2 Kings 21:21-23:30

DSV_Strongs(i)
  21 H3212 H8799 Want hij wandelde H3605 in al H1870 den weg H834 , dien H1 zijn vader H1980 H8804 gewandeld had H5647 H8799 , en hij diende H1544 de drekgoden H834 , die H1 zijn vader H5647 H8804 gediend had H7812 H8691 , en hij boog zich voor die neder.
  22 H5800 H8799 Zo verliet hij H3068 den HEERE H430 , den God H1 zijner vaderen H1980 H8804 , en hij wandelde H3808 niet H1870 in den weg H3068 des HEEREN.
  23 H5650 En de knechten H526 van Amon H7194 H8799 maakten een verbintenis H5921 tegen H4191 H8686 hem, en zij doodden H4428 den koning H1004 in zijn huis.
  24 H5971 Maar het volk H776 des lands H5221 H8686 versloeg H3605 allen H5921 , die tegen H4428 den koning H526 Amon H7194 H8802 een verbintenis gemaakt hadden H5971 ; en het volk H776 des lands H4427 H0 maakte H1121 zijn zoon H2977 Josia H4427 H8686 koning H8478 in zijn plaats.
  25 H3499 Het overige H1697 nu der geschiedenissen H526 van Amon H834 , wat H6213 H8804 hij gedaan heeft H1992 , zijn die H3808 niet H3789 H8803 geschreven H5921 in H5612 het boek H1697 H3117 der kronieken H4428 der koningen H3063 van Juda?
  26 H6912 H8799 En men begroef H853 hem H6900 in zijn graf H1588 , in den hof H5798 van Uzza H1121 ; en zijn zoon H2977 Josia H4427 H8799 werd koning H8478 in zijn plaats.
22
  1 H2977 Josia H8083 was acht H8141 jaren H1121 oud H4427 H8800 , toen hij koning werd H4427 H8804 , en regeerde H259 een H7970 en dertig H8141 jaren H3389 te Jeruzalem H8034 ; en de naam H517 zijner moeder H3040 was Jedida H1323 , een dochter H5718 van Adaja H4480 , van H1218 Bozkath.
  2 H6213 H8799 En hij deed H3477 dat recht H5869 was in de ogen H3068 des HEEREN H3212 H8799 ; en hij wandelde H3605 in al H1870 den weg H1 van zijn vader H1732 David H5493 H8804 , en week H3808 niet H3225 af ter rechter H8040 [hand] noch ter linkerhand.
  3 H1961 H8799 Het geschiedde H8083 H6240 nu in het achttiende H8141 jaar H4428 van den koning H2977 Josia H4428 , dat de koning H5608 H8802 den schrijver H8227 Safan H1121 , den zoon H683 van Azalia H1121 , den zoon H4918 van Mesullam H7971 H8804 , zond H1004 in het huis H3068 des HEEREN H559 H8800 , zeggende:
  4 H5927 H8798 Ga op H413 tot H2518 Hilkia H1419 H3548 , den hogepriester H3701 , opdat hij het geld H8552 H8686 opsomme H1004 , dat in het huis H3068 des HEEREN H935 H8716 gebracht is H834 , hetwelk H8104 H8802 de wachters H5592 des dorpels H4480 van H5971 het volk H622 H8804 verzameld hebben;
  5 H5414 H8799 En dat zij dat geven H5921 in H3027 de hand H6213 H8802 der verzorgers H4399 van het werk H6485 H8716 , die besteld zijn H1004 over het huis H3068 des HEEREN H853 ; opdat zij het H5414 H8799 geven H834 aan degenen, die H4399 het werk H6213 H8802 doen H1004 , dat in het huis H3068 des HEEREN H919 is, om de breuken H1004 van het huis H2388 H8763 te beteren;
  6 H2796 Aan de timmerlieden H1129 H8802 en de bouwlieden H1443 H8802 , en de metselaars H6086 , en om hout H4274 en gehouwene H68 stenen H7069 H8800 te kopen H1004 , om het huis H2388 H8763 te beteren.
  7 H389 Doch H854 er werd met H2803 H8735 hen geen rekening gehouden H3701 van het geld H5921 , dat in H3027 hun hand H5414 H8737 geleverd was H3588 , want H1992 zij H6213 H8802 handelden H530 trouwelijk.
