Isaiah 59:12 Cross References - DSV_Strongs

  12 H6588 Want onze overtredingen H7231 H8804 zijn vele H2403 voor U, en onze zonden H6030 H8804 getuigen H6588 tegen ons; want onze overtredingen H5771 zijn bij ons, en onze ongerechtigheden H3045 H8804 kennen wij;

Ezra 9:6

  6 H559 H8799 En ik zeide H430 : Mijn God H954 H8804 , ik ben beschaamd H3637 H8738 en schaamrood H6440 , om mijn aangezicht H413 tot H7311 H8687 U op te heffen H430 , mijn God H3588 ; want H5771 onze ongerechtigheden H7235 H8804 zijn vermenigvuldigd H4605 tot boven H7218 [ons] hoofd H819 , en onze schuld H1431 H8804 is groot geworden H5704 tot aan H8064 den hemel.

Ezra 9:13

  13 H310 En na H3605 alles H5921 , wat over H935 H8802 ons gekomen is H7451 , om onze boze H4639 werken H1419 , en om onze grote H819 schuld H3588 , omdat H859 Gij H430 , o onze God H2820 H8804 ! belet hebt H4295 , [dat] [wij] [niet] te onder H4480 zijn vanwege H5771 onze ongerechtigheid H6413 , en hebt ons een ontkoming H5414 H8804 gegeven H2063 , als deze is;

Nehemiah 9:33

  33 H859 Doch Gij H6662 zijt rechtvaardig H5921 , in H3605 alles H935 H8802 H5921 , wat ons overkomen is H3588 ; want H571 Gij hebt trouwelijk H6213 H8804 gehandeld H587 , maar wij H7561 H8689 hebben goddelooslijk gehandeld.

Isaiah 1:4

  4 H1945 Wee H2398 H8802 het zondige H1471 volk H5971 , het volk H3515 van zware H5771 ongerechtigheid H2233 , het zaad H7489 H8688 der boosdoeners H7843 H8688 , de verdervende H1121 kinderen H853 ! Zij hebben den H3068 HEERE H5800 H8804 verlaten H853 , zij hebben den H6918 Heilige H3478 Israels H5006 H8765 gelasterd H2114 H8738 , zij hebben zich vervreemd H268 , [wijkende] achterwaarts.

Isaiah 3:9

  9 H1971 Het gelaat H6440 huns aangezichts H6030 H8804 getuigt H2403 tegen hen, en hun zonden H5046 H8689 spreken zij vrij uit H5467 , gelijk Sodom H3582 H8765 ; zij verbergen H188 ze niet. Wee H5315 hunlieder ziel H1580 H8804 ; want zij doen H7451 zichzelven kwaad.

Jeremiah 3:2

  2 H5375 H8798 Hef H5869 uw ogen H8205 op naar de hoge plaatsen H7200 H8798 , en zie toe H375 , waar H7693 H8795 H8676 H7901 H8795 zijt gij niet beslapen H3427 H8804 ? Gij hebt voor hen gezeten H1870 aan de wegen H6163 , als een Arabier H4057 in de woestijn H776 ; alzo hebt gij het land H2610 H8686 ontheiligd H2184 met uw hoererijen H7451 en met uw boosheid.

Jeremiah 5:3-9

  3 H3068 O HEERE H5869 ! [zien] Uw ogen H530 niet naar waarheid H5221 H8689 ? Gij hebt hen geslagen H2342 H8804 , maar zij hebben geen pijn gevoeld H3615 H8765 ; Gij hebt hen verteerd H3985 H8765 , [maar] zij hebben geweigerd H4148 de tucht H3947 H8800 aan te nemen H6440 ; zij hebben hun aangezichten H2388 H8765 harder gemaakt H5553 dan een steenrots H3985 H8765 , zij hebben geweigerd H7725 H8800 zich te bekeren.
  4 H559 H8804 Doch ik zeide H1800 : Zekerlijk, deze zijn arm H2973 H8738 ; zij handelen zottelijk H1870 , omdat zij den weg H3068 des HEEREN H4941 , het recht H430 hun Gods H3045 H8804 niet weten.
  5 H3212 H8799 Ik zal gaan H1419 tot de groten H1696 H8762 , en met hen spreken H3045 H8804 , want die weten H1870 den weg H3068 des HEEREN H4941 , het recht H430 huns Gods H3162 ; maar zij hadden te zamen H5923 het juk H7665 H8804 verbroken H4147 , [en] de banden H5423 H8765 verscheurd.
  6 H738 Daarom heeft hen een leeuw H3293 uit het woud H5221 H8689 verslagen H2061 , een wolf H6160 der wildernissen H7703 H8799 zal hen verwoesten H5246 ; een luipaard H8245 H8802 waakt H5892 tegen hun steden H2007 ; al wie uit dezelve H3318 H8802 uitgaat H2963 H8735 , zal verscheurd worden H6588 ; want hun overtredingen H7231 H8804 zijn vermenigvuldigd H4878 , hun afkeringen H6105 H8804 zijn machtig veel geworden.
  7 H335 Hoe H2063 zou Ik over zulks H5545 H8799 u vergeven H1121 ? Uw kinderen H5800 H8804 verlaten H7650 H8735 Mij, en zweren H3808 bij hen, die geen H430 God H7650 H8686 zijn; als Ik hen verzadigd heb H5003 H8799 , zo bedrijven zij overspel H1413 H8704 , en verzamelen bij hopen H2181 H8802 H1004 in het hoerenhuis.
  8 H2109 H8716 [Als] welgevoederde H5483 hengsten H7904 H8688 zijn zij vroeg op H6670 H8799 ; zij hunkeren H376 een iegelijk H7453 naar zijns naasten H802 huisvrouw.
  9 H6485 H8799 Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen H5002 H8803 ? spreekt H3068 de HEERE H5315 . Of zou Mijn ziel H5358 H8691 zich niet wreken H1471 aan zulk een volk, als dit is?

