DSV_Strongs(i)
1
H7969
In het derde
H8141
jaar
H4438
des koninkrijks
H3079
van Jojakim
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H935 H8804
, kwam
H5019
Nebukadnezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H3389
, te Jeruzalem
H6696 H8799
, en belegerde haar.
2
H136
En de HEERE
H5414 H8799
gaf
H3079
Jojakim
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H3027
, in zijn hand
H7117
, en een deel
H3627
der vaten
H1004
van het huis
H430
Gods
H935 H8686
; en hij bracht
H776
ze in het land
H8152
van Sinear
H1004
, [in] het huis
H430
zijns gods
H3627
; en de vaten
H935 H8689
bracht hij
H214 H1004
in het schathuis
H430
zijns gods.
3
H4428
En de koning
H559 H8799
zeide
H828
tot Aspenaz
H7227
, den overste
H5631
zijner kamerlingen
H935 H8687
, dat hij voorbrengen zou
H1121
[enigen] uit de kinderen
H3478
Israels
H4410
, te weten, uit het koninklijk
H2233
zaad
H6579
, en uit de prinsen;
4
H3206
Jongelingen
H3971 H8675 H3971
, aan dewelke geen gebrek
H2896
ware, maar schoon
H4758
van aangezicht
H7919 H8688
, en vernuftig
H2451
in alle wijsheid
H3045 H8802
, en ervaren
H1847
in wetenschap
H995 H8688
, en kloek
H4093
van verstand
H3581
, en in dewelke bekwaamheid
H5975 H8800
ware, om te staan
H4428
in des konings
H1964
paleis
H3925 H8763
; en dat men hen onderwees
H5612
in de boeken
H3956
en spraak
H3778
der Chaldeen.
5
H4428
En de koning
H4487 H8762
verordende
H3117
hun, wat men ze dag
H3117
bij dag
H1697
geven zou van de stukken
H6598
der spijs
H4428
des konings
H3196
, en van den wijn
H4960
zijns dranks
H7969
, en dat men hen drie
H8141
jaren
H1431 H8763
[alzo] optoog
H7117
, en dat zij ten einde
H5975 H8799
derzelve zouden staan
H6440
voor het aangezicht
H4428
des konings.
6
H1121
Onder dezelve nu waren uit de kinderen
H3063
van Juda
H1840
: Daniel
H2608
, Hananja
H4332
, Misael
H5838
en Azarja.
7
H8269
En de overste
H5631
der kamerlingen
H7760 H8799
gaf
H8034
hun [andere] namen
H1840
, en Daniel
H7760 H8799
noemde hij
H1095
Beltsazar
H2608
, en Hananja
H7714
Sadrach
H4332
, en Misael
H4335
Mesach
H5838
, en Azarja
H5664
Abed-nego.
8
H1840
Daniel
H7760 H8799
nu nam voor
H3820
in zijn hart
H1351 H8691
, dat hij zich niet zou ontreinigen
H6598
met de stukken van de spijs
H4428
des konings
H3196
, noch met den wijn
H4960
zijns dranks
H1245 H8762
; daarom verzocht hij
H8269
van den overste
H5631
der kamerlingen
H1351 H8691
, dat hij zich niet mocht ontreinigen.
9
H430
En God
H5414 H8799
gaf
H1840
Daniel
H2617
genade
H7356
en barmhartigheid
H6440
voor het aangezicht
H8269
van den overste
H5631
der kamerlingen.
10
H8269
Want de overste
H5631
der kamerlingen
H559 H8799
zeide
H1840
tot Daniel
H3373
: Ik vreze
H113
mijn heer
H4428
, den koning
H3978
, die ulieder spijs
H4960
, en ulieder drank
H4487 H8765
verordend heeft
H6440
; want waarom zou hij ulieder aangezichten
H2196 H8802
droeviger
H7200 H8799
zien
H3206
, dan der jongelingen
H1524
, die in gelijkheid
H7218
met ulieden zijn? Alzo zoudt gij mijn hoofd
H4428
bij den koning
H2325 H8765
schuldig maken.
11
H559 H8799
Toen zeide
H1840
Daniel
H4453
tot Melzar
H8269
, dien de overste
H5631
der kamerlingen
H4487 H8765
gesteld had
H1840
over Daniel
H2608
, Hananja
H4332
, Misael
H5838
en Azarja:
12
H5254 H8761
Beproef
H5650
toch uw knechten
H6235
tien
H3117
dagen
H5414 H8799
lang, en men geve
H2235
ons van het gezaaide
H398 H8799
te eten
H4325
, en water
H8354 H8799
te drinken.
13
H7200 H8735
En men zie
H6440
voor uw aangezicht
H4758
onze gedaanten
H4758
, en de gedaante
H3206
der jongelingen
H6598
, die de stukken van de spijs
H4428
des konings
H398 H8802
eten
H6213 H8798
; en doe
H5650
met uw knechten
H7200 H8799
, naar dat gij zien zult.
14
H8085 H8799
Toen hoorde hij
H1697
hen in deze zaak
H5254 H8762
, en hij beproefde
H6235
ze tien
H3117
dagen.
15
H7117
Ten einde
H6235
nu der tien
H3117
dagen
H7200 H8738
, zag men
H4758
, dat hun gedaanten
H2896
schoner
H1277
waren, en zij vetter
H1320
waren van vlees
H3206
dan al de jongelingen
H6598
, die de stukken van de spijze
H4428
des konings
H398 H8802
aten.
16
H4453
Toen geschiedde het, dat Melzar
H6598
de stukken hunner spijs
H5375 H8802
wegnam
H3196
, mitsgaders den wijn
H4960
huns dranks
H5414 H8802
, en hij gaf
H2235
hun [van] het gezaaide.
17
H702
Aan deze vier
H3206
jongelingen
H5414 H8804
nu gaf
H430
God
H4093
wetenschap
H7919 H8687
en verstand
H5612
in alle boeken
H2451
, en wijsheid
H1840
; maar Daniel
H995 H8689
gaf Hij verstand
H2377
in allerlei gezichten
H2472
en dromen.
18
H7117
Ten einde
H3117
nu der dagen
H4428
, waarvan de koning
H559 H8804
gezegd had
H935 H8687
, dat men hen zou inbrengen
H935 H8686
, zo bracht
H8269
ze de overste
H5631
der kamerlingen
H6440
in voor het aangezicht
H5019
van Nebukadnezar,
19
H4428
En de koning
H1696 H8762
sprak
H4672 H8738
met hen; doch er werd uit hen allen niemand gevonden
H1840
, gelijk Daniel
H2608
, Hananja
H4332
, Misael
H5838
en Azarja
H5975 H8799
; en zij stonden
H6440
voor het aangezicht
H4428
des konings.