  8 H559 H8799 Toen zeide H1419 H3548 de hogepriester H2518 Hilkia H5921 tot H8227 Safan H5608 H8802 , den schrijver H5612 H8451 : Ik heb het wetboek H1004 in het huis H3068 des HEEREN H4672 H8804 gevonden H2518 ; en Hilkia H5414 H8799 gaf H5612 dat boek H413 aan H8227 Safan H7121 H8799 , die las het.
  9 H935 H8799 Daarna kwam H8227 Safan H5608 H8802 , de schrijver H413 , tot H4428 den koning H7725 H0 , en bracht H4428 den koning H1697 bescheid H7725 H8686 weder H559 H8799 , en hij zeide H5650 : Uw knechten H3701 hebben het geld H1004 , dat in het huis H4672 H8737 gevonden was H5413 H8689 , samengebracht H5414 H8799 , en hebben het gegeven H5921 in H3027 de hand H6213 H8802 der verzorgers H4399 van het werk H6485 H8716 , die besteld waren H1004 over het huis H3068 des HEEREN.
  10 H5046 H0 Ook gaf H8227 Safan H5608 H8802 , de schrijver H4428 , den koning H5046 H8686 te kennen H559 H8800 , zeggende H3548 : De priester H2518 Hilkia H5612 heeft mij een boek H5414 H8804 gegeven H8227 . En Safan H7121 H8799 las H6440 dat voor het aangezicht H4428 des konings.
  11 H1961 H8799 Het geschiedde H4428 nu, als de koning H1697 de woorden H5612 H8451 des wetboeks H8085 H8800 hoorde H899 , dat hij zijn klederen H7167 H8799 scheurde.
  12 H4428 En de koning H6680 H8762 gebood H2518 Hilkia H3548 , den priester H296 , en Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H5907 , en Achbor H1121 , den zoon H4320 van Michaja H8227 , en Safan H5608 H8802 , den schrijver H6222 , en Asaja H5650 , den knecht H4428 des konings H559 H8800 , zeggende:
  13 H3212 H8798 Gaat henen H1875 H8798 , vraagt H3068 den HEERE H1157 voor H1157 mij, en voor H5971 het volk H1157 , en voor H3605 het ganse H3063 Juda H5921 , over H1697 de woorden H2088 dezes H5612 boeks H4672 H8737 , dat gevonden is H3588 ; want H2534 de grimmigheid H3068 des HEEREN H1419 is groot H834 H1931 , dewelke H3341 H8738 tegen ons aangestoken is H5921 H834 , omdat H1 onze vaderen H8085 H8804 niet gehoord hebben H5921 naar H1697 de woorden H2088 dezes H5612 boeks H6213 H8800 , om te doen H3605 naar al H834 wat H5921 voor H3789 H8803 ons geschreven is.
  14 H3212 H8799 Toen ging H3548 de priester H2518 Hilkia H296 , en Ahikam H5907 , en Achbor H8227 , en Safan H6222 , en Asaja H413 henen tot H5031 de profetes H2468 Hulda H802 , de huisvrouw H7967 van Sallum H1121 , den zoon H8616 van Tikva H1121 , den zoon H2745 van Harhas H8104 H8802 H899 , den klederbewaarder H3427 H8802 (zij nu woonde H3389 te Jeruzalem H4932 , in het tweede deel H1931 ), en zij H1696 H8762 spraken H413 tot haar.
  15 H559 H8799 En zij zeide H413 tot H3541 hen: Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H559 H8798 : Zegt H376 tot den man H834 , die H413 u tot H7971 H8804 mij gezonden heeft:
  16 H3541 Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H2009 : Zie H7451 , Ik zal kwaad H413 over H2088 deze H4725 plaats H935 H8688 brengen H3427 H8802 , en over haar inwoners H3605 , [namelijk] al H1697 de woorden H5612 des boeks H834 , dat H4428 de koning H3063 van Juda H7121 H8804 gelezen heeft.
