1
H5329 H8764
Voor den opperzangmeester
H1732
, [een] [psalm] van David
H5650
, den knecht
H3068
des HEEREN
H1697
, die de woorden
H7892
dezes lieds
H3068
tot den HEERE
H1696 H8765
gesproken heeft
H3117
, ten dage
H3068
, als hem de HEERE
H5337 H8689
gered had
H3709
uit de hand
H341 H8802
van al zijn vijanden
H3027
, en uit de hand
H7586
van Saul
H559 H8799
. [018:2] Hij zeide
H7355 H8799
dan: Ik zal U hartelijk liefhebben
H3068
, HEERE
H2391
, mijn Sterkte!
Psalms 18:1 Cross References - DSV_Strongs
Exodus 15:1-21
1
H7891 H8799
Toen zong
H4872
Mozes
H1121
en de kinderen
H3478
Israels
H3068
den HEERE
H7892
dit lied
H559 H8799
, en spraken
H559 H8800
, zeggende
H3068
: Ik zal den HEERE
H7891 H8799
zingen
H1342 H8800
; want Hij is hogelijk
H1342 H8804
verheven
H5483
! Het paard
H7392 H8802
en zijn ruiter
H3220
heeft Hij in de zee
H7411 H8804
geworpen.
2
H3050
De HEERE
H5797
is mijn Kracht
H2176
en Lied
H3444
, en Hij is mij tot een Heil
H2088
geweest; deze
H410
is mijn God
H5115 H8686
; daarom zal ik Hem een liefelijke woning maken
H1
; Hij is mijns vaders
H430
God
H7311 H8787
, dies zal ik Hem verheffen!
4
H6547
Hij heeft Farao's
H4818
wagenen
H2428
en zijn heir
H3220
in de zee
H3384 H8804
geworpen
H4005
; en de keure
H7991
zijner hoofdlieden
H2883 H8795
zijn verdronken
H5488 H3220
in de Schelfzee.
5
H8415
De afgronden
H3680 H8762
hebben hen bedekt
H4688
; zij zijn in de diepten
H3381 H8804
gezonken
H3644
als
H68
een steen.
6
H3068
O HEERE
H3225
! Uw rechterhand
H142 H8737
is verheerlijkt geworden
H3581
in macht
H3225
; Uw rechterhand
H3068
, o HEERE
H341 H8802
! heeft den vijand
H7492 H8799
verbroken!
7
H7230
En door Uw grote
H1347
hoogheid
H6965 H8801
hebt Gij, die tegen U opstonden
H2040 H8799
, omgeworpen
H2740
; Gij hebt Uw brandenden toorn
H7971 H8762
uitgezonden
H398 H8799
, die hen verteerd heeft
H7179
als een stoppel.
8
H7307
En door het geblaas
H639
van Uw neus
H4325
zijn de wateren
H6192 H8738
opgehoopt geworden
H5140 H8802
; de stromen
H5324 H8738
hebben overeind gestaan
H5067
, als een hoop
H8415
; de afgronden
H7087 H8804
zijn stijf geworden
H3820
in het hart
H3220
der zee.
9
H341 H8802
De vijand
H559 H8804
zeide
H7291 H8799
: Ik zal vervolgen
H5381 H8686
, ik zal achterhalen
H7998
, ik zal den buit
H2505 H8762
delen
H5315
, mijn ziel
H4390 H8799
zal van hen vervuld worden
H2719
, ik zal mijn zwaard
H7324 H8686
uittrekken
H3027
, mijn hand
H3423 H8686
zal hen uitroeien.
10
H7307
Gij hebt met Uw wind
H5398 H8804
geblazen
H3220
; de zee
H3680 H8765
heeft hen gedekt
H6749 H8804
, zij zonken
H5777
onder als lood
H117
in geweldige
H4325
wateren!
11
H3068
O HEERE
H410
! wie is als Gij onder de goden
H142 H8737
? wie is als Gij, verheerlijkt
H6944
in heiligheid
H3372 H8737
, vreselijk
H8416
in lofzangen
H6213 H8802
, doende
H6382
wonder?
12
H3225
Gij hebt Uw rechterhand
H5186 H8804
uitgestrekt
H776
, de aarde
H1104 H8799
heeft hen verslonden!
