Psalms 73:6 Cross References - DSV_Strongs
Genesis 41:42
42
H6547
En Farao
H5493 H8686
nam
H2885
zijn ring
H4480 H5921
van
H3027
zijn hand
H5414 H8799
af, en deed
H853
hem
H5921
aan
H3130
Jozefs
H3027
hand
H3847 H0
, en liet
H853
hem
H8336
fijne linnen
H899
klederen
H3847 H8686
aantrekken
H7760 H8799
, en leide
H2091
hem een gouden
H7242
keten
H5921
aan
H6677
zijn hals;
Deuteronomy 8:13-14
Deuteronomy 32:15
15
H3484
Als nu Jeschurun
H8080 H8799
vet werd
H1163 H8799
, zo sloeg hij achteruit
H8080 H8804
(gij zijt vet
H5666 H8804
, gij zijt dik
H3780 H8804
, [ja], [met] [vet] overdekt geworden
H433
!); en hij liet God
H5203 H8799
varen
H6213 H8804
, Die hem gemaakt heeft
H5034 H8762
, en versmaadde
H6697
den Rotssteen
H3444
zijns heils.
Judges 8:26
26
H4948
En het gewicht
H2091
der gouden
H5141
voorhoofdsierselen
H834
, die
H7592 H8804
hij begeerd had
H1961 H8799
, was
H505
duizend
H7651 H3967
en zevenhonderd
H2091
[sikkelen] gouds
H909 H4480
, zonder
H7720
de maantjes
H5188
, en ketenen
H713
, en purperen
H899
klederen
H5921
, die
H4428
de koningen
H4080
der Midianieten
H909 H4480
aangehad hadden, en zonder
H6060
de halsbanden
H834
, die
H6677
aan de halzen
H1581
hunner kemelen geweest waren.
Esther 3:1
1
H310
Na
H428
deze
H1697
geschiedenissen
H1431 H0
maakte
H4428
de koning
H325
Ahasveros
H2001
Haman
H1431 H8765
groot
H1121
, den zoon
H4099
van Hammedatha
H91
, den Agagiet
H5375 H8762
, en hij verhoogde
H7760 H8799
hem, en hij zette
H3678
zijn stoel
H4480 H5921
boven
H3605
al
H8269
de vorsten
H834
, die
H854
bij hem waren.
Esther 3:5-6
5
H2001
Toen Haman
H7200 H8799
zag
H3588
, dat
H4782
Mordechai
H369
zich niet
H3766 H8802
neigde
H7812 H8693
, noch zich voor hem nederboog
H2001
, zo werd Haman
H4390 H8735
vervuld
H2534
met grimmigheid.
6
H959 H8799
Doch hij verachtte
H5869
in zijn ogen
H4782
, dat hij aan Mordechai
H909
alleen
H3027
de hand
H7971 H8800
zou slaan
H3588
(want
H5971
men had hem het volk
H4782
van Mordechai
H5046 H8689
aangewezen
H2001
); maar Haman
H1245 H8762
zocht
H3605
al
H3064
de Joden
H834
, die
H3605
in het ganse
H4438
koninkrijk
H325
van Ahasveros
H5971
waren, [namelijk] het volk
H4782
van Mordechai
H8045 H8687
, te verdelgen.
Esther 5:9-11
9
H3318 H0
Toen ging
H2001
Haman
H1931
ten zelfden
H3117
dage
H3318 H8799
uit
H8056
, vrolijk
H2896 H3820
en goedsmoeds
H2001
; maar toen Haman
H4782
Mordechai
H7200 H8800
zag
H8179
in de poort
H4428
des konings
H3808
, en dat hij niet
H6965 H8804
opstond
H3808
, noch
H4480
zich voor
H2111 H8804
hem bewoog
H2001
, zo werd Haman
H4390 H8735
vervuld
H2534
met grimmigheid
H5921
op
H4782
Mordechai.
10
H2001
Doch Haman
H662 H8691
bedwong zich
H935 H8799
, en hij kwam
H413
tot
H1004
zijn huis
H7971 H8799
; en hij zond henen
H935 H0
, en liet
H157 H8802
zijn vrienden
H935 H8686
komen
H2238
, en Zeres
H802
, zijn huisvrouw.
11
H2001
En Haman
H5608 H8762
vertelde
H3519
hun de heerlijkheid
H6239
zijns rijkdoms
H7230
, en de veelheid
H1121
zijner zonen
H3605
, en alles
H834
, waarin
H4428
de koning
H1431 H8765
hem groot gemaakt had
H834
, en waarin
H5375 H8765
hij hem verheven had
H5921
boven
H8269
de vorsten
H5650
en knechten
H4428
des konings.
