Isaiah 63:7 Cross References - DSV_Strongs

  7 H2617 Ik zal de goedertierenheden H3068 des HEEREN H2142 H8686 vermelden H8416 , den veelvoudigen lof H3068 des HEEREN H3068 , naar alles, wat de HEERE H1580 H8804 ons heeft bewezen H7227 , en de grote H2898 goedigheid H1004 aan het huis H3478 van Israel H1580 H8804 , die Hij hun bewezen heeft H7356 , naar Zijn barmhartigheden H7230 , en naar de veelheid H2617 Zijner goedertierenheden.

Exodus 34:6-7

  6 H3068 Als nu de HEERE H6440 voor zijn aangezicht H5674 H8799 voorbijging H7121 H8799 , zo riep Hij H3068 : HEERE H3068 , HEERE H410 , God H7349 , barmhartig H2587 en genadig H750 H639 , lankmoedig H7227 en groot H2617 van weldadigheid H571 en waarheid.
  7 H2617 Die de weldadigheid H5341 H8802 bewaart H505 aan vele duizenden H5771 , Die de ongerechtigheid H6588 , en overtreding H2403 , en zonde H5375 H8802 vergeeft H5352 H8763 ; Die [den] [schuldige] geenszins H5352 H8762 onschuldig houdt H6485 H8802 , bezoekende H5771 de ongerechtigheid H1 der vaderen H1121 aan de kinderen H1121 , en aan de kindskinderen H8029 , in het derde H7256 en vierde [lid].

Numbers 14:18-19

  18 H3068 De HEERE H750 H639 is lankmoedig H7227 en groot H2617 van weldadigheid H5375 H8802 , vergevende H5771 de ongerechtigheid H6588 en overtreding H5352 H8763 , die [den] [schuldige] geenszins H5352 H8762 onschuldig houdt H6485 H8802 , bezoekende H5771 de ongerechtigheid H1 der vaderen H1121 aan de kinderen H8029 , in het derde H7256 en in het vierde [lid].
  19 H5545 H8798 Vergeef H5771 toch de ongerechtigheid H5971 dezes volks H1433 , naar de grootte H2617 Uwer goedertierenheid H5971 , en gelijk Gij ze aan dit volk H4714 , van Egypteland H2008 af tot hiertoe H5375 H8804 , vergeven hebt!

1 Kings 8:66

  66 H8066 Op den achtsten H3117 dag H7971 H0 liet hij H5971 het volk H7971 H8765 gaan H1288 H8762 , en zij zegenden H4428 den koning H3212 H8799 ; daarna gingen zij H168 naar hun tenten H8056 , blijde H2896 H3820 en goedsmoeds H5921 over H3605 al H2896 het goede H834 , dat H3068 de HEERE H1732 aan David H5650 , Zijn knecht H3478 , en aan Israel H5971 , Zijn volk H6213 H8804 , gedaan had.

2 Chronicles 7:10

  10 H7969 Doch op den drie H6242 en twintigsten H3117 dag H7637 der zevende H2320 maand H5971 H0 liet hij H5971 het volk H7971 H8765 gaan H168 tot hun hutten H8056 , blijde H2896 H3820 en goedsmoeds H5921 over H2896 het goede H834 , dat H3068 de HEERE H1732 aan David H8010 en Salomo H5971 , en Zijn volk H3478 Israel H6213 H8804 gedaan had.

Nehemiah 9:7-15

  7 H859 Gij H1931 zijt die H3068 HEERE H430 , de God H834 , Die H87 Abram H977 H8804 hebt verkoren H4480 , en hem uit H218 Ur H3778 der Chaldeen H3318 H8689 uitgevoerd H8034 ; en Gij hebt zijn naam H7760 H8804 gesteld H85 Abraham.
  8 H3824 En Gij hebt zijn hart H539 H8737 getrouw H4672 H8804 gevonden H6440 voor Uw aangezicht H1285 , en hebt een verbond H5973 met H3772 H8800 hem gemaakt H5414 H8800 , dat Gij zoudt geven H776 het land H3669 der Kanaanieten H2850 , der Hethieten H567 , der Amorieten H6522 , en der Ferezieten H2983 , en der Jebusieten H1622 , en der Girgasieten H2233 , dat Gij het zijn zade H5414 H8800 zoudt geven H1697 ; en Gij hebt Uw woorden H6965 H8686 bevestigd H3588 , omdat H1931 Gij H6662 rechtvaardig zijt.
  9 H7200 H8799 En Gij hebt aangezien H1 onzer vaderen H6040 ellende H4714 in Egypte H2201 , en Gij hebt hun geroep H8085 H8804 gehoord H5921 aan H5488 H3220 de Schelfzee;
  10 H226 En Gij hebt tekenen H4159 en wonderen H5414 H8799 gedaan H6547 aan Farao H3605 , en aan al H5650 zijn knechten H3605 , en aan al H5971 het volk H776 zijns lands H3588 ; want H3045 H8804 Gij wist H3588 , dat H2102 H0 zij trotselijk H5921 tegen H2102 H8689 hen handelden H8034 ; en Gij hebt U een Naam H6213 H8799 gemaakt H2088 , als het is te dezen H3117 dage.
  11 H3220 En Gij hebt de zee H6440 voor hun aangezicht H1234 H8804 gekliefd H8432 , dat zij in het midden H3220 der zee H3004 op het droge H5674 H8799 zijn doorgegaan H7291 H8802 ; en hun vervolgers H4688 hebt Gij in de diepten H7993 H8689 geworpen H68 , als een steen H5794 in sterke H4325 wateren.
  12 H3119 En Gij hebt ze des daags H5148 H8689 geleid H6051 H5982 met een wolkkolom H3915 , en des nachts H5982 H784 met een vuurkolom H215 H8687 , om hen te lichten H1870 op den weg H834 , waarin H3212 H8799 zij zouden wandelen.
  13 H3381 H8804 En Gij zijt neergedaald H5921 op H2022 den berg H5514 Sinai H5973 , en hebt met H1696 H8763 hen gesproken H4480 uit H8064 den hemel H5414 H8799 ; en Gij hebt hun gegeven H3477 rechtmatige H4941 rechten H571 , en getrouwe H8451 wetten H2896 , goede H2706 inzettingen H4687 en geboden.
  14 H6944 En Gij hebt Uw heiligen H7676 sabbat H3045 H8689 bekend gemaakt H4687 ; en Gij hebt hun geboden H2706 , en inzettingen H8451 en een wet H6680 H8765 bevolen H3027 , door de hand H5650 van Uw knecht H4872 Mozes.
  15 H3899 En Gij hebt hun brood H4480 uit H8064 den hemel H5414 H8804 gegeven H7458 voor hun honger H4325 , en hun water H4480 uit H5553 de steenrots H3318 H8689 voortgebracht H6772 voor hun dorst H559 H8799 ; en Gij hebt tot hen gezegd H935 H8800 , dat zij zouden ingaan H3423 H8800 om te erven H776 het land H834 , waarover H3027 Gij Uw hand H5375 H8804 ophieft H5414 H8800 , dat Gij het hun zoudt geven.