13
H5148 H8804
Gij leiddet
H2617
door Uw weldadigheid
H2098
dit
H5971
volk
H1350 H8804
, dat Gij verlost hebt
H5095 H8765
; Gij voert hen zachtkens
H5797
door Uw sterkte
H5116
tot de liefelijke woning
H6944
Uwer heiligheid.
14
H5971
De volken
H8085 H8804
hebben het gehoord
H7264 H8799
, zij zullen sidderen
H2427
; weedom
H3427 H8802
heeft de ingezetenen
H6429
van Palestina
H270 H8804
bevangen.
15
H227
Dan
H441
zullen de vorsten
H123
van Edom
H926 H8738
verbaasd wezen
H7461
; beving
H352
zal de machtigen
H4124
der Moabieten
H270 H8799
bevangen
H3427 H8802
; al de ingezetenen
H3667
van Kanaan
H4127 H8738
zullen versmelten!
16
H367
Verschrikking
H6343
en vrees
H5307 H8799
zal op hen vallen
H1419
; door de grootheid
H2220
van Uw arm
H1826 H8799
zullen zij verstommen
H68
, als een steen
H5971
, totdat Uw volk
H3068
, HEERE
H5674 H8799
! henen doorkome
H2098
; totdat dit
H5971
volk
H5674 H8799
henen doorkome
H7069 H8804
, dat Gij verworven hebt.
17
H935 H8686
Die zult Gij inbrengen
H5193 H8799
, en planten
H2022
hen op den berg
H5159
Uwer erfenis
H4349
, ter plaatse
H3068
, welke Gij, o HEERE
H6466 H8804
! gemaakt hebt
H3427 H8800
tot Uw woning
H4720
, het heiligdom
H3027
, hetwelk Uw handen
H3559 H8790
gesticht hebben
H136
, o HEERE!
19
H6547
Want Farao's
H5483
paard
H7393
, met zijn wagen
H6571
, met zijn ruiters
H3220
, zijn in de zee
H935 H8804
gekomen
H3068
, en de HEERE
H4325
heeft de wateren
H3220
der zee
H7725 H8686
over hen doen wederkeren
H1121
; maar de kinderen
H3478
Israels
H3004
zijn op het droge
H8432
in het midden
H3220
van de zee
H1980 H8804
gegaan.
Judges 5:1-31
1
H7891 H8799
Voorts zong
H1683
Debora
H1301
, en Barak
H1121
, de zoon
H42
van Abinoam
H1931
, ten zelven
H3117
dage
H559 H8800
, zeggende:
2
H1288 H8761
Looft
H3068
den HEERE
H6544 H8800
, van het wreken
H6546
der wraken
H3478
in Israel
H5971
, van dat het volk
H5068 H8692
zich gewillig heeft aangeboden.
3
H8085 H8798
Hoort
H4428
, gij koningen
H238 H8685
, neemt ter oren
H7336 H8802
, gij vorsten
H595
! Ik
H3068
, den HEERE
H595
zal ik
H7891 H8799
zingen
H3068
, ik zal den HEERE
H430
, den God
H3478
Israels
H2167 H8762
, psalmzingen.
4
H3068
HEERE
H3318 H8800
! toen Gij voorttoogt
H4480
van
H8165
Seir
H6805 H8800
, toen Gij daarheen traadt
H4480
van
H7704
het veld
H123
van Edom
H7493 H8804
, beefde
H776
de aarde
H1571
, ook
H5197 H8804
droop
H8064
de hemel
H1571
, ook
H5197 H8804
dropen
H5645
de wolken
H4325
van water.
5
H2022
De bergen
H5140 H8804
vervloten
H4480
van
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN
H2088
; zelfs
H5514
Sinai
H4480
van
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN
H430
, des Gods
H3478
van Israel.
6
H3117
In de dagen
H8044
van Samgar
H1121
, den zoon
H6067
van Anath
H3117
, in de dagen
H3278
van Jael
H2308 H0
, hielden
H734
de wegen
H2308 H8804
op
H5410
, en die op paden
H1980 H8802
wandelden
H3212 H8799
, gingen
H6128
kromme wegen.
7
H6520
De dorpen
H2308 H8804
hielden op
H3478
in Israel
H2308 H8804
, zij hielden op
H5704
; totdat
H1683
ik, Debora
H6965 H8804
, opstond
H6965 H8804
, dat ik opstond
H517
, een moeder
H3478
in Israel.