  17 H8478 Daarom H834 dat H5800 H8804 zij Mij verlaten H312 , en anderen H430 goden H6999 H8762 gerookt hebben H4616 , opdat H3707 H8687 zij Mij tot toorn verwekten H3605 met al H4639 het werk H3027 hunner handen H2534 , zo zal Mijn grimmigheid H3341 H8738 aangestoken worden H2088 , tegen deze H4725 plaats H3808 , en niet H3518 H8799 uitgeblust worden.
  18 H413 Maar tot H4428 den koning H3063 van Juda H853 , die u H7971 H8802 gezonden heeft H3068 , om den HEERE H1875 H8800 te vragen H3541 , alzo H413 zult gij tot H559 H8799 hem zeggen H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H1697 : Aangaande de woorden H834 , die H8085 H8804 gij gehoord hebt;
  19 H3282 Omdat H3824 uw hart H7401 H8804 week geworden is H4480 , en gij u voor H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H3665 H8735 vernederd hebt H8085 H8800 , als gij hoordet H834 , wat H1696 H8765 Ik gesproken heb H5921 tegen H2088 deze H4725 plaats H5921 en derzelver H3427 H8802 inwoners H8047 , dat zij tot een verwoesting H7045 en vloek H1961 H8800 zullen worden H899 , en dat gij uw klederen H7167 H8799 gescheurd H6440 en voor Mijn aangezicht H1058 H8799 geweend hebt H595 ; zo heb Ik H1571 [u] ook H8085 H8804 verhoord H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  20 H3651 Daarom H2009 zie H622 H8802 , Ik zal u verzamelen H5921 tot H1 uw vaderen H7965 , en gij zult met vrede H413 in H6913 uw graf H622 H8738 verzameld worden H5869 , en uw ogen H3605 zullen al H7451 het kwaad H3808 niet H7200 H8799 zien H834 , dat H589 Ik H5921 over H2088 deze H4725 plaats H935 H8688 brengen zal H7725 H0 . En zij brachten H4428 den koning H1697 het antwoord H7725 H8686 weder.
23
  1 H7971 H8799 Toen zond H4428 de koning H413 henen, en tot H622 H8799 hem verzamelden H3605 al H2205 die oudsten H3063 van Juda H3389 en Jeruzalem.
  2 H4428 En de koning H5927 H8799 ging op H1004 in het huis H3068 des HEEREN H854 , en met H3605 hem alle H376 man H3063 van Juda H3605 , en alle H3427 H8802 inwoners H3389 van Jeruzalem H3548 , en de priesters H5030 en de profeten H3605 , en al H5971 het volk H4480 , van H6996 den minste H5704 tot H1419 den meeste H7121 H8799 ; en hij las H241 voor hun oren H3605 al H1697 de woorden H5612 van het boek H1285 des verbonds H1004 , dat in het huis H3068 des HEEREN H4672 H8737 gevonden was.
  3 H4428 De koning H5975 H8799 nu stond H5921 aan H5982 den pilaar H3772 H8799 , en maakte H1285 een verbond H3068 voor des HEEREN H6440 aangezicht H3068 , om den HEERE H310 na H3212 H8800 te wandelen H4687 , en Zijn geboden H5715 , en Zijn getuigenissen H2708 , en Zijn inzettingen H3605 met ganser H3820 harte H3605 en met ganser H5315 ziele H8104 H8800 te houden H6965 H8687 , bevestigende H1697 de woorden H2063 dezes H1285 verbonds H5921 , die in H2088 dit H5612 boek H3789 H8803 geschreven zijn H3605 . En het ganse H5971 volk H5975 H8799 stond H1285 in dit verbond.
  4 H4428 En de koning H6680 H8762 gebood H1419 H3548 den hogepriester H2518 Hilkia H3548 , en den priesteren H4932 der tweede ordening H8104 H8802 H5592 , en den dorpelbewaarders H4480 , dat zij uit H1964 den tempel H3068 des HEEREN H3605 alle H3627 gereedschap H1168 , dat voor Baal H842 , en voor het [beeld] [van] [het] bos H3605 , en voor al H6635 het heir H8064 des hemels H6213 H8803 gemaakt was H3318 H8687 , uitbrengen zouden H8313 H8799 ; en hij verbrandde H4480 H2351 dat buiten H3389 Jeruzalem H7709 in de velden H6939 van Kidron H6083 , en liet het stof H1008 daarvan naar Beth-el H5375 H8804 dragen.
