Matthew 26:1-27

DSV_Strongs(i)
  1 G2532 En G1096 G5633 het is geschied G3753 , als G2424 Jezus G3956 al G5128 deze G3056 woorden G5055 G5656 geeindigd had G846 , dat Hij tot Zijn G3101 discipelen G2036 G5627 zeide:
  2 G1492 G5758 Gij weet G3754 , dat G3326 na G1417 twee G2250 dagen G3957 het pascha G1096 G5736 is G2532 , en G5207 de Zoon G444 des mensen G3860 G5743 zal overgeleverd worden G1519 , om G4717 G5683 gekruisigd te worden.
  3 G5119 Toen G4863 G5681 vergaderden G749 de overpriesters G2532 en G1122 de Schriftgeleerden G2532 , en G4245 de ouderlingen G2992 des volks G1519 , in G833 de zaal G749 des hogepriesters G3588 , die G3004 G5746 genaamd was G2533 Kajafas;
  4 G2532 En G4823 G5668 zij beraadslaagden te zamen G2443 , dat G2424 zij Jezus G1388 met listigheid G2902 G5661 vangen G2532 en G615 G5725 doden zouden.
  5 G1161 Doch G3004 G5707 zij zeiden G3361 : Niet G1722 in G1859 het feest G3363 , opdat er geen G2351 oproer G1096 G5638 worde G1722 onder G2992 het volk.
  6 G1161 Als nu G2424 Jezus G1722 te G963 Bethanie G1096 G5637 was G1722 , ten G3614 huize G4613 van Simon G3015 , den melaatse,
  7 G4334 G5627 Kwam G846 tot Hem G1135 een vrouw G2192 G5723 , hebbende G211 een albasten fles G927 met zeer kostelijke G3464 zalf G2532 , en G2708 G5656 goot ze uit G1909 op G846 Zijn G2776 hoofd G345 G5740 , daar Hij aan [tafel] zat.
  8 G1161 En G846 Zijn G3101 discipelen G1492 G5631 , [dat] ziende G23 G5656 , namen het zeer kwalijk G3004 G5723 , zeggende G1519 G5101 : Waartoe G3778 dit G684 verlies?
  9 G1063 Want G5124 deze G3464 zalf G1410 G5711 had kunnen G4183 duur G4097 G5683 verkocht G2532 , en G4434 [de] [penningen] den armen G1325 G5683 gegeven worden.
  10 G1161 Maar G2424 Jezus G1097 G5631 , [zulks] verstaande G2036 G5627 , zeide G846 tot hen G5101 : Waarom G3930 G doet gij G1135 deze vrouw G2873 moeite G3930 G5719 aan G1063 ? want G2570 zij heeft een goed G2041 werk G1519 aan G1691 Mij G2038 G5662 gewrocht.
  11 G1063 Want G4434 de armen G2192 G5719 hebt gij G3842 altijd G3326 met G1438 u G1161 , maar G1691 Mij G2192 G5719 hebt gij G3756 niet G3842 altijd.
  12 G1063 Want G846 als zij G5124 deze G3464 zalf G1909 op G3450 Mijn G4983 lichaam G906 G5631 gegoten heeft G4160 G5656 , zo heeft zij het gedaan G4314 tot G3165 [een] [voorbereiding] [van] Mijn G1779 G5658 begrafenis.
  13 G281 Voorwaar G3004 G5719 zeg Ik G5213 u G3699 G1437 : Alwaar G5124 dit G2098 Evangelie G2784 G5686 gepredikt zal worden G1722 in G3650 de gehele G2889 wereld G2532 , [daar] zal ook G1519 tot G846 haar G3422 gedachtenis G2980 G5701 gesproken worden G846 van hetgeen zij G4160 G5656 gedaan heeft.
  14 G5119 Toen G4198 G5679 ging G1520 een G1427 van de twaalven G3004 G5746 , genaamd G2455 Judas G2469 Iskariot G4314 , tot G749 de overpriesters,
  15 G2036 En zeide G5101 : Wat G2309 G5719 wilt gij G3427 mij G1325 G5629 geven G2504 , en G846 ik zal Hem G5213 u G3860 G5692 overleveren G1161 ? En G846 zij hebben hem G2476 G5627 toegelegd G5144 dertig G694 zilveren [penningen].