8
H977 H8799
Verkoos hij
H2319
nieuwe
H430
goden
H227
, dan
H3901
was er krijg
H8179
in de poorten
H518
; werd er ook
H4043
een schild
H7200 H8735
gezien
H7420
, of een spies
H705
, onder veertig
H505
duizend
H3478
in Israel?
9
H3820
Mijn hart
H2710 H8802
is tot wetgevers
H3478
van Israel
H5068 H8693
, die zich gewillig aangeboden hebben
H5971
onder het volk
H1288 H8761
; looft
H3068
den HEERE!
10
H6715
Gij, die op witte
H860
ezelinnen
H7392 H8802
rijdt
H5921
, gij, die aan
H4055
het gerichte
H3427 H8802
zit
H5921
, en gij, die over
H1870
weg
H1980 H8802
wandelt
H7878 H8798
, spreekt er van!
11
H4480
Van
H6963
het gedruis
H2686 H8764
der schutters
H996
, tussen
H4857
de plaatsen, waar men water
H8567 H8762
schept, spreekt
H8033
aldaar
H6666
te zamen van de gerechtigheid
H3068
des HEEREN
H6666
, van de gerechtigheden
H6520
, [bewezen] aan zijn dorpen
H3478
in Israel
H227
; toen
H3381 H0
ging
H3068
des HEEREN
H5971
volk
H3381 H8804
af
H8179
tot de poorten.
12
H5782 H8798
Waak op
H5782 H8798
, waak op
H1683
, Debora
H5782 H8798
, waak op
H5782 H8798
, waak op
H1696 H8761
, spreek
H7892
een lied
H6965 H8798
! maak u op
H1301
, Barak
H7617 H0
! en leid
H7628
uw gevangenen
H7617 H8798
gevangen
H1121
, gij zoon
H42
van Abinoam.
13
H227
Toen
H8300
deed Hij de overgeblevenen
H7287 H8762
heersen
H117
over de heerlijken
H5971
[onder] het volk
H3068
; de HEERE
H7287 H8762
doet mij heersen
H1368
over de geweldigen.
14
H4480
Uit
H669
Efraim
H8328
was hun wortel
H6002
tegen Amalek
H310
. Achter
H1144
u was Benjamin
H5971
onder uw volken
H4480
. Uit
H4353
Machir
H2710 H8781
zijn de wetgevers
H3381 H8804
afgetogen
H4480
, en uit
H2074
Zebulon
H4900 H8802
, trekkende
H7626
door den staf
H5608 H8802
des schrijvers.
15
H8269
Ook waren de vorsten
H3485
in Issaschar
H5973
met
H1683
Debora
H3485
; en [gelijk] Issaschar
H3651
, alzo
H1301
was Barak
H7272
; op zijn voeten
H7971 H8795
werd hij gezonden
H6010
in het dal
H7205
. In Rubens
H6390
gedeelten
H2711
waren de inbeeldingen
H3820
des harten
H1419
groot.
16
H4100
Waarom
H3427 H8804
bleeft gij zitten
H996
tussen
H4942
de stallingen
H8085 H8800
, om te horen
H8292
het geblaat
H5739
der kudden
H6390
? De gedeelten
H7205
van Ruben
H1419
hadden grote
H2714
onderzoekingen
H3820
des harten.
17
H1568
Gilead
H7931 H8804
bleef
H5676
aan gene zijde
H3383
van de Jordaan
H1835
; en Dan
H4100
, waarom
H1481 H8799
onthield hij zich
H591
in schepen
H836
! Aser
H3427 H8804
zat
H3220 H2348
aan de zeehaven
H7931 H8799
, en bleef
H5921
in
H4664
zijn gescheurde plaatsen.
18
H2074
Zebulon
H5971
, het is een volk
H5315
, [dat] zijn ziel
H2778 H8765
versmaad heeft
H4191 H8800
ter dood
H5321
, insgelijks Nafthali
H5921
, op
H4791
de hoogten
H7704
des velds.
19
H4428
De koningen
H935 H8804
kwamen
H3898 H8738
, zij streden
H227
; toen
H3898 H8738
streden
H4428
de koningen
H3667
van Kanaan
H8590
, te Thaanach
H5921
aan
H4325
de wateren
H4023
van Megiddo
H3947 H8804
; zij brachten
H3808
geen
H1215
gewin
H3701
des zilvers daarvan.