  5 H7673 H0 Daartoe schafte hij H3649 de Chemarim H7673 H8689 af H834 , die H4428 de koningen H3063 van Juda H5414 H8804 gesteld hadden H6999 H8762 , opdat men roken zou H1116 op de hoogten H5892 , in de steden H3063 van Juda H4524 , en rondom H3389 Jeruzalem H1168 , mitsgaders, die voor Baal H8121 , de zon H3394 , en de maan H4208 , en de [andere] planeten H3605 , en al H6635 het heir H8064 des hemels H6999 H8764 rookten.
  6 H3318 H0 Hij bracht H842 ook het [beeld] [van] [het] bos H4480 uit H1004 het huis H3068 des HEEREN H3318 H8686 weg H4480 H2351 , buiten H3389 Jeruzalem H413 , tot H5158 de beek H6939 Kidron H8313 H8799 , en verbrandde H853 het H5158 aan de beek H6939 Kidron H1854 H8686 , en vergruisde H6083 het tot stof H7993 H8686 ; en hij wierp H6083 het stof H5921 daarvan op H6913 de graven H1121 der kinderen H5971 des volks.
  7 H5422 H0 Daartoe brak hij H1004 de huizen H6945 der schandjongens H5422 H8799 af H834 , die H1004 aan het huis H3068 des HEEREN H834 H8033 waren, alwaar H802 de vrouwen H1004 huisjes H842 voor het [beeld] [van] [het] bos H707 H8802 weefden.
  8 H935 H8686 En hij bracht H3605 al H3548 de priesters H4480 uit H5892 de steden H3063 van Juda H2930 H8762 , en verontreinigde H1116 de hoogten H834 H8033 , alwaar H3548 die priesters H6999 H8765 gerookt hadden H4480 , van H1387 Geba H5704 af tot H884 Ber-seba H5422 H8804 toe; en hij brak H1116 de hoogten H8179 der poorten H834 af, [ook] die H6607 aan de deur H8179 der poort H3091 van Jozua H8269 , den overste H5892 der stad H834 , was, welke H5921 aan H376 iemands H8040 linkerhand H8179 H5892 was, in de stadspoort [gaande].
  9 H389 Doch H3548 de priesters H1116 der hoogten H5927 H8799 offerden H3808 niet H413 op H4196 het altaar H3068 des HEEREN H3389 te Jeruzalem H3588 H518 ; maar H398 H8804 zij aten H4682 ongezuurde H8432 [broden] in het midden H251 van hun broederen.
  10 H2930 H8765 Hij verontreinigde H8612 ook Thofeth H834 , dat H1516 in het dal H1121 H8675 H1121 der kinderen H2011 van Hinnom H1115 H376 is, opdat niemand H1121 zijn zoon H1323 of zijn dochter H4432 voor den Molech H784 door het vuur H5674 H8687 deed gaan.
  11 H7673 H0 En hij schafte H5483 de paarden H7673 H8686 af H834 , die H4428 de koningen H3063 van Juda H8121 voor de zon H5414 H8804 gesteld hadden H4480 , van H935 H8800 den ingang H1004 van het huis H3068 des HEEREN H413 , tot H3957 de kamer H5419 van Nathan-melech H5631 , den hoveling H834 , die H6503 in Parvarim H4818 was; en de wagenen H8121 der zon H8313 H8804 verbrandde hij H784 met vuur.
  12 H4196 Verder de altaren H834 die H5921 op H1406 het dak H5944 der opperzaal H271 van Achaz H834 waren, die H4428 de koningen H3063 van Juda H6213 H8804 gemaakt hadden H4196 , mitsgaders de altaren H834 , die H4519 Manasse H8147 in de twee H2691 voorhoven H1004 van het huis H3068 des HEEREN H6213 H8804 gemaakt had H5422 H0 , brak H4428 de koning H5422 H8804 af H7323 H8799 ; en hij verbrijzelde H4480 ze van H8033 daar H7993 H8689 , en wierp H6083 het stof H413 daarvan in H5158 de beek H6939 Kidron.
