DSV_Strongs(i)
1
H7971 H8799
Toen zond
H4428
de koning
H413
henen, en tot
H622 H8799
hem verzamelden
H3605
al
H2205
die oudsten
H3063
van Juda
H3389
en Jeruzalem.
2
H4428
En de koning
H5927 H8799
ging op
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H854
, en met
H3605
hem alle
H376
man
H3063
van Juda
H3605
, en alle
H3427 H8802
inwoners
H3389
van Jeruzalem
H3548
, en de priesters
H5030
en de profeten
H3605
, en al
H5971
het volk
H4480
, van
H6996
den minste
H5704
tot
H1419
den meeste
H7121 H8799
; en hij las
H241
voor hun oren
H3605
al
H1697
de woorden
H5612
van het boek
H1285
des verbonds
H1004
, dat in het huis
H3068
des HEEREN
H4672 H8737
gevonden was.
3
H4428
De koning
H5975 H8799
nu stond
H5921
aan
H5982
den pilaar
H3772 H8799
, en maakte
H1285
een verbond
H3068
voor des HEEREN
H6440
aangezicht
H3068
, om den HEERE
H310
na
H3212 H8800
te wandelen
H4687
, en Zijn geboden
H5715
, en Zijn getuigenissen
H2708
, en Zijn inzettingen
H3605
met ganser
H3820
harte
H3605
en met ganser
H5315
ziele
H8104 H8800
te houden
H6965 H8687
, bevestigende
H1697
de woorden
H2063
dezes
H1285
verbonds
H5921
, die in
H2088
dit
H5612
boek
H3789 H8803
geschreven zijn
H3605
. En het ganse
H5971
volk
H5975 H8799
stond
H1285
in dit verbond.
4
H4428
En de koning
H6680 H8762
gebood
H1419 H3548
den hogepriester
H2518
Hilkia
H3548
, en den priesteren
H4932
der tweede ordening
H8104 H8802 H5592
, en den dorpelbewaarders
H4480
, dat zij uit
H1964
den tempel
H3068
des HEEREN
H3605
alle
H3627
gereedschap
H1168
, dat voor Baal
H842
, en voor het [beeld] [van] [het] bos
H3605
, en voor al
H6635
het heir
H8064
des hemels
H6213 H8803
gemaakt was
H3318 H8687
, uitbrengen zouden
H8313 H8799
; en hij verbrandde
H4480 H2351
dat buiten
H3389
Jeruzalem
H7709
in de velden
H6939
van Kidron
H6083
, en liet het stof
H1008
daarvan naar Beth-el
H5375 H8804
dragen.
5
H7673 H0
Daartoe schafte hij
H3649
de Chemarim
H7673 H8689
af
H834
, die
H4428
de koningen
H3063
van Juda
H5414 H8804
gesteld hadden
H6999 H8762
, opdat men roken zou
H1116
op de hoogten
H5892
, in de steden
H3063
van Juda
H4524
, en rondom
H3389
Jeruzalem
H1168
, mitsgaders, die voor Baal
H8121
, de zon
H3394
, en de maan
H4208
, en de [andere] planeten
H3605
, en al
H6635
het heir
H8064
des hemels
H6999 H8764
rookten.
6
H3318 H0
Hij bracht
H842
ook het [beeld] [van] [het] bos
H4480
uit
H1004
het huis
H3068
des HEEREN
H3318 H8686
weg
H4480 H2351
, buiten
H3389
Jeruzalem
H413
, tot
H5158
de beek
H6939
Kidron
H8313 H8799
, en verbrandde
H853
het
H5158
aan de beek
H6939
Kidron
H1854 H8686
, en vergruisde
H6083
het tot stof
H7993 H8686
; en hij wierp
H6083
het stof
H5921
daarvan op
H6913
de graven
H1121
der kinderen
H5971
des volks.
7
H5422 H0
Daartoe brak hij
H1004
de huizen
H6945
der schandjongens
H5422 H8799
af
H834
, die
H1004
aan het huis
H3068
des HEEREN
H834 H8033
waren, alwaar
H802
de vrouwen
H1004
huisjes
H842
voor het [beeld] [van] [het] bos
H707 H8802
weefden.
8
H935 H8686
En hij bracht
H3605
al
H3548
de priesters
H4480
uit
H5892
de steden
H3063
van Juda
H2930 H8762
, en verontreinigde
H1116
de hoogten
H834 H8033
, alwaar
H3548
die priesters
H6999 H8765
gerookt hadden
H4480
, van
H1387
Geba
H5704
af tot
H884
Ber-seba
H5422 H8804
toe; en hij brak
H1116
de hoogten
H8179
der poorten
H834
af, [ook] die
H6607
aan de deur
H8179
der poort
H3091
van Jozua
H8269
, den overste
H5892
der stad
H834
, was, welke
H5921
aan
H376
iemands
H8040
linkerhand
H8179 H5892
was, in de stadspoort [gaande].