20
H4480
Van
H8064
den hemel
H3898 H8738
streden zij
H3556
, de sterren
H4480
uit
H4546
haar loopplaatsen
H3898 H8738
streden
H5973
tegen
H5516
Sisera.
21
H5158
De beek
H7028
Kison
H1640 H8804
wentelde hen weg
H5158
, de beek
H6917
Kedumin
H5158
, de beek
H7028
Kison
H1869 H8799
; vertreed
H5315
, o mijn ziel
H5797
! de sterken.
22
H227
Toen
H6119 H5483
werden de paardenhoeven
H1986 H8804
verpletterd
H4480
, van
H1726
het rennen
H1726
, het rennen
H47
zijner machtigen.
23
H779 H8798
Vloekt
H4789
Meroz
H559 H8804
, zegt
H4397
de Engel
H3068
des HEEREN
H779 H8798
, vloekt
H3427 H8802
haar inwoners
H779 H8800
geduriglijk
H3588
; omdat
H3808
zij niet
H935 H8804
gekomen zijn
H5833
tot de hulp
H3068
des HEEREN
H5833
, tot de hulp
H3068
des HEEREN
H1368
, met de helden.
24
H1288 H8792
Gezegend
H4480
zij boven
H802
de vrouwen
H3278
Jael
H802
, de huisvrouw
H2268
van Heber
H7017
, den Keniet
H1288 H8792
; gezegend
H4480
zij ze boven
H802
de vrouwen
H168
in de tent!
25
H4325
Water
H7592 H8804
eiste hij
H2461
, melk
H5414 H8804
gaf zij
H117 H5602
; in een herenschaal
H7126 H8689
bracht zij
H2529
boter.
26
H3027
Haar hand
H7971 H8799
sloeg zij
H3489
aan den nagel
H3225
, en haar rechterhand
H1989
aan den hamer
H6001
der arbeidslieden
H1986 H8804
; en zij klopte
H5516
Sisera
H4277 H0
; zij streek
H7218
zijn hoofd
H4277 H8804
af
H7541
, als zij zijn slaap
H4272 H8804
had doorgenageld
H2498 H8804
en doorgedrongen.
27
H996
Tussen
H7272
haar voeten
H3766 H8804
kromde hij zich
H5307 H8804
, viel henen
H7901 H8804
, lag daar neder
H996
; tussen
H7272
haar voeten
H3766 H8804
kromde hij zich
H5307 H8804
; hij viel
H834
; alwaar
H3766 H8804
hij zich kromde
H8033
, daar
H5307 H8804
lag hij
H7703 H8803
geheel geschonden!
28
H517
De moeder
H5516
van Sisera
H8259 H8738
keek uit
H1157
door
H2474
het venster
H2980 H8762
, en schreeuwde
H1157
door
H822
de tralien
H4069
: Waarom
H954 H8765
vertoeft
H7393
zijn wagen
H935 H8800
te komen
H4069
! Waarom
H309 H0
blijven
H6471
de gangen
H4818
zijner wagenen
H309 H8765
achter?
29
H2450
De wijsten
H8282
harer staatsvrouwen
H6030 H8799
antwoordden
H637
; ook
H7725 H8686
beantwoordde
H1931
zij
H561
haar redenen aan zichzelve:
30
H7998
Zouden zij dan den buit
H3808
niet
H4672 H8799
vinden
H2505 H8762
[en] delen
H7356
? een liefje
H7361
, [of] twee liefjes
H7218
, voor iegelijken
H1397
man
H5516
? Voor Sisera
H7998
een buit
H6648
van verscheidene verven
H7998
, een buit
H6648
van verscheidene verven
H7553
, gestikt
H6648
; van verscheiden verf
H7553
aan beide zijden gestikt
H6677 H7998
, voor de buithalzen?
1 Samuel 2:1-10
1
H6419 H8691
Toen bad
H2584
Hanna
H559 H8799
en zeide
H3820
: Mijn hart
H5970 H8804
springt van vreugde op
H3068
in den HEERE
H7161
; mijn hoorn
H7311 H8804
is verhoogd
H3068
in den HEERE
H6310
; mijn mond
H7337 H8804
is wijd opengedaan
H5921
over
H341 H8802
mijn vijanden
H3588
; want
H8055 H8804
ik verheug mij
H3444
in Uw heil.
