DSV_Strongs(i)
1
H3097
Als nu Joab
H1121
, de zoon
H6870
van Zeruja
H3045 H8799
, merkte
H3588
, dat
H4428
des konings
H3820
hart
H5921
over
H53
Absalom was;
2
H7971 H8799
Zo zond
H3097
Joab
H8620
heen naar Thekoa
H3947 H8799
, en nam
H4480
van
H8033
daar
H2450
een wijze
H802
vrouw
H559 H8799
; en hij zeide
H413
tot
H56 H0
haar: Stel u
H4994
toch
H56 H8693
, alsof gij rouw droegt
H3847 H0
, en trek
H4994
nu
H60 H899
rouwklederen
H3847 H8798
aan
H5480 H8799
, en zalf
H408
u niet
H8081
met olie
H1961 H8798
, en wees
H802
als een vrouw
H2088
, die nu
H7227
vele
H3117
dagen
H56 H8690
rouw gedragen heeft
H5921
over
H4191 H8801
een dode;
3
H935 H8804
En ga in
H413
tot
H4428
den koning
H1696 H8765
, en spreek
H413
tot
H2088
hem naar dit
H1697
woord
H3097
. En Joab
H7760 H8799
leide
H1697
de woorden
H6310
in haar mond.
4
H8621
En de Thekoietische
H802
vrouw
H559 H8799
zeide
H413
tot
H4428
den koning
H5921
, als zij op
H639
haar aangezicht
H776
ter aarde
H5307 H8799
was gevallen
H7812 H8691
, en zich nedergebogen had
H559 H8799
, zo zeide zij
H3467 H8685
: Behoud
H4428
, o koning!
5
H4428
En de koning
H559 H8799
zeide
H4100
tot haar: Wat
H559 H8799
is u? En zij zeide
H61
: Zekerlijk
H595
, ik
H490 H802
ben een weduwvrouw
H376
, en mijn man
H4191 H8799
is gestorven.
6
H8198
Nu had uw dienstmaagd
H8147
twee
H1121
zonen
H8147
, en deze beiden
H5327 H8735
twistten
H7704
in het veld
H369
, en er was geen
H5337 H8688
scheider
H996
tussen
H5221 H8686
hen; zo sloeg
H259
de een
H259
den ander
H4191 H8686
, en doodde
H853
hem.
7
H2009
En zie
H3605
, het ganse
H4940
geslacht
H6965 H8804
is opgestaan
H5921
tegen
H8198
uw dienstmaagd
H559 H8799
, en hebben gezegd
H5414 H8798
: Geef
H251
dien hier, die zijn broeder
H5221 H8688
geslagen heeft
H5315
, dat wij hem voor de ziel
H251
zijns broeders
H834
, dien
H2026 H8804
hij doodgeslagen heeft
H4191 H8686
, doden
H1571
, en ook
H3423 H8802
den erfgenaam
H8045 H8686
verdelgen
H1513
; alzo zullen zij mijn kool
H834
, die
H7760 H8800
overgebleven is
H3518 H8765
, uitblussen
H1115 H0
, opdat
H376
zij mijn man
H1115
geen
H8034
naam
H7611
noch overblijfsel
H7604 H8738
laten
H5921 H6440
op
H127
den aardbodem.
8
H559 H8799
Toen zeide
H4428
de koning
H413
tot
H802
deze vrouw
H3212 H8798
: Ga
H1004
naar uw huis
H589
, en ik
H5921
zal voor
H6680 H8762
u gebieden.
9
H8621
En de Thekoietische
H802
vrouw
H559 H8799
zeide
H413
tot
H4428
den koning
H113
: Mijn heer
H4428
koning
H5771
, de ongerechtigheid
H5921
zij op
H5921
mij en op
H1
mijns vaders
H1004
huis
H4428
; de koning
H3678
daarentegen, en zijn stoel
H5355
, zij onschuldig.
