DSV_Strongs(i)
1
H702
Voorts op den vier
H6242
en twintigsten
H3117
dag
H2088
dezer
H2320
maand
H622 H8738
verzamelden zich
H1121
de kinderen
H3478
Israels
H6685
met vasten
H8242
en met zakken
H127
, en aarde
H5921
was op hen.
2
H2233
En het zaad
H3478
Israels
H914 H8735
scheidde zich af
H4480
van
H3605
alle
H1121 H5236
vreemden
H5975 H8799
. En zij stonden
H3034 H8691
, en deden belijdenis
H5921
van
H2403
hun zonden
H1
en hunner vaderen
H5771
ongerechtigheden.
3
H6965 H8799
Want als zij opgestaan waren
H5921
op
H5977
hun standplaats
H7121 H8799
, zo lazen zij
H5612 H8451
in het wetboek
H3068
des HEEREN
H430
, huns Gods
H7243
, een vierendeel
H3117
van den dag
H7243
; en op een [ander] vierendeel
H3034 H8693
deden zij belijdenis
H7812 H8693
, en aanbaden
H3068
den HEERE
H430
, hun God.
4
H3442
Jesua
H1137
nu, en Bani
H6934
, Kadmiel
H7645
, Sebanja
H1138
, Bunni
H8274
, Serebja
H1137
, Bani
H3662
[en] Chenani
H6965 H8799
, stonden
H5921
op
H4608
het hoge gestoelte
H3881
der Levieten
H2199 H8799
, en riepen
H1419
met luider
H6963
stem
H413
tot
H3068
den HEERE
H430
, hun God;
5
H3881
En de Levieten
H3442
, Jesua
H6934
, en Kadmiel
H1137
, Bani
H2813
, Hasabneja
H8274
; Serebja
H1941
, Hodia
H7645
, Sebanja
H6611
, Petahja
H559 H8799
, zeiden
H6965 H8798
: Staat op
H1288 H8761
, looft
H3068
den HEERE
H430
, uw God
H4480
, van
H5769
eeuwigheid
H5704
tot in
H5769
eeuwigheid
H1288 H8762
; en men love
H8034
den Naam
H3519
Uwer heerlijkheid
H7311 H8784
, die verhoogd is
H5921
boven
H3605
allen
H1293
lof
H8416
en prijs!
6
H859
Gij
H1931
zijt die
H3068
HEERE
H909
alleen
H859
, Gij
H6213 H8804
hebt gemaakt
H8064
den hemel
H8064
, den hemel
H8064
der hemelen
H3605
, en al
H6635
hun heir
H776
, de aarde
H3605
en al
H834
wat
H3220
daarop is, de zeeen
H3605
en al
H834
wat
H859
daarin is, en Gij
H3605
maakt die allen
H2421 H8764
levend
H6635
; en het heir
H8064
der hemelen
H7812 H8693
aanbidt U.
7
H859
Gij
H1931
zijt die
H3068
HEERE
H430
, de God
H834
, Die
H87
Abram
H977 H8804
hebt verkoren
H4480
, en hem uit
H218
Ur
H3778
der Chaldeen
H3318 H8689
uitgevoerd
H8034
; en Gij hebt zijn naam
H7760 H8804
gesteld
H85
Abraham.
8
H3824
En Gij hebt zijn hart
H539 H8737
getrouw
H4672 H8804
gevonden
H6440
voor Uw aangezicht
H1285
, en hebt een verbond
H5973
met
H3772 H8800
hem gemaakt
H5414 H8800
, dat Gij zoudt geven
H776
het land
H3669
der Kanaanieten
H2850
, der Hethieten
H567
, der Amorieten
H6522
, en der Ferezieten
H2983
, en der Jebusieten
H1622
, en der Girgasieten
H2233
, dat Gij het zijn zade
H5414 H8800
zoudt geven
H1697
; en Gij hebt Uw woorden
H6965 H8686
bevestigd
H3588
, omdat
H1931
Gij
H6662
rechtvaardig zijt.
9
H7200 H8799
En Gij hebt aangezien
H1
onzer vaderen
H6040
ellende
H4714
in Egypte
H2201
, en Gij hebt hun geroep
H8085 H8804
gehoord
H5921
aan
H5488 H3220
de Schelfzee;
10
H226
En Gij hebt tekenen
H4159
en wonderen
H5414 H8799
gedaan
H6547
aan Farao
H3605
, en aan al
H5650
zijn knechten
H3605
, en aan al
H5971
het volk
H776
zijns lands
H3588
; want
H3045 H8804
Gij wist
H3588
, dat
H2102 H0
zij trotselijk
H5921
tegen
H2102 H8689
hen handelden
H8034
; en Gij hebt U een Naam
H6213 H8799
gemaakt
H2088
, als het is te dezen
H3117
dage.
