Isaiah 56:10 Cross References - DSV_Strongs
Proverbs 6:4-10
4
H5414 H0
Laat
H5869
uw ogen
H8142
geen slaap
H5414 H8799
toe
H6079
, noch uw oogleden
H8572
sluimering;
5
H5337 H8734
Red
H6643
u, als een ree
H3027
uit de hand
H6833
[des] [jagers], en als een vogel
H3027
uit de hand
H3353
des vogelvangers.
6
H3212 H8798
Ga
H5244
tot de mier
H6102
, gij luiaard
H7200 H8798
! zie
H1870
haar wegen
H2449 H8798
, en word wijs;
8
H3899
Haar brood
H3559 H8686
bereidt
H7019
in den zomer
H3978
, haar spijs
H103 H8804
vergadert
H7105
in den oogst.
Proverbs 24:30-34
30
H5674 H8804
Ik ging
H7704
voorbij den akker
H376 H6102
eens luiaards
H3754
, en voorbij den wijngaard
H2638 H3820
van een verstandeloos
H120
mens;
31
H5927 H8804
En ziet, hij was gans opgeschoten
H7063
van distelen
H6440
; zijn gedaante
H2738
was [met] netelen
H3680 H8795
bedekt
H68
, en zijn stenen
H1444
scheidsmuur
H2040 H8738
was afgebroken.
32
H2372 H8799
Als ik dat aanschouwde
H7896 H8799
, nam ik
H3820
het ter harte
H7200 H8804
; ik zag
H3947 H0
het, [en] nam
H4148
onderwijzing
H3947 H8804
aan;
Isaiah 29:10
Isaiah 52:8
Isaiah 58:1
Jeremiah 6:13-14
Jeremiah 14:13-14
13
H559 H8799
Toen zeide ik
H162
: Ach
H136
, Heere
H3069
HEERE
H5030
! zie, die profeten
H559 H8802
zeggen
H2719
hun: Gij zult geen zwaard
H7200 H8799
zien
H7458
, en gij zult geen honger
H571
hebben; maar Ik zal u een gewissen
H7965
vrede
H5414 H8799
geven
H4725
in deze plaats.
14
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H5030
tot mij: Die profeten
H5012 H8737
profeteren
H8267
vals
H8034
in Mijn Naam
H7971 H8804
; Ik heb hen niet gezonden
H6680 H8765
, noch hun bevel gegeven
H1696 H8765
, noch tot hen gesproken
H5012 H8693
; zij profeteren
H8267
ulieden een vals
H2377
gezicht
H7081
, en waarzegging
H457 H8675 H434
, en nietigheid
H8649
, en bedriegerij
H3820
huns harten.
Jeremiah 23:13-14
13
H8604
Ik heb wel ongerijmdheid
H7200 H8804
gezien
H5030
in de profeten
H8111
van Samaria
H1168
, [die] door Baal
H5012 H8694
, profeteerden
H5971
, en Mijn volk
H3478
Israel
H8582 H8686
verleidden.
14
H5030
Maar in de profeten
H3389
van Jeruzalem
H7200 H8804
zie Ik
H8186
afschuwelijkheid
H5003 H8800
; zij bedrijven overspel
H1980 H8800
, en gaan om
H8267
met valsheid
H2388 H8765
, en sterken
H3027
de handen
H7489 H8688
der boosdoeners
H7725 H8804
, opdat zij zich niet bekeren
H376
, een iegelijk
H7451
van zijn boosheid
H5467
; zij allen zijn Mij als Sodom
H3427 H8802
, en haar inwoners
H6017
als Gomorra.
Ezekiel 3:15-18
15
H935 H8799
En ik kwam
H1473
tot de weggevoerden
H8512
te Tel-abib
H5104
, die aan de rivier
H3529
Chebar
H3427 H8802
woonden
H3427 H8799
, en ik bleef
H3427 H8799
daar zij woonden
H3427 H8799
; ja, ik bleef
H8074 H8688
daar verbaasd
H8432
in het midden
H7651
van hen zeven
H3117
dagen.
16
H7097
Het gebeurde nu ten einde
H7651
van zeven
H3117
dagen
H1697
, dat het woord
H3068
des HEEREN
H559 H8800
tot mij geschiedde, zeggende:
17
H1121 H120
Mensenkind
H6822 H8802
! Ik heb u tot een wachter
H5414 H8804
gesteld
H1004
over het huis
H3478
Israels
H1697
; zo zult gij het woord
H6310
uit Mijn mond
H8085 H8804
horen
H2094 H8689
, en hen van Mijnentwege waarschuwen.