  16 G2532 En G575 van G5119 toen af G2212 G5707 zocht hij G2120 gelegenheid G2443 , opdat G846 hij Hem G3860 G5632 overleveren mocht.
  17 G1161 En G4413 op den eersten G106 [dag] der ongehevelde G4334 G5656 [broden] kwamen G3101 de discipelen G2424 tot Jezus G3004 G5723 , zeggende G846 tot Hem G4226 : Waar G2309 G5719 wilt Gij G4671 , dat wij U G2090 G5661 bereiden G3957 het pascha G5315 G5629 te eten?
  18 G1161 En G2036 G5627 Hij zeide G5217 G5720 : Gaat heen G1519 in G4172 de stad G4314 , tot G1170 zulk een G2532 , en G2036 G5628 zegt G846 hem G1320 : De Meester G3004 G5719 zegt G3450 : Mijn G2540 tijd G2076 G5748 is G1451 nabij G4314 , Ik zal bij G4571 u G3957 het pascha G4160 G5719 houden G3326 met G3450 Mijn G3101 discipelen.
  19 G2532 En G3101 de discipelen G4160 G5656 deden G5613 , gelijk G2424 Jezus G846 hun G4929 G5656 bevolen had G2532 , en G2090 G5656 bereidden G3957 het pascha.
  20 G1161 En G3798 als het avond G1096 G5637 geworden was G345 G5711 , zat Hij aan G3326 met G1427 de twaalven.
  21 G2532 En G2068 G5723 toen zij aten G2036 G5627 , zeide Hij G281 : Voorwaar G3004 G5719 , Ik zeg G5213 u G3754 , dat G1520 een G1537 van G5216 u G3165 , Mij G3860 G5692 zal verraden.
  22 G2532 En G4970 zij, zeer G3076 G5746 bedroefd geworden zijnde G756 G5662 , begon G1538 een iegelijk G846 van hen G846 tot Hem G3004 G5721 te zeggen G1510 G5748 : Ben G1473 ik G3385 het G2962 , Heere?
  23 G1161 En G611 G5679 Hij, antwoordende G2036 G5627 , zeide G5495 : Die de hand G3326 met G1700 Mij G1722 in G5165 den schotel G1686 G5660 indoopt G3778 , die G3165 zal Mij G3860 G5692 verraden.
  24 G5207 De Zoon G444 des mensen G5217 G5719 gaat G3303 wel G2531 heen, gelijk G4012 van G846 Hem G1125 G5769 geschreven is G1161 ; maar G3759 wee G1565 dien G444 mens G1223 , door G3739 welken G5207 de Zoon G444 des mensen G3860 G5743 verraden wordt G2258 G5713 ; het ware G846 hem G2570 goed G1487 , zo G1565 die G444 mens G3756 niet G1080 G5681 geboren was geweest.
  25 G1161 En G2455 Judas G3588 , die G846 Hem G3860 G5723 verried G611 G5679 , antwoordde G2036 G5627 en zeide G1510 G5748 : Ben G1473 ik G3385 het G4461 , Rabbi G3004 G5719 ? Hij zeide G846 tot hem G4771 : Gij G2036 G5627 hebt het gezegd.
  26 G1161 En G846 als zij G2068 G5723 aten G2983 G5631 , nam G2424 Jezus G740 het brood G2532 , en G2127 G5660 gezegend hebbende G2806 G5656 , brak Hij G2532 het, en G1325 G5707 gaf G3101 het den discipelen G2532 , en G2036 G5627 zeide G2983 G5628 : Neemt G5315 G5628 , eet G5124 , dat G2076 G5748 is G3450 Mijn G4983 lichaam.
  27 G2532 En G2983 G5631 Hij nam G4221 den drinkbeker G2532 , en G2168 G5660 gedankt hebbende G1325 G5656 , gaf G846 hun G3004 G5723 [dien], zeggende G4095 G5628 : Drinkt G3956 allen G1537 G846 daaruit;