DSV_Strongs(i)
1
G2532
En
G4314
tot
G846
Hem
G4863 G5743
vergaderden
G5330
de Farizeen
G2532
, en
G5100
sommigen
G1122
der Schriftgeleerden
G575
, die van
G2414
Jeruzalem
G2064 G5631
gekomen waren;
2
G2532
En
G1492 G5631
ziende
G5100
, dat sommigen
G846
van Zijn
G3101
discipelen
G2839
met onreine
G5123 G5748
, dat is
G449
, met ongewassen
G5495
handen
G740
brood
G2068 G5723
aten
G3201 G5662
, berispten zij [hen].
3
G1063
Want
G5330
de Farizeen
G2532
en
G3956
al
G2453
de Joden
G2068 G5719
eten
G3756
niet
G3362
, tenzij
G5495
dat zij [eerst] de handen
G4435
dikmaals
G3538 G5672
wassen
G2902 G5723
, houdende
G3862
de inzettingen
G4245
der ouden.
4
G2532
En
G575
van
G58
de markt
G2068 G5719
[komende], eten zij
G3756
niet
G3362
, tenzij
G907 G5672
dat zij [eerst] gewassen zijn
G2532
. En
G4183
vele
G243
andere dingen
G2076 G5748
zijn
G3739
er, die
G3880 G5627
zij aangenomen hebben
G2902 G5721
te houden
G909
, [als] [namelijk] de wassingen
G4221
der drinkbekers
G2532
, en
G3582
kannen
G2532
, en
G5473
koperen vaten
G2532
, en
G2825
bedden.
5
G1899
Daarna
G1905 G5719
vraagden
G846
Hem
G5330
de Farizeen
G2532
en
G1122
de Schriftgeleerden
G1302
: Waarom
G4043 G5719
wandelen
G4675
Uw
G3101
discipelen
G3756
niet
G2596
naar
G3862
de inzetting
G4245
der ouden
G235
, maar
G2068 G5719
eten
G740
het brood
G449
met ongewassen
G5495
handen?
6
G1161
Maar
G611 G5679
Hij antwoordde
G2036 G5627
en zeide
G846
tot hen
G3754
:
G2573
Wel
G2268
heeft Jesaja
G4012
, van
G5216
u
G5273
, geveinsden
G4395 G5656
, geprofeteerd
G5613
, gelijk
G1125 G5769
geschreven is
G3778
: Dit
G2992
volk
G5091 G5719
eert
G3165
Mij
G5491
met de lippen
G1161
, maar
G846
hun
G2588
hart
G568 G5719
houdt zich
G4206
verre
G575
van
G1700
Mij.
7
G1161
Doch
G3155
tevergeefs
G4576 G5736
eren zij
G3165
Mij
G1321 G5723
, lerende
G1319
leringen
G1778
, [die] geboden
G444
[zijn] der mensen;
8
G1063
Want
G863 G5631
, nalatende
G1785
het gebod
G2316
Gods
G2902 G5719
, houdt gij
G3862
de inzettingen
G444
der mensen
G909
, [als] [namelijk] wassingen
G3582
der kannen
G2532
en
G4221
drinkbekers
G2532
; en
G243
andere
G5108
dergelijke
G3946
dingen
G4160 G5719
doet gij
G4183
vele.
9
G2532
En
G3004 G5707
Hij zeide
G846
tot hen
G114 G
: Gij doet
G2316
[zeker] Gods
G1785
gebod
G2573
wel
G114 G5719
te niet
G2443
, opdat
G5216
gij uw
G3862
inzettingen
G5083 G5661
zoudt onderhouden.
10
G1063
Want
G3475
Mozes
G2036 G5627
heeft gezegd
G5091 G5720
: Eer
G4675
uw
G3962
vader
G2532
en
G4675
uw
G3384
moeder
G2532
; en
G3962
: wie vader
G2228
of
G3384
moeder
G2551 G5723
vloekt
G5053 G
, die zal
G2288
den dood
G5053 G5720
sterven.