9
H389
Doch
H3548
de priesters
H1116
der hoogten
H5927 H8799
offerden
H3808
niet
H413
op
H4196
het altaar
H3068
des HEEREN
H3389
te Jeruzalem
H3588 H518
; maar
H398 H8804
zij aten
H4682
ongezuurde
H8432
[broden] in het midden
H251
van hun broederen.
10
H2930 H8765
Hij verontreinigde
H8612
ook Thofeth
H834
, dat
H1516
in het dal
H1121 H8675 H1121
der kinderen
H2011
van Hinnom
H1115 H376
is, opdat niemand
H1121
zijn zoon
H1323
of zijn dochter
H4432
voor den Molech
H784
door het vuur
H5674 H8687
deed gaan.
11
H7673 H0
En hij schafte
H5483
de paarden
H7673 H8686
af
H834
, die
H4428
de koningen
H3063
van Juda
H8121
voor de zon
H5414 H8804
gesteld hadden
H4480
, van
H935 H8800
den ingang
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H413
, tot
H3957
de kamer
H5419
van Nathan-melech
H5631
, den hoveling
H834
, die
H6503
in Parvarim
H4818
was; en de wagenen
H8121
der zon
H8313 H8804
verbrandde hij
H784
met vuur.
12
H4196
Verder de altaren
H834
die
H5921
op
H1406
het dak
H5944
der opperzaal
H271
van Achaz
H834
waren, die
H4428
de koningen
H3063
van Juda
H6213 H8804
gemaakt hadden
H4196
, mitsgaders de altaren
H834
, die
H4519
Manasse
H8147
in de twee
H2691
voorhoven
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H6213 H8804
gemaakt had
H5422 H0
, brak
H4428
de koning
H5422 H8804
af
H7323 H8799
; en hij verbrijzelde
H4480
ze van
H8033
daar
H7993 H8689
, en wierp
H6083
het stof
H413
daarvan in
H5158
de beek
H6939
Kidron.
13
H1116
De hoogten
H834
ook, die
H5921 H6440
vooraan
H3389
Jeruzalem
H834
waren, dewelke
H4480
waren ter
H3225
rechterhand
H2022
van den berg
H4889
Mashith
H834
, die
H8010
Salomo
H4428
, de koning
H3478
van Israel
H6253
, voor Astoreth
H8251
, het verfoeisel
H6722
der Sidoniers
H3645
, en voor Kamos
H8251
, het verfoeisel
H4124
der Moabieten
H4445
, en voor Milchom
H8441
, den gruwel
H1121
der kinderen
H5983
Ammons
H1129 H8804
, gebouwd had
H2930 H8765
, verontreinigde
H4428
de koning.
14
H7665 H8765
Insgelijks brak hij
H4676
de opgerichte beelden
H3772 H0
, en roeide
H842
de bossen
H3772 H8799
uit
H4390 H8762
; en hij vervulde
H4725
hun plaats
H6106 H120
met mensenbeenderen.
15
H1571
Daartoe ook
H4196
het altaar
H834
, dat
H1008
te Beth-el
H1116
was, [en] de hoogte
H834
, die
H3379
Jerobeam
H1121
, de zoon
H5028
van Nebat
H834
, dewelke
H3478
Israel
H2398 H8689
zondigen deed
H6213 H8804
, gemaakt had
H1571
; te zamen
H1931
dat
H4196
altaar
H1116
en die hoogte
H5422 H8804
brak hij af
H8313 H8799
; ja, hij verbrandde
H1116
de hoogte
H1854 H8689
, hij vergruisde
H6083
ze tot stof
H8313 H8804
, en hij verbrandde
H842
het bos.
16
H2977
En als Josia
H6437 H8799
zich omkeerde
H7200 H8799
, zag hij
H6913
de graven
H834
, die
H8033
daar
H2022
op den berg
H7971 H8799
waren, en zond henen
H3947 H8799
, en nam
H6106
de beenderen
H4480
uit
H6913
de graven
H8313 H8799
, en verbrandde
H5921
ze op
H4196
dat altaar
H2930 H8762
, en verontreinigde
H1697
dat; naar het woord
H3068
des HEEREN
H834
, dat
H376
de man
H430
Gods
H7121 H8804
uitgeroepen had
H834
, die
H428
deze
H1697
woorden
H7121 H8804
uitriep.