10
H4428
En de koning
H559 H8799
zeide
H1696 H8764
: Spreekt
H413
iemand tegen
H935 H8689
u, zo breng
H413
hem tot
H3254 H8686
mij; en hij zal u voortaan
H3808
niet
H5750
meer
H5060 H8800
aantasten.
11
H559 H8799
En zij zeide
H4428
: De koning
H2142 H8799
gedenke
H4994
toch
H3068
aan den HEERE
H430
, uw God
H4480 H0
, dat
H1350 H8802 H1818
de bloedwrekers
H4480
niet
H7235 H8687
te vele worden
H7843 H8763
om te verderven
H1121
, dat zij mijn zoon
H3808
niet
H8045 H8686
verdelgen
H559 H8799
. Toen zeide hij
H3068
: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H2416
leeft
H518
, indien
H4480
er een van
H8185
de haren
H1121
uws zoons
H776
op de aarde
H5307 H8799
zal vallen!
12
H559 H8799
Toen zeide
H802
deze vrouw
H4994
: Laat toch
H8198
uw dienstmaagd
H1697
een woord
H413
tot
H113
mijn heer
H4428
den koning
H1696 H8762
spreken
H559 H8799
. En hij zeide
H1696 H8761
: Spreek.
13
H802
En de vrouw
H559 H8799
zeide
H4100
: Waarom
H2063
hebt gij dan alzulks
H5921
tegen
H430
Gods
H5971
volk
H2803 H8804
gedaan
H4428
? Want daaruit, dat de koning
H2088
dit
H1697
woord
H1696 H8693
gesproken heeft
H818
, is hij als een schuldige
H1115 H0
, dewijl
H4428
de koning
H5080 H8737
zijn verstotene
H1115
niet
H7725 H8687
wederhaalt.
14
H3588
Want
H4191 H8800
wij zullen den dood
H4191 H8799
sterven
H4325
, en wezen als water
H834
, dat
H776
, ter aarde
H5064 H8737
uitgestort zijnde
H3808
, niet
H622 H8735
verzameld wordt
H430
. God
H5315
dan zal de ziel
H3808
niet
H5375 H8799
wegnemen
H4284
, maar Hij zal gedachten
H2803 H8804
denken
H1115 H0
, dat
H5080 H8737
Hij den verstotene
H1115
niet
H4480
van
H5080 H8799
Zich verstote.
15
H6258
Nu dan
H834
, dat
H935 H8804
ik gekomen ben
H2088
, om ditzelve
H1697
woord
H413
tot
H4428
den koning
H113
, mijn heer
H1696 H8763
, te spreken
H3588
, [is] omdat
H5971
het volk
H3372 H8765
mij vreesachtig gemaakt heeft
H559 H8799
; zo zeide
H8198
uw dienstmaagd
H4994
: Ik zal nu
H413
tot
H4428
den koning
H1696 H8762
spreken
H194
; misschien
H4428
zal de koning
H1697
het woord
H519
zijner dienstmaagd
H6213 H8799
doen.
16
H3588
Want
H4428
de koning
H8085 H8799
zal horen
H519
, om zijn dienstmaagd
H5337 H8687
te redden
H4480
van
H3709
de hand
H376
des mans
H853
, die [voorheeft] mij
H1121
en mijn zoon
H3162
te zamen
H4480
van
H430
Gods
H5159
erve
H8045 H8687
te verdelgen.
17
H559 H8799
Wijders zeide
H8198
uw dienstmaagd
H1697
: Het woord
H113
mijns heren
H4428
, des konings
H1961 H8799
, zij
H4994
toch
H4496
tot rust
H3588
; want
H4397
gelijk een Engel
H430
Gods
H3651
, alzo
H113
is mijn heer
H4428
de koning
H8085 H8800
, om te horen
H2896
het goede
H7451
en het kwade
H3068
; en de HEERE
H430
, uw God
H5973
, zal met
H1961 H8798
u zijn.