2
H369
Er is niemand
H6918
heilig
H3068
, gelijk de HEERE
H3588
; want
H369
er is niemand
H1115
dan
H369
Gij, en er is geen
H6697
rotssteen
H430
, gelijk onze God!
3
H7235 H0
Maakt
H408
het niet
H7235 H8686
te veel
H1364
, dat gij hoog
H1364
, hoog
H1696 H8762
zoudt spreken
H6277
, dat iets hards
H4480
uit
H6310
uw mond
H3318 H8799
zou gaan
H3588
; want
H3068
de HEERE
H410
is een God
H1844
der wetenschappen
H5949
, en Zijn daden
H8505 H8738
zijn recht gedaan.
4
H7198
De boog
H1368
der sterken
H2844
is gebroken
H3782 H8737
; en die struikelden
H2428
, zijn met sterkte
H247 H8804
omgord.
5
H7649
Die verzadigd
H7936 H8738
waren, hebben zich verhuurd
H3899
om brood
H7457
, en die hongerig
H2308 H8804
waren, zijn het niet meer
H5704
; totdat
H6135
de onvruchtbare
H7651
zeven
H3205 H8804
heeft gebaard
H7227
, en die vele
H1121
kinderen
H535 H8797
had, krachteloos is geworden.
6
H3068
De HEERE
H4191 H8688
doodt
H2421 H8764
en maakt levend
H7585
; Hij doet ter helle
H3381 H8688
nederdalen
H5927 H8686
, en Hij doet [weder] opkomen.
7
H3068
De HEERE
H3423 H8688
maakt arm
H6238 H8688
en maakt rijk
H8213 H8688
; Hij vernedert
H637
, ook
H7311 H8789
verhoogt Hij.
8
H6965 H8688
Hij verheft
H1800
den geringe
H4480
uit
H6083
het stof
H34
, [en] den nooddruftige
H7311 H8686
verhoogt Hij
H4480
uit
H830
den drek
H3427 H8687
, om te doen zitten
H5973
bij
H5081
de vorsten
H3678
, dat Hij hen den stoel
H3519
der ere
H5157 H8686
doe beerven
H3588
; want
H4690
de grondvesten
H776
des aardrijks
H3068
zijn des HEEREN
H8398
, en Hij heeft de wereld
H5921
daarop
H7896 H8799
gezet.
9
H7272
Hij zal de voeten
H2623
Zijner gunstgenoten
H8104 H8799
bewaren
H7563
; maar de goddelozen
H1826 H8735
zullen zwijgen
H2822
in duisternis
H3588
; want
H376
een man
H1396 H8799
vermag
H3581
niet door kracht.
10
H3068
Die met den HEERE
H7378 H8688
twisten
H2865 H8735
, zullen verpletterd worden
H8064
; Hij zal in den hemel
H5921
over
H7481 H8686
hen donderen
H3068
; de HEERE
H657
zal de einden
H776
der aarde
H1777 H8799
richten
H4428
, en zal Zijn Koning
H5797
sterkte
H5414 H8799
geven
H7161
, en den hoorn
H4899
Zijns Gezalfden
H7311 H8686
verhogen.
2 Samuel 22:1-51
1
H1732
En David
H1696 H8762
sprak
H1697
de woorden
H2063
dezes
H7892
lieds
H3068
tot den HEERE
H3117
, ten dage
H3068
als de HEERE
H853
hem
H5337 H8689
verlost had
H4880
uit
H3709
de hand
H3605
van al
H341 H8802
zijn vijanden
H4480
, en uit
H3709
de hand
H7586
van Saul.
2
H559 H8799
Hij zeide
H3068
dan: De HEERE
H5553
is mij mijn Steenrots
H4686
, en mijn Burg
H6403 H8764
, en mijn Uithelper.
3
H430
God
H6697
is mijn Rots
H2620 H8799
, ik zal op Hem betrouwen
H4043
; mijn Schild
H7161
en de Hoorn
H3468
mijns heils
H4869
, mijn Hoog Vertrek
H4498
en mijn Toevlucht
H3467 H8688
, mijn Verlosser
H2555
! Van geweld
H3467 H8686
hebt Gij mij verlost!
