2 Samuel 14

DSV_Strongs(i)
  1 H3097 Als nu Joab H1121 , de zoon H6870 van Zeruja H3045 H8799 , merkte H3588 , dat H4428 des konings H3820 hart H5921 over H53 Absalom was;
  2 H7971 H8799 Zo zond H3097 Joab H8620 heen naar Thekoa H3947 H8799 , en nam H4480 van H8033 daar H2450 een wijze H802 vrouw H559 H8799 ; en hij zeide H413 tot H56 H0 haar: Stel u H4994 toch H56 H8693 , alsof gij rouw droegt H3847 H0 , en trek H4994 nu H60 H899 rouwklederen H3847 H8798 aan H5480 H8799 , en zalf H408 u niet H8081 met olie H1961 H8798 , en wees H802 als een vrouw H2088 , die nu H7227 vele H3117 dagen H56 H8690 rouw gedragen heeft H5921 over H4191 H8801 een dode;
  3 H935 H8804 En ga in H413 tot H4428 den koning H1696 H8765 , en spreek H413 tot H2088 hem naar dit H1697 woord H3097 . En Joab H7760 H8799 leide H1697 de woorden H6310 in haar mond.
  4 H8621 En de Thekoietische H802 vrouw H559 H8799 zeide H413 tot H4428 den koning H5921 , als zij op H639 haar aangezicht H776 ter aarde H5307 H8799 was gevallen H7812 H8691 , en zich nedergebogen had H559 H8799 , zo zeide zij H3467 H8685 : Behoud H4428 , o koning!
  5 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H4100 tot haar: Wat H559 H8799 is u? En zij zeide H61 : Zekerlijk H595 , ik H490 H802 ben een weduwvrouw H376 , en mijn man H4191 H8799 is gestorven.
  6 H8198 Nu had uw dienstmaagd H8147 twee H1121 zonen H8147 , en deze beiden H5327 H8735 twistten H7704 in het veld H369 , en er was geen H5337 H8688 scheider H996 tussen H5221 H8686 hen; zo sloeg H259 de een H259 den ander H4191 H8686 , en doodde H853 hem.
  7 H2009 En zie H3605 , het ganse H4940 geslacht H6965 H8804 is opgestaan H5921 tegen H8198 uw dienstmaagd H559 H8799 , en hebben gezegd H5414 H8798 : Geef H251 dien hier, die zijn broeder H5221 H8688 geslagen heeft H5315 , dat wij hem voor de ziel H251 zijns broeders H834 , dien H2026 H8804 hij doodgeslagen heeft H4191 H8686 , doden H1571 , en ook H3423 H8802 den erfgenaam H8045 H8686 verdelgen H1513 ; alzo zullen zij mijn kool H834 , die H7760 H8800 overgebleven is H3518 H8765 , uitblussen H1115 H0 , opdat H376 zij mijn man H1115 geen H8034 naam H7611 noch overblijfsel H7604 H8738 laten H5921 H6440 op H127 den aardbodem.
  8 H559 H8799 Toen zeide H4428 de koning H413 tot H802 deze vrouw H3212 H8798 : Ga H1004 naar uw huis H589 , en ik H5921 zal voor H6680 H8762 u gebieden.
  9 H8621 En de Thekoietische H802 vrouw H559 H8799 zeide H413 tot H4428 den koning H113 : Mijn heer H4428 koning H5771 , de ongerechtigheid H5921 zij op H5921 mij en op H1 mijns vaders H1004 huis H4428 ; de koning H3678 daarentegen, en zijn stoel H5355 , zij onschuldig.
  10 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H1696 H8764 : Spreekt H413 iemand tegen H935 H8689 u, zo breng H413 hem tot H3254 H8686 mij; en hij zal u voortaan H3808 niet H5750 meer H5060 H8800 aantasten.
  11 H559 H8799 En zij zeide H4428 : De koning H2142 H8799 gedenke H4994 toch H3068 aan den HEERE H430 , uw God H4480 H0 , dat H1350 H8802 H1818 de bloedwrekers H4480 niet H7235 H8687 te vele worden H7843 H8763 om te verderven H1121 , dat zij mijn zoon H3808 niet H8045 H8686 verdelgen H559 H8799 . Toen zeide hij H3068 : [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H518 , indien H4480 er een van H8185 de haren H1121 uws zoons H776 op de aarde H5307 H8799 zal vallen!
  12 H559 H8799 Toen zeide H802 deze vrouw H4994 : Laat toch H8198 uw dienstmaagd H1697 een woord H413 tot H113 mijn heer H4428 den koning H1696 H8762 spreken H559 H8799 . En hij zeide H1696 H8761 : Spreek.