Jeremiah 5:25-29

  25 H5771 Uw ongerechtigheden H5186 H8689 wenden die dingen af H2403 , en uw zonden H4513 H8804 weren H2896 dat goede van ulieden.
  26 H5971 Want onder Mijn volk H7563 worden goddelozen H4672 H8738 gevonden H7789 H8799 ; een ieder van hen loert H3353 , gelijk zich de vogelvangers H7918 H8800 schikken H5324 H8689 ; zij zetten H4889 een verderfelijken strik H3920 H8799 , zij vangen H582 de mensen.
  27 H3619 Gelijk een kouw H4392 vol H5775 is van gevogelte H1004 , alzo zijn hun huizen H4392 vol H4820 van bedrog H1431 H8804 ; daarom zijn zij groot H6238 H8686 en rijk geworden.
  28 H8080 H8804 Zij zijn vet H6245 H8804 , zij zijn glad H1697 , zelfs de daden H7451 der bozen H5674 H8804 gaan zij te boven H1779 ; de rechtzaak H1777 H8804 richten zij H3490 niet, [zelfs] de rechtzaak des wezen H6743 H8686 , nochtans zijn zij voorspoedig H8199 H8804 ; ook oordelen zij H4941 het recht H34 der nooddruftigen niet.
  29 H6485 H8799 Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen H5002 H8803 ? spreekt H3068 de HEERE H5315 ; zou Mijn ziel H5358 H8691 zich niet wreken H1471 aan zulk een volk als dit is?

Jeremiah 7:8-10

  8 H982 H8802 Ziet, gij vertrouwt H8267 u op valse H1697 woorden H3276 H8687 , die geen nut doen.
  9 H1589 H8800 Zult gij stelen H7523 H8800 , doodslaan H5003 H8800 en overspel bedrijven H8267 , en valselijk H7650 H8736 zweren H1168 , en Baal H6999 H8763 roken H312 , en andere H430 goden H1980 H8800 H310 nawandelen H3045 H8804 , die gij niet kent?
  10 H935 H8804 En [dan] komen H5975 H8804 en staan H6440 voor Mijn aangezicht H1004 in dit huis H8034 , dat naar Mijn Naam H7121 H8738 genoemd is H559 H8804 , en zeggen H5337 H8738 : Wij zijn verlost H8441 , om al deze gruwelen H6213 H8800 te doen?

Jeremiah 14:7

  7 H5771 Hoewel onze ongerechtigheden H6030 H8804 tegen ons getuigen H3068 , o HEERE H6213 H8798 ! doe H8034 [het] om Uws Naams H4878 wil; want onze afkeringen H7231 H8804 zijn menigvuldig H2398 H8804 , wij hebben tegen U gezondigd.

Ezekiel 5:6

  6 H4941 Doch zij heeft Mijn rechten H4784 H8686 veranderd H7564 in goddeloosheid H1471 meer dan de heidenen H2708 , en Mijn inzettingen H776 meer dan de landen H5439 , die rondom H4941 haar zijn; want zij hebben Mijn rechten H3988 H8804 verworpen H2708 , en in Mijn inzettingen H1980 H8804 hebben zij niet gewandeld.

Ezekiel 7:23

  23 H6213 H8798 Maak H7569 een keten H776 ; want het land H4390 H8804 is vol H1818 H4941 van bloedgerichten H5892 , en de stad H4390 H8804 is vol H2555 van geweld.