4
H7121 H8799
Ik riep
H3068
den HEERE
H1984 H8794
aan, Die te prijzen is
H3467 H8735
, en ik werd verlost
H4480
van
H341 H8802
mijn vijanden.
5
H3588
Want
H4867
baren
H4194
des doods
H661 H8804
hadden mij omvangen
H5158
; beken
H1100
Belials
H1204 H8762
verschrikten mij.
6
H2256
Banden
H7585
der hel
H5437 H8804
omringden
H4170
mij; strikken
H4194
des doods
H6923 H8765
bejegenden mij.
7
H6862
Als mij bange
H7121 H8799
was, riep ik
H3068
den HEERE
H7121 H8799
aan, en riep
H413
tot
H430
mijn God
H8085 H8799
; en Hij hoorde
H6963
mijn stem
H4480
uit
H1964
Zijn paleis
H7775
, en mijn geroep
H241
[kwam] in Zijn oren.
8
H1607 H8691 H8675 H1607 H8799
Toen daverde
H7493 H8799
en beefde
H776
de aarde
H4146
; de fondamenten
H8064
des hemels
H7264 H8799
beroerden zich
H1607 H8691
, en daverden
H3588
, omdat
H2734 H8804
Hij ontstoken was.
9
H6227
Rook
H5927 H8804
ging op
H4480
van
H639
Zijn neus
H784
, en een vuur
H6310
uit Zijn mond
H398 H8799
verteerde
H1513
; kolen
H4480
werden daarvan
H1197 H8804
aangestoken.
10
H5186 H8799
En Hij boog
H8064
den hemel
H3381 H8799
, en daalde neder
H6205
; en donkerheid
H8478
was onder
H7272
Zijn voeten.
11
H7392 H8799
En Hij voer
H5921
op
H3742
een cherub
H5774 H8799
, en vloog
H7200 H8735
, en werd gezien
H5921
op
H3671
de vleugelen
H7307
des winds.
12
H7896 H8799
En Hij zette
H2822
duisternis
H5439
rondom
H5521
Zich tot tenten
H2841
, een samenbinding
H4325
der wateren
H5645
, wolken
H7834
des hemels.
13
H4480
Van
H5051
den glans
H1513
voor Hem henen werden kolen
H784
des vuurs
H1197 H8804
aangestoken.
14
H3068
De HEERE
H7481 H8686
donderde
H4480
van
H8064
den hemel
H5945
, en de Allerhoogste
H5414 H8799
gaf
H6963
Zijn stem.
15
H7971 H8799
En Hij zond
H2671
pijlen
H6327 H8686
uit en verstrooide
H1300
ze; bliksemen
H2000 H8799
en verschrikte ze.
16
H650
En de diepe kolken
H3220
der zee
H7200 H8735
werden gezien
H4146
, de gronden
H8398
der wereld
H1540 H8735
werden ontdekt
H1606
, door het schelden
H3068
des HEEREN
H4480
, van
H5397
het geblaas
H7307
des winds
H639
van Zijn neus.
17
H7971 H8799
Hij zond
H4480
van
H4791
de hoogte
H3947 H8799
, Hij nam
H4871 H8686
mij, Hij trok
H4480
mij op uit
H7227
grote
H4325
wateren.
18
H5337 H8686
Hij verloste
H4480
mij van
H5794
mijn sterken
H341 H8802
vijand
H4480
, van
H8130 H8802
mijn haters
H3588
, omdat
H553 H8804
zij machtiger
H4480
waren dan ik.
19
H6923 H8762
Zij hadden mij bejegend
H3117
ten dage
H343
mijns ongevals
H3068
; maar de HEERE
H1961 H8799
was
H4937
mij een Steunsel.
20
H3318 H8686
En Hij voerde
H853
mij
H4800
uit in de ruimte
H2502 H8762
, en rukte mij uit
H3588
, want
H2654 H8804
Hij had lust aan mij.
21
H3068
De HEERE
H1580 H8799
vergold
H6666
mij naar mijn gerechtigheid
H7725 H8686
; Hij gaf mij weder
H1252
naar de reinigheid
H3027
mijner handen.