18
H6030 H8799
Toen antwoordde
H4428
de koning
H559 H8799
, en zeide
H413
tot
H802
de vrouw
H3582 H8762
: Verberg
H4994
nu
H408
niet
H4480
voor
H1697
mij de zaak
H834
, die
H595
ik
H854
u
H7592 H8802
vragen zal
H802
. En de vrouw
H559 H8799
zeide
H113
: Mijn heer
H4428
de koning
H1696 H8762
spreke
H4994
toch.
19
H4428
En de koning
H559 H8799
zeide
H3097
: Is Joabs
H3027
hand
H854
met
H2088
u in dit
H3605
alles
H802
? En de vrouw
H6030 H8799
antwoordde
H559 H8799
en zeide
H5315
: [Zo] [waarachtig] [als] uw ziel
H2416
leeft
H113
, mijn heer
H4428
koning
H518
, indien
H367
iemand
H3231 H8687
ter rechter-
H8041 H8687
of ter linkerhand zou kunnen afwijken
H4480
van
H3605
alles
H834
, wat
H113
mijn heer
H4428
de koning
H1696 H8765
gesproken heeft
H3588
; want
H5650
uw knecht
H3097 H1931
Joab
H6680 H8765
heeft het mij geboden
H1931
, en die
H3605
heeft al
H428
deze
H1697
woorden
H6310
in den mond
H8198
uwer dienstmaagd
H7760 H8804
gelegd;
20
H5668
Dat
H6440
ik de gestalte
H1697
dezer zaak
H5437 H8763
alzo omwenden zou
H1697 H2088
, zulks
H5650
heeft uw knecht
H3097
Joab
H6213 H8804
gedaan
H113
; doch mijn heer
H2450
is wijs
H2451
, naar de wijsheid
H4397
van een Engel
H430
Gods
H3045 H8800
, om te merken
H3605
alles
H834
, wat
H776
op de aarde is.
21
H559 H8799
Toen zeide
H4428
de koning
H413
tot
H3097
Joab
H2009
: Zie
H4994
nu
H2088
, ik heb deze
H1697
zaak
H6213 H8804
gedaan
H3212 H8798
; zo ga henen
H7725 H0
, haal
H5288
den jongeling
H53
Absalom
H7725 H8685
weder.
22
H5307 H8799
Toen viel
H3097
Joab
H413
op
H6440
zijn aangezicht
H776
ter aarde
H7812 H8691
, en boog zich
H1288 H8762
, en dankte
H4428
den koning
H3097
; en Joab
H559 H8799
zeide
H3117
: Heden
H5650
heeft uw knecht
H3045 H8804
gemerkt
H3588
, dat
H2580
ik genade
H4672 H8804
gevonden heb
H5869
in uw ogen
H113
, mijn heer
H4428
koning
H834
! Omdat
H4428
de koning
H1697
het woord
H5650
van zijn knecht
H6213 H8804
gedaan heeft.
23
H6965 H0
Alzo maakte zich
H3097
Joab
H6965 H8799
op
H3212 H8799
, en toog
H1650
naar Gesur
H935 H8686
; en hij bracht
H53
Absalom
H3389
te Jeruzalem.
24
H4428
En de koning
H559 H8799
zeide
H413
: Dat hij in
H1004
zijn huis
H5437 H8735
kere
H6440
, en mijn aangezicht
H3808
niet
H7200 H8799
zie
H5437 H8735
. Alzo keerde
H53
Absalom
H413
in
H1004
zijn huis
H7200 H8804
, en zag
H4428
des konings
H6440
aangezicht
H3808
niet.
25
H1961 H8804
Nu was er
H3605
in gans
H3478
Israel
H3808
geen
H376
man
H3303
zo schoon
H53
als Absalom
H3966
, zeer
H1984 H8763
te prijzen
H4480
; van
H3709 H7272
zijn voetzool
H5704
af tot
H6936
zijn hoofdschedel
H1961 H8804
toe was er
H3808
geen
H3971
gebrek in hem.