Ezekiel 8:8-16

  8 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H2864 H8798 , graaf H7023 nu in dien wand H2864 H8799 . En ik groef H7023 in dien wand H259 , en ziet, daar was een H6607 deur.
  9 H559 H8799 Toen zeide Hij H935 H8798 tot mij: Ga in H7200 H8798 , en zie H7451 de boze H8441 gruwelen H6213 H8802 , die zij hier doen.
  10 H935 H8799 Zo ging ik in H7200 H8799 , en ik zag H8403 , en ziet, er was alle beeltenis H7431 van kruipende dieren H8263 en verfoeilijke H929 beesten H1544 , en van alle drekgoden H1004 van het huis H3478 Israels H5439 , geheel rondom H7023 aan den wand H2707 H8794 gemaald.
  11 H7657 En zeventig H376 mannen H2205 uit de oudsten H1004 van het huis H3478 Israels H2970 , met Jaazanja H1121 , den zoon H8227 van Safan H5975 H8802 , staande H8432 in het midden H5975 H8802 van hen, stonden H6440 voor hun aangezichten H376 ; en een ieder H4730 [had] zijn rookvat H3027 in zijn hand H6282 , en een overvloedige H6051 wolk H7004 des reukwerks H5927 H8802 ging op.
  12 H559 H8799 Toen zeide Hij H7200 H8804 tot mij: Hebt gij gezien H1121 H120 , mensenkind H2205 , wat de oudsten H1004 van het huis H3478 Israels H6213 H8802 doen H2822 in de duisternis H376 , een ieder H4906 in zijn gebeelde H2315 binnenkameren H559 H8802 ? want zij zeggen H3068 : De HEERE H7200 H8802 ziet H3068 ons niet, de HEERE H776 heeft het land H5800 H8804 verlaten.
  13 H559 H8799 En Hij zeide H7725 H8799 tot mij: Gij zult nog wederom H1419 grote H8441 gruwelen H7200 H8799 zien H6213 H8802 , die zij doen.
  14 H935 H8686 En Hij bracht H6607 mij tot de deur H8179 der poort H1004 van het huis H3068 des HEEREN H6828 , die naar het noorden H3427 H8802 is, en ziet, daar zaten H802 vrouwen H1058 H8764 , bewenende H8542 den Thammuz.
  15 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Hebt gij, mensenkind H7200 H8804 , [dat] gezien H7725 H8799 ? Gij zult nog wederom H1419 grotere H8441 gruwelen H7200 H8799 zien dan deze.
  16 H935 H8686 En Hij bracht H6442 mij tot het binnenste H2691 voorhof H1004 van het huis H3068 des HEEREN H6607 ; en ziet, [aan] de deur H1964 van den tempel H3068 des HEEREN H197 , tussen het voorhuis H4196 en tussen het altaar H2568 , waren omtrent vijf H6242 en twintig H376 mannen H268 ; hun achterste H1964 [leden] waren naar den tempel H3068 des HEEREN H6440 , en hun aangezichten H6924 naar het oosten H7812 H8693 , en deze bogen zich neder H6924 naar het oosten H8121 voor de zon.

Ezekiel 16:51-52

  51 H8111 Samaria H2677 ook heeft naar de helft H2403 uwer zonden H2398 H8804 niet gezondigd H8441 ; en gij hebt uw gruwelen H2007 meer dan zij H7235 H8686 vermenigvuldigd H269 , en hebt uw zusters H6663 H8762 gerechtvaardigd H8441 door al uw gruwelen H6213 H8804 , die gij gedaan hebt.
  52 H5375 H8798 Draag gij H3639 [dan] ook uw schande H269 , gij, die voor uw zusteren H6419 H8765 geoordeeld hebt H2403 door uw zonden H8581 H8689 , die gij gruwelijker gemaakt hebt H2004 dan zij H6663 H8799 ; zij zijn rechtvaardiger H954 H8798 dan gij; wees gij dan ook beschaamd H5375 H8798 , en draag H3639 uw schande H269 , omdat gij uw zusters H6663 H8763 gerechtvaardigd hebt.

Ezekiel 22:2-12

  2 H1121 H120 Gij nu, mensenkind H1818 H5892 , zoudt gij der bloedstad H8199 H8799 recht geven H8199 H8799 ? Zoudt gij haar recht geven H3045 H8689 ? Ja, maak haar bekend H8441 al haar gruwelen.
  3 H559 H8804 En zeg H559 H8804 : Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5892 : O stad H8432 , die in haar midden H1818 bloed H8210 H8802 vergiet H6256 , opdat haar tijd H935 H8800 kome H1544 , en drekgoden H6213 H8804 tegen zichzelve maakt H2930 H8800 , om zich te verontreinigen!
  4 H1818 Door uw bloed H8210 H8804 , dat gij vergoten hebt H816 H8804 , zijt gij schuldig geworden H1544 , en met uw drekgoden H6213 H8804 , die gij gemaakt hebt H2930 H8804 , hebt gij u verontreinigd H3117 , en hebt uw dagen H7126 H8686 doen naderen H8141 , en zijt tot uw jaren H935 H8799 gekomen H1471 ; daarom heb Ik u den heidenen H5414 H8804 overgegeven H2781 [tot] een smaad H776 , en allen landen H7048 [tot] een spot.
  5 H7138 Die nabij H7350 en verre H7046 H8691 van u zijn, zullen u bespotten H2931 , gij onreine H8034 van naam H7227 en vol H4103 van onrust!
  6 H5387 Ziet, de vorsten H3478 Israels H376 zijn in u geweest, een ieder H2220 naar zijn kracht H1818 , om bloed H8210 H8800 te vergieten.
  7 H1 Vader H517 en moeder H7043 H8689 hebben zij in u licht geacht H1616 ; met den vreemdeling H8432 hebben zij in het midden H6233 van u door verdrukking H6213 H8804 gehandeld H3490 ; zij hebben in u den wees H490 en de weduwe H3238 H8689 verdrukt.
  8 H6944 Mijn heilige dingen H959 H8804 hebt gij veracht H7676 , en Mijn sabbatten H2490 H8765 hebt gij ontheiligd.
  9 H582 H7400 Achterklappers H1818 zijn in u geweest om bloed H8210 H8800 te vergieten H2022 , en in u hebben zij op de bergen H398 H8804 gegeten H2154 , zij hebben schandelijkheid H8432 in het midden H6213 H8804 van u gedaan.
  10 H6172 Men heeft de schaamte H1 des vaders H1540 H8765 in u ontdekt H2931 ; die onrein H5079 was door afzondering H6031 H8765 , hebben zij in u verkracht.
  11 H376 Daartoe heeft de een H8441 gruwel H6213 H8804 gedaan H7453 met zijns naasten H802 huisvrouw H376 , en een ander H3618 heeft zijns zoons vrouw H2154 met schandelijkheid H2930 H8765 verontreinigd H376 ; nog een ander H269 heeft in u zijn zuster H1 , zijns vaders H1323 dochter H6031 H8765 ; verkracht.
  12 H7810 Zij hebben geschenken H3947 H8804 in u genomen H1818 , om bloed H8210 H8800 te vergieten H5392 ; woeker H8636 en overwinst H3947 H8804 hebt gij genomen H1214 H8762 , en gij hebt gierigheid gepleegd H7453 aan uw naaste H6233 door verdrukking H7911 H8804 ; maar gij hebt Mijner vergeten H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.

