1 Chronicles 16

DSV_Strongs(i)
  1 H727 Toen zij de ark H430 Gods H935 H8686 inbrachten H3322 H8686 , zo stelden zij H853 ze H8432 in het midden H168 der tent H834 , welke H1732 David H5186 H8804 voor haar gespannen had H7126 H8686 ; en zij offerden H5930 brandofferen H8002 en dankofferen H6440 voor het aangezicht H430 Gods.
  2 H1732 Als David H5930 het brandoffer H8002 en de dankofferen H3615 H8762 geeindigd had H4480 te H5927 H8687 offeren H1288 H8762 , zo zegende hij H5971 het volk H8034 in den Naam H3068 des HEEREN.
  3 H2505 H8762 En hij deelde H3605 H376 een iegelijk H3478 in Israel H4480 , van H376 den man H5704 tot H802 de vrouw H376 , een iegelijk H3603 een bol H3899 broods H829 , en een schoon stuk H809 [vlees], en een fles [wijn].
  4 H5414 H8799 En hij stelde H6440 voor H727 de ark H3068 des HEEREN H4480 [sommigen] uit H3881 de Levieten H8334 H8764 tot dienaars H3068 , en dat, om den HEERE H430 , den God H3478 Israels H2142 H8687 , te vermelden H3034 H8687 , en te loven H1984 H8763 , en te prijzen.
  5 H623 Asaf H7218 was het hoofd H2148 , en Zecharja H4932 de tweede H3273 na hem; Jeiel H8070 , en Semiramoth H3171 , en Jehiel H4993 , en Mattithja H446 , en Eliab H1141 , en Benaja H5654 , en Obed-edom H3273 , en Jeiel H3627 , met instrumenten H5035 der luiten H3658 en met harpen H623 ; en Asaf H8085 H8688 liet zich horen H4700 met cimbalen;
  6 H1141 Maar Benaja H3166 en Jahaziel H3548 , de priesters H8548 , steeds H2689 met trompetten H6440 voor H727 de ark H1285 des verbonds H430 van God.
  7 H227   H1931 Te dienzelven H3117 dage H5414 H8804 gaf H1732 David H7218 ten eerste H3068 [dezen] [psalm], om den HEERE H3034 H8687 te loven H3027 , door den dienst H623 van Asaf H251 , en zijn broederen.
  8 H3034 H8685 Looft H3068 den HEERE H7121 H8798 , roept H8034 Zijn Naam H3045 H0 aan, maakt H5949 Zijn daden H3045 H8685 bekend H5971 onder de volken.
  9 H7891 H8798 Zingt H2167 H8761 Hem, psalmzingt H7878 H8798 Hem, spreekt aandachtelijk H3605 van al H6381 H8737 Zijn wonderwerken.
  10 H1984 H8690 Roemt u H8034 in den Naam H6944 Zijner heiligheid H3820 ; dat zich het hart H3068 dergenen, die den HEERE H1245 H8764 zoeken H8055 H8799 , verblijde.
  11 H1875 H8798 Vraagt H3068 naar den HEERE H5797 en Zijn sterkte H1245 H8761 , zoekt H6440 Zijn aangezicht H8548 geduriglijk.
  12 H2142 H8798 Gedenkt H6381 H8737 Zijner wonderwerken H834 , die H6213 H8804 Hij gedaan heeft H4159 , Zijner wondertekenen H4941 , en de oordelen H6310 Zijns monds;
  13 H2233 Gij, zaad H3478 van Israel H5650 , Zijn dienaar H1121 , gij, kinderen H3290 van Jakob H972 , Zijn uitverkorenen!
  14 H1931 Hij H3068 is de HEERE H430 , onze God H4941 ; Zijn oordelen H3605 zijn over de gehele H776 aarde.
  15 H2142 H8798 Gedenkt H5769 tot in der eeuwigheid H1285 Zijns verbonds H1697 , des woords H6680 H8765 , [dat] Hij ingesteld heeft H505 tot in het duizendste H1755 geslacht;
  16 H834 [Des] [verbonds], dat H85 Hij met Abraham H3772 H8804 heeft gemaakt H7621 , en Zijns eeds H3327 aan Izak;
  17 H3290 Welken Hij ook aan Jakob H5975 H8686 heeft gesteld H2706 tot een inzetting H3478 , [aan] Israel H5769 tot een eeuwig H1285 verbond;
  18 H559 H8800 Zeggende H776 : Ik zal u het land H3667 Kanaan H5414 H8799 geven H2256 , een snoer H5159 van ulieder erfdeel;
  19 H4962 Als gij weinige mensen H4557 in getal H1961 H8800 waart H4592 ; ja, weinigen H1481 H8802 en vreemdelingen daarin.
  20 H1980 H8691 En zij wandelden H4480 van H1471 volk H5704 tot H1471 volk H4480 , en van H4467 het ene koninkrijk H413 tot H312 een ander H5971 volk.
  21 H3240 H0 Hij liet H3808 H376 niemand H3240 H8689 toe H6231 H8800 hen te onderdrukken H3198 H8686 ; ook bestrafte Hij H4428 koningen H5921 om hunnentwil, [zeggende]:
  22 H5060 H0 Tast H4899 Mijn gezalfden H408 niet H5060 H8799 aan H7489 H0 , en doet H5030 Mijn profeten H408 geen H7489 H8686 kwaad.
  23 H7891 H8798 Zingt H3068 den HEERE H3605 , gij, ganse H776 aarde H1319 H8761 , boodschapt H3444 Zijn heil H4480 van H3117 dag H413 tot H3117 dag.