Nehemiah 9:19-21

  19 H859 Hebt Gij H7227 hen nochtans door Uw grote H7356 barmhartigheid H3808 niet H5800 H8804 verlaten H4057 in de woestijn H5982 H6051 ; de wolkkolom H5493 H8804 week H3808 niet H4480 H5921 van H3119 hen des daags H1870 , om hen op den weg H5148 H8687 te leiden H5982 H784 , noch de vuurkolom H3915 des nachts H215 H8687 , om hen te lichten H1870 , en dat, op den weg H834 , waarin H3212 H8799 zij zouden wandelen.
  20 H2896 En Gij hebt Uw goeden H7307 Geest H5414 H8804 gegeven H7919 H8687 om hen te onderwijzen H4478 ; en Uw Manna H3808 hebt Gij niet H4513 H8804 geweerd H4480 van H6310 hun mond H4325 , en water H5414 H8804 hebt Gij hun gegeven H6772 voor hun dorst.
  21 H705 Alzo hebt Gij hen veertig H8141 jaren H3557 H8773 onderhouden H4057 in de woestijn H3808 ; zij hebben geen H2637 H8804 gebrek gehad H8008 ; hun klederen H3808 zijn niet H1086 H8804 veroud H7272 , en hun voeten H3808 niet H1216 H8804 gezwollen.

Nehemiah 9:25

  25 H1219 H8803 En zij hebben vaste H5892 steden H8082 en een vet H127 land H3920 H8799 ingenomen H3423 H8799 , en erfelijk bezeten H1004 , huizen H4392 , vol H3605 van alle H2898 goed H2672 H8803 , uitgehouwen H953 bornputten H3754 , wijngaarden H2132 , olijfgaarden H6086 en bomen H3978 van spijze H7230 , in menigte H398 H8799 ; en zij hebben gegeten H7646 H8799 , en zijn zat H8080 H8686 en vet geworden H5727 H8691 , en hebben in wellust geleefd H1419 , door Uw grote H2898 goedigheid.

Nehemiah 9:27

  27 H5414 H8799 Daarom hebt Gij hen gegeven H3027 in de hand H6862 hunner benauwers H6887 H8686 , die hen benauwd hebben H6256 ; maar als zij in den tijd H6869 hunner benauwdheid H413 tot H6817 H8799 U riepen H859 , hebt Gij H4480 van H8064 den hemel H8085 H8799 gehoord H7227 , en hun naar Uw grote H7356 barmhartigheden H3467 H8688 verlossers H5414 H8799 gegeven H4480 , die hen uit H3027 de hand H6862 hunner benauwers H3467 H8686 verlosten.

Nehemiah 9:31

  31 H7227 Doch door Uw grote H7356 barmhartigheden H3808 hebt Gij hen niet H6213 H8804 H3617 vernield H3808 , noch H5800 H8804 hen verlaten H3588 ; want H859 Gij H2587 zijt een genadig H7349 en barmhartig H410 God.

Nehemiah 9:35

  35 H1922 Want zij H3808 hebben U niet H5647 H8804 gediend H4438 in hun koninkrijk H7227 , en in Uw menigvuldig H2898 goed H834 , dat H5414 H8804 Gij hun gaaft H7342 , en in dat wijde H8082 en dat vette H776 land H834 , dat H6440 Gij voor hun aangezicht H5414 H8804 gegeven hadt H3808 ; en zij hebben zich niet H7725 H8804 bekeerd H4480 van H7451 hun boze H4611 werken.

Psalms 51:1

  1 H4210 Een psalm H1732 van David H5329 H8764 , voor den opperzangmeester H5030 . [051:2] Toen de profeet H5416 Nathan H935 H8800 tot hem was gekomen H1339 , nadat hij tot Bathseba H935 H8804 was ingegaan H2603 H8798 . [051:3] Wees mij genadig H430 , o God H2617 ! naar Uw goedertierenheid H4229 H8798 ; delg H6588 mijn overtreding H7230 uit, naar de grootheid H7356 Uwer barmhartigheden.