Ezekiel 22:24-30

  24 H1121 H120 Mensenkind H559 H8798 , zeg H776 tot haar; Gij zijt een land H2891 H8794 , dat niet gereinigd is H1656 , [dat] zijn plasregen H3117 niet [heeft] [gehad] ten dage H2195 der gramschap.
  25 H7195 De verbintenis H5030 harer profeten H8432 is in het midden H7580 H8802 van haar als een brullende H738 leeuw H2964 , die een roof H2963 H8802 rooft H398 H8804 ; zij eten H5315 de zielen H2633 op, den schat H3366 en het kostelijke H3947 H8799 nemen zij weg H490 ; haar weduwen H7235 H8689 vermenigvuldigen zij H8432 in het midden van haar.
  26 H3548 Haar priesters H8451 doen Mijn wet H2554 H8804 geweld aan H2490 H8762 , en zij ontheiligen H6944 Mijn heilige dingen H6944 ; tussen het heilige H2455 en het onheilige H914 H8689 maken zij geen onderscheid H2931 , en [het] [verschil] tussen het onreine H2889 en reine H3045 H8689 geven zij niet te kennen H5956 H8689 ; daartoe verbergen zij H5869 hun ogen H7676 van Mijn sabbatten H8432 ; ja, Ik word in het midden H2490 H8735 van hen ontheiligd.
  27 H8269 Haar vorsten H7130 zijn in het midden H2061 van haar als wolven H2964 , die een roof H2963 H8802 roven H1818 , om bloed H8210 H8800 te vergieten H5315 , [en] om zielen H6 H8763 te verderven H1215 ; opdat zij gierigheid H1214 H8800 zouden plegen.
  28 H5030 Haar profeten H2902 H8804 nu pleisteren H8602 hen met loze H2374 kalk; ziende H7723 ijdelheid H3577 en hun leugen H7080 H8802 voorzeggende H559 H8802 , zeggende H559 H8804 : Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3068 ! en de HEERE H1696 H8765 heeft niet gesproken.
  29 H5971 Het volk H776 des lands H6231 H8804 pleegt H6233 enkel verdrukking H1497 H8804 , en bedrijft H1498 enkel roverij H3238 H8689 , ook onderdrukken zij H6041 den ellendige H34 en nooddruftige H1616 , en den vreemdeling H6231 H8804 verdrukken zij H4941 zonder recht.
  30 H1245 H8762 Ik zocht H376 nu een man H1447 uit hen, die den muur H1443 H8802 mocht toemuren H6440 , en voor Mijn aangezicht H6556 in de bresse H5975 H8802 staan H776 voor het land H7843 H8763 , opdat Ik het niet mocht verderven H4672 H8804 ; maar Ik vond niemand.

