7
H2617
Ik zal de goedertierenheden
H3068
des HEEREN
H2142 H8686
vermelden
H8416
, den veelvoudigen lof
H3068
des HEEREN
H3068
, naar alles, wat de HEERE
H1580 H8804
ons heeft bewezen
H7227
, en de grote
H2898
goedigheid
H1004
aan het huis
H3478
van Israel
H1580 H8804
, die Hij hun bewezen heeft
H7356
, naar Zijn barmhartigheden
H7230
, en naar de veelheid
H2617
Zijner goedertierenheden.
Isaiah 63:7 Cross References - DSV_Strongs
Exodus 34:6-7
6
H3068
Als nu de HEERE
H6440
voor zijn aangezicht
H5674 H8799
voorbijging
H7121 H8799
, zo riep Hij
H3068
: HEERE
H3068
, HEERE
H410
, God
H7349
, barmhartig
H2587
en genadig
H750 H639
, lankmoedig
H7227
en groot
H2617
van weldadigheid
H571
en waarheid.
7
H2617
Die de weldadigheid
H5341 H8802
bewaart
H505
aan vele duizenden
H5771
, Die de ongerechtigheid
H6588
, en overtreding
H2403
, en zonde
H5375 H8802
vergeeft
H5352 H8763
; Die [den] [schuldige] geenszins
H5352 H8762
onschuldig houdt
H6485 H8802
, bezoekende
H5771
de ongerechtigheid
H1
der vaderen
H1121
aan de kinderen
H1121
, en aan de kindskinderen
H8029
, in het derde
H7256
en vierde [lid].
Numbers 14:18-19
18
H3068
De HEERE
H750 H639
is lankmoedig
H7227
en groot
H2617
van weldadigheid
H5375 H8802
, vergevende
H5771
de ongerechtigheid
H6588
en overtreding
H5352 H8763
, die [den] [schuldige] geenszins
H5352 H8762
onschuldig houdt
H6485 H8802
, bezoekende
H5771
de ongerechtigheid
H1
der vaderen
H1121
aan de kinderen
H8029
, in het derde
H7256
en in het vierde [lid].
1 Kings 8:66
66
H8066
Op den achtsten
H3117
dag
H7971 H0
liet hij
H5971
het volk
H7971 H8765
gaan
H1288 H8762
, en zij zegenden
H4428
den koning
H3212 H8799
; daarna gingen zij
H168
naar hun tenten
H8056
, blijde
H2896 H3820
en goedsmoeds
H5921
over
H3605
al
H2896
het goede
H834
, dat
H3068
de HEERE
H1732
aan David
H5650
, Zijn knecht
H3478
, en aan Israel
H5971
, Zijn volk
H6213 H8804
, gedaan had.
2 Chronicles 7:10
10
H7969
Doch op den drie
H6242
en twintigsten
H3117
dag
H7637
der zevende
H2320
maand
H5971 H0
liet hij
H5971
het volk
H7971 H8765
gaan
H168
tot hun hutten
H8056
, blijde
H2896 H3820
en goedsmoeds
H5921
over
H2896
het goede
H834
, dat
H3068
de HEERE
H1732
aan David
H8010
en Salomo
H5971
, en Zijn volk
H3478
Israel
H6213 H8804
gedaan had.
Nehemiah 9:7-15
7
H859
Gij
H1931
zijt die
H3068
HEERE
H430
, de God
H834
, Die
H87
Abram
H977 H8804
hebt verkoren
H4480
, en hem uit
H218
Ur
H3778
der Chaldeen
H3318 H8689
uitgevoerd
H8034
; en Gij hebt zijn naam
H7760 H8804
gesteld
H85
Abraham.
8
H3824
En Gij hebt zijn hart
H539 H8737
getrouw
H4672 H8804
gevonden
H6440
voor Uw aangezicht
H1285
, en hebt een verbond
H5973
met
H3772 H8800
hem gemaakt
H5414 H8800
, dat Gij zoudt geven
H776
het land
H3669
der Kanaanieten
H2850
, der Hethieten
H567
, der Amorieten
H6522
, en der Ferezieten
H2983
, en der Jebusieten
H1622
, en der Girgasieten
H2233
, dat Gij het zijn zade
H5414 H8800
zoudt geven
H1697
; en Gij hebt Uw woorden
H6965 H8686
bevestigd
H3588
, omdat
H1931
Gij
H6662
rechtvaardig zijt.
