H7993 H8685
weg
H2930 H8691
; en verontreinigt
H1544
ulieden niet met de drekgoden
H4714
van Egypte
H3068
; Ik, de HEERE
H430
, ben uw God.
8
H4784 H8686
Maar zij waren wederspannig
H14 H8804
tegen Mij, en wilden
H8085 H8800
naar Mij niet horen
H376
; niemand
H7993 H0
wierp
H8251
de verfoeiselen
H5869
zijner ogen
H7993 H8689
weg
H5800 H8804
, noch verliet
H1544
de drekgoden
H4714
van Egypte
H559 H8799
; daarom zeide Ik
H2534
, dat Ik Mijn grimmigheid
H8210 H8800
over hen uitgieten zou
H639
, om Mijn toorn
H3615 H8763
tegen hen te volbrengen
H8432
in het midden
H776 H4714
van Egypteland.
9
H6213 H8799
Doch Ik deed
H8034
het om Mijns Naams
H2490 H8736
wil, opdat hij niet ontheiligd wierde
H5869
voor de ogen
H1471
der heidenen
H8432
, in welker midden
H5869
zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen
H3045 H8738
, bekend gemaakt heb
H776 H4714
, om hen uit Egypteland
H3318 H8687
uit te voeren.
10
H3318 H8686
En Ik voerde
H776 H4714
hen uit Egypteland
H935 H8686
, en bracht
H4057
hen in de woestijn.
11
H5414 H8799
Daar gaf Ik
H2708
hun Mijn inzettingen
H3045 H0
, en maakte
H4941
hun Mijn rechten
H3045 H8689
bekend
H120
, dewelke, zo ze een mens
H6213 H8799
doet
H2425 H8804
, zal [hij] door dezelve leven.
12
H5414 H8804
Daartoe ook gaf Ik
H7676
hun Mijn sabbatten
H226
, om een teken
H3045 H8800
te zijn tussen Mij en tussen hen, opdat zij zouden weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H6942 H8764
ben, Die hen heilige.
13
H1004
Maar het huis
H3478
Israels
H4784 H8686
werd wederspannig
H4057
tegen Mij in de woestijn
H1980 H8804
; zij wandelden
H2708
in Mijn inzettingen
H3988 H8804
niet, en verwierpen
H4941
Mijn rechten
H120
; dewelke, zo ze een mens
H6213 H8799
doet
H2425 H8804
, zal [hij] door dezelve leven
H2490 H8765
; en zij ontheiligden
H7676
Mijn sabbatten
H3966
zeer
H559 H8799
, dat Ik zeide
H2534
, Mijn grimmigheid
H8210 H8800
te zullen uitgieten
H4057
over hen in de woestijn
H3615 H8763
, om hen te verdoen.
14
H6213 H8799
Maar Ik deed
H8034
het om Mijns Naams
H2490 H8736
wil, opdat die niet ontheiligd werd
H5869
voor de ogen
H1471
van die heidenen
H5869
, voor welker ogen
H3318 H8689
Ik hen uitvoerde.
15
H5375 H8804
Evenwel hief Ik
H3027
ook Mijn hand
H4057
op tot hen in de woestijn
H935 H8687
, dat Ik hen niet zou brengen
H776
in het land
H5414 H8804
, dat Ik [hun] gegeven had
H2100 H8802
, vloeiende
H2461
van melk
H1706
en honig
H6643
, hetwelk het sieraad
H776
is van alle landen;
16
H4941
Daarom dat zij Mijn rechten
H3988 H8804
verwierpen
H2708
, en in Mijn inzettingen
H1980 H8804
niet wandelden
H7676
, en Mijn sabbatten
H2490 H8765
ontheiligden
H3820
; want hun hart
H1980 H8802
wandelde
H1544
hun drekgoden
H310
na.
17
H5869
Doch Mijn oog
H2347 H8799
verschoonde
H7843 H8763
hen, dat Ik hen niet verdierf
H3617
, en geen voleinding
H6213 H8804
met hen maakte
H4057
in de woestijn.
18
H559 H8799
Maar Ik zeide
H1121
tot hun kinderen
H4057
in de woestijn
H3212 H8799
: Wandelt
H2706
niet in de inzettingen
H1
uwer vaderen
H8104 H8799
, en onderhoudt
H4941
hun rechten
H2930 H8691
niet, en verontreinigt u
H1544
niet met hun drekgoden.
19
H3068
Ik ben de HEERE
H430
, uw God
H3212 H8798
, wandelt
H2708
in Mijn inzettingen
H8104 H8798
, en onderhoudt
H4941
Mijn rechten
H6213 H8798
, en doet dezelve.
20
H6942 H8761
En heiligt
H7676
Mijn sabbatten
H226
, en zij zullen tot een teken
H3045 H8800
zijn tussen Mij en tussen ulieden, opdat gij weet
H3068
, dat Ik, de HEERE
H430
, uw God ben.