Ezekiel 23:2-49

  2 H1121 H120 Mensenkind H8147 ! daar waren twee H802 vrouwen H1323 , dochteren H259 van een H517 moeder.
  3 H2181 H8799 Dezen hoereerden H4714 in Egypte H5271 ; in haar jeugd H2181 H8804 hoereerden zij H7699 ; daar werden haar borsten H4600 H8795 gedrukt H1717 , en daar werden de tepelen H1331 haars maagdoms H6213 H8765 betast.
  4 H8034 Haar namen H170 nu waren: Ohola H1419 , de grootste H172 , en Oholiba H269 , haar zuster H3205 H8799 ; en zij werden de Mijne, en baarden H1121 zonen H1323 en dochteren H8034 ; dit waren haar namen H8111 : Samaria H170 is Ohola H3389 , en Jeruzalem H172 Oholiba.
  5 H170 Ohola H2181 H8799 nu hoereerde H8478 , zijnde onder H5689 H8799 Mij; en zij werd verliefd H157 H8764 op haar boelen H804 , op de Assyriers H7138 , die nabij waren;
  6 H3847 H8803 Bekleed H8504 met hemelsblauw H6346 , vorsten H5461 en overheden H2531 , altemaal gewenste H970 jongelingen H6571 , ruiteren H7392 H8802 , rijdende H5483 op paarden.
  7 H5414 H8799 Alzo dreef zij H8457 haar hoererijen H4005 met dezelve, die allen de keure H1121 der kinderen H804 van Assur H5689 H8804 waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was H1544 , met al derzelver drekgoden H2930 H8738 , verontreinigde zij zich.
  8 H5800 H8804 Zij verliet H8457 ook haar hoererijen H4714 niet, [gebracht] uit Egypte H5271 ; want zij hadden bij haar in haar jeugd H7901 H8804 gelegen H1717 , en zij hadden de tepelen H1331 haars maagdoms H6213 H8765 betast H8457 , en zij hadden hun hoererij H8210 H8799 over haar uitgestort.
  9 H5414 H8804 Daarom gaf Ik H3027 haar in de hand H157 H8764 van haar boelen H3027 over, in de hand H1121 der kinderen H804 van Assur H5689 H8804 , op dewelke zij verliefd was.
  10 H1540 H8765 Dezen ontdekten H6172 haar schaamte H1121 , haar zonen H1323 en haar dochteren H3947 H8804 namen zij weg H2026 H8804 , maar haar doodden zij H2719 met het zwaard H8034 ; en zij kreeg een naam H802 onder de vrouwen H8196 , nadat men gerichten H6213 H8804 over haar geoefend had.
  11 H269 Als haar zuster H172 , Oholiba H7200 H8799 , [dit] zag H7843 H8686 , zo verdierf zij H5691 haar minne H8457 nog meer dan zij, en haar hoererijen H2183 meer dan de hoererijen H269 van haar zuster.
  12 H5689 H8804 Zij werd verliefd H1121 op de kinderen H804 van Assur H6346 , de vorsten H5461 en overheden H7138 , die nabij H3847 H8803 waren, bekleed H4358 met volkomen sieraad H6571 , ruiteren H7392 H8802 , rijdende H5483 op paarden H2531 , altemaal gewenste H970 jongelingen.
  13 H7200 H8799 Toen zag Ik H2930 H8738 , dat zij verontreinigd was H8147 ; zij hadden beiden H259 enerlei H1870 weg.
  14 H3254 H0 Ja, zij deed H8457 tot haar hoererijen H3254 H8686 nog meer toe H2707 H8794 ; want toen zij geschilderde H582 mannen H7023 aan den wand H7200 H8799 zag H6754 , de beelden H3778 der Chaldeen H2710 H8803 , geschilderd H8350 met menie,
  15 H2289 Gegord H232 met een gordel H4975 aan hun lenden H5628 H8803 , hebbende overvloedig H2871 geverfde H7218 [hoeden] op hun hoofden H4758 , die allen in het aanzien H7991 hoofdmannen H1823 waren, [naar] de gelijkenis H1121 der kinderen H894 van Babel H3778 , van Chaldea H776 , het land H4138 hunner geboorte;
  16 H5689 H8799 Zo werd zij op dezelve verliefd H4758 met het opzien H5869 van haar ogen H7971 H8799 , en zij zond H4397 boden H3778 tot hen, naar Chaldea.
  17 H1121 De kinderen H894 van Babel H935 H8799 nu kwamen H4904 tot haar in tot het leger H1730 der minne H2930 H8762 , en verontreinigden H8457 haar met hun hoererij H2930 H8799 ; ook verontreinigde zij zich H5315 met hen; daarna werd haar ziel H3363 H8799 van hen afgetrokken.
  18 H1540 H8762 Alzo ontdekte zij H8457 haar hoererijen H1540 H8762 , en ontdekte H6172 haar schaamte H5315 ; toen werd Mijn ziel H3363 H8799 van haar afgetrokken H5315 , gelijk als Mijn ziel H5361 H8804 was afgetrokken H269 van haar zuster.
  19 H7235 H8686 Doch zij vermenigvuldigde H8457 haar hoererijen H2142 H8800 , gedenkende H3117 aan de dagen H5271 van haar jeugd H2181 H8804 , als zij gehoereerd had H776 in het land H4714 van Egypte.
  20 H5689 H8799 En zij werd verliefd H6370 meer dan derzelver bijwijven H1320 , welker vlees H1320 is [als] het vlees H2543 der ezelen H2231 , en welker vloed H2231 is [als] de vloed H5483 der paarden.
  21 H6485 H8799 Alzo hebt gij weder opgehaald H2154 de schandelijke daad H5271 uwer jeugd H4714 , als die van Egypte H1717 uw tepelen H6213 H8800 betastten H7699 , vanwege de borsten H5271 uwer jeugd.
  22 H172 Daarom, o Oholiba H559 H8804 ! alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H157 H8764 : Zie, Ik zal uw boelen H5315 , van welke uw ziel H5361 H8804 is afgetrokken H5782 H8688 , tegen u verwekken H5439 , en Ik zal hen van rondom H935 H8689 tegen u aanbrengen.
  23 H1121 De kinderen H894 van Babel H3778 en alle Chaldeen H6489 , Pekod H7772 , en Soa H6970 , en Koa H1121 , [en] alle kinderen H804 van Assur H2531 met hen; gewenste H970 jongelingen H6346 , die allen vorsten H5461 en overheden H7991 zijn, hoofdmannen H7121 H8803 en vermaarde H5483 [lieden], die allen te paard H7392 H8802 rijden.
  24 H935 H8804 Die zullen tegen u komen H2021 [met] karren H7393 , wagenen H1534 en wielen H6951 , en met een vergadering H5971 van volken H6793 , rondassen H4043 , en schilden H6959 , en helmen H5439 ; zij zullen zich rondom H7760 H8799 tegen u zetten H6440 ; en Ik zal voor hun aangezicht H4941 het gericht H5414 H8804 stellen H8199 H8804 , en zij zullen u richten H4941 naar hun rechten.
  25 H7068 En Ik zal Mijn ijver H5414 H8804 tegen u zetten H2534 , dat zij in grimmigheid H6213 H8804 met u zullen handelen H639 ; zij zullen uw neus H241 en uw oren H5493 H8686 afnemen H319 , en het laatste H2719 van u zal door het zwaard H5307 H8799 vallen H1121 ; zij zullen uw zonen H1323 en uw dochteren H3947 H8799 wegnemen H319 , en het laatste H784 van u zal door het vuur H398 H8735 verteerd worden.