9
H7200 H8799
En Gij hebt aangezien
H1
onzer vaderen
H6040
ellende
H4714
in Egypte
H2201
, en Gij hebt hun geroep
H8085 H8804
gehoord
H5921
aan
H5488 H3220
de Schelfzee;
10
H226
En Gij hebt tekenen
H4159
en wonderen
H5414 H8799
gedaan
H6547
aan Farao
H3605
, en aan al
H5650
zijn knechten
H3605
, en aan al
H5971
het volk
H776
zijns lands
H3588
; want
H3045 H8804
Gij wist
H3588
, dat
H2102 H0
zij trotselijk
H5921
tegen
H2102 H8689
hen handelden
H8034
; en Gij hebt U een Naam
H6213 H8799
gemaakt
H2088
, als het is te dezen
H3117
dage.
11
H3220
En Gij hebt de zee
H6440
voor hun aangezicht
H1234 H8804
gekliefd
H8432
, dat zij in het midden
H3220
der zee
H3004
op het droge
H5674 H8799
zijn doorgegaan
H7291 H8802
; en hun vervolgers
H4688
hebt Gij in de diepten
H7993 H8689
geworpen
H68
, als een steen
H5794
in sterke
H4325
wateren.
12
H3119
En Gij hebt ze des daags
H5148 H8689
geleid
H6051 H5982
met een wolkkolom
H3915
, en des nachts
H5982 H784
met een vuurkolom
H215 H8687
, om hen te lichten
H1870
op den weg
H834
, waarin
H3212 H8799
zij zouden wandelen.
13
H3381 H8804
En Gij zijt neergedaald
H5921
op
H2022
den berg
H5514
Sinai
H5973
, en hebt met
H1696 H8763
hen gesproken
H4480
uit
H8064
den hemel
H5414 H8799
; en Gij hebt hun gegeven
H3477
rechtmatige
H4941
rechten
H571
, en getrouwe
H8451
wetten
H2896
, goede
H2706
inzettingen
H4687
en geboden.
14
H6944
En Gij hebt Uw heiligen
H7676
sabbat
H3045 H8689
bekend gemaakt
H4687
; en Gij hebt hun geboden
H2706
, en inzettingen
H8451
en een wet
H6680 H8765
bevolen
H3027
, door de hand
H5650
van Uw knecht
H4872
Mozes.
15
H3899
En Gij hebt hun brood
H4480
uit
H8064
den hemel
H5414 H8804
gegeven
H7458
voor hun honger
H4325
, en hun water
H4480
uit
H5553
de steenrots
H3318 H8689
voortgebracht
H6772
voor hun dorst
H559 H8799
; en Gij hebt tot hen gezegd
H935 H8800
, dat zij zouden ingaan
H3423 H8800
om te erven
H776
het land
H834
, waarover
H3027
Gij Uw hand
H5375 H8804
ophieft
H5414 H8800
, dat Gij het hun zoudt geven.
Nehemiah 9:19-21
19
H859
Hebt Gij
H7227
hen nochtans door Uw grote
H7356
barmhartigheid
H3808
niet
H5800 H8804
verlaten
H4057
in de woestijn
H5982 H6051
; de wolkkolom
H5493 H8804
week
H3808
niet
H4480 H5921
van
H3119
hen des daags
H1870
, om hen op den weg
H5148 H8687
te leiden
H5982 H784
, noch de vuurkolom
H3915
des nachts
H215 H8687
, om hen te lichten
H1870
, en dat, op den weg
H834
, waarin
H3212 H8799
zij zouden wandelen.
Nehemiah 9:25
25
H1219 H8803
En zij hebben vaste
H5892
steden
H8082
en een vet
H127
land
H3920 H8799
ingenomen
H3423 H8799
, en erfelijk bezeten
H1004
, huizen
H4392
, vol
H3605
van alle
H2898
goed
H2672 H8803
, uitgehouwen
H953
bornputten
H3754
, wijngaarden
H2132
, olijfgaarden
H6086
en bomen
H3978
van spijze
H7230
, in menigte
H398 H8799
; en zij hebben gegeten
H7646 H8799
, en zijn zat
H8080 H8686
en vet geworden
H5727 H8691
, en hebben in wellust geleefd
H1419
, door Uw grote
H2898
goedigheid.
Nehemiah 9:27
27
H5414 H8799
Daarom hebt Gij hen gegeven
H3027
in de hand
H6862
hunner benauwers
H6887 H8686
, die hen benauwd hebben
H6256
; maar als zij in den tijd
H6869
hunner benauwdheid
H413
tot
H6817 H8799
U riepen
H859
, hebt Gij
H4480
van
H8064
den hemel
H8085 H8799
gehoord
H7227
, en hun naar Uw grote
H7356
barmhartigheden
H3467 H8688
verlossers
H5414 H8799
gegeven
H4480
, die hen uit
H3027
de hand
H6862
hunner benauwers
H3467 H8686
verlosten.