18
H7563
Als Ik tot den goddeloze
H559 H8800
zeg
H4191 H8800
: Gij zult den dood
H4191 H8799
sterven
H2094 H8689
, en gij waarschuwt
H1696 H8765
hem niet, en spreekt
H7563
niet, om den goddeloze
H7563
van zijn goddelozen
H1870
weg
H2094 H8687
te waarschuwen
H2421 H8763
, opdat gij hem in het leven behoudt
H7563
; die goddeloze
H5771
zal in zijn ongerechtigheid
H4191 H8799
sterven
H1818
, maar zijn bloed
H3027
zal Ik van uw hand
H1245 H8762
eisen.
Ezekiel 3:26-27
26
H3956
En Ik zal uw tong
H2441
aan uw gehemelte
H1692 H8686
doen kleven
H481 H8738
, dat gij stom worden zult
H3198 H8688
, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden
H376
man
H4805
; want zij zijn een wederspannig
H1004
huis.
27
H854
Maar als Ik met
H1696 H8763
u spreken zal
H6310
, zal Ik uw mond
H6605 H8799
opendoen
H559 H8804
, en gij zult tot hen zeggen
H559 H8804
: Zo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H8085 H8802
, wie hoort
H8085 H8799
, die hore
H2310
, en wie het laat
H2308 H8799
, die late
H4805
het; want zij zijn een wederspannig
H1004
huis.
Ezekiel 13:16
Ezekiel 33:6
6
H6822 H8802
Wanneer daarentegen de wachter
H2719
het zwaard
H7200 H8799
ziet
H935 H8802
komen
H8628 H8804
, en blaast
H7782
niet met de bazuin
H5971
, zodat het volk
H2094 H8737
niet is gewaarschuwd
H2719
; en het zwaard
H935 H8799
komt
H3947 H0
, en neemt
H5315
een ziel
H3947 H8799
uit hen weg
H5771
; die is [wel] in zijn ongerechtigheid
H3947 H8738
weggenomen
H1818
, maar zijn bloed
H3027
zal Ik van des hand
H6822 H8802
des wachters
H1875 H8799
eisen.
Hosea 4:6
6
H5971
Mijn volk
H1820
is uitgeroeid
H1847
, omdat het zonder kennis is
H1847
; dewijl gij de kennis
H3988
verworpen hebt
H3988
, heb Ik u ook verworpen
H3547
, dat gij Mij het priesterambt
H8451
niet zult bedienen; dewijl gij de wet
H430
uws Gods
H7911
vergeten hebt
H1121
, zal Ik ook uw kinderen
H7911
vergeten.
Hosea 9:7-8
7
H3117
De dagen
H6486
der bezoeking
H935
zijn gekomen
H3117
, de dagen
H7966
der vergelding
H935
zijn gekomen
H3478
; die van Israel
H3045
zullen het gewaar worden
H5030
; de profeet
H191
is een dwaas
H376
, de man
H7307
des geestes
H7696
is onzinnig
H7230
; om de grootheid
H5771
uwer ongerechtigheid
H4895
is de haat
H7227
ook groot.
Jonah 1:2-6
2
H6965 H8798
Maak u op
H3212 H8798
, ga
H413
naar
H1419
de grote
H5892
stad
H5210
Nineve
H7121 H8798
, en predik
H5921
tegen
H3588
haar; want
H7451
hunlieder boosheid
H5927 H8804
is opgeklommen
H6440
voor Mijn aangezicht.
3
H3124
Maar Jona
H6965 H8799
maakte zich op
H1272 H8800
om te vluchten
H8659
naar Tarsis
H4480
, van
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN
H3381 H8799
; en hij kwam af
H3305
te Jafo
H4672 H8799
, en vond
H591
een schip
H935 H8802
, gaande
H8659
naar Tarsis
H5414 H8799
, en hij gaf
H7939
de vracht
H3381 H8799
daarvan, en ging neder
H5973
in hetzelve, om met
H935 H8800
henlieden te gaan
H8659
naar Tarsis
H4480
, van
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN.
4
H3068
Maar de HEERE
H2904 H8689
wierp
H1419
een groten
H7307
wind
H413
op
H3220
de zee
H1961 H8799
; en er werd
H1419
een grote
H5591
storm
H3220
in de zee
H591
, zodat het schip
H2803 H8765
dacht
H7665 H8736
te breken.
5
H3372 H8799
Toen vreesden
H4419
de zeelieden
H2199 H8799
, en riepen
H376
een iegelijk
H413
tot
H430
zijn god
H2904 H8686
, en wierpen
H3627
de vaten
H834
, die
H591
in het schip
H413
waren, in
H3220
de zee
H4480 H5921
, om [het] van
H7043 H8687
dezelve te verlichten
H3124
; maar Jona
H3381 H8804
was nedergegaan
H413
aan
H3411
de zijden
H5600
van het schip
H7901 H8799
, en lag neder
H7290 H8735
, en was met een diepen slaap bevangen.