11
H3220
En Gij hebt de zee
H6440
voor hun aangezicht
H1234 H8804
gekliefd
H8432
, dat zij in het midden
H3220
der zee
H3004
op het droge
H5674 H8799
zijn doorgegaan
H7291 H8802
; en hun vervolgers
H4688
hebt Gij in de diepten
H7993 H8689
geworpen
H68
, als een steen
H5794
in sterke
H4325
wateren.
12
H3119
En Gij hebt ze des daags
H5148 H8689
geleid
H6051 H5982
met een wolkkolom
H3915
, en des nachts
H5982 H784
met een vuurkolom
H215 H8687
, om hen te lichten
H1870
op den weg
H834
, waarin
H3212 H8799
zij zouden wandelen.
13
H3381 H8804
En Gij zijt neergedaald
H5921
op
H2022
den berg
H5514
Sinai
H5973
, en hebt met
H1696 H8763
hen gesproken
H4480
uit
H8064
den hemel
H5414 H8799
; en Gij hebt hun gegeven
H3477
rechtmatige
H4941
rechten
H571
, en getrouwe
H8451
wetten
H2896
, goede
H2706
inzettingen
H4687
en geboden.
14
H6944
En Gij hebt Uw heiligen
H7676
sabbat
H3045 H8689
bekend gemaakt
H4687
; en Gij hebt hun geboden
H2706
, en inzettingen
H8451
en een wet
H6680 H8765
bevolen
H3027
, door de hand
H5650
van Uw knecht
H4872
Mozes.
15
H3899
En Gij hebt hun brood
H4480
uit
H8064
den hemel
H5414 H8804
gegeven
H7458
voor hun honger
H4325
, en hun water
H4480
uit
H5553
de steenrots
H3318 H8689
voortgebracht
H6772
voor hun dorst
H559 H8799
; en Gij hebt tot hen gezegd
H935 H8800
, dat zij zouden ingaan
H3423 H8800
om te erven
H776
het land
H834
, waarover
H3027
Gij Uw hand
H5375 H8804
ophieft
H5414 H8800
, dat Gij het hun zoudt geven.
16
H1922
Maar zij
H1
en onze vaders
H2102 H8689
hebben trotselijk gehandeld
H6203
, en zij hebben hun nek
H7185 H8686
verhard
H3808
, en niet
H8085 H8804
gehoord
H413
naar
H4687
Uw geboden;
17
H3985 H8762
En zij hebben geweigerd
H8085 H8800
te horen
H3808
, en niet
H2142 H8804
gedacht
H6381 H8737
aan Uw wonderen
H834
, die
H5973
Gij bij
H6213 H8804
hen gedaan hadt
H6203
, en hebben hun nek
H7185 H8686
verhard
H4805
, en in hun wederspannigheid
H7218
een hoofd
H5414 H8799
gesteld
H7725 H8800
, om weder te keren
H5659
tot hun dienstbaarheid
H859
. Doch Gij
H433
, een God
H5547
van vergevingen
H2587
, genadig
H7349
en barmhartig
H750 H639
, lankmoedig
H7227
, en groot
H2617
van weldadigheid
H3808
, hebt hen evenwel niet
H5800 H8804
verlaten.
18
H637
Zelfs
H3588
, als
H4541
zij zich een gegoten
H5695
kalf
H6213 H8804
gemaakt hadden
H559 H8799
, en gezegd
H2088
: Dit
H430
is uw God
H834
, Die
H4480
u uit
H4714
Egypte
H5927 H8689
heeft opgevoerd
H1419
; en grote
H5007
lasteren
H6213 H8799
gedaan hadden;
19
H859
Hebt Gij
H7227
hen nochtans door Uw grote
H7356
barmhartigheid
H3808
niet
H5800 H8804
verlaten
H4057
in de woestijn
H5982 H6051
; de wolkkolom
H5493 H8804
week
H3808
niet
H4480 H5921
van
H3119
hen des daags
H1870
, om hen op den weg
H5148 H8687
te leiden
H5982 H784
, noch de vuurkolom
H3915
des nachts
H215 H8687
, om hen te lichten
H1870
, en dat, op den weg
H834
, waarin
H3212 H8799
zij zouden wandelen.