22
H3588
Want
H3068
ik heb des HEEREN
H1870
wegen
H8104 H8804
gehouden
H4480
, en ben van
H430
mijn God
H3808
niet
H7561 H8804
goddelooslijk afgegaan.
23
H3588
Want
H3605
al
H4941
Zijn rechten
H5048
waren voor
H2708
mij, en Zijn inzettingen
H4480
, daarvan
H5493 H8799
week ik
H3808
niet af.
24
H1961 H879
Maar ik was
H8549
oprecht
H8104 H8691
voor Hem; en ik wachtte mij
H4480
voor
H5771
mijn ongerechtigheid.
25
H7725 H0
Zo gaf
H3068
mij de HEERE
H7725 H8686
weder
H6666
naar mijn gerechtigheid
H1252
, naar mijn reinigheid
H5048
, voor
H5869
Zijn ogen.
26
H5973
Bij
H2623
den goedertierene
H2616 H8691
houdt Gij U goedertieren
H5973
; bij
H8549
den oprechten
H1368
held
H8552 H8691
houdt Gij U oprecht.
27
H5973
Bij
H1305 H8737
den reine
H1305 H8691
houdt Gij U rein
H5973
; maar bij
H6141
den verkeerde
H6617 H8691
houdt Gij U verdraaid.
28
H3467 H8686
En Gij verlost
H6041
het bedrukte
H5971
volk
H5869
; maar Uw ogen
H5921
zijn tegen
H7311 H8802
de hogen
H8213 H8686
, Gij zult hen vernederen.
29
H3588
Want
H859
Gij
H5216
zijt mijn Lamp
H3068
, o HEERE
H3068
, en de HEERE
H2822
doet mijn duisternis
H5050 H8686
opklaren.
30
H3588
Want
H7323 H8799
met U loop ik
H1416
door een bende
H430
; met mijn God
H1801 H8762
spring ik
H7791
over een muur.
31
H410
Gods
H1870
weg
H8549
is volmaakt
H565
; de rede
H3068
des HEEREN
H6884 H8803
is doorlouterd
H1931
; Hij
H4043
is een Schild
H3605
allen
H2620 H8802
, die op Hem betrouwen.
32
H3588
Want
H4310
wie
H410
is God
H1107
, behalve
H3068
de HEERE
H4310
, en wie
H6697
is een rotssteen
H1107
, behalve
H430
onze God?
33
H410
God
H4581
is mijn Sterkte
H2428
[en] Kracht
H1870
; en Hij heeft mijn weg
H8549
volkomen
H5425 H8686
geopend.
34
H7737 H0
Hij maakt
H7272
mijn voeten
H7737 H8764
gelijk als
H355
der hinden
H5975 H8686
, en stelt
H5921
mij op
H1116
mijn hoogten.
35
H3925 H8764
Hij leert
H3027
mijn handen
H4421
ten strijde
H5154
, zodat een stalen
H7198
boog
H2220
met mijn armen
H5181 H8765
verbroken is.
36
H5414 H8799
Ook hebt Gij mij gegeven
H4043
het schild
H3468
Uws heils
H6031 H8800 H8676 H6038
, en [door] Uw verootmoedigen
H7235 H8686
hebt Gij mij groot gemaakt.
37
H6806
Gij hebt mijn voetstap
H7337 H8686
ruim gemaakt
H7166
onder mij; en mijn enkelen
H3808
hebben niet
H4571 H8804
gewankeld.
38
H7291 H8799
Ik vervolgde
H341 H8802
mijn vijanden
H8045 H8686
, en verdelgde
H7725 H0
hen, en keerde
H3808
niet
H7725 H8799
weder
H5704
, totdat
H3615 H8763
ik ze verdaan had.
39
H3615 H8762
En ik verteerde
H4272 H8799
hen, en doorstak
H3808
ze, dat zij niet
H6965 H8799
weder opstonden
H5307 H8799
; maar zij vielen
H8478
onder
H7272
mijn voeten.
40
H247 H8762
Want Gij omgorddet
H2428
mij met kracht
H4421
ten strijde
H3766 H8686
; Gij deedt onder mij nederbukken
H8478
, die tegen
H6965 H8801
mij opstonden.
41
H5414 H8804
En Gij gaaft
H6203
mij den nek
H341 H8802
mijner vijanden
H8130 H8764
, mijner haters
H6789 H8686
, en ik vernielde hen.