Nehemiah 9:31
Nehemiah 9:35
35
H1922
Want zij
H3808
hebben U niet
H5647 H8804
gediend
H4438
in hun koninkrijk
H7227
, en in Uw menigvuldig
H2898
goed
H834
, dat
H5414 H8804
Gij hun gaaft
H7342
, en in dat wijde
H8082
en dat vette
H776
land
H834
, dat
H6440
Gij voor hun aangezicht
H5414 H8804
gegeven hadt
H3808
; en zij hebben zich niet
H7725 H8804
bekeerd
H4480
van
H7451
hun boze
H4611
werken.
Psalms 51:1
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H5030
. [051:2] Toen de profeet
H5416
Nathan
H935 H8800
tot hem was gekomen
H1339
, nadat hij tot Bathseba
H935 H8804
was ingegaan
H2603 H8798
. [051:3] Wees mij genadig
H430
, o God
H2617
! naar Uw goedertierenheid
H4229 H8798
; delg
H6588
mijn overtreding
H7230
uit, naar de grootheid
H7356
Uwer barmhartigheden.
Psalms 63:3
Psalms 78:11-72
11
H7911 H8799
En zij vergaten
H5949
Zijn daden
H6381 H8737
, en Zijn wonderen
H7200 H8689
, die Hij hun had doen zien.
12
H5048
Voor
H1
hun vaderen
H6382
had Hij wonder
H6213 H8804
gedaan
H776 H4714
, in Egypteland
H7704
, [in] het veld
H6814
van Zoan.
13
H1234 H8804
Hij kliefde
H3220
de zee
H5674 H8686
, en deed er hen doorgaan
H4325
; en de wateren
H5324 H8686
deed Hij staan
H5067
als een hoop.
14
H5148 H8686
En Hij leidde
H3119
hen des daags
H6051
met een wolk
H3915
, en den gansen nacht
H216
met een licht
H784
des vuurs.
15
H1234 H8762
Hij kliefde
H6697
de rotsstenen
H4057
in de woestijn
H8248 H8686
, en drenkte
H7227
hen overvloedig
H8415
, als [uit] afgronden.
16
H3318 H0
Want Hij bracht
H5140 H8802
stromen
H3318 H8686
voort
H5553
uit de steenrots
H4325
, en deed de wateren
H3381 H8686
afdalen
H5104
als rivieren.
17
H3254 H8686
Nog voeren zij wijders voort
H2398 H8800
tegen Hem te zondigen
H4784 H8687
, verbitterende
H5945
den Allerhoogste
H6723
in de dorre wildernis.
18
H5254 H8762
En zij verzochten
H410
God
H3824
in hun hart
H7592 H8800
, begerende
H400
spijs
H5315
naar hun lust.
19
H1696 H8762
En zij spraken
H430
tegen God
H559 H8804
, zij zeiden
H410
: Zou God
H7979
een tafel
H3201 H8799
kunnen
H6186 H8800
toerichten
H4057
in de woestijn?
20
H6697
Ziet, Hij heeft den rotssteen
H5221 H8689
geslagen
H4325
, dat er wateren
H2100 H8799
uitvloeiden
H5158
, en beken
H7857 H8799
overvloediglijk uitbraken
H3899
, zou Hij ook brood
H3201 H8799
kunnen
H5414 H8800
geven
H5971
? Zou Hij Zijn volke
H7607
vlees
H3559 H8686
toebereiden?
21
H8085 H8804
Daarom hoorde
H3068
de HEERE
H5674 H8691
, en werd verbolgen
H784
; en een vuur
H5400 H8738
werd ontstoken
H3290
tegen Jakob
H639
, en toorn
H5927 H8804
ging ook op
H3478
tegen Israel;
22
H430
Omdat zij in God
H539 H8689
niet geloofden
H3444
, en op Zijn heil
H982 H8804
niet vertrouwden.
23
H7834
Daar Hij den wolken
H4605
van boven
H6680 H8762
gebood
H1817
, en de deuren
H8064
des hemels
H6605 H8804
opende;
24
H4305 H8686
En regende
H4478
op hen het Man
H398 H8800
om te eten
H5414 H8804
, en gaf
H8064
hun hemels
H1715
koren.
25
H376
Een iegelijk
H398 H8804
at
H3899
het brood
H47
der Machtigen
H7971 H8804
; Hij zond
H6720
hun teerkost
H7648
tot verzadiging.