20
H2896
En Gij hebt Uw goeden
H7307
Geest
H5414 H8804
gegeven
H7919 H8687
om hen te onderwijzen
H4478
; en Uw Manna
H3808
hebt Gij niet
H4513 H8804
geweerd
H4480
van
H6310
hun mond
H4325
, en water
H5414 H8804
hebt Gij hun gegeven
H6772
voor hun dorst.
21
H705
Alzo hebt Gij hen veertig
H8141
jaren
H3557 H8773
onderhouden
H4057
in de woestijn
H3808
; zij hebben geen
H2637 H8804
gebrek gehad
H8008
; hun klederen
H3808
zijn niet
H1086 H8804
veroud
H7272
, en hun voeten
H3808
niet
H1216 H8804
gezwollen.
22
H4467
Voorts hebt Gij hun koninkrijken
H5971
en volken
H5414 H8799
gegeven
H2505 H8799
, en hebt hen verdeeld
H6285
in hoeken
H3423 H8799
. Alzo hebben zij erfelijk bezeten
H776
het land
H5511
van Sihon
H776
, te weten, het land
H4428
des konings
H2809
van Hesbon
H776
, en het land
H5747
van Og
H4428
, koning
H1316
van Basan.
23
H1121
Gij hebt ook hun kinderen
H7235 H8689
vermenigvuldigd
H3556
, als de sterren
H8064
des hemels
H935 H8686
; en Gij hebt hen gebracht
H413
in
H776
het land
H834
, waarvan
H1
Gij tot hun vaderen
H559 H8804
hadt gezegd
H935 H8800
, dat zij zouden ingaan
H3423 H8800
om het erfelijk te bezitten.
24
H1121
Alzo zijn de kinderen
H935 H8799
daarin gekomen
H776
, en hebben dat land
H3423 H8799
erfelijk ingenomen
H3427 H8802
; en Gij hebt de inwoners
H776
des lands
H3669
, de Kanaanieten
H6440
, voor hun aangezicht
H3665 H8686
ten ondergebracht
H3027
, en hebt hen in hun hand
H5414 H8799
gegeven
H4428
, mitsgaders hun koningen
H5971
en de volken
H776
des lands
H6213 H8800
, om daarmede te doen
H7522
naar hun welgevallen.
25
H1219 H8803
En zij hebben vaste
H5892
steden
H8082
en een vet
H127
land
H3920 H8799
ingenomen
H3423 H8799
, en erfelijk bezeten
H1004
, huizen
H4392
, vol
H3605
van alle
H2898
goed
H2672 H8803
, uitgehouwen
H953
bornputten
H3754
, wijngaarden
H2132
, olijfgaarden
H6086
en bomen
H3978
van spijze
H7230
, in menigte
H398 H8799
; en zij hebben gegeten
H7646 H8799
, en zijn zat
H8080 H8686
en vet geworden
H5727 H8691
, en hebben in wellust geleefd
H1419
, door Uw grote
H2898
goedigheid.
26
H4784 H8686
Maar zij zijn wederspannig geworden
H4775 H8799
, en hebben tegen U gerebelleerd
H8451
, en Uw wet
H310
achter
H1458
hun rug
H7993 H8686
geworpen
H5030
, en Uw profeten
H2026 H8804
gedood
H834
die
H5749 H8689
tegen hen betuigden
H7725 H8687
, om hen te doen wederkeren
H413
tot
H1419
U; alzo hebben zij grote
H5007
lasteren
H6213 H8799
gedaan.
27
H5414 H8799
Daarom hebt Gij hen gegeven
H3027
in de hand
H6862
hunner benauwers
H6887 H8686
, die hen benauwd hebben
H6256
; maar als zij in den tijd
H6869
hunner benauwdheid
H413
tot
H6817 H8799
U riepen
H859
, hebt Gij
H4480
van
H8064
den hemel
H8085 H8799
gehoord
H7227
, en hun naar Uw grote
H7356
barmhartigheden
H3467 H8688
verlossers
H5414 H8799
gegeven
H4480
, die hen uit
H3027
de hand
H6862
hunner benauwers
H3467 H8686
verlosten.
28
H5117 H8800
Maar als zij rust hadden
H7725 H8799
, keerden zij weder
H7451
om kwaad
H6213 H8800
te doen
H6440
voor Uw aangezicht
H5800 H8799
; zo verliet Gij
H3027
hen in de hand
H341 H8802
hunner vijanden
H7287 H8799
, dat zij over hen heersten
H7725 H8799
; als zij zich dan bekeerden
H2199 H8799
, en U aanriepen
H859
, zo hebt Gij
H4480
hen van
H8064
den hemel
H8085 H8799
gehoord
H7356
, en hebt hen naar Uw barmhartigheden
H7227
tot vele
H6256
tijden
H5337 H8686
uitgerukt.