Psalms 63:3

  3 H2617 [063:4] Want Uw goedertierenheid H2896 is beter H2416 dan het leven H8193 ; mijn lippen H7623 H8762 zouden U prijzen.

Psalms 78:11-72

  11 H7911 H8799 En zij vergaten H5949 Zijn daden H6381 H8737 , en Zijn wonderen H7200 H8689 , die Hij hun had doen zien.
  12 H5048 Voor H1 hun vaderen H6382 had Hij wonder H6213 H8804 gedaan H776 H4714 , in Egypteland H7704 , [in] het veld H6814 van Zoan.
  13 H1234 H8804 Hij kliefde H3220 de zee H5674 H8686 , en deed er hen doorgaan H4325 ; en de wateren H5324 H8686 deed Hij staan H5067 als een hoop.
  14 H5148 H8686 En Hij leidde H3119 hen des daags H6051 met een wolk H3915 , en den gansen nacht H216 met een licht H784 des vuurs.
  15 H1234 H8762 Hij kliefde H6697 de rotsstenen H4057 in de woestijn H8248 H8686 , en drenkte H7227 hen overvloedig H8415 , als [uit] afgronden.
  16 H3318 H0 Want Hij bracht H5140 H8802 stromen H3318 H8686 voort H5553 uit de steenrots H4325 , en deed de wateren H3381 H8686 afdalen H5104 als rivieren.
  17 H3254 H8686 Nog voeren zij wijders voort H2398 H8800 tegen Hem te zondigen H4784 H8687 , verbitterende H5945 den Allerhoogste H6723 in de dorre wildernis.
  18 H5254 H8762 En zij verzochten H410 God H3824 in hun hart H7592 H8800 , begerende H400 spijs H5315 naar hun lust.
  19 H1696 H8762 En zij spraken H430 tegen God H559 H8804 , zij zeiden H410 : Zou God H7979 een tafel H3201 H8799 kunnen H6186 H8800 toerichten H4057 in de woestijn?
  20 H6697 Ziet, Hij heeft den rotssteen H5221 H8689 geslagen H4325 , dat er wateren H2100 H8799 uitvloeiden H5158 , en beken H7857 H8799 overvloediglijk uitbraken H3899 , zou Hij ook brood H3201 H8799 kunnen H5414 H8800 geven H5971 ? Zou Hij Zijn volke H7607 vlees H3559 H8686 toebereiden?
  21 H8085 H8804 Daarom hoorde H3068 de HEERE H5674 H8691 , en werd verbolgen H784 ; en een vuur H5400 H8738 werd ontstoken H3290 tegen Jakob H639 , en toorn H5927 H8804 ging ook op H3478 tegen Israel;
  22 H430 Omdat zij in God H539 H8689 niet geloofden H3444 , en op Zijn heil H982 H8804 niet vertrouwden.
  23 H7834 Daar Hij den wolken H4605 van boven H6680 H8762 gebood H1817 , en de deuren H8064 des hemels H6605 H8804 opende;
  24 H4305 H8686 En regende H4478 op hen het Man H398 H8800 om te eten H5414 H8804 , en gaf H8064 hun hemels H1715 koren.
  25 H376 Een iegelijk H398 H8804 at H3899 het brood H47 der Machtigen H7971 H8804 ; Hij zond H6720 hun teerkost H7648 tot verzadiging.
  26 H5265 H0 Hij dreef H6921 den oostenwind H5265 H8686 voort H8064 in den hemel H5090 H0 , en voerde H8486 den zuidenwind H5090 H8762 aan H5797 door Zijn sterkte;
  27 H4305 H8686 En regende H7607 op hen vlees H6083 als stof H3671 , en gevleugeld H5775 gevogelte H2344 als zand H3220 der zeeen;
  28 H5307 H8686 En deed het vallen H7130 in het midden H4264 zijns legers H5439 , rondom H4908 zijn woningen.
  29 H398 H8799 Toen aten zij H3966 , en werden zeer H7646 H8799 zat H8378 ; zodat Hij hun hun lust H935 H8686 toebracht.
  30 H2114 H8804 Zij waren nog niet vervreemd H8378 van hun lust H400 ; hun spijs H6310 was nog in hun mond,
  31 H430 Als Gods H639 toorn H5927 H8804 tegen hen opging H4924 , dat Hij van hun vetsten H2026 H8799 doodde H970 , en de uitgelezenen H3478 van Israel H3766 H8689 nedervelde.
  32 H2398 H8804 Boven dit alles zondigden zij H539 H8689 nog, en geloofden H6381 H8737 niet, door Zijn wonderen.
  33 H3117 Dies deed Hij hun dagen H3615 H8762 vergaan H1892 in ijdelheid H8141 , en hun jaren H928 in verschrikking.
  34 H2026 H8804 Als Hij hen doodde H1875 H8804 , zo vraagden zij H7725 H8804 naar Hem, en keerden weder H7836 H0 , en zochten H410 God H7836 H8765 vroeg;
  35 H2142 H8799 En gedachten H430 , dat God H6697 hun Rotssteen H410 was, en God H5945 , de Allerhoogste H1350 H8802 , hun Verlosser.
  36 H6601 H8762 En zij vleiden H6310 Hem met hun mond H3576 H8762 , en logen H3956 Hem met hun tong.
  37 H3820 Want hun hart H3559 H8737 was niet recht H539 H8738 met Hem, en zij waren niet getrouw H1285 in Zijn verbond.
  38 H7349 Doch Hij, barmhartig H3722 H8762 zijnde, verzoende H5771 de ongerechtigheid H7843 H8686 , en verdierf H7725 H0 hen niet; maar wendde H7235 H8689 dikwijls H639 Zijn toorn H7725 H8687 af H5782 H8686 , en wekte H2534 Zijn ganse grimmigheid niet op.
  39 H2142 H8799 En Hij dacht H1320 , dat zij vlees H7307 waren, een wind H1980 H8802 , die henengaat H7725 H8799 en niet wederkeert.
  40 H4100 Hoe dikwijls H4784 H8686 verbitterden zij H4057 Hem in de woestijn H6087 H8686 , deden Hem smart H3452 aan in de wildernis!
  41 H7725 H8799 Want zij kwamen alweder H5254 H8762 , en verzochten H410 God H8428 H0 , en stelden H6918 den Heilige H3478 Israels H8428 H8689 een perk.