26
H5265 H0
Hij dreef
H6921
den oostenwind
H5265 H8686
voort
H8064
in den hemel
H5090 H0
, en voerde
H8486
den zuidenwind
H5090 H8762
aan
H5797
door Zijn sterkte;
27
H4305 H8686
En regende
H7607
op hen vlees
H6083
als stof
H3671
, en gevleugeld
H5775
gevogelte
H2344
als zand
H3220
der zeeen;
28
H5307 H8686
En deed het vallen
H7130
in het midden
H4264
zijns legers
H5439
, rondom
H4908
zijn woningen.
29
H398 H8799
Toen aten zij
H3966
, en werden zeer
H7646 H8799
zat
H8378
; zodat Hij hun hun lust
H935 H8686
toebracht.
30
H2114 H8804
Zij waren nog niet vervreemd
H8378
van hun lust
H400
; hun spijs
H6310
was nog in hun mond,
31
H430
Als Gods
H639
toorn
H5927 H8804
tegen hen opging
H4924
, dat Hij van hun vetsten
H2026 H8799
doodde
H970
, en de uitgelezenen
H3478
van Israel
H3766 H8689
nedervelde.
32
H2398 H8804
Boven dit alles zondigden zij
H539 H8689
nog, en geloofden
H6381 H8737
niet, door Zijn wonderen.
33
H3117
Dies deed Hij hun dagen
H3615 H8762
vergaan
H1892
in ijdelheid
H8141
, en hun jaren
H928
in verschrikking.
34
H2026 H8804
Als Hij hen doodde
H1875 H8804
, zo vraagden zij
H7725 H8804
naar Hem, en keerden weder
H7836 H0
, en zochten
H410
God
H7836 H8765
vroeg;
35
H2142 H8799
En gedachten
H430
, dat God
H6697
hun Rotssteen
H410
was, en God
H5945
, de Allerhoogste
H1350 H8802
, hun Verlosser.
37
H3820
Want hun hart
H3559 H8737
was niet recht
H539 H8738
met Hem, en zij waren niet getrouw
H1285
in Zijn verbond.
38
H7349
Doch Hij, barmhartig
H3722 H8762
zijnde, verzoende
H5771
de ongerechtigheid
H7843 H8686
, en verdierf
H7725 H0
hen niet; maar wendde
H7235 H8689
dikwijls
H639
Zijn toorn
H7725 H8687
af
H5782 H8686
, en wekte
H2534
Zijn ganse grimmigheid niet op.
39
H2142 H8799
En Hij dacht
H1320
, dat zij vlees
H7307
waren, een wind
H1980 H8802
, die henengaat
H7725 H8799
en niet wederkeert.
40
H4100
Hoe dikwijls
H4784 H8686
verbitterden zij
H4057
Hem in de woestijn
H6087 H8686
, deden Hem smart
H3452
aan in de wildernis!
41
H7725 H8799
Want zij kwamen alweder
H5254 H8762
, en verzochten
H410
God
H8428 H0
, en stelden
H6918
den Heilige
H3478
Israels
H8428 H8689
een perk.
42
H2142 H8804
Zij dachten
H3027
niet aan Zijn hand
H3117
, aan den dag
H6862
, toen Hij hen van den wederpartijder
H6299 H8804
verloste;
43
H226
Hoe Hij Zijn tekenen
H7760 H8804
stelde
H4714
in Egypte
H4159
, en Zijn wonderheden
H7704
in het veld
H6814
van Zoan;
44
H2975
En hun vloeden
H1818
in bloed
H2015 H8799
veranderde
H5140 H8802
, en hun stromen
H8354 H8799
, opdat zij niet zouden drinken.
45
H7971 H8762
Hij zond
H6157
een vermenging van ongedierte
H398 H8799
onder hen, dat hen verteerde
H6854
, en vorsen
H7843 H8686
, die hen verdierven.
46
H5414 H8799
En Hij gaf
H2981
hun gewas
H2625
den kruidworm
H3018
, en hun arbeid
H697
den sprinkhaan.
47
H2026 H8799
Hij doodde
H1612
hun wijnstok
H1259
door den hagel
H8256
, en hun wilde vijgebomen
H2602
door vurigen hagelsteen.
48
H5462 H0
Ook gaf Hij
H1165
hun vee
H1259
den hagel
H5462 H8686
over
H4735
, en hun beesten
H7565
aan de vurige kolen.
49
H7971 H8762
Hij zond
H2740
onder hen de hittigheid
H639
Zijns toorns
H5678
, verbolgenheid
H2195
, en verstoordheid
H6869
, en benauwdheid
H4917
, [met] uitzending
H4397
der boden
H7451
van veel kwaads.