11
G1161
Maar
G5210
gijlieden
G3004 G5719
zegt
G1437
: Zo
G444
een mens
G3962
tot vader
G2228
of
G3384
moeder
G2036 G5632
zegt
G2878
: [Het] [is] korban
G3603
(dat
G2076 G5748
is
G1435
[te] [zeggen], een gave
G1437
), zo wat
G1537
u van
G1700
mij
G5623 G5686
zou kunnen ten nutte komen, [die] [voldoet].
12
G2532
En
G863 G
gij laat
G846
hem
G3765
niet meer
G863 G5719
toe
G3762
, iets
G846
aan zijn
G3962
vader
G2228
of
G846
zijn
G3384
moeder
G4160 G5658
te doen;
13
G208 G
Makende
G2316
[alzo] Gods
G3056
woord
G208 G5723
krachteloos
G5216
door uw
G3862
inzetting
G3739
, die
G3860 G5656
gij ingezet hebt
G2532
; en
G4183
vele
G5108
dergelijke
G3946
dingen
G4160 G5719
doet gij.
14
G2532
En
G4341 G
tot Zich
G3956
de ganse
G3793
schare
G4341 G5666
geroepen hebbende
G3004 G5707
, zeide Hij
G846
tot hen
G191 G5720
: Hoort
G3450
Mij
G3956
allen
G2532
en
G4920 G5720
verstaat.
15
G2076 G5748
Er is
G3762
niets
G1855
van buiten
G444
den mens
G1519
in
G846
hem
G1531 G5740
ingaande
G846
, hetwelk hem
G1410 G5736
kan
G2840 G5658
ontreinigen
G235
; maar
G575
de dingen, die van
G846
hem
G1607 G5740
uitgaan
G1565
, die
G2076 G5748
zijn het
G444
, welke den mens
G2840 G5723
ontreinigen.
17
G2532
En
G3753
toen
G575
Hij van
G3793
de schare
G1519
in
G3624
huis
G1525 G5627
gekomen was
G1905 G5707
, vraagden
G846
Hem
G846
Zijn
G3101
discipelen
G4012
van
G3850
de gelijkenis.
18
G2532
En
G3004 G5719
Hij zeide
G846
tot hen
G2075 G5748
: Zijt
G2532
ook
G5210
gij
G3779
alzo
G801
onwetende
G3539 G5719
? Verstaat gij
G3756
niet
G3754
, dat
G3956
al wat
G1855
van buiten
G1519
in
G444
den mens
G1531 G5740
ingaat
G846
, hem
G3756
niet
G1410 G5736
kan
G2840 G5658
ontreinigen?
19
G3754
Want
G1531 G5736
het gaat
G3756
niet
G1519
in
G846
zijn
G2588
hart
G235
, maar
G1519
in
G2836
den buik
G2532
, en
G1607 G
gaat
G1519
in
G856
de heimelijkheid
G1607 G5736
uit
G2511 G5723
, reinigende
G3956
al
G1033
de spijzen.
20
G1161
En
G3004 G5707
Hij zeide
G3754
:
G1607 G5740
Hetgeen uitgaat
G1537
uit
G444
den mens
G1565
, dat
G2840 G5719
ontreinigt
G444
den mens.
21
G1063
Want
G2081
van binnen
G1537
uit
G2588
het hart
G444
der mensen
G1607 G5736
komen voort
G2556
kwade
G1261
gedachten
G3430
, overspelen
G4202
, hoererijen
G5408
, doodslagen,
22
G2829
Dieverijen
G4124
, gierigheden
G4189
, boosheden
G1388
, bedrog
G766
, ontuchtigheid
G4190
, een boos
G3788
oog
G988
, lastering
G5243
, hovaardij
G877
, onverstand.
23
G3956
Al
G5023
deze
G4190
boze dingen
G1607 G5736
komen voort
G2081
van binnen
G2532
, en
G2840 G5719
ontreinigen
G444
den mens.
24
G2532
En
G1564
van daar
G450 G5631
opstaande
G565 G5627
, ging Hij weg
G1519
naar
G3181
de landpalen
G5184
van Tyrus
G2532
en
G4605
Sidon
G2532
; en
G1519
in
G3614
een huis
G1525 G5631
gegaan zijnde
G2309 G5707
, wilde Hij
G3762 G
niet
G3762
, dat het iemand
G1097 G5629
wist
G2532
, en
G1410 G5675
Hij kon
G3756
[nochtans] niet
G2990 G5629
verborgen zijn.