  42 H2142 H8804 Zij dachten H3027 niet aan Zijn hand H3117 , aan den dag H6862 , toen Hij hen van den wederpartijder H6299 H8804 verloste;
  43 H226 Hoe Hij Zijn tekenen H7760 H8804 stelde H4714 in Egypte H4159 , en Zijn wonderheden H7704 in het veld H6814 van Zoan;
  44 H2975 En hun vloeden H1818 in bloed H2015 H8799 veranderde H5140 H8802 , en hun stromen H8354 H8799 , opdat zij niet zouden drinken.
  45 H7971 H8762 Hij zond H6157 een vermenging van ongedierte H398 H8799 onder hen, dat hen verteerde H6854 , en vorsen H7843 H8686 , die hen verdierven.
  46 H5414 H8799 En Hij gaf H2981 hun gewas H2625 den kruidworm H3018 , en hun arbeid H697 den sprinkhaan.
  47 H2026 H8799 Hij doodde H1612 hun wijnstok H1259 door den hagel H8256 , en hun wilde vijgebomen H2602 door vurigen hagelsteen.
  48 H5462 H0 Ook gaf Hij H1165 hun vee H1259 den hagel H5462 H8686 over H4735 , en hun beesten H7565 aan de vurige kolen.
  49 H7971 H8762 Hij zond H2740 onder hen de hittigheid H639 Zijns toorns H5678 , verbolgenheid H2195 , en verstoordheid H6869 , en benauwdheid H4917 , [met] uitzending H4397 der boden H7451 van veel kwaads.
  50 H6424 H8762 Hij woog H5410 een pad H639 voor Zijn toorn H2820 H8804 ; Hij onttrok H5315 hun ziel H4194 niet van den dood H2416 ; en hun gedierte H5462 H0 gaf H1698 Hij aan de pestilentie H5462 H8689 over.
  51 H5221 H8686 En Hij sloeg H1060 al het eerstgeborene H4714 in Egypte H7225 , het beginsel H202 der krachten H168 in de tenten H2526 van Cham.
  52 H5265 H8686 En Hij voerde H5971 Zijn volk H6629 als schapen H5090 H8762 , en leidde H5739 hen, als een kudde H4057 , in de woestijn.
  53 H5148 H8686 Ja, Hij leidde H983 hen zeker H6342 H8804 , zodat zij niet vreesden H3220 ; want de zee H341 H8802 had hun vijanden H3680 H8765 overdekt.
  54 H935 H8686 En Hij bracht H1366 hen tot de landpale H6944 Zijner heiligheid H2022 , tot dezen berg H3225 , [dien] Zijn rechterhand H7069 H8804 verkregen heeft.
  55 H1644 H8762 En Hij verdreef H6440 voor hun aangezicht H1471 de heidenen H5307 H8686 , en deed hen vallen H2256 in het snoer H5159 [hunner] erfenis H7626 , en deed de stammen H3478 Israels H168 in hun tenten H7931 H8686 wonen.
  56 H5254 H8762 Maar zij verzochten H4784 H8686 en verbitterden H430 God H5945 , den Allerhoogste H8104 H8804 , en onderhielden H5713 Zijn getuigenissen niet.
  57 H5472 H8735 En zij weken terug H898 H8799 , en handelden trouwelooslijk H1 , gelijk hun vaders H2015 H8738 ; zij zijn omgekeerd H7423 , als een bedriegelijke H7198 boog.
  58 H3707 H8686 En zij verwekten Hem tot toorn H1116 door hun hoogten H7065 H8686 , en verwekten Hem tot ijver H6456 door hun gesneden beelden.
  59 H430 God H8085 H8804 hoorde H5674 H8691 het en werd verbolgen H3988 H8799 , en versmaadde H3478 Israel H3966 zeer.
  60 H5203 H8799 Dies verliet Hij H4908 den tabernakel H7887 te Silo H168 , de tent H7931 H8765 , [die] Hij tot een woning gesteld had H120 onder de mensen.
  61 H5414 H8799 En Hij gaf H5797 Zijn sterkte H7628 in de gevangenis H8597 , en Zijn heerlijkheid H3027 in de hand H6862 des wederpartijders.
  62 H5462 H0 En Hij leverde H5971 Zijn volk H5462 H8686 over H2719 ten zwaarde H5674 H8694 , en werd verbolgen H5159 tegen Zijn erfenis.
  63 H784 Het vuur H398 H8804 verteerde H970 hun jongelingen H1330 , en hun jonge dochters H1984 H8795 werden niet geprezen.
  64 H3548 Hun priesters H5307 H8804 vielen H2719 door het zwaard H490 , en hun weduwen H1058 H8799 weenden niet.
  65 H3364 H8799 Toen ontwaakte H136 de Heere H3463 , als een slapende H1368 , als een held H7442 H8711 , die juicht H3196 van den wijn.
  66 H5221 H8686 En Hij sloeg H6862 Zijn wederpartijders H268 aan het achterste H5414 H0 ; Hij deed H5769 hun eeuwige H2781 smaadheid H5414 H8804 aan.
  67 H3988 H8799 Doch Hij verwierp H168 de tent H3130 van Jozef H7626 , en den stam H669 van Efraim H977 H8804 verkoos Hij niet.
  68 H977 H8799 Maar Hij verkoos H7626 den stam H3063 van Juda H2022 , den berg H6726 Sion H157 H8804 , dien Hij liefhad.
  69 H1129 H8799 En Hij bouwde H4720 Zijn heiligdom H7311 H8802 als hoogten H776 , als de aarde H3245 H8804 , die Hij gegrond heeft H5769 in eeuwigheid.
  70 H977 H8799 En Hij verkoos H5650 Zijn knecht H1732 David H3947 H8799 , en nam H4356 H6629 hem van de schaapskooien;
  71 H310 Van achter H5763 H8802 de zogende H935 H8689 [schapen] deed Hij hem komen H7462 H8800 , om te weiden H3290 Jakob H5971 , Zijn volk H3478 , en Israel H5159 , Zijn erfenis.
  72 H7462 H8686 Ook heeft hij hen geweid H8537 naar de oprechtheid H3824 zijns harten H5148 H8686 , en heeft hen geleid H8394 met een zeer verstandig beleid H3709 zijner handen.