50
H6424 H8762
Hij woog
H5410
een pad
H639
voor Zijn toorn
H2820 H8804
; Hij onttrok
H5315
hun ziel
H4194
niet van den dood
H2416
; en hun gedierte
H5462 H0
gaf
H1698
Hij aan de pestilentie
H5462 H8689
over.
51
H5221 H8686
En Hij sloeg
H1060
al het eerstgeborene
H4714
in Egypte
H7225
, het beginsel
H202
der krachten
H168
in de tenten
H2526
van Cham.
52
H5265 H8686
En Hij voerde
H5971
Zijn volk
H6629
als schapen
H5090 H8762
, en leidde
H5739
hen, als een kudde
H4057
, in de woestijn.
53
H5148 H8686
Ja, Hij leidde
H983
hen zeker
H6342 H8804
, zodat zij niet vreesden
H3220
; want de zee
H341 H8802
had hun vijanden
H3680 H8765
overdekt.
54
H935 H8686
En Hij bracht
H1366
hen tot de landpale
H6944
Zijner heiligheid
H2022
, tot dezen berg
H3225
, [dien] Zijn rechterhand
H7069 H8804
verkregen heeft.
55
H1644 H8762
En Hij verdreef
H6440
voor hun aangezicht
H1471
de heidenen
H5307 H8686
, en deed hen vallen
H2256
in het snoer
H5159
[hunner] erfenis
H7626
, en deed de stammen
H3478
Israels
H168
in hun tenten
H7931 H8686
wonen.
56
H5254 H8762
Maar zij verzochten
H4784 H8686
en verbitterden
H430
God
H5945
, den Allerhoogste
H8104 H8804
, en onderhielden
H5713
Zijn getuigenissen niet.
57
H5472 H8735
En zij weken terug
H898 H8799
, en handelden trouwelooslijk
H1
, gelijk hun vaders
H2015 H8738
; zij zijn omgekeerd
H7423
, als een bedriegelijke
H7198
boog.
58
H3707 H8686
En zij verwekten Hem tot toorn
H1116
door hun hoogten
H7065 H8686
, en verwekten Hem tot ijver
H6456
door hun gesneden beelden.
59
H430
God
H8085 H8804
hoorde
H5674 H8691
het en werd verbolgen
H3988 H8799
, en versmaadde
H3478
Israel
H3966
zeer.
60
H5203 H8799
Dies verliet Hij
H4908
den tabernakel
H7887
te Silo
H168
, de tent
H7931 H8765
, [die] Hij tot een woning gesteld had
H120
onder de mensen.
61
H5414 H8799
En Hij gaf
H5797
Zijn sterkte
H7628
in de gevangenis
H8597
, en Zijn heerlijkheid
H3027
in de hand
H6862
des wederpartijders.
62
H5462 H0
En Hij leverde
H5971
Zijn volk
H5462 H8686
over
H2719
ten zwaarde
H5674 H8694
, en werd verbolgen
H5159
tegen Zijn erfenis.
63
H784
Het vuur
H398 H8804
verteerde
H970
hun jongelingen
H1330
, en hun jonge dochters
H1984 H8795
werden niet geprezen.
64
H3548
Hun priesters
H5307 H8804
vielen
H2719
door het zwaard
H490
, en hun weduwen
H1058 H8799
weenden niet.
65
H3364 H8799
Toen ontwaakte
H136
de Heere
H3463
, als een slapende
H1368
, als een held
H7442 H8711
, die juicht
H3196
van den wijn.
66
H5221 H8686
En Hij sloeg
H6862
Zijn wederpartijders
H268
aan het achterste
H5414 H0
; Hij deed
H5769
hun eeuwige
H2781
smaadheid
H5414 H8804
aan.
67
H3988 H8799
Doch Hij verwierp
H168
de tent
H3130
van Jozef
H7626
, en den stam
H669
van Efraim
H977 H8804
verkoos Hij niet.
68
H977 H8799
Maar Hij verkoos
H7626
den stam
H3063
van Juda
H2022
, den berg
H6726
Sion
H157 H8804
, dien Hij liefhad.
69
H1129 H8799
En Hij bouwde
H4720
Zijn heiligdom
H7311 H8802
als hoogten
H776
, als de aarde
H3245 H8804
, die Hij gegrond heeft
H5769
in eeuwigheid.
70
H977 H8799
En Hij verkoos
H5650
Zijn knecht
H1732
David
H3947 H8799
, en nam
H4356 H6629
hem van de schaapskooien;
Psalms 86:5
Psalms 86:15
Psalms 105:5-45
5
H2142 H8798
Gedenkt
H6381 H8737
Zijner wonderen
H6213 H8804
, die Hij gedaan heeft
H4159
, Zijner wondertekenen
H4941
, en der oordelen
H6310
Zijns monds.