17
H559 H8799
Verder zeide hij
H4100
: Wat
H1975
is dat
H6725
voor een grafteken
H834
, dat
H589
ik
H7200 H8802
zie
H582
? En de lieden
H5892
der stad
H559 H8799
zeiden
H413
tot
H6913
hem: Het is het graf
H376
van den man
H430
Gods
H834
, die
H4480
uit
H3063
Juda
H935 H8804
kwam
H428
, en deze
H1697
dingen
H834
, die
H5921
gij tegen
H4196
dit altaar
H1008
van Beth-el
H6213 H8804
gedaan hebt
H7121 H8799
, uitgeroepen heeft.
18
H559 H8799
En hij zeide
H3240 H8685
: Laat hem liggen
H376 H408
, dat niemand
H6106
zijn beenderen
H5128 H8686
verroere
H4422 H8762
. Zo bevrijdden zij
H6106
zijn beenderen
H6106
, met de beenderen
H5030
van den profeet
H834
, die
H4480
uit
H8111
Samaria
H935 H8804
gekomen was.
19
H5493 H0
Daartoe nam
H2977
Josia
H1571
ook
H5493 H8689
weg
H3605
al
H1004
de huizen
H1116
der hoogten
H834
, die
H5892
in de steden
H8111
van Samaria
H834
waren, die
H4428
de koningen
H3478
van Israel
H6213 H8804
gemaakt hadden
H3707 H8687
, om [den] HEERE tot toorn te verwekken
H6213 H8799
; en hij deed
H3605
dezelve naar al
H4639
de daden
H834
, die
H1008
hij te Beth-el
H6213 H8804
gedaan had.
20
H2076 H8799
En hij slachtte
H3605
al
H3548
de priesteren
H1116
der hoogten
H834
, die
H8033
daar
H5921
waren, op
H4196
de altaren
H8313 H8799
, en verbrandde
H120 H6106
mensenbeenderen
H5921
op
H7725 H8799
dezelve. Daarna keerde hij weder
H3389
naar Jeruzalem.
21
H4428
En de koning
H6680 H8762
gebood
H3605
het ganse
H5971
volk
H559 H8800
, zeggende
H6213 H8798
: Houdt
H3068
den HEERE
H430
, uw God
H6453
, pascha
H5921
, gelijk in
H2088
dit
H5612
boek
H1285
des verbonds
H3789 H8803
geschreven is.
22
H3588
Want
H2088
gelijk dit
H6453
pascha
H3808
was er geen
H6213 H8738
gehouden
H4480
, van
H3117
de dagen
H8199 H8802
der richteren
H834
af, die
H3478
Israel
H8199 H8804
gericht hadden
H3605
, noch in al
H3117
de dagen
H4428
der koningen
H3478
van Israel
H4428
, noch der koningen
H3063
van Juda.
23
H3588 H518
Maar
H8083 H6240
in het achttiende
H8141
jaar
H4428
van den koning
H2977
Josia
H2088
, werd dit
H6453
pascha
H3068
den HEERE
H3389
te Jeruzalem
H6213 H8738
gehouden.
24
H1571
En ook
H1197 H0
deed
H2977
Josia
H1197 H8765
weg
H178
de waarzeggers
H3049
, en de duivelskunstenaars
H8655
, en de terafim
H1544
, en de drekgoden
H3605
, en alle
H8251
verfoeiselen
H834
, die
H776
in het land
H3063
van Juda
H3389
en in Jeruzalem
H7200 H8738
gezien werden
H4616
; opdat
H6965 H8687
hij bevestigde
H1697
de woorden
H8451
der wet
H3789 H8803
, die geschreven waren
H5921
in
H5612
het boek
H834
, dat
H3548
de priester
H2518
Hilkia
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H4672 H8804
gevonden had.
25
H6440
En voor
H1961 H8804
hem was
H3808
geen
H4428
koning
H3644
zijns gelijke
H834
, die
H413
zich tot
H3068
den HEERE
H3605
, met zijn ganse
H3824
hart
H3605
, en met zijn ganse
H5315
ziel
H3605
, en met zijn ganse
H3966
kracht
H3605
, naar al
H8451
de wet
H4872
van Mozes
H7725 H8804
, bekeerd had
H310
; en na
H6965 H0
hem stond
H3644
zijns gelijke
H3808
niet
H6965 H8804
op.