Psalms 86:5

  5 H136 Want Gij, HEERE H2896 ! zijt goed H5546 , en gaarne vergevende H7227 , en van grote H2617 goedertierenheid H7121 H8802 allen, die U aanroepen.

Psalms 86:15

  15 H136 Maar Gij, Heere H7349 ! zijt een barmhartig H2587 en genadig H410 God H750 H639 , lankmoedig H7227 , en groot H2617 van goedertierenheid H571 en waarheid.

Psalms 105:5-45

  5 H2142 H8798 Gedenkt H6381 H8737 Zijner wonderen H6213 H8804 , die Hij gedaan heeft H4159 , Zijner wondertekenen H4941 , en der oordelen H6310 Zijns monds.
  6 H2233 Gij zaad H85 van Abraham H5650 , Zijn knecht H1121 , gij kinderen H3290 van Jakob H972 , Zijn uitverkorene!
  7 H3068 Hij is de HEERE H430 , onze God H4941 ; Zijn oordelen H776 zijn over de gehele aarde.
  8 H2142 H8804 Hij gedenkt H1285 Zijns verbonds H5769 tot in der eeuwigheid H1697 , des woords H6680 H8765 , [dat] Hij ingesteld heeft H505 , tot in duizend H1755 geslachten;
  9 H85 [Des] [verbonds], dat Hij met Abraham H3772 H8804 heeft gemaakt H7621 , en Zijns eeds H3446 aan Izak;
  10 H5975 H8686 Welken Hij ook gesteld heeft H3290 aan Jakob H2706 tot een inzetting H3478 , aan Israel H5769 [tot] een eeuwig H1285 verbond,
  11 H559 H8800 Zeggende H5414 H8799 : Ik zal u geven H776 het land H3667 Kanaan H2256 , het snoer H5159 van ulieder erfdeel.
  12 H4962 Als zij weinig mensen H4557 in getal H4592 waren, ja, weinig H1481 H8802 en vreemdelingen daarin;
  13 H1980 H8691 En wandelden H1471 van volk H1471 tot volk H4467 , van het ene koninkrijk H312 tot het andere H5971 volk;
  14 H3240 H0 Hij liet H120 geen mens H3240 H8689 toe H6231 H8800 hen te onderdrukken H3198 H8686 ; ook bestrafte Hij H4428 koningen om hunnentwil, [zeggende]:
  15 H5060 H0 Tast H4899 Mijn gezalfden H5060 H8799 niet aan H5030 , en doet Mijn profeten H7489 H8686 geen kwaad.
  16 H7121 H8799 Hij riep H7458 ook een honger H776 in het land H7665 H8804 ; Hij brak H4294 allen staf H3899 des broods.
  17 H7971 H8804 Hij zond H376 een man H6440 voor hun aangezicht H3130 henen; Jozef H4376 H8738 werd verkocht H5650 tot een slaaf.
  18 H6031 H8765 Men drukte H7272 zijn voeten H3525 in den stok H5315 ; zijn persoon H935 H8804 kwam H1270 [in] de ijzers.
  19 H6256 Tot den tijd H1697 toe, dat Zijn woord H935 H8800 kwam H565 , heeft hem de rede H3068 des HEEREN H6884 H8804 doorlouterd.
  20 H4428 De koning H7971 H8804 zond H5425 H8686 , en deed hem ontslaan H4910 H8802 ; de heerser H5971 der volken H6605 H8762 liet hem los.
  21 H7760 H8804 Hij zette H113 hem tot een heer H1004 over zijn huis H4910 H8802 , en tot een heerser H7075 over al zijn goed;
  22 H8269 Om zijn vorsten H631 H8800 te binden H5315 naar zijn lust H2205 , en zijn oudsten H2449 H8762 te onderwijzen.
  23 H935 H8799 Daarna kwam H3478 Israel H4714 in Egypte H3290 , en Jakob H1481 H8804 verkeerde als vreemdeling H776 in het land H2526 van Cham.
  24 H5971 En Hij deed Zijn volk H3966 zeer H6509 H8686 wassen H6105 H8686 , en maakte het machtiger H6862 dan Zijn tegenpartijders.
  25 H2015 H8804 Hij keerde H3820 hun hart H5971 om, dat zij Zijn volk H8130 H8800 haatten H5650 , dat zij met Zijn knechten H5230 H8692 listiglijk handelden.
  26 H7971 H8804 Hij zond H4872 Mozes H5650 , Zijn knecht H175 , [en] Aaron H977 H8804 , dien Hij verkoren had.