  13 H1116 De hoogten H834 ook, die H5921 H6440 vooraan H3389 Jeruzalem H834 waren, dewelke H4480 waren ter H3225 rechterhand H2022 van den berg H4889 Mashith H834 , die H8010 Salomo H4428 , de koning H3478 van Israel H6253 , voor Astoreth H8251 , het verfoeisel H6722 der Sidoniers H3645 , en voor Kamos H8251 , het verfoeisel H4124 der Moabieten H4445 , en voor Milchom H8441 , den gruwel H1121 der kinderen H5983 Ammons H1129 H8804 , gebouwd had H2930 H8765 , verontreinigde H4428 de koning.
  14 H7665 H8765 Insgelijks brak hij H4676 de opgerichte beelden H3772 H0 , en roeide H842 de bossen H3772 H8799 uit H4390 H8762 ; en hij vervulde H4725 hun plaats H6106 H120 met mensenbeenderen.
  15 H1571 Daartoe ook H4196 het altaar H834 , dat H1008 te Beth-el H1116 was, [en] de hoogte H834 , die H3379 Jerobeam H1121 , de zoon H5028 van Nebat H834 , dewelke H3478 Israel H2398 H8689 zondigen deed H6213 H8804 , gemaakt had H1571 ; te zamen H1931 dat H4196 altaar H1116 en die hoogte H5422 H8804 brak hij af H8313 H8799 ; ja, hij verbrandde H1116 de hoogte H1854 H8689 , hij vergruisde H6083 ze tot stof H8313 H8804 , en hij verbrandde H842 het bos.
  16 H2977 En als Josia H6437 H8799 zich omkeerde H7200 H8799 , zag hij H6913 de graven H834 , die H8033 daar H2022 op den berg H7971 H8799 waren, en zond henen H3947 H8799 , en nam H6106 de beenderen H4480 uit H6913 de graven H8313 H8799 , en verbrandde H5921 ze op H4196 dat altaar H2930 H8762 , en verontreinigde H1697 dat; naar het woord H3068 des HEEREN H834 , dat H376 de man H430 Gods H7121 H8804 uitgeroepen had H834 , die H428 deze H1697 woorden H7121 H8804 uitriep.
  17 H559 H8799 Verder zeide hij H4100 : Wat H1975 is dat H6725 voor een grafteken H834 , dat H589 ik H7200 H8802 zie H582 ? En de lieden H5892 der stad H559 H8799 zeiden H413 tot H6913 hem: Het is het graf H376 van den man H430 Gods H834 , die H4480 uit H3063 Juda H935 H8804 kwam H428 , en deze H1697 dingen H834 , die H5921 gij tegen H4196 dit altaar H1008 van Beth-el H6213 H8804 gedaan hebt H7121 H8799 , uitgeroepen heeft.
  18 H559 H8799 En hij zeide H3240 H8685 : Laat hem liggen H376 H408 , dat niemand H6106 zijn beenderen H5128 H8686 verroere H4422 H8762 . Zo bevrijdden zij H6106 zijn beenderen H6106 , met de beenderen H5030 van den profeet H834 , die H4480 uit H8111 Samaria H935 H8804 gekomen was.
  19 H5493 H0 Daartoe nam H2977 Josia H1571 ook H5493 H8689 weg H3605 al H1004 de huizen H1116 der hoogten H834 , die H5892 in de steden H8111 van Samaria H834 waren, die H4428 de koningen H3478 van Israel H6213 H8804 gemaakt hadden H3707 H8687 , om [den] HEERE tot toorn te verwekken H6213 H8799 ; en hij deed H3605 dezelve naar al H4639 de daden H834 , die H1008 hij te Beth-el H6213 H8804 gedaan had.
  20 H2076 H8799 En hij slachtte H3605 al H3548 de priesteren H1116 der hoogten H834 , die H8033 daar H5921 waren, op H4196 de altaren H8313 H8799 , en verbrandde H120 H6106 mensenbeenderen H5921 op H7725 H8799 dezelve. Daarna keerde hij weder H3389 naar Jeruzalem.
  21 H4428 En de koning H6680 H8762 gebood H3605 het ganse H5971 volk H559 H8800 , zeggende H6213 H8798 : Houdt H3068 den HEERE H430 , uw God H6453 , pascha H5921 , gelijk in H2088 dit H5612 boek H1285 des verbonds H3789 H8803 geschreven is.