6
H2233
Gij zaad
H85
van Abraham
H5650
, Zijn knecht
H1121
, gij kinderen
H3290
van Jakob
H972
, Zijn uitverkorene!
8
H2142 H8804
Hij gedenkt
H1285
Zijns verbonds
H5769
tot in der eeuwigheid
H1697
, des woords
H6680 H8765
, [dat] Hij ingesteld heeft
H505
, tot in duizend
H1755
geslachten;
9
H85
[Des] [verbonds], dat Hij met Abraham
H3772 H8804
heeft gemaakt
H7621
, en Zijns eeds
H3446
aan Izak;
10
H5975 H8686
Welken Hij ook gesteld heeft
H3290
aan Jakob
H2706
tot een inzetting
H3478
, aan Israel
H5769
[tot] een eeuwig
H1285
verbond,
11
H559 H8800
Zeggende
H5414 H8799
: Ik zal u geven
H776
het land
H3667
Kanaan
H2256
, het snoer
H5159
van ulieder erfdeel.
12
H4962
Als zij weinig mensen
H4557
in getal
H4592
waren, ja, weinig
H1481 H8802
en vreemdelingen daarin;
13
H1980 H8691
En wandelden
H1471
van volk
H1471
tot volk
H4467
, van het ene koninkrijk
H312
tot het andere
H5971
volk;
14
H3240 H0
Hij liet
H120
geen mens
H3240 H8689
toe
H6231 H8800
hen te onderdrukken
H3198 H8686
; ook bestrafte Hij
H4428
koningen om hunnentwil, [zeggende]:
15
H5060 H0
Tast
H4899
Mijn gezalfden
H5060 H8799
niet aan
H5030
, en doet Mijn profeten
H7489 H8686
geen kwaad.
16
H7121 H8799
Hij riep
H7458
ook een honger
H776
in het land
H7665 H8804
; Hij brak
H4294
allen staf
H3899
des broods.
17
H7971 H8804
Hij zond
H376
een man
H6440
voor hun aangezicht
H3130
henen; Jozef
H4376 H8738
werd verkocht
H5650
tot een slaaf.
18
H6031 H8765
Men drukte
H7272
zijn voeten
H3525
in den stok
H5315
; zijn persoon
H935 H8804
kwam
H1270
[in] de ijzers.
19
H6256
Tot den tijd
H1697
toe, dat Zijn woord
H935 H8800
kwam
H565
, heeft hem de rede
H3068
des HEEREN
H6884 H8804
doorlouterd.
20
H4428
De koning
H7971 H8804
zond
H5425 H8686
, en deed hem ontslaan
H4910 H8802
; de heerser
H5971
der volken
H6605 H8762
liet hem los.
21
H7760 H8804
Hij zette
H113
hem tot een heer
H1004
over zijn huis
H4910 H8802
, en tot een heerser
H7075
over al zijn goed;
22
H8269
Om zijn vorsten
H631 H8800
te binden
H5315
naar zijn lust
H2205
, en zijn oudsten
H2449 H8762
te onderwijzen.
23
H935 H8799
Daarna kwam
H3478
Israel
H4714
in Egypte
H3290
, en Jakob
H1481 H8804
verkeerde als vreemdeling
H776
in het land
H2526
van Cham.
24
H5971
En Hij deed Zijn volk
H3966
zeer
H6509 H8686
wassen
H6105 H8686
, en maakte het machtiger
H6862
dan Zijn tegenpartijders.
25
H2015 H8804
Hij keerde
H3820
hun hart
H5971
om, dat zij Zijn volk
H8130 H8800
haatten
H5650
, dat zij met Zijn knechten
H5230 H8692
listiglijk handelden.
26
H7971 H8804
Hij zond
H4872
Mozes
H5650
, Zijn knecht
H175
, [en] Aaron
H977 H8804
, dien Hij verkoren had.
27
H7760 H8804
Zij deden
H1697
onder hen de bevelen
H226
Zijner tekenen
H4159
, en de wonderwerken
H776
in het land
H2526
van Cham.
28
H7971 H8804
Hij zond
H2822
duisternis
H2821 H8686
, en maakte het duister
H1697
; en zij waren Zijn woord
H4784 H8804
niet wederspannig.
29
H2015 H8804
Hij keerde
H4325
hun wateren
H1818
in bloed
H4191 H8686
, en Hij doodde
H1710
hun vissen.