  13 H802 En de vrouw H559 H8799 zeide H4100 : Waarom H2063 hebt gij dan alzulks H5921 tegen H430 Gods H5971 volk H2803 H8804 gedaan H4428 ? Want daaruit, dat de koning H2088 dit H1697 woord H1696 H8693 gesproken heeft H818 , is hij als een schuldige H1115 H0 , dewijl H4428 de koning H5080 H8737 zijn verstotene H1115 niet H7725 H8687 wederhaalt.
  14 H3588 Want H4191 H8800 wij zullen den dood H4191 H8799 sterven H4325 , en wezen als water H834 , dat H776 , ter aarde H5064 H8737 uitgestort zijnde H3808 , niet H622 H8735 verzameld wordt H430 . God H5315 dan zal de ziel H3808 niet H5375 H8799 wegnemen H4284 , maar Hij zal gedachten H2803 H8804 denken H1115 H0 , dat H5080 H8737 Hij den verstotene H1115 niet H4480 van H5080 H8799 Zich verstote.
  15 H6258 Nu dan H834 , dat H935 H8804 ik gekomen ben H2088 , om ditzelve H1697 woord H413 tot H4428 den koning H113 , mijn heer H1696 H8763 , te spreken H3588 , [is] omdat H5971 het volk H3372 H8765 mij vreesachtig gemaakt heeft H559 H8799 ; zo zeide H8198 uw dienstmaagd H4994 : Ik zal nu H413 tot H4428 den koning H1696 H8762 spreken H194 ; misschien H4428 zal de koning H1697 het woord H519 zijner dienstmaagd H6213 H8799 doen.
  16 H3588 Want H4428 de koning H8085 H8799 zal horen H519 , om zijn dienstmaagd H5337 H8687 te redden H4480 van H3709 de hand H376 des mans H853 , die [voorheeft] mij H1121 en mijn zoon H3162 te zamen H4480 van H430 Gods H5159 erve H8045 H8687 te verdelgen.
  17 H559 H8799 Wijders zeide H8198 uw dienstmaagd H1697 : Het woord H113 mijns heren H4428 , des konings H1961 H8799 , zij H4994 toch H4496 tot rust H3588 ; want H4397 gelijk een Engel H430 Gods H3651 , alzo H113 is mijn heer H4428 de koning H8085 H8800 , om te horen H2896 het goede H7451 en het kwade H3068 ; en de HEERE H430 , uw God H5973 , zal met H1961 H8798 u zijn.
  18 H6030 H8799 Toen antwoordde H4428 de koning H559 H8799 , en zeide H413 tot H802 de vrouw H3582 H8762 : Verberg H4994 nu H408 niet H4480 voor H1697 mij de zaak H834 , die H595 ik H854 u H7592 H8802 vragen zal H802 . En de vrouw H559 H8799 zeide H113 : Mijn heer H4428 de koning H1696 H8762 spreke H4994 toch.
  19 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H3097 : Is Joabs H3027 hand H854 met H2088 u in dit H3605 alles H802 ? En de vrouw H6030 H8799 antwoordde H559 H8799 en zeide H5315 : [Zo] [waarachtig] [als] uw ziel H2416 leeft H113 , mijn heer H4428 koning H518 , indien H367 iemand H3231 H8687 ter rechter- H8041 H8687 of ter linkerhand zou kunnen afwijken H4480 van H3605 alles H834 , wat H113 mijn heer H4428 de koning H1696 H8765 gesproken heeft H3588 ; want H5650 uw knecht H3097 H1931 Joab H6680 H8765 heeft het mij geboden H1931 , en die H3605 heeft al H428 deze H1697 woorden H6310 in den mond H8198 uwer dienstmaagd H7760 H8804 gelegd;
  20 H5668 Dat H6440 ik de gestalte H1697 dezer zaak H5437 H8763 alzo omwenden zou H1697 H2088 , zulks H5650 heeft uw knecht H3097 Joab H6213 H8804 gedaan H113 ; doch mijn heer H2450 is wijs H2451 , naar de wijsheid H4397 van een Engel H430 Gods H3045 H8800 , om te merken H3605 alles H834 , wat H776 op de aarde is.
  21 H559 H8799 Toen zeide H4428 de koning H413 tot H3097 Joab H2009 : Zie H4994 nu H2088 , ik heb deze H1697 zaak H6213 H8804 gedaan H3212 H8798 ; zo ga henen H7725 H0 , haal H5288 den jongeling H53 Absalom H7725 H8685 weder.
  22 H5307 H8799 Toen viel H3097 Joab H413 op H6440 zijn aangezicht H776 ter aarde H7812 H8691 , en boog zich H1288 H8762 , en dankte H4428 den koning H3097 ; en Joab H559 H8799 zeide H3117 : Heden H5650 heeft uw knecht H3045 H8804 gemerkt H3588 , dat H2580 ik genade H4672 H8804 gevonden heb H5869 in uw ogen H113 , mijn heer H4428 koning H834 ! Omdat H4428 de koning H1697 het woord H5650 van zijn knecht H6213 H8804 gedaan heeft.