  26 H899 Zij zullen u ook uw klederen H6584 H8689 uittrekken H8597 H3627 , en uw sieraadtuig H3947 H8804 wegnemen.
  27 H2154 Zo zal Ik uw schandelijkheid H7673 H8689 van u doen ophouden H2184 , mitsgaders uw hoererij H776 H4714 , [gebracht] uit Egypteland H5869 ; en gij zult uw ogen H5375 H8799 naar hen niet opheffen H4714 , en aan Egypte H2142 H8799 niet meer gedenken.
  28 H559 H8804 Want alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5414 H8802 : Zie, Ik zal u overgeven H3027 in de hand H8130 H8804 dergenen, die gij haat H3027 , in de hand H5315 dergenen, van dewelken uw ziel H5361 H8804 is afgetrokken.
  29 H6213 H8804 Die zullen met u handelen H8135 uit haat H3018 , en al uw arbeid H3947 H8804 wegnemen H5903 , en u naakt H6181 en bloot H5800 H8804 laten H6172 H2183 , dat uw hoerenschaamte H1540 H8738 ontdekt worde H2154 , mitsgaders uw schandelijkheid H8457 en uw hoererijen.
  30 H6213 H8800 Deze dingen zal men u doen H1471 , dewijl gij de heidenen H2181 H8800 H310 nagehoereerd hebt H1544 , [en] omdat gij u met hun drekgoden H2930 H8738 verontreinigd hebt.
  31 H1870 In den weg H269 uwer zuster H1980 H8804 hebt gij gewandeld H3563 , daarom zal Ik haar beker H3027 in uw hand H5414 H8804 geven.
  32 H559 H8804 Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3563 : Gij zult den beker H269 uwer zuster H8354 H8799 drinken H6013 , die diep H7342 en wijd H6712 is; gij zult tot belaching H3933 en spot H3557 H0 worden; [de] [beker] houdt H4767 veel H3557 H8687 in.
  33 H7943 Van dronkenschap H3015 en jammer H4390 H8735 zult gij vol worden H3563 ; de beker H269 van uw zuster H8111 Samaria H3563 is een beker H8047 der verwoesting H8077 en der eenzaamheid.
  34 H8354 H8804 Gij zult hem drinken H4680 H8804 en uitzuigen H2789 , en zijn scherven H1633 H8762 zult gij brijzelen H7699 , en uw borsten H5423 H8762 zult gij afrukken H1696 H8765 ; want Ik heb het gesproken H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  35 H559 H8804 Daarom, alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H7911 H8804 : Omdat gij Mijner vergeten H310 , en Mij achter H1458 uw rug H7993 H8686 geworpen hebt H5375 H8798 , zo draagt gij H2154 ook uw schandelijkheid H8457 en uw hoererijen.
  36 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H170 ! zoudt gij Ohola H172 en Oholiba H8199 H8799 recht geven H5046 H8685 ? Ja, vertoon H8441 haar haar gruwelen.
  37 H5003 H8765 Want zij hebben overspel gedaan H1818 , en er is bloed H3027 in haar handen H1544 ; en zij hebben met haar drekgoden H5003 H8765 overspel gedaan H1121 ; daartoe hebben zij ook haar kinderen H3205 H8804 , die zij Mij gebaard hadden H5674 H8689 , voor hen [door] [het] [vuur] laten doorgaan H402 , tot spijze.
  38 H6213 H8804 Nog hebben zij Mij dit gedaan H4720 ; zij hebben Mijn heiligdom H3117 ten zelven dage H2930 H8765 verontreinigd H7676 , en Mijn sabbatten H2490 H8765 ontheiligd.
  39 H1121 Want als zij hun kinderen H1544 hun drekgoden H7819 H8800 geslacht hadden H935 H8799 , zo kwamen zij H3117 op dienzelven dag H4720 in Mijn heiligdom H2490 H8763 , om dat te ontheiligen H6213 H8804 ; en ziet, alzo hebben zij gedaan H8432 in het midden H1004 van Mijn huis.
  40 H637 Dit is er ook H7971 H8799 , dat zij gezonden hebben H582 tot mannen H4801 , die van verre H935 H8802 zouden komen H4397 ; tot dewelken als een bode H7971 H8803 gezonden was H935 H8804 , ziet, zo kwamen zij H7364 H8804 , voor dewelken gij u wiest H5869 , uw ogen H3583 H8804 blankettet H5716 en u met sieraad H5710 H8804 versierdet;
  41 H3427 H8804 En gij zat H3520 op een heerlijk H4296 bed H6440 , voor H7979 hetwelk een tafel H6186 H8803 toegericht was H7004 , en op hetwelk gij Mijn reukwerk H8081 en Mijn olie H7760 H8804 gezet hadt.
  42 H6963 Als nu het geruis H1995 der menigte H7961 daarop stil H582 was, zo [zonden] [zij] tot mannen H7230 uit de menigte H120 der mensen H5436 H8675 H5433 H8802 , [en] daar werden wijnzuipers H935 H8716 aangebracht H4057 uit de woestijn H5414 H8799 ; die deden H6781 armringen H3027 aan haar handen H8597 , en een sierlijke H5850 kroon H7218 op haar hoofden.
  43 H559 H8799 Toen zeide Ik H5004 van deze, die [van] overspelerijen H1087 verouderd was H2181 H8799 : Nu zullen zij hoereren H8457 de hoererijen dezer [hoer], en die [ook].
  44 H935 H8799 En men ging H935 H8800 tot haar in, gelijk men ingaat H802 tot een vrouw H2181 H8802 , die een hoer is H935 H8804 ; alzo gingen zij H170 in tot Ohola H172 en tot Oholiba H2154 , die schandelijke H802 vrouwen.
  45 H6662 Rechtvaardige H582 mannen H8199 H8799 dan, die zullen haar richten H4941 [naar] het recht H5003 H8802 der overspeelsters H4941 , en [naar] het recht H8210 H8802 H1818 der bloedvergietsters H5003 H8802 ; want zij zijn overspeelsters H1818 , en bloed H3027 is in haar handen.
  46 H559 H8804 Want alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H6951 : Ik zal een vergadering H5927 H8687 tegen haar doen opkomen H2189 , en zal ze ter beroering H957 en ten roof H5414 H8800 overgeven.
  47 H6951 En de vergadering H68 zal ze met stenen H7275 H8804 stenigen H2719 , en dezelve met hun zwaarden H1254 H8763 nederhouwen H1121 ; haar zonen H1323 en haar dochteren H2026 H8799 zullen zij doden H1004 , en haar huizen H784 met vuur H8313 H8799 verbranden.
  48 H2154 Alzo zal Ik de schandelijkheid H776 uit het land H7673 H8689 doen ophouden H802 ; opdat alle vrouwen H3256 H8739 onderwezen worden H2154 , dat zij naar uw schandelijkheid H6213 H8799 niet doen.
  49 H2154 Alzo zullen zij uw schandelijkheid H5414 H8804 op u leggen H2399 , en gij zult de zonden H1544 uwer drekgoden H5375 H8799 dragen H3045 H8804 ; en gijlieden zult weten H136 , dat Ik de Heere H3069 HEERE ben.