  24 H5608 H8761 Vertelt H3519 Zijn eer H1471 onder de heidenen H6381 H8737 , Zijn wonderwerken H3605 onder alle H5971 volken.
  25 H3588 Want H3068 de HEERE H1419 is groot H3966 , en zeer H1984 H8794 te prijzen H1931 , en Hij H3372 H8737 is vreselijk H5921 boven H3605 alle H430 goden.
  26 H3588 Want H3605 al H430 de goden H5971 der volken H457 zijn afgoden H3068 ; maar de HEERE H8064 heeft de hemelen H6213 H8804 gemaakt.
  27 H1935 Majesteit H1926 en heerlijkheid H6440 zijn voor Zijn aangezicht H5797 , sterkte H2304 en vrolijkheid H4725 zijn in Zijn plaats.
  28 H3051 H8798 Geeft H3068 den HEERE H4940 , gij, geslachten H5971 der volken H3051 H8798 , geeft H3068 den HEERE H3519 eer H5797 en sterkte.
  29 H3051 H8798 Geeft H3068 den HEERE H3519 de eer H8034 Zijns Naams H5375 H8798 , brengt H4503 offer H935 H8798 , en komt H6440 voor Zijn aangezicht H7812 H8690 ; aanbidt H3068 den HEERE H1927 in de heerlijkheid H6944 des heiligdoms.
  30 H2342 H8798 Schrikt H4480 voor H6440 Zijn aangezicht H3605 , gij, gehele H776 aarde H637 ! Ook H8398 zal de wereld H3559 H8735 bevestigd worden H1077 , dat zij niet H4131 H8735 bewogen worde.
  31 H8064 Dat de hemelen H8055 H8799 zich verblijden H776 , en de aarde H1523 H8799 verheuge zich H1471 , en dat men onder de heidenen H559 H8799 zegge H3068 : De HEERE H4427 H8804 regeert.
  32 H3220 Dat de zee H7481 H8799 bruise H4393 met haar volheid H7704 , dat het veld H5970 H8799 huppele van vreugde H3605 , met al H834 wat daarin is.
  33 H227 Dan H6086 zullen de bomen H3293 des wouds H7442 H8762 juichen H4480 voor H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H3588 , omdat H935 H8804 Hij komt H776 , om de aarde H8199 H8800 te richten.
  34 H3034 H8685 Looft H3068 den HEERE H3588 , want H2896 Hij is goed H3588 , want H2617 Zijn goedertierenheid H5769 is tot in eeuwigheid.
  35 H559 H8798 En zegt H3467 H8685 : Verlos H430 ons, o God H3468 onzes heils H6908 H8761 , en verzamel H5337 H8685 ons, en red H4480 ons van H1471 de heidenen H6944 , dat wij Uw heiligen H8034 Naam H3034 H8687 loven H8416 , en dat wij ons Uws lofs H7623 H8692 roemen.
  36 H1288 H8803 Geloofd H3068 zij de HEERE H430 , de God H3478 Israels H4480 , van H5769 eeuwigheid H5704 tot H5769 eeuwigheid H3605 ! En al H5971 het volk H559 H8799 zeide H543 : Amen H1984 H8763 ! en het loofde H3068 den HEERE.
  37 H5800 H8799 Alzo liet hij H6440 daar, voor H727 de ark H1285 des verbonds H3068 des HEEREN H623 , Asaf H251 en zijn broederen H8548 , om geduriglijk H8334 H8763 te dienen H6440 voor H727 de ark H3117 , naardat op elken H3117 dag H1697 besteld was.
  38 H5654 Obed-edom H251 nu, met hunlieder broederen H8083 , waren acht H8346 en zestig H5654 ; en [hij] [stelde] Obed-edom H1121 , den zoon H3038 van Jeduthun H2621 , en Hosa H7778 , tot poortiers;
  39 H3548 En den priester H6659 Zadok H251 , en zijn broederen H3548 , de priesters H6440 , voor H4908 den tabernakel H3068 des HEEREN H1116 op de hoogte H834 , welke H1391 te Gibeon is;
  40 H3068 Om den HEERE H5930 de brandofferen H8548 geduriglijk H5927 H8687 te offeren H5921 op H4196 H5930 het brandofferaltaar H1242 , des morgens H6153 en des avonds H3605 ; en zulks naar alles H3789 H8803 , wat er geschreven staat H8451 in de wet H3068 des HEEREN H834 , die H5921 Hij H3478 Israel H6680 H8765 geboden had.
  41 H5973 En met H1968 hen Heman H3038 en Jeduthun H7605 , en de overige H1305 H8803 uitgelezenen H834 , die H8034 met namen H5344 H8738 uitgedrukt zijn H3068 om den HEERE H3034 H8687 te loven H3588 ; want H2617 Zijn goedertierenheid H5769 is tot in der eeuwigheid.
  42 H5973 Met H1968 hen dan waren Heman H3038 en Jeduthun H2689 , [met] trompetten H4700 en cimbalen H8085 H8688 voor degenen, die zich lieten horen H3627 , en [met] instrumenten H7892 der muziek H430 Gods H1121 ; maar de zonen H3038 van Jeduthun H8179 waren aan de poort.
  43 H3212 H0 Alzo toog H3605 het ganse H5971 volk H3212 H8799 henen H376 , een iegelijk H1004 in zijn huis H1732 ; en David H5437 H8735 keerde zich H1004 , om zijn huis H1288 H8763 te gaan zegenen.