  27 H7760 H8804 Zij deden H1697 onder hen de bevelen H226 Zijner tekenen H4159 , en de wonderwerken H776 in het land H2526 van Cham.
  28 H7971 H8804 Hij zond H2822 duisternis H2821 H8686 , en maakte het duister H1697 ; en zij waren Zijn woord H4784 H8804 niet wederspannig.
  29 H2015 H8804 Hij keerde H4325 hun wateren H1818 in bloed H4191 H8686 , en Hij doodde H1710 hun vissen.
  30 H776 Hun land H8317 H0 bracht H6854 vorsen H8317 H8804 voort in overvloed H2315 , [tot] in de binnenste kameren H4428 hunner koningen.
  31 H559 H8804 Hij sprak H935 H8799 , en er kwam H6157 een vermenging van ongedierte H3654 , luizen H1366 , in hun ganse landpale.
  32 H5414 H8804 Hij maakte H1653 hun regen H1259 tot hagel H3852 , vlammig H784 vuur H776 in hun land.
  33 H5221 H8686 En Hij sloeg H1612 hun wijnstok H8384 en hun vijgeboom H7665 H8762 , en Hij brak H6086 het geboomte H1366 hunner landpalen.
  34 H559 H8804 Hij sprak H935 H8799 , en er kwamen H697 sprinkhanen H3218 en kevers H4557 , en dat zonder getal;
  35 H6212 Die al het kruid H776 in hun land H398 H8799 opaten H398 H0 , ja, aten H6529 de vrucht H127 hunner landouwe H398 H8799 op.
  36 H5221 H8686 Hij versloeg H1060 ook alle eerstgeborenen H776 in hun land H7225 , de eerstelingen H202 al hunner krachten.
  37 H3318 H8686 En Hij voerde hen uit H3701 met zilver H2091 en goud H7626 ; en onder hun stammen H3782 H8802 was niemand, die struikelde.
  38 H4714 Egypte H8055 H8804 was blijde H3318 H8800 , als zij uittrokken H6343 , want hun verschrikking H5307 H8804 was op hen gevallen.
  39 H6566 H0 Hij breidde H6051 een wolk H6566 H8804 uit H4539 tot een deksel H784 , en vuur H3915 om den nacht H215 H8687 te verlichten.
  40 H7592 H8804 Zij baden H7958 , en Hij deed kwakkelen H935 H8686 komen H7646 H8686 , en Hij verzadigde H8064 hen met hemels H3899 brood.
  41 H6605 H8804 Hij opende H6697 een steenrots H2100 H8799 , en er vloeiden H4325 wateren H1980 H8804 uit, [die] gingen H6723 door de dorre plaatsen H5104 [als] een rivier.
  42 H2142 H8804 Want Hij dacht aan H6944 Zijn heilig H1697 woord H85 , aan Abraham H5650 , Zijn knecht.
  43 H3318 H0 Alzo voerde Hij H5971 Zijn volk H3318 H8686 uit H8342 met vrolijkheid H972 , Zijn uitverkorenen H7440 met gejuich.
  44 H5414 H8799 En Hij gaf H776 hun de landen H1471 der heidenen H3423 H8799 , zodat zij in erfenis bezaten H5999 den arbeid H3816 der volken;
  45 H2706 Opdat zij Zijn inzettingen H8104 H8799 onderhielden H8451 , en Zijn wetten H5341 H8799 bewaarden H1984 H8761 H3050 . Hallelujah!

Psalms 107:8

  8 H3068 Laat hen voor den HEERE H2617 Zijn goedertierenheid H3034 H8686 loven H6381 H8737 , en Zijn wonderwerken H1121 voor de kinderen H120 der mensen;

Psalms 107:15

  15 H3068 Laat hen voor den HEERE H2617 Zijn goedertierenheid H3034 H8686 loven H6381 H8737 , en Zijn wonderwerken H1121 voor de kinderen H120 der mensen;

Psalms 107:21

  21 H3068 Laat hen voor den HEERE H2617 Zijn goedertierenheid H3034 H8686 loven H6381 H8737 , en Zijn wonderwerken H1121 voor de kinderen H120 der mensen.

Psalms 107:31

  31 H3068 Laat hen voor den HEERE H2617 Zijn goedertierenheid H3034 H8686 loven H6381 H8737 , en Zijn wonderwerken H1121 voor de kinderen H120 der mensen;