21
H1121
Maar die kinderen
H4784 H8686
waren [ook] wederspannig
H1980 H8804
tegen Mij; zij wandelden
H2708
niet in Mijn inzettingen
H4941
, en Mijn rechten
H8104 H8804
namen zij niet waar
H6213 H8800
, om die te doen
H120
; dewelke, zo ze een mens
H6213 H8799
doet
H2425 H8804
, zal [hij] door dezelve leven
H2490 H8765
; zij ontheiligden
H7676
Mijn sabbatten
H559 H8799
, dat Ik zeide
H2534
, Mijn grimmigheid
H8210 H8800
te zullen uitgieten
H3615 H8763
over hen, volbrengende
H639
Mijn toorn
H4057
tegen hen in de woestijn.
22
H7725 H0
Doch Ik keerde
H3027
Mijn hand
H7725 H8689
af
H6213 H8799
, en deed
H8034
het om Mijns Naams
H5869
wil, opdat hij voor de ogen
H1471
der heidenen
H2490 H8736
niet zou ontheiligd worden
H5869
, voor welker ogen
H3318 H8689
Ik hen uitgevoerd had.
23
H5375 H8804
Ik hief
H3027
ook Mijn hand
H4057
tot hen op in de woestijn
H6327 H8687
, dat Ik hen verspreiden zou
H1471
onder de heidenen
H2219 H8763
, en hen verstrooien
H776
in de landen;
24
H4941
Omdat zij Mijn rechten
H6213 H8804
niet gedaan hadden
H2708
, maar Mijn inzettingen
H3988 H8804
verworpen
H7676
en Mijn sabbatten
H2490 H8765
ontheiligd hadden
H5869
, en hun ogen
H310
achter
H1544
de drekgoden
H1
hunner vaderen waren.
25
H5414 H8804
Daarom gaf Ik
H2706
hun ook besluitingen
H2896
, die niet goed
H4941
waren, en rechten
H2421 H8799
, waarbij zij niet leven zouden.
26
H2930 H8762
En Ik verontreinigde
H4979
hen in hun giften
H5674 H8687
, omdat zij [door] [het] [vuur] deden doorgaan
H7356
al wat de baarmoeder
H6363
opent
H8074 H8686
; opdat Ik ze verwoesten zou
H3045 H8799
, ten einde dat zij zouden weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
27
H1121 H120
Daarom, mensenkind
H1696 H8761
, spreek
H1004
tot het huis
H3478
Israels
H559 H8804
, en zeg
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1
: Hiermede nog hebben Mij uw vaderen
H1442 H8765
gesmaad
H4604
, dat zij door overtreding
H4603 H8800
tegen Mij overtreden hebben.
28
H776
Als Ik hen in het land
H935 H8686
gebracht had
H3027
, over hetwelk Ik Mijn hand
H5375 H8804
opgeheven had
H5414 H8800
, om hetzelve hun te geven
H7200 H8799
, zo zagen zij
H7311 H8802
naar allen hogen
H1389
heuvel
H5687
en alle dicht
H6086
geboomte
H2076 H8799
, en offerden
H2077
daar hun offeren
H5414 H8799
, en zij gaven
H3708
daar hun tergende
H7133
offeranden
H7760 H8799
, en daar zetten zij
H5207
hun liefelijken
H7381
reuk
H5258 H8686
, en daar offerden zij
H5262
hun drankofferen.
29
H559 H8799
En Ik zeide
H1116
tot hen: Wat is die hoogte
H935 H8802
, waarhenen gij gaat
H8034
? Nochtans is de naam
H7121 H8735
daarvan genoemd
H1117
hoogte
H3117
, tot op dezen dag toe.
30
H559 H8798
Daarom zeg
H1004
tot het huis
H3478
Israels
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H2930 H8737
: Zijt gij verontreinigd geworden
H1870
in den weg
H1
uwer vaderen
H2181 H8802
, en hoereert gij
H310
achter
H8251
hun verfoeiselen?
31
H5375 H8800
Ja, met het offeren
H4979
uwer gaven
H1121
, met uw kinderen
H784
door het vuur
H5674 H8687
te doen doorgaan
H2930 H8737
, zijt gij verontreinigd
H1544
aan al uw drekgoden
H3117
tot op dezen dag
H1875 H8735
toe; en zou Ik van u gevraagd worden
H1004
, o huis
H3478
Israels
H2416
? [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1875 H8735
, zo Ik van u gevraagd worde!
32
H7307
Daarom, dat in uw geest
H5927 H8802
opgeklommen is
H559 H8802
, zal geenszins geschieden, dat gij zegt
H1471
: Wij zullen als de heidenen
H4940
en als de geslachten
H776
der landen
H1961 H8799
zijn
H8334 H8763
, dienende
H6086
hout
H68
en steen.
33
H2416
[Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H2389
: Zo Ik niet met een sterke
H3027
hand
H5186 H8803
, en uitgestrekten
H2220
arm
H8210 H8803
, en met een uitgegoten
H2534
grimmigheid
H4427 H8799
over u zal regeren!