30
H776
Hun land
H8317 H0
bracht
H6854
vorsen
H8317 H8804
voort in overvloed
H2315
, [tot] in de binnenste kameren
H4428
hunner koningen.
31
H559 H8804
Hij sprak
H935 H8799
, en er kwam
H6157
een vermenging van ongedierte
H3654
, luizen
H1366
, in hun ganse landpale.
32
H5414 H8804
Hij maakte
H1653
hun regen
H1259
tot hagel
H3852
, vlammig
H784
vuur
H776
in hun land.
33
H5221 H8686
En Hij sloeg
H1612
hun wijnstok
H8384
en hun vijgeboom
H7665 H8762
, en Hij brak
H6086
het geboomte
H1366
hunner landpalen.
34
H559 H8804
Hij sprak
H935 H8799
, en er kwamen
H697
sprinkhanen
H3218
en kevers
H4557
, en dat zonder getal;
35
H6212
Die al het kruid
H776
in hun land
H398 H8799
opaten
H398 H0
, ja, aten
H6529
de vrucht
H127
hunner landouwe
H398 H8799
op.
36
H5221 H8686
Hij versloeg
H1060
ook alle eerstgeborenen
H776
in hun land
H7225
, de eerstelingen
H202
al hunner krachten.
37
H3318 H8686
En Hij voerde hen uit
H3701
met zilver
H2091
en goud
H7626
; en onder hun stammen
H3782 H8802
was niemand, die struikelde.
38
H4714
Egypte
H8055 H8804
was blijde
H3318 H8800
, als zij uittrokken
H6343
, want hun verschrikking
H5307 H8804
was op hen gevallen.
39
H6566 H0
Hij breidde
H6051
een wolk
H6566 H8804
uit
H4539
tot een deksel
H784
, en vuur
H3915
om den nacht
H215 H8687
te verlichten.
40
H7592 H8804
Zij baden
H7958
, en Hij deed kwakkelen
H935 H8686
komen
H7646 H8686
, en Hij verzadigde
H8064
hen met hemels
H3899
brood.
41
H6605 H8804
Hij opende
H6697
een steenrots
H2100 H8799
, en er vloeiden
H4325
wateren
H1980 H8804
uit, [die] gingen
H6723
door de dorre plaatsen
H5104
[als] een rivier.
42
H2142 H8804
Want Hij dacht aan
H6944
Zijn heilig
H1697
woord
H85
, aan Abraham
H5650
, Zijn knecht.
43
H3318 H0
Alzo voerde Hij
H5971
Zijn volk
H3318 H8686
uit
H8342
met vrolijkheid
H972
, Zijn uitverkorenen
H7440
met gejuich.
Psalms 107:8
Psalms 107:15
Psalms 107:21
Psalms 107:31
Psalms 136:1-26
1
H3034 H8685
Looft
H3068
den HEERE
H2896
, want Hij is goed
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid;
2
H3034 H8685
Looft
H430
den God
H430
der goden
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
3
H3034 H8685
Looft
H113
den Heere
H113
der heren
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
4
H1419
Dien, Die alleen grote
H6381 H8737
wonderen
H6213 H8802
doet
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
5
H8064
Dien, die de hemelen
H8394
met verstand
H6213 H8802
gemaakt heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
6
H776
Dien, Die de aarde
H4325
op het water
H7554 H8802
uitgespannen heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
7
H1419
Dien, Die de grote
H216
lichten
H6213 H8802
heeft gemaakt
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
8
H8121
De zon
H4475
tot heerschappij
H3117
op den dag
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
9
H3394
De maan
H3556
en sterren
H4475
tot heerschappij
H3915
in den nacht
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
10
H4714
Dien, Die de Egyptenaren
H5221 H8688
geslagen heeft
H1060
in hun eerstgeborenen
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
11
H3478
En heeft Israel
H8432
uit het midden
H3318 H8686
van hen uitgebracht
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
12
H2389
Met een sterke
H3027
hand
H5186 H8803
, en met een uitgestrekte
H2220
arm
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
13
H5488 H3220
Dien, Die de Schelfzee
H1506
in delen
H1504 H8802
deelde
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
14
H5674 H8689
En voerde
H3478
Israel
H8432
door het midden
H2617
van dezelve; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
15
H6547
Hij heeft Farao
H2428
met zijn heir
H5287 H8765
gestort
H5488 H3220
in de Schelfzee
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
16
H5971
Die Zijn volk
H4057
door de woestijn
H3212 H8688
geleid heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
17
H1419
Die grote
H4428
koningen
H5221 H8688
geslagen heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
18
H117
En heeft heerlijke
H4428
koningen
H2026 H8799
gedood
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
19
H5511
Sihon
H567
, den Amorietischen
H4428
koning
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
20
H5747
En Og
H4428
, den koning
H1316
van Basan
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
21
H776
En heeft hun land
H5159
ten erve
H5414 H8804
gegeven
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
22
H5159
Ten erve
H5650
aan Zijn knecht
H3478
Israel
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
23
H2142 H8804
Die aan ons gedacht heeft
H8216
in onze nederigheid
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
24
H6862
En Hij heeft ons onzen tegenpartijders
H6561 H8799
ontrukt
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
Psalms 147:19-20
Isaiah 41:8-9
Isaiah 51:2
Isaiah 54:8
Isaiah 55:7
Lamentations 3:32
Ezekiel 16:6-14
6
H5674 H8799
Als Ik bij u voorbijging
H7200 H8799
, zo zag Ik
H947 H8711
u, vertreden zijnde
H1818
in uw bloed
H559 H8799
, en Ik zeide
H1818
tot u in uw bloed
H2421 H8798
: Leef
H559 H8799
; ja, Ik zeide
H1818
tot u in uw bloed
H2421 H8798
: Leef!