Job 21:7-15
7
H4069
Waarom
H2421 H8799
leven
H7563
de goddelozen
H6275 H8804
, worden oud
H1571
, ja
H1396 H8804
, worden geweldig
H2428
in vermogen?
8
H2233
Hun zaad
H3559 H8737
is bestendig
H5973
met
H6440
hen voor hun aangezicht
H6631
, en hun spruiten
H5869
zijn voor hun ogen.
9
H1004
Hun huizen
H7965
hebben vrede
H4480
zonder
H6343
vreze
H7626
, en de roede
H433
Gods
H5921
is op
H3808
hen niet.
10
H7794
Zijn stier
H5674 H8765
bespringt
H1602 H8686
, en mist
H3808
niet
H6510
; zijn koe
H6403 H8762
kalft
H7921 H8762
, en misdraagt
H3808
niet.
11
H5759
Hun jonge kinderen
H7971 H8762
zenden zij uit
H6629
als een kudde
H3206
, en hun kinderen
H7540 H8762
huppelen.
12
H5375 H8799
Zij heffen op
H8596
met de trommel
H3658
en de harp
H8055 H8799
, en zij verblijden zich
H6963
op het geluid
H5748
des orgels.
13
H2896
In het goede
H3615 H8762 H8675 H1086 H8762
verslijten zij
H3117
hun dagen
H7281
; en in een ogenblik
H2865 H8735 H8676 H5181 H8799
dalen zij
H7585
in het graf.
Psalms 109:18
Psalms 109:29
Proverbs 1:9
Proverbs 3:31
Proverbs 4:17
Ecclesiastes 8:11
Song of Songs 4:9
Isaiah 3:19
Jeremiah 48:11
11
H4124
Moab
H5271
is van zijn jeugd
H7599 H8768
aan gerust geweest
H8105
, en hij heeft op zijn heffe
H8252 H8802
stil gelegen
H3627
, en is van vat
H3627
in vat
H7324 H8717
niet geledigd
H1980 H8804
, en heeft niet gewandeld
H1473
in gevangenis
H2940
; daarom is zijn smaak
H5975 H8804
in hem gebleven
H7381
, en zijn reuk
H4171 H8738
niet veranderd.
Jeremiah 48:29
Ezekiel 16:11
Ezekiel 28:2-5
2
H1121 H120
Mensenkind
H559 H8798
! zeg
H5057
tot den vorst
H6865
van Tyrus
H559 H8804
: Zo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3820
: Omdat uw hart
H1361 H8804
zich verheft
H559 H8799
en zegt
H410
: Ik ben God
H3427 H8804
, ik zit
H430
in Godes
H4186
stoel
H3820
, in het hart
H3220
der zeeen
H120
! daar gij een mens
H410
en geen God
H5414 H8799
zijt, stelt gij
H3820
nochtans uw hart
H430
, als Gods
H3820
hart.
3
H2450
Zie, gij zijt wijzer
H1840
dan Daniel
H5640 H8803
; zij hebben niets toegeslotens
H6004 H8804
voor u verborgen.
Daniel 4:30
Micah 2:1-2
Micah 3:5
5
H3541
Alzo
H559 H8804
zegt
H3068
de HEERE
H5921
, tegen
H5030
de profeten
H5971
, die Mijn volk
H8582 H8688
verleiden
H8127
; die met hun tanden
H5391 H8802
bijten
H7121 H8804
, en roepen
H7965
vrede
H834
uit; maar die
H3808
niet
H5414 H8799
geeft
H5921
in
H6310
hun mond
H5921
, tegen
H6942 H8765
dien zo heiligen zij
H4421
een krijg.
James 5:4-6
4
G2400 G5628
Ziet
G3408
, het loon
G2040
der werklieden
G3588
, die
G5216
uw
G5561
landen
G270 G5660
gemaaid hebben
G3588
, welke
G575
van
G5216
u
G650 G5772
verkort is
G2896 G5719
, roept
G2532
; en
G995
het geschrei
G2325 G5660
dergenen, die geoogst hebben
G1525 G5754
, is gekomen
G1519
tot in
G3775
de oren
G2962
van den Heere
G4519
Sebaoth.
1 Peter 5:5
5
G3668
Desgelijks
G3501
gij jongen
G4245
, zijt den ouden
G5293 G5649
onderdanig
G1161
; en
G3956
zijt allen
G240
elkander
G5293 G5746
onderdanig
G5012
; zijt met de ootmoedigheid
G1463 G5663
bekleed
G3754
; want
G2316
God
G498 G5731
wederstaat
G5244
de hovaardigen
G1161
, maar
G5011
den nederigen
G1325 G5719
geeft Hij
G5485
genade.