34
H5971
Want Ik zal u uit de volken
H3318 H8689
voeren
H6908 H8765
, en u vergaderen
H776
uit de landen
H6327 H8738
, waarin gij verstrooid zijt
H2389
, door een sterke
H3027
hand
H5186 H8803
, en door een uitgestrekten
H2220
arm
H8210 H8803
, en door een uitgegoten
H2534
grimmigheid.
35
H935 H8689
Daartoe zal Ik u brengen
H4057
in de woestijn
H5971
der volken
H8199 H8738
, en Ik zal met u aldaar rechten
H6440
, aangezicht
H6440
aan aangezicht;
36
H8199 H8738
Gelijk als Ik gerecht heb
H1
met uw vaderen
H4057
in de woestijn
H776 H4714
van Egypteland
H8199 H8735
, alzo zal Ik met u rechten
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
37
H7626
En Ik zal ulieden onder de roede
H5674 H8689
doen doorgaan
H935 H8689
, en Ik zal u brengen
H4562
onder den band
H1285
des verbonds.
38
H4775 H8802
Daartoe zal Ik, die rebel zijn
H6586 H8802
, en die tegen Mij overtreden
H1305 H8804
, uit ulieden uitzuiveren
H776
; Ik zal hen uit het land
H4033
hunner vreemdelingschappen
H3318 H8686
uitvoeren
H127
, en zij zullen in het landschap
H3478
Israels
H935 H8799
niet [weder] komen
H3045 H8804
, en gij zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
39
H1004
En gijlieden, o huis
H3478
Israels
H559 H8804
, alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3212 H8798
: Gaat henen
H5647 H8798
, dient
H376
een ieder
H1544
zijn drekgoden
H310
, ook hierna
H8085 H8802
, dewijl gijlieden naar Mij niet hoort
H2490 H8762
; doch ontheiligt
H6944
niet meer Mijn heiligen
H8034
Naam
H4979
, met uw giften
H1544
en met uw drekgoden.
40
H6944
Want op Mijn heiligen
H2022
berg
H4791
, op den hogen
H2022
berg
H3478
Israels
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1004
, daar zal Mij het ganse huis
H3478
Israels
H776
in het land
H5647 H8799
dienen
H7521 H8799
, zij allen; daar zal Ik welgevallen aan hen nemen
H8641
, en daar zal Ik uw hefofferen
H1875 H8799
eisen
H7225
, en de eerstelingen
H4864
uwer heffingen
H6944
met al uw geheiligde dingen.
41
H7521 H8799
Ik zal een welgevallen aan ulieden nemen
H5207
om den liefelijken
H7381
reuk
H5971
, wanneer Ik u van de volken
H3318 H8687
uitvoeren
H6908 H8765
, en u vergaderen zal
H776
uit de landen
H6327 H8738
, in dewelke gij zult verstrooid zijn
H6942 H8738
, en Ik zal in u geheiligd worden
H5869
voor de ogen
H1471
der heidenen.
42
H3045 H8804
En gij zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H127
ben, als Ik u in het landschap
H3478
Israels
H935 H8687
gebracht zal hebben
H776
, in het land
H3027
, waarover Ik Mijn hand
H5375 H8804
opgeheven heb
H1
, om hetzelve uw vaderen
H5414 H8800
te geven.
43
H2142 H8804
Daar zult gij dan gedenken
H1870
aan uw wegen
H5949
, en aan al uw handelingen
H2930 H8738
waarmede gij u verontreinigd hebt
H6440
, en gij zult van u zelven
H6962 H8738
een walging hebben
H7451
over al uw boosheden
H6213 H8804
, die gij gedaan hebt.
44
H3045 H8804
Zo zult gij weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H6213 H8800
ben, als Ik met u gedaan zal hebben
H8034
, om Mijns Naams
H7451
wil, niet naar uw boze
H1870
wegen
H7843 H8737
, noch naar uw verdorven
H5949
handelingen
H1004
, o huis
H3478
Israels
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
46
H1121 H120
Mensenkind
H7760 H8798
, zet
H6440
uw aangezicht
H1870
naar den weg
H8486
van het zuiden
H5197 H8685
, en drup
H1864
tegen het zuiden
H5012 H8734
; en profeteer
H3293
tegen het woud
H7704
van het veld
H5045
[in] [het] zuiden.
47
H559 H8804
En zeg
H3293 H5045
tot het zuiderwoud
H8085 H8798
: Hoor
H3068
des HEEREN
H1697
woord
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H784
: Ziet, Ik zal een vuur
H3341 H8688
in u aansteken
H3892
, hetwelk in u allen groenen
H6086
boom
H3002
en allen dorren
H6086
boom
H398 H8804
verteren zal
H3852
; de vlammende
H7957
vlam
H3518 H8799
zal niet uitgeblust worden
H6866 H8738
, maar daardoor zullen verbrand worden
H6440
alle aangezichten
H5045
van het zuiden
H6828
tot het noorden toe.