29
H5749 H8686
En Gij hebt tegen hen betuigd
H7725 H8687
, om hen te doen wederkeren
H413
tot
H8451
Uw wet
H1922
; maar zij
H2102 H8689
hebben trotselijk gehandeld
H3808
, en niet
H8085 H8804
gehoord
H4687
naar Uw geboden
H4941
, en tegen Uw rechten
H2398 H8804
, tegen dezelve hebben zij gezondigd
H834
, door dewelke
H120
een mens
H6213 H8799
, die ze doet
H2421 H8804
, leven zal
H3802
; en zij hebben hun schouder
H5414 H8799 H5637 H8802
teruggetogen
H6203
, en hun nek
H7185 H8689
verhard
H3808
, en niet
H8085 H8804
gehoord.
30
H4900 H8799
Doch Gij vertoogt
H7227
het vele
H8141
jaren
H5921
over
H5749 H8686
hen, en betuigdet
H7307
tegen hen door Uw Geest
H3027
, door den dienst
H5030
Uwer profeten
H238 H8689
, maar zij neigden het oor
H3808
niet
H5414 H8799
; daarom hebt Gij hen gegeven
H3027
in de hand
H5971
van de volken
H776
der landen.
31
H7227
Doch door Uw grote
H7356
barmhartigheden
H3808
hebt Gij hen niet
H6213 H8804 H3617
vernield
H3808
, noch
H5800 H8804
hen verlaten
H3588
; want
H859
Gij
H2587
zijt een genadig
H7349
en barmhartig
H410
God.
32
H6258
Nu dan
H430
, o onze God
H1419
, Gij grote
H1368
, Gij machtige
H3372 H8737
, en Gij vreselijke
H410
God
H1285
, Die het verbond
H2617
en de weldadigheid
H8104 H8802
houdt
H6440
; laat voor Uw aangezicht
H408
niet
H4591 H8799
gering zijn
H3605
al
H8513
de moeite
H834
, die
H4672 H8804
ons getroffen heeft
H4428
, onze koningen
H8269
, onze vorsten
H3548
, en onze priesteren
H5030
; en onze profeten
H1
, en onze vaderen
H3605
, en Uw ganse
H5971
volk
H4480
, van
H3117
de dagen
H4428
der koningen
H804
van Assur
H5704
af tot op
H2088
dezen
H3117
dag.
33
H859
Doch Gij
H6662
zijt rechtvaardig
H5921
, in
H3605
alles
H935 H8802 H5921
, wat ons overkomen is
H3588
; want
H571
Gij hebt trouwelijk
H6213 H8804
gehandeld
H587
, maar wij
H7561 H8689
hebben goddelooslijk gehandeld.
34
H4428
En onze koningen
H8269
, onze vorsten
H3548
, onze priesters
H1
en onze vaders
H8451
hebben Uw wet
H3808
niet
H6213 H8804
gedaan
H3808
; en zij hebben niet
H7181 H8689
geluisterd
H413
naar
H4687
Uw geboden
H5715
, en naar Uw getuigenissen
H834
, die
H5749 H8689
Gij tegen hen betuigdet.
35
H1922
Want zij
H3808
hebben U niet
H5647 H8804
gediend
H4438
in hun koninkrijk
H7227
, en in Uw menigvuldig
H2898
goed
H834
, dat
H5414 H8804
Gij hun gaaft
H7342
, en in dat wijde
H8082
en dat vette
H776
land
H834
, dat
H6440
Gij voor hun aangezicht
H5414 H8804
gegeven hadt
H3808
; en zij hebben zich niet
H7725 H8804
bekeerd
H4480
van
H7451
hun boze
H4611
werken.
36
H2009
Zie
H587
, wij
H3117
zijn heden
H5650
knechten
H776
; ja, het land
H834
, dat
H1
Gij onzen vaderen
H5414 H8804
gegeven hebt
H6529
, om de vrucht
H2898
daarvan, en het goede
H398 H8800
daarvan te eten
H2009
, zie
H5921
, daarin
H587
zijn wij
H5650
knechten.
37
H7235 H8688
En het vermenigvuldigt
H8393
zijn inkomste
H4428
voor den koningen
H834
, die
H5921
Gij over
H5414 H8804
ons gesteld hebt
H2403
, om onzer zonden
H4910 H8802
wil; en zij heersen
H5921
over
H1472
onze lichamen
H929
en over onze beesten
H7522
, naar hun welgevallen
H587
; alzo zijn wij
H1419
in grote
H6869
benauwdheid.