26
H7218
En als hij zijn hoofd
H1548 H8763
beschoor
H1961 H8804
, (nu geschiedde het
H7093
ten einde
H3117
van elk
H3117
jaar
H834
, dat
H1548 H8762
hij het beschoor
H3588
, omdat
H5921
het hem
H3513 H8804
te zwaar was
H1548 H8765
, zo beschoor hij
H8254 H8804
het), zo woog
H8181
het haar
H7218
zijns hoofds
H3967
tweehonderd
H8255
sikkelen
H4428
, naar des konings
H68
gewicht.
27
H53
Ook werden Absalom
H7969
drie
H1121
zonen
H3205 H8735
geboren
H259
, en een
H1323
dochter
H8034
, welker naam
H8559
was Thamar
H1931
; deze
H1961 H8804
was
H802
een vrouw
H3303
, schoon
H4758
van aanzien.
28
H3427 H8799
Alzo bleef
H53
Absalom
H3117
twee
H8141
volle jaren
H3389
te Jeruzalem
H4428
, dat hij des konings
H6440
aangezicht
H3808
niet
H7200 H8804
zag.
29
H7971 H8799
Daarom zond
H53
Absalom
H413
tot
H3097
Joab
H853
, dat hij hem
H413
tot
H4428
den koning
H7971 H8800
zond
H14 H8804
; maar hij wilde
H3808
niet
H413
tot
H935 H8800
hem komen
H7971 H8799
. Zo zond hij
H5750
nog
H8145
ten anderen male
H14 H8804
; evenwel wilde hij
H3808
niet
H935 H8800
komen.
30
H559 H8799
Zo zeide hij
H413
tot
H5650
zijn knechten
H7200 H8798
: Ziet
H2513
, het stuk akkers
H3097
van Joab
H413
is aan
H3027
de zijde
H8184
van het mijne, en hij heeft gerst
H8033
daarop
H3212 H8798
; gaat heen
H3341 H8685
, en steekt het aan
H784
met vuur
H53
, en Absaloms
H5650
knechten
H3341 H0
staken
H2513
dat stuk akkers
H3341 H8686
aan
H784
met vuur.
31
H6965 H0
Toen maakte zich
H3097
Joab
H6965 H8799
op
H935 H8799
en kwam
H413
tot
H53
Absalom
H1004
in het huis
H559 H8799
, en zeide
H413
tot
H4100
hem: Waarom
H5650
hebben uw knechten
H2513
het stuk akkers
H834
, dat
H784
mijn is, met vuur
H3341 H8689
aangestoken?
32
H53
En Absalom
H559 H8799
zeide
H413
tot
H3097
Joab
H2009
: Zie
H413
, ik heb tot
H7971 H8804
u gezonden
H559 H8800
, zeggende
H935 H8798
: Kom
H2008
herwaarts
H853
, dat ik u
H413
tot
H4428
den koning
H7971 H8799
zende
H559 H8800
, om te zeggen
H4100
: Waarom
H4480
ben ik van
H1650
Gesur
H935 H8804
gekomen
H2896
? Het ware mij goed
H589
, dat ik
H5750
nog
H8033
daar
H6258
ware; nu dan
H6440
, laat mij het aangezicht
H4428
des konings
H7200 H8799
zien
H518
;
H3426
is er
H5771
dan nog een misdaad
H4191 H8689
in mij, zo dode hij mij.
33
H935 H8799
Toen ging
H3097
Joab
H413
in tot
H4428
den koning
H5046 H8686
, en zeide
H7121 H8799 H413
het hem aan. Toen riep hij
H53
Absalom
H935 H8799
, en hij kwam
H413
tot
H4428
den koning
H7812 H8691
in, en boog zich
H5921
voor hem op
H639
zijn aangezicht
H776
ter aarde
H4428
, voor des konings
H6440
aangezicht
H4428
; en de koning
H5401 H8799
kuste
H53
Absalom.