Psalms 136:1-26

  1 H3034 H8685 Looft H3068 den HEERE H2896 , want Hij is goed H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid;
  2 H3034 H8685 Looft H430 den God H430 der goden H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  3 H3034 H8685 Looft H113 den Heere H113 der heren H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  4 H1419 Dien, Die alleen grote H6381 H8737 wonderen H6213 H8802 doet H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  5 H8064 Dien, die de hemelen H8394 met verstand H6213 H8802 gemaakt heeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  6 H776 Dien, Die de aarde H4325 op het water H7554 H8802 uitgespannen heeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  7 H1419 Dien, Die de grote H216 lichten H6213 H8802 heeft gemaakt H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  8 H8121 De zon H4475 tot heerschappij H3117 op den dag H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  9 H3394 De maan H3556 en sterren H4475 tot heerschappij H3915 in den nacht H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  10 H4714 Dien, Die de Egyptenaren H5221 H8688 geslagen heeft H1060 in hun eerstgeborenen H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  11 H3478 En heeft Israel H8432 uit het midden H3318 H8686 van hen uitgebracht H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  12 H2389 Met een sterke H3027 hand H5186 H8803 , en met een uitgestrekte H2220 arm H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  13 H5488 H3220 Dien, Die de Schelfzee H1506 in delen H1504 H8802 deelde H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  14 H5674 H8689 En voerde H3478 Israel H8432 door het midden H2617 van dezelve; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  15 H6547 Hij heeft Farao H2428 met zijn heir H5287 H8765 gestort H5488 H3220 in de Schelfzee H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  16 H5971 Die Zijn volk H4057 door de woestijn H3212 H8688 geleid heeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  17 H1419 Die grote H4428 koningen H5221 H8688 geslagen heeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  18 H117 En heeft heerlijke H4428 koningen H2026 H8799 gedood H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  19 H5511 Sihon H567 , den Amorietischen H4428 koning H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  20 H5747 En Og H4428 , den koning H1316 van Basan H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  21 H776 En heeft hun land H5159 ten erve H5414 H8804 gegeven H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  22 H5159 Ten erve H5650 aan Zijn knecht H3478 Israel H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  23 H2142 H8804 Die aan ons gedacht heeft H8216 in onze nederigheid H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  24 H6862 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders H6561 H8799 ontrukt H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  25 H1320 Die allen vlees H3899 spijs H5414 H8802 geeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  26 H3034 H8685 Looft H410 den God H8064 des hemels H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.

Psalms 147:19-20

  19 H3290 Hij maakt Jakob H1697 H8675 H1697 Zijn woorden H5046 H8688 bekend H3478 , Israel H2706 Zijn inzettingen H4941 en Zijn rechten.
  20 H1471 Alzo heeft Hij geen volk H6213 H8804 gedaan H4941 ; en Zijn rechten H3045 H8804 , die kennen zij H1984 H8761 H3050 niet. Hallelujah!

Isaiah 41:8-9

  8 H3478 Maar gij, Israel H5650 , Mijn knecht H3290 ! gij Jakob H977 H8804 , dien Ik verkoren heb H2233 ! het zaad H85 van Abraham H157 H8802 , Mijn liefhebber!
  9 H2388 H8689 Gij, welken Ik gegrepen heb H7098 van de einden H776 der aarde H678 , en uit haar bijzonderste H7121 H8804 geroepen heb H559 H8799 ; en zeide H5650 tot u: Gij zijt Mijn knecht H977 H8804 ; u heb Ik uitverkoren H3988 H8804 , en heb u niet verworpen.

Isaiah 51:2

  2 H5027 H8685 Aanschouwt H85 Abraham H1 , ulieder vader H8283 , en Sara H2342 H8787 , [die] ulieden gebaard heeft H7121 H8804 ; want Ik riep H259 hem, toen hij [nog] alleen H1288 H8762 was, en Ik zegende H7235 H8686 hem, en Ik vermenigvuldigde hem.

Isaiah 54:8

  8 H8241 In een kleinen H7110 toorn H6440 heb Ik Mijn aangezicht H7281 van u een ogenblik H5641 H8689 verborgen H5769 ; maar met eeuwige H2617 goedertierenheid H7355 H8765 zal Ik Mij uwer ontfermen H559 H8804 , zegt H3068 de HEERE H1350 H8802 , uw Verlosser.

Isaiah 55:7

  7 H7563 De goddeloze H5800 H8799 verlate H1870 zijn weg H205 , en de ongerechtige H376 man H4284 zijn gedachten H7725 H8799 ; en hij bekere zich H3068 tot den HEERE H7355 H8762 , zo zal Hij Zich Zijner ontfermen H430 , en tot onzen God H5545 H8800 , want Hij vergeeft H7235 H8686 menigvuldiglijk.

Lamentations 3:32

  32 H3013 H8689 [Caph]. Maar als Hij bedroefd heeft H7355 H8765 , zo zal Hij Zich ontfermen H7230 , naar de grootheid H2617 Zijner goedertierenheden.