  22 H3588 Want H2088 gelijk dit H6453 pascha H3808 was er geen H6213 H8738 gehouden H4480 , van H3117 de dagen H8199 H8802 der richteren H834 af, die H3478 Israel H8199 H8804 gericht hadden H3605 , noch in al H3117 de dagen H4428 der koningen H3478 van Israel H4428 , noch der koningen H3063 van Juda.
  23 H3588 H518 Maar H8083 H6240 in het achttiende H8141 jaar H4428 van den koning H2977 Josia H2088 , werd dit H6453 pascha H3068 den HEERE H3389 te Jeruzalem H6213 H8738 gehouden.
  24 H1571 En ook H1197 H0 deed H2977 Josia H1197 H8765 weg H178 de waarzeggers H3049 , en de duivelskunstenaars H8655 , en de terafim H1544 , en de drekgoden H3605 , en alle H8251 verfoeiselen H834 , die H776 in het land H3063 van Juda H3389 en in Jeruzalem H7200 H8738 gezien werden H4616 ; opdat H6965 H8687 hij bevestigde H1697 de woorden H8451 der wet H3789 H8803 , die geschreven waren H5921 in H5612 het boek H834 , dat H3548 de priester H2518 Hilkia H1004 in het huis H3068 des HEEREN H4672 H8804 gevonden had.
  25 H6440 En voor H1961 H8804 hem was H3808 geen H4428 koning H3644 zijns gelijke H834 , die H413 zich tot H3068 den HEERE H3605 , met zijn ganse H3824 hart H3605 , en met zijn ganse H5315 ziel H3605 , en met zijn ganse H3966 kracht H3605 , naar al H8451 de wet H4872 van Mozes H7725 H8804 , bekeerd had H310 ; en na H6965 H0 hem stond H3644 zijns gelijke H3808 niet H6965 H8804 op.
  26 H389 Nochtans H7725 H0 keerde zich H3068 de HEERE H4480 van H2740 den brand H1419 Zijns groten H639 toorns H3808 niet H7725 H8804 af H834 , waarmede H639 Zijn toorn H2734 H8804 brandde H3063 tegen Juda H5921 , om H3605 al H3708 de tergingen H834 , waarmede H4519 Manasse H3707 H8689 Hem getergd had.
  27 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H3063 : Ik zal Juda H1571 ook H4480 H5921 van H6440 Mijn aangezicht H5493 H8686 wegdoen H834 , gelijk als H3478 Ik Israel H5493 H8689 weggedaan heb H2063 ; en Ik zal deze H5892 stad H3389 Jeruzalem H3988 H8804 verwerpen H834 , die H977 H8804 Ik verkoren heb H1004 , en het huis H834 , waarvan H559 H8804 Ik gezegd heb H8034 : Mijn Naam H8033 zal daar H1961 H8799 wezen.
  28 H3499 Het overige H1697 nu der geschiedenissen H2977 van Josia H3605 , en al H834 wat H6213 H8804 hij gedaan heeft H1992 , zijn die H3808 niet H3789 H8803 geschreven H5921 in H5612 het boek H1697 H3117 der kronieken H4428 der koningen H3063 van Juda?
  29 H3117 In zijn dagen H5927 H8804 toog H6549 Farao Necho H4428 , de koning H4714 van Egypte H5921 , op tegen H4428 den koning H804 van Assyrie H5921 , naar H5104 de rivier H6578 Frath H4428 ; en de koning H2977 Josia H3212 H8799 toog H7125 H8800 hem tegemoet H4191 H8686 , en hij doodde H4023 hem te Megiddo H853 , als hij hem H7200 H8800 gezien had.
  30 H5650 En zijn knechten H7392 H0 voerden H4191 H8801 hem dood H7392 H8686 op een wagen H4480 van H4023 Megiddo H935 H8686 , en brachten H3389 hem te Jeruzalem H6912 H8799 , en begroeven H6900 hem in zijn graf H5971 ; en het volk H776 des lands H3947 H8799 nam H3059 Joahaz H1121 , den zoon H2977 van Josia H4886 H8799 , en zalfden H853 hem H4427 H0 , en maakten H853 hem H4427 H8686 koning H1 in zijns vaders H8478 plaats.