  23 H6965 H0 Alzo maakte zich H3097 Joab H6965 H8799 op H3212 H8799 , en toog H1650 naar Gesur H935 H8686 ; en hij bracht H53 Absalom H3389 te Jeruzalem.
  24 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H413 : Dat hij in H1004 zijn huis H5437 H8735 kere H6440 , en mijn aangezicht H3808 niet H7200 H8799 zie H5437 H8735 . Alzo keerde H53 Absalom H413 in H1004 zijn huis H7200 H8804 , en zag H4428 des konings H6440 aangezicht H3808 niet.
  25 H1961 H8804 Nu was er H3605 in gans H3478 Israel H3808 geen H376 man H3303 zo schoon H53 als Absalom H3966 , zeer H1984 H8763 te prijzen H4480 ; van H3709 H7272 zijn voetzool H5704 af tot H6936 zijn hoofdschedel H1961 H8804 toe was er H3808 geen H3971 gebrek in hem.
  26 H7218 En als hij zijn hoofd H1548 H8763 beschoor H1961 H8804 , (nu geschiedde het H7093 ten einde H3117 van elk H3117 jaar H834 , dat H1548 H8762 hij het beschoor H3588 , omdat H5921 het hem H3513 H8804 te zwaar was H1548 H8765 , zo beschoor hij H8254 H8804 het), zo woog H8181 het haar H7218 zijns hoofds H3967 tweehonderd H8255 sikkelen H4428 , naar des konings H68 gewicht.
  27 H53 Ook werden Absalom H7969 drie H1121 zonen H3205 H8735 geboren H259 , en een H1323 dochter H8034 , welker naam H8559 was Thamar H1931 ; deze H1961 H8804 was H802 een vrouw H3303 , schoon H4758 van aanzien.
  28 H3427 H8799 Alzo bleef H53 Absalom H3117 twee H8141 volle jaren H3389 te Jeruzalem H4428 , dat hij des konings H6440 aangezicht H3808 niet H7200 H8804 zag.
  29 H7971 H8799 Daarom zond H53 Absalom H413 tot H3097 Joab H853 , dat hij hem H413 tot H4428 den koning H7971 H8800 zond H14 H8804 ; maar hij wilde H3808 niet H413 tot H935 H8800 hem komen H7971 H8799 . Zo zond hij H5750 nog H8145 ten anderen male H14 H8804 ; evenwel wilde hij H3808 niet H935 H8800 komen.
  30 H559 H8799 Zo zeide hij H413 tot H5650 zijn knechten H7200 H8798 : Ziet H2513 , het stuk akkers H3097 van Joab H413 is aan H3027 de zijde H8184 van het mijne, en hij heeft gerst H8033 daarop H3212 H8798 ; gaat heen H3341 H8685 , en steekt het aan H784 met vuur H53 , en Absaloms H5650 knechten H3341 H0 staken H2513 dat stuk akkers H3341 H8686 aan H784 met vuur.
  31 H6965 H0 Toen maakte zich H3097 Joab H6965 H8799 op H935 H8799 en kwam H413 tot H53 Absalom H1004 in het huis H559 H8799 , en zeide H413 tot H4100 hem: Waarom H5650 hebben uw knechten H2513 het stuk akkers H834 , dat H784 mijn is, met vuur H3341 H8689 aangestoken?
  32 H53 En Absalom H559 H8799 zeide H413 tot H3097 Joab H2009 : Zie H413 , ik heb tot H7971 H8804 u gezonden H559 H8800 , zeggende H935 H8798 : Kom H2008 herwaarts H853 , dat ik u H413 tot H4428 den koning H7971 H8799 zende H559 H8800 , om te zeggen H4100 : Waarom H4480 ben ik van H1650 Gesur H935 H8804 gekomen H2896 ? Het ware mij goed H589 , dat ik H5750 nog H8033 daar H6258 ware; nu dan H6440 , laat mij het aangezicht H4428 des konings H7200 H8799 zien H518 ; H3426 is er H5771 dan nog een misdaad H4191 H8689 in mij, zo dode hij mij.
  33 H935 H8799 Toen ging H3097 Joab H413 in tot H4428 den koning H5046 H8686 , en zeide H7121 H8799 H413 het hem aan. Toen riep hij H53 Absalom H935 H8799 , en hij kwam H413 tot H4428 den koning H7812 H8691 in, en boog zich H5921 voor hem op H639 zijn aangezicht H776 ter aarde H4428 , voor des konings H6440 aangezicht H4428 ; en de koning H5401 H8799 kuste H53 Absalom.