Ezekiel 16:6-14

  6 H5674 H8799 Als Ik bij u voorbijging H7200 H8799 , zo zag Ik H947 H8711 u, vertreden zijnde H1818 in uw bloed H559 H8799 , en Ik zeide H1818 tot u in uw bloed H2421 H8798 : Leef H559 H8799 ; ja, Ik zeide H1818 tot u in uw bloed H2421 H8798 : Leef!
  7 H7233 Ik heb u tot tien duizend H6780 , als het gewas H7704 des velds H5414 H8804 , gemaakt H7235 H8799 ; en gij zijt gegroeid H1431 H8799 , en groot geworden H935 H8799 , en zijt gekomen H5716 tot grote sierlijkheid H7699 ; [uw] borsten H3559 H8738 zijn vast geworden H8181 , en uw haar H6779 H8765 is gewassen H5903 , doch gij waart naakt H6181 en bloot.
  8 H5674 H8799 Als Ik nu bij u voorbijging H7200 H8799 , zag Ik H6256 u, en ziet, uw tijd H6256 was de tijd H1730 der minne H6566 H8799 ; zo breidde Ik H3671 Mijn vleugel H3680 H8762 over u uit, en dekte H6172 uw naaktheid H7650 H8735 ; ja, Ik zwoer H935 H8799 u, en kwam H1285 met u in een verbond H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE en gij werdt de Mijne.
  9 H7364 H8799 Daarna wies Ik H4325 u met water H7857 H0 , en Ik spoelde H1818 uw bloed H7857 H8799 van u af H5480 H8799 , en zalfde H8081 u met olie.
  10 H3847 H8686 Ik bekleedde H7553 u ook met gestikt werk H5274 H8799 , en Ik schoeide H8476 u met dassenvellen H2280 H8799 , en omgordde H8336 u met fijn linnen H3680 H8762 , en bedekte H4897 u met zijde.
  11 H5710 H8799 Ook versierde Ik H5716 u met sieraad H5414 H8799 , en deed H6781 armringen H3027 aan uw handen H7242 , en een keten H1627 aan uw hals.
  12 H5414 H8799 Desgelijks deed Ik H5141 een voorhoofdsiersel H639 aan uw aangezicht H5694 , en oorringen H241 aan uw oren H5850 , en een kroon H8597 der heerlijkheid H7218 op uw hoofd.
  13 H5710 H8799 Zo waart gij versierd H2091 met goud H3701 en zilver H4403 , en uw kleding H8336 H8675 H8336 was fijn linnen H4897 , en zijde H7553 , en gestikt werk H398 H8804 ; gij at H5560 meelbloem H1706 , en honig H8081 , en olie H3302 H0 , en gij waart H3966 gans zeer H3302 H8799 schoon H6743 H8799 , en waart voorspoedig H4410 , dat gij een koninkrijk werdt.
  14 H3318 H0 Daartoe ging H8034 van u een naam H3318 H8799 uit H1471 onder de heidenen H3308 om uw schoonheid H3632 ; want die was volmaakt H1926 door Mijn heerlijkheid H7760 H8804 , die Ik op u gelegd had H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.

Hosea 2:19

  19 H781 [02:18] En Ik zal u Mij ondertrouwen H5769 in eeuwigheid H781 ; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen H6664 in gerechtigheid H4941 en in gericht H2617 , en in goedertierenheid H7356 en in barmhartigheden.

Zechariah 9:17

  17 H3588 Want H4100 hoe groot H2898 zal zijn goed H4100 wezen en hoe groot H3308 zal zijn schoonheid H1715 wezen! Het koren H970 zal de jongelingen H8492 , en de most H1330 zal de jonkvrouwen H5107 H8766 sprekende maken.

Romans 2:4

  4 G2228 Of G2706 G5719 veracht gij G4149 den rijkdom G846 Zijner G5544 goedertierenheid G2532 , en G463 verdraagzaamheid G2532 , en G3115 lankmoedigheid G50 G5723 , niet wetende G3754 , dat G5543 de goedertierenheid G2316 Gods G4571 u G1519 tot G3341 bekering G71 G5719 leidt?

Romans 5:20

  20 G1161 Maar G3551 de wet G3922 G5627 is bovendien ingekomen G2443 , opdat G3900 de misdaad G4121 G5661 te meerder worde G1161 ; en G3757 waar G266 de zonde G4121 G5656 meerder geworden is G5485 , [daar] is de genade G5248 G5656 veel meer overvloedig geweest;

Ephesians 1:6-7

  6 G1519 Tot G1868 prijs G1391 der heerlijkheid G846 Zijner G5485 genade G1722 , door G3739 welke G2248 Hij ons G5487 G5656 begenadigd heeft G1722 in G25 G5772 den Geliefde;
  7 G1722 In G3739 Welken G2192 G5719 wij hebben G629 de verlossing G1223 door G846 Zijn G129 bloed G859 , [namelijk] de vergeving G3900 der misdaden G2596 , naar G4149 den rijkdom G846 Zijner G5485 genade,

Ephesians 2:4

  4 G1161 Maar G2316 God G4145 , Die rijk G5607 G5752 is G1722 in G1656 barmhartigheid G1223 door G846 Zijn G4183 grote G26 liefde G3739 , waarmede G2248 Hij ons G25 G5656 liefgehad heeft,

1 Timothy 1:14

  14 G1161 Doch G5485 de genade G2257 onzes G2962 Heeren G5250 G5656 is zeer overvloedig geweest G3326 , met G4102 geloof G2532 en G26 liefde G3588 , die G1722 er is in G5547 Christus G2424 Jezus.

Titus 3:4-7

  4 G1161 Maar G3753 wanneer G5544 de goedertierenheid G2316 van God G2257 , onzen G4990 Zaligmaker G2532 , en G5363 [Zijn] liefde tot de mensen G2014 G5648 verschenen is,
  5 G2248 Heeft Hij ons G4982 G5656 zalig gemaakt G3756 , niet G1537 uit G2041 de werken G1722 der G1343 rechtvaardigheid G3739 , die G2249 wij G4160 G5656 gedaan hadden G235 , maar G2596 naar G846 Zijn G1656 barmhartigheid G1223 , door G3067 het bad G3824 der wedergeboorte G2532 en G342 vernieuwing G40 des Heiligen G4151 Geestes;
  6 G3739 Denwelken G1909 Hij over G2248 ons G4146 rijkelijk G1632 G5656 heeft uitgegoten G1223 door G2424 Jezus G5547 Christus G2257 , onzen G4990 Zaligmaker;
  7 G2443 Opdat G1344 G5685 wij, gerechtvaardigd zijnde G1565 door Zijn G5485 genade G2818 , erfgenamen G1096 G5638 zouden worden G2596 naar G1680 de hope G166 des eeuwigen G2222 levens.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.