Ezekiel 24:6-14

  6 H559 H8804 Daarom, alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H188 : Wee H1818 H5892 der bloedstad H5518 , den pot H2457 , welks schuim H2457 in hem is, en van welken zijn schuim H3318 H8804 niet is uitgegaan H3318 H8685 ! trek H5409 stuk H5409 bij stuk H1486 daaruit, en laat het lot H5307 H8804 over hem niet vallen.
  7 H1818 Want haar bloed H8432 is in het midden H6706 van haar; op een gladde H5553 steenrots H7760 H8804 heeft zij dat gelegd H776 ; zij heeft het op de aarde H8210 H8804 niet uitgestort H6083 , om hetzelve met stof H3680 H8763 te bedekken.
  8 H2534 Opdat Ik de grimmigheid H5927 H8687 doe opgaan H5359 om wraak H5358 H8800 te oefenen H1818 , heb Ik [ook] haar bloed H6706 op een gladde H5553 steenrots H5414 H8804 gelegd H3680 H8736 , opdat het niet bedekt worde.
  9 H559 H8804 Daarom, alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H188 : Wee H1818 H5892 der bloedstad H4071 ! Ik zal ook den brandstapel H1431 H8686 groot maken!
  10 H7235 H8685 Draag veel H6086 houts H1814 H0 toe, steek H784 het vuur H1814 H8687 aan H8552 H8687 , verteer H1320 het vlees H7543 H8687 , en kruid H4841 [het] met specerijen H6106 , en laat de beenderen H2787 H8735 verbranden.
  11 H5975 H8687 Stel H7386 hem daarna ledig H1513 op zijn kolen H3179 H8799 , opdat hij heet worde H5178 , en zijn roest H2787 H8804 verbrande H2932 , en zijn onreinigheid H8432 in het midden H5413 H8738 van hem versmelte H2457 , zijn schuim H8552 H8799 verteerd worde.
  12 H8383 [Met] ijdelheden H3811 H8689 heeft zij [Mij] moede gemaakt H7227 ; nog is haar overvloedig H2457 schuim H3318 H8799 van haar niet uitgegaan H2457 ; haar schuim H784 [moet] in het vuur.
  13 H2932 In uw onreinigheid H2154 is schandelijkheid H2891 H8765 , omdat Ik u gereinigd heb H2891 H8804 , en gij niet gereinigd zijt H2932 , zo zult gij van uw onreinigheid H2891 H8799 niet meer gereinigd worden H2534 , totdat Ik Mijn grimmigheid H5117 H8687 op u zal hebben doen rusten.
  14 H3068 Ik, de HEERE H1696 H8765 , heb het gesproken H935 H8802 ; het zal komen H6213 H8804 , en Ik zal het doen H6544 H8799 ; Ik zal er niet van wijken H2347 H8799 , en Ik zal niet verschonen H5162 H8735 noch berouw hebben H1870 ; naar uw wegen H5949 en naar uw handelingen H8199 H8804 zullen zij u richten H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.