25
G1063
Want
G1135
een vrouw
G3739 G846
, welker
G2365
dochtertje
G169
een onreinen
G4151
geest
G2192 G5707
had
G4012
, van
G846
Hem
G191 G5660
gehoord hebbende
G2064 G5631
, kwam
G4363 G5627
en viel neder
G4314
aan
G846
Zijn
G4228
voeten.
26
G1161
Deze nu
G2258 G5713
was
G1674
een Griekse
G1135
vrouw
G1085
, van geboorte
G4949
uit Syro-fenicie
G2532
; en
G2065 G5707
zij bad
G846
Hem
G2443
, dat
G1140
Hij den duivel
G1544 G5725
uitwierp
G1537
uit
G846
haar
G2364
dochter.
27
G1161
Maar
G2424
Jezus
G2036 G5627
zeide
G846
tot haar
G863 G5628
: Laat
G4412
eerst
G5043
de kinderen
G5526 G5683
verzadigd worden
G1063
; want
G2076 G5748
het is
G3756
niet
G2570
betamelijk
G740
dat men het brood
G5043
der kinderen
G2983 G5629
neme
G2532
, en
G2952
den hondekens
G906 G5629
[voor] werpe.
28
G1161
Maar
G611 G5662
zij antwoordde
G2532
en
G3004 G5719
zeide
G846
tot Hem
G3483
: Ja
G2962
, Heere
G1063
, doch
G2532
ook
G2952
de hondekens
G2068 G5719
eten
G5270
onder
G5132
de tafel
G575
van
G5589
de kruimkens
G3813
der kinderen.
29
G2532
En
G2036 G5627
Hij zeide
G846
tot haar
G1223
: Om
G5126
dezes
G3056
woords
G5217 G5720
wil ga heen
G1140
, de duivel
G1831 G
is
G1537
uit
G4675
uw
G2364
dochter
G1831 G5758
uitgevaren.
30
G2532
En
G1519
als zij in
G846
haar
G3624
huis
G565 G5631
kwam
G2147 G5627
, vond zij
G1140
, dat de duivel
G1831 G5761
uitgevaren was
G2532
, en
G2364
de dochter
G906 G5772
liggende
G1909
op
G2825
het bed.
31
G2532
En
G3825
Hij wederom
G1831 G5631
weggegaan zijnde
G1537
van
G3725
de landpalen
G5184
van Tyrus
G2532
en
G4605
Sidon
G2064 G5627
, kwam
G4314
aan
G2281
de zee
G1056
van Galilea
G303
, door
G3319
het midden
G3725
der landpalen
G1179
van Dekapolis.
32
G2532
En
G5342 G5719
zij brachten
G846
tot Hem
G2974
een dove
G3424
, die zwaarlijk sprak
G2532
, en
G3870 G5719
baden
G846
Hem
G2443
, dat
G5495
Hij de hand
G846
op hem
G2007 G5632
legde.
33
G2532
En
G846
hem
G575
van
G3793
de schare
G2596 G2398
alleen
G618 G5642
genomen hebbende
G906 G5627
, stak Hij
G846
Zijn
G1147
vingeren
G1519
in
G846
zijn
G3775
oren
G2532
, en
G4429 G5660
gespogen hebbende
G680 G5662
, raakte Hij
G846
zijn
G1100
tong aan;
34
G2532
En
G308 G5660
opwaarts ziende
G1519
naar
G3772
den hemel
G4727 G5656
, zuchtte Hij
G2532
, en
G3004 G5719
zeide
G846
tot hem
G2188
: Effatha
G3603
! dat
G2076 G5748
is
G1272 G5682
: wordt geopend!
35
G2532
En
G2112
terstond
G1272 G
werden
G846
zijn
G189
oren
G1272 G5681
geopend
G2532
, en
G1199
de band
G846
zijner
G1100
tong
G3089 G5681
werd los
G2532
, en
G2980 G5707
hij sprak
G3723
recht.