6
H7227 H2259
En de opperschipper
H7126 H8799
naderde
H413
tot
H559 H8799
hem, en zeide
H4100
tot hem: Wat
H7290 H8737
is u, gij hardslapende
H6965 H8798
? Sta op
H7121 H8798
, roep
H413
tot
H430
uw God
H194
, misschien
H430
zal die God
H6245 H8691
aan ons gedenken
H3808
, dat wij niet
H6 H8799
vergaan.
Nahum 3:18
Matthew 15:14
Matthew 23:16-26
16
G3759
Wee
G5213
u
G5185
, gij blinde
G3595
leidslieden
G3588
, die
G3004 G5723
zegt
G3739 G302
: Zo wie
G3660 G5661
gezworen zal hebben
G1722
bij
G3485
den tempel
G2076 G5748
, dat is
G3762
niets
G1161
; maar
G3739 G302
zo wie
G3660 G5661
gezworen zal hebben
G1722
bij
G5557
het goud
G3485
des tempels
G3784 G5719
, die is schuldig.
17
G3474
Gij dwazen
G2532
en
G5185
blinden
G1063
, want
G5101
wat
G2076 G5748
is
G3187
meerder
G5557
, het goud
G2228
, of
G3485
de tempel
G5557
, die het goud
G37 G5723
heiligt?
18
G2532
En
G3739 G1437
zo wie
G3660 G5661
gezworen zal hebben
G1722
bij
G2379
het altaar
G2076 G5748
, dat is
G3762
niets
G1161
; maar
G302
zo
G3739
wie
G3660 G5661
gezworen zal hebben
G1722
bij
G1435
de gave
G1883 G846
, die daarop
G3784 G5719
is, die is schuldig.
19
G3474
Gij dwazen
G2532
en
G5185
blinden
G1063
, want
G5101
wat
G3187
is meerder
G1435
, de gave
G2228
, of
G2379
het altaar
G1435
, dat de gave
G37 G5723
heiligt?
20
G3767
Daarom
G3660 G5660
wie zweert
G1722
bij
G2379
het altaar
G3660 G5719
, die zweert
G1722
bij
G846
hetzelve
G2532
, en
G1722
bij
G3956
al
G1883 G846
wat daarop is.
21
G2532
En
G3660 G5660
wie zweert
G1722
bij
G3485
den tempel
G3660 G5719
, die zweert
G1722
bij
G846
denzelven
G2532
, en
G1722
bij
G846
Dien
G2730 G5723
, Die daarin woont.
22
G2532
En
G3660 G5660
wie zweert
G1722
bij
G3772
den hemel
G3660 G5719
, die zweert
G1722
bij
G2362
den troon
G2316
Gods
G2532
, en
G1722
bij
G1883 G846
Dien, Die daarop
G2521 G5740
zit.
23
G3759
Wee
G5213
u
G1122
, gij Schriftgeleerden
G2532
en
G5330
Farizeen
G5273
, gij geveinsden
G3754
, want
G586 G5719
gij vertient
G2238
de munte
G2532
, en
G432
de dille
G2532
, en
G2951
den komijn
G2532
, en
G863 G5656
gij laat na
G926
het zwaarste
G3551
der wet
G2920
, [namelijk] het oordeel
G2532
, en
G1656
de barmhartigheid
G2532
, en
G4102
het geloof
G5023
. Deze dingen
G1163 G5713
moest men
G4160 G5658
doen
G2548
, en de andere
G3361
niet
G863 G5721
nalaten.
24
G5185
Gij blinde
G3595
leidslieden
G2971
, die de mug
G1368 G5723
uitzijgt
G1161
, en
G2574
den kemel
G2666 G5723
doorzwelgt.
25
G3759
Wee
G5213
u
G1122
, gij Schriftgeleerden
G2532
en
G5330
Farizeen
G5273
, gij geveinsden
G3754
, want
G2511 G5719
gij reinigt
G1855
het buitenste
G4221
des drinkbekers
G2532
, en
G3953
des schotels
G1161
, maar
G2081
van binnen
G1073 G5719
zijn zij vol
G1537
van
G724
roof
G2532
en
G192
onmatigheid.
Mark 13:34-37
34
G5613
Gelijk
G444
een mens
G590
, buiten 's lands reizende
G846
, zijn
G3614
huis
G863 G5631
verliet
G2532
, en
G846
zijn
G1401
dienstknechten
G1849
macht
G1325 G5631
gaf
G2532
, en
G1538
elk
G846
zijn
G2041
werk
G2532
, en
G2377
den deurwachter
G1781 G5662
gebood
G2443
, dat
G1127 G5725
hij zou waken;
35
G1127 G5720
Zo waakt
G3767
dan
G1063
(want
G1492 G5758
gij weet
G3756
niet
G4219
, wanneer
G2962
de heer
G3614
des huizes
G2064 G5736
komen zal
G3796
, [des] [avonds] laat
G2228
, of
G3317
ter middernacht
G2228
, of
G219
met het hanengekraai
G2228
, of
G4404
in den morgenstond);