42
H8159 H8799
Zij zagen uit
H369
, maar er was geen
H3467 H8688
verlosser
H413
; naar
H3068
den HEERE
H6030 H8804
, maar Hij antwoordde
H3808
hun niet.
43
H7833 H8799
Toen vergruisde ik
H6083
hen als stof
H776
der aarde
H1854 H8686
; ik stampte
H7554 H8799
ze, ik breidde hen uit
H2916
als slijk
H2351
der straten.
44
H6403 H8762
Ook hebt Gij mij uitgeholpen
H7379
van de twisten
H5971
mijns volks
H8104 H8799
, Gij hebt mij bewaard
H7218
tot een hoofd
H1471
der heidenen
H5971
; het volk
H3808
, [dat] ik niet
H3045 H8804
kende
H5647 H8799
, heeft mij gediend.
45
H1121 H5236
Vreemden
H3584 H8691
hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen
H241
; zo haast als [hun] oor
H8085 H8800
[van] [mij] hoorde
H8085 H8735
, hebben zij mij gehoorzaamd.
46
H1121 H5236
Vreemden
H5034 H8799
zijn vervallen
H2296 H8799
, en hebben zich aangegord
H4480
uit
H4526
hun sloten.
47
H3068
De HEERE
H2416
leeft
H1288 H8803
, en geloofd
H6697
zij mijn Rotssteen
H7311 H8799
; en verhoogd
H430
zij God
H6697
, de Rotssteen
H3468
mijns heils!
48
H410
De God
H5360
, Die mij volkomene wraak
H5414 H8802
geeft
H5971
, en de volken
H8478
onder
H3381 H8688
mij nederwerpt;
49
H3318 H8688
En Die mij uitvoert
H4480
van
H341 H8802
mijn vijanden
H7311 H8787
; en Gij verhoogt
H4480
mij boven
H6965 H8801
degenen, die tegen mij opstaan
H5337 H8686
; Gij redt
H4480
mij van
H376
den man
H2555
alles gewelds.
Psalms 18:32
Psalms 28:7-8
Psalms 34:19
Psalms 36:1
Psalms 116:1-6
1
H157 H8804
Ik heb lief
H3068
, want de HEERE
H8085 H8799
hoort
H6963
mijn stem
H8469
, mijn smekingen;
2
H5186 H8689
Want Hij neigt
H241
Zijn oor
H3117
tot mij; dies zal ik [Hem] in mijn dagen
H7121 H8799
aanroepen.
3
H2256
De banden
H4194
des doods
H661 H8804
hadden mij omvangen
H4712
, en de angsten
H7585
der hel
H4672 H8804
hadden mij getroffen
H4672 H8799
; ik vond
H6869
benauwdheid
H3015
en droefenis.
4
H7121 H8799
Maar ik riep
H8034
den Naam
H3068
des HEEREN
H577
aan, [zeggende]: Och
H3068
HEERE
H4422 H8761
! bevrijd
H5315
mijn ziel.
Psalms 116:16
Psalms 118:14
Psalms 144:1-2
Isaiah 12:1-6
1
H3117
En te dienzelfden dage
H559 H8804
zult gij zeggen
H3034 H8686
: Ik dank
H3068
U, HEERE
H599 H8804
! dat Gij toornig op mij geweest zijt
H639
, [maar] Uw toorn
H7725 H8799
is afgekeerd
H5162 H8762
, en Gij troost mij.
2
H410
Ziet, God
H3444
is mijn Heil
H982 H8799
, ik zal vertrouwen
H6342 H8799
en niet vrezen
H3050
; want de Heere
H3068
HEERE
H5797
is mijn Sterkte
H2176
en mijn Psalm
H3444
, en Hij is mij tot Heil geworden.
3
H4325
En gijlieden zult water
H7579 H8804
scheppen
H8342
met vreugde
H4599
uit de fonteinen
H3444
des heils;
4
H3117
En zult te dienzelfden dage
H559 H8804
zeggen
H3034 H8685
: Dankt
H3068
den HEERE
H7121 H8798
, roept
H8034
Zijn Naam
H5949
aan, maakt Zijn daden
H3045 H8685
bekend
H5971
onder de volken
H2142 H8685
! vermeldt
H8034
, dat Zijn Naam
H7682 H8737
verhoogd is.