7
H7233
Ik heb u tot tien duizend
H6780
, als het gewas
H7704
des velds
H5414 H8804
, gemaakt
H7235 H8799
; en gij zijt gegroeid
H1431 H8799
, en groot geworden
H935 H8799
, en zijt gekomen
H5716
tot grote sierlijkheid
H7699
; [uw] borsten
H3559 H8738
zijn vast geworden
H8181
, en uw haar
H6779 H8765
is gewassen
H5903
, doch gij waart naakt
H6181
en bloot.
8
H5674 H8799
Als Ik nu bij u voorbijging
H7200 H8799
, zag Ik
H6256
u, en ziet, uw tijd
H6256
was de tijd
H1730
der minne
H6566 H8799
; zo breidde Ik
H3671
Mijn vleugel
H3680 H8762
over u uit, en dekte
H6172
uw naaktheid
H7650 H8735
; ja, Ik zwoer
H935 H8799
u, en kwam
H1285
met u in een verbond
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE en gij werdt de Mijne.
9
H7364 H8799
Daarna wies Ik
H4325
u met water
H7857 H0
, en Ik spoelde
H1818
uw bloed
H7857 H8799
van u af
H5480 H8799
, en zalfde
H8081
u met olie.
10
H3847 H8686
Ik bekleedde
H7553
u ook met gestikt werk
H5274 H8799
, en Ik schoeide
H8476
u met dassenvellen
H2280 H8799
, en omgordde
H8336
u met fijn linnen
H3680 H8762
, en bedekte
H4897
u met zijde.
11
H5710 H8799
Ook versierde Ik
H5716
u met sieraad
H5414 H8799
, en deed
H6781
armringen
H3027
aan uw handen
H7242
, en een keten
H1627
aan uw hals.
12
H5414 H8799
Desgelijks deed Ik
H5141
een voorhoofdsiersel
H639
aan uw aangezicht
H5694
, en oorringen
H241
aan uw oren
H5850
, en een kroon
H8597
der heerlijkheid
H7218
op uw hoofd.
13
H5710 H8799
Zo waart gij versierd
H2091
met goud
H3701
en zilver
H4403
, en uw kleding
H8336 H8675 H8336
was fijn linnen
H4897
, en zijde
H7553
, en gestikt werk
H398 H8804
; gij at
H5560
meelbloem
H1706
, en honig
H8081
, en olie
H3302 H0
, en gij waart
H3966
gans zeer
H3302 H8799
schoon
H6743 H8799
, en waart voorspoedig
H4410
, dat gij een koninkrijk werdt.
Hosea 2:19
Zechariah 9:17
Romans 2:4
Romans 5:20
Ephesians 1:6-7
Ephesians 2:4
1 Timothy 1:14
Titus 3:4-7
4
G1161
Maar
G3753
wanneer
G5544
de goedertierenheid
G2316
van God
G2257
, onzen
G4990
Zaligmaker
G2532
, en
G5363
[Zijn] liefde tot de mensen
G2014 G5648
verschenen is,
5
G2248
Heeft Hij ons
G4982 G5656
zalig gemaakt
G3756
, niet
G1537
uit
G2041
de werken
G1722
der
G1343
rechtvaardigheid
G3739
, die
G2249
wij
G4160 G5656
gedaan hadden
G235
, maar
G2596
naar
G846
Zijn
G1656
barmhartigheid
G1223
, door
G3067
het bad
G3824
der wedergeboorte
G2532
en
G342
vernieuwing
G40
des Heiligen
G4151
Geestes;