26
H389
Nochtans
H7725 H0
keerde zich
H3068
de HEERE
H4480
van
H2740
den brand
H1419
Zijns groten
H639
toorns
H3808
niet
H7725 H8804
af
H834
, waarmede
H639
Zijn toorn
H2734 H8804
brandde
H3063
tegen Juda
H5921
, om
H3605
al
H3708
de tergingen
H834
, waarmede
H4519
Manasse
H3707 H8689
Hem getergd had.
27
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H3063
: Ik zal Juda
H1571
ook
H4480 H5921
van
H6440
Mijn aangezicht
H5493 H8686
wegdoen
H834
, gelijk als
H3478
Ik Israel
H5493 H8689
weggedaan heb
H2063
; en Ik zal deze
H5892
stad
H3389
Jeruzalem
H3988 H8804
verwerpen
H834
, die
H977 H8804
Ik verkoren heb
H1004
, en het huis
H834
, waarvan
H559 H8804
Ik gezegd heb
H8034
: Mijn Naam
H8033
zal daar
H1961 H8799
wezen.
28
H3499
Het overige
H1697
nu der geschiedenissen
H2977
van Josia
H3605
, en al
H834
wat
H6213 H8804
hij gedaan heeft
H1992
, zijn die
H3808
niet
H3789 H8803
geschreven
H5921
in
H5612
het boek
H1697 H3117
der kronieken
H4428
der koningen
H3063
van Juda?
29
H3117
In zijn dagen
H5927 H8804
toog
H6549
Farao Necho
H4428
, de koning
H4714
van Egypte
H5921
, op tegen
H4428
den koning
H804
van Assyrie
H5921
, naar
H5104
de rivier
H6578
Frath
H4428
; en de koning
H2977
Josia
H3212 H8799
toog
H7125 H8800
hem tegemoet
H4191 H8686
, en hij doodde
H4023
hem te Megiddo
H853
, als hij hem
H7200 H8800
gezien had.
30
H5650
En zijn knechten
H7392 H0
voerden
H4191 H8801
hem dood
H7392 H8686
op een wagen
H4480
van
H4023
Megiddo
H935 H8686
, en brachten
H3389
hem te Jeruzalem
H6912 H8799
, en begroeven
H6900
hem in zijn graf
H5971
; en het volk
H776
des lands
H3947 H8799
nam
H3059
Joahaz
H1121
, den zoon
H2977
van Josia
H4886 H8799
, en zalfden
H853
hem
H4427 H0
, en maakten
H853
hem
H4427 H8686
koning
H1
in zijns vaders
H8478
plaats.
31
H7969
Drie
H6242
en twintig
H8141
jaren
H3059
was Joahaz
H1121
oud
H4427 H8800
, toen hij koning werd
H4427 H8804
, en hij regeerde
H7969
drie
H2320
maanden
H3389
te Jeruzalem
H8034
; en de naam
H517
zijner moeder
H2537
was Hamutal
H1323
, de dochter
H3414
van Jeremia
H4480
, van
H3841
Libna.
32
H6213 H8799
En hij deed
H7451
dat kwaad
H5869
was in de ogen
H3068
des HEEREN
H3605
, naar alles
H834
, wat
H1
zijn vaderen
H6213 H8804
gedaan hadden.
33
H6549
Doch Farao Necho
H631 H8799
liet hem binden
H7247
te Ribla
H776
in het land
H2574
van Hamath
H3389
, opdat hij te Jeruzalem
H4427 H8800
niet regeren zou
H5414 H0
; en hij leide
H776
het land
H6066
een boete
H5414 H8799 H5921
op
H3967
van honderd
H3603
talenten
H3701
zilvers
H3603
en een talent
H2091
gouds.
34
H4427 H0
Ook maakte
H6549
Farao Necho
H471
Eljakim
H1121
, den zoon
H2977
van Josia
H4427 H8686
, koning
H8478
, in de plaats
H1
van zijn vader
H2977
Josia
H5437 H8686
, en veranderde
H8034
zijn naam
H3079
in Jojakim
H3059
; maar Joahaz
H3947 H8804
nam hij mede
H935 H8799
, en hij kwam
H4714
in Egypte
H4191 H8799
, en stierf
H8033
aldaar.
35
H3079
En Jojakim
H5414 H8804
gaf
H3701
dat zilver
H2091
en dat goud
H6547
aan Farao
H389
; doch
H6186 H8689
hij schatte
H776
het land
H3701
, om dat geld
H5921
naar
H6310
het bevel
H6547
van Farao
H5414 H8800
te geven
H376
; een ieder
H6187
naar zijn schatting
H5065 H8804
eiste hij
H3701
het zilver
H2091
en goud
H5971
af van het volk
H776
des lands
H6549
, om aan Farao Necho
H5414 H8800
te geven.