Daniel 9:5-8

  5 H2398 H8804 Wij hebben gezondigd H5753 H8804 , en hebben onrecht gedaan H7561 H8689 , en goddelooslijk gehandeld H4775 H8804 , en gerebelleerd H5493 H8800 , met af te wijken H4687 van Uw geboden H4941 , en van Uw rechten.
  6 H8085 H8804 En wij hebben niet gehoord H5650 naar Uw dienstknechten H5030 , de profeten H8034 , die in Uw Naam H1696 H8765 spraken H4428 tot onze koningen H8269 , onze vorsten H1 en onze vaders H5971 , en tot al het volk H776 des lands.
  7 H136 Bij U, o Heere H6666 ! is de gerechtigheid H1322 , maar bij ons de beschaamdheid H6440 der aangezichten H3117 , gelijk het is te dezen dage H376 ; bij de mannen H3063 van Juda H3427 H8802 , en de inwoners H3389 van Jeruzalem H3478 , en geheel Israel H7138 , die nabij H7350 en die verre H776 zijn, in al de landen H5080 H8689 , waar Gij ze henengedreven hebt H4604 , om hun overtreding H4603 H8804 , waarmede zij tegen U overtreden hebben.
  8 H136 O Heere H1322 ! bij ons is de beschaamdheid H6440 der aangezichten H4428 , bij onze koningen H8269 , bij onze vorsten H1 , en bij onze vaders H2398 H8804 , omdat wij tegen U gezondigd hebben.

Hosea 4:2

  2 H422 [Maar] vloeken H3584 en liegen H7523 , en doodslaan H1589 , en stelen H5003 , en overspel doen H6555 ; zij breken door H1818 , en bloedschulden H5060 raken H1818 aan bloedschulden.

Hosea 5:5

  5 H3478 Dies zal Israel H1347 hovaardij H6440 in zijn aangezicht H6030 getuigen H3478 ; en Israel H669 en Efraim H3782 zullen vallen H5771 door hun ongerechtigheid H3063 ; ook zal Juda H3782 met hen vallen.

Hosea 7:10

  10 H1347 Dies zal de hovaardij H3478 van Israel H6440 in zijn aangezicht H6030 getuigen H7725 ; dewijl zij zich niet bekeren H3068 tot den HEERE H430 , hun God H1245 , noch Hem zoeken in alle deze.

Matthew 23:32-33

  32 G5210 Gij G2532 [dan] ook G4137 G5657 , vervult G3358 de mate G5216 uwer G3962 vaderen!
  33 G3789 Gij slangen G1081 G2191 , gij adderengebroedsels G4459 ! hoe G5343 G5632 zoudt gij G1067 de helse G2920 verdoemenis G575 ontvlieden?

Romans 3:19-20

  19 G1492 G5758 Wij weten G1161 nu G3754 , dat G3745 al wat G3551 de wet G3004 G5719 zegt G2980 G5719 , zij dat spreekt G1722 tot degenen, die onder G3551 de wet G2443 zijn; opdat G3956 alle G4750 mond G5420 G5652 gestopt worde G2532 en G3956 de gehele G2889 wereld G2316 [voor] God G5267 verdoemelijk G1096 G5638 zij.
  20 G1360 Daarom G1537 zal uit G2041 de werken G3551 der wet G3956 G3756 geen G4561 vlees G1344 G5701 gerechtvaardigd worden G1799 , voor G846 Hem G1063 ; want G1223 door G3551 de wet G1922 is de kennis G266 der zonde.

1 Thessalonians 2:15-16

  15 G2532 Welke ook G615 G5660 gedood hebben G2962 den Heere G2424 Jezus G2532 , en G2398 hun eigen G4396 profeten G2532 ; en G2248 ons G1559 G5660 hebben vervolgd G2532 , en G2316 Gode G3361 niet G700 G5723 behagen G2532 , en G3956 allen G444 mensen G1727 tegen zijn;
  16 G2967 G5723 En verhinderen G2248 ons G2980 G5658 te spreken G1484 tot de heidenen G2443 , dat G4982 G5686 zij zalig mochten worden G1519 ; opdat G3842 zij te allen tijd G846 hun G266 zonden G378 G5658 vervullen zouden G1161 . En G3709 de toorn G1909 is over G846 hen G5348 G5656 gekomen G1519 tot G5056 het einde.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.