DSV_Strongs(i)
4
H8034
Haar namen
H170
nu waren: Ohola
H1419
, de grootste
H172
, en Oholiba
H269
, haar zuster
H3205 H8799
; en zij werden de Mijne, en baarden
H1121
zonen
H1323
en dochteren
H8034
; dit waren haar namen
H8111
: Samaria
H170
is Ohola
H3389
, en Jeruzalem
H172
Oholiba.
5
H170
Ohola
H2181 H8799
nu hoereerde
H8478
, zijnde onder
H5689 H8799
Mij; en zij werd verliefd
H157 H8764
op haar boelen
H804
, op de Assyriers
H7138
, die nabij waren;
6
H3847 H8803
Bekleed
H8504
met hemelsblauw
H6346
, vorsten
H5461
en overheden
H2531
, altemaal gewenste
H970
jongelingen
H6571
, ruiteren
H7392 H8802
, rijdende
H5483
op paarden.
7
H5414 H8799
Alzo dreef zij
H8457
haar hoererijen
H4005
met dezelve, die allen de keure
H1121
der kinderen
H804
van Assur
H5689 H8804
waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was
H1544
, met al derzelver drekgoden
H2930 H8738
, verontreinigde zij zich.
8
H5800 H8804
Zij verliet
H8457
ook haar hoererijen
H4714
niet, [gebracht] uit Egypte
H5271
; want zij hadden bij haar in haar jeugd
H7901 H8804
gelegen
H1717
, en zij hadden de tepelen
H1331
haars maagdoms
H6213 H8765
betast
H8457
, en zij hadden hun hoererij
H8210 H8799
over haar uitgestort.
9
H5414 H8804
Daarom gaf Ik
H3027
haar in de hand
H157 H8764
van haar boelen
H3027
over, in de hand
H1121
der kinderen
H804
van Assur
H5689 H8804
, op dewelke zij verliefd was.
10
H1540 H8765
Dezen ontdekten
H6172
haar schaamte
H1121
, haar zonen
H1323
en haar dochteren
H3947 H8804
namen zij weg
H2026 H8804
, maar haar doodden zij
H2719
met het zwaard
H8034
; en zij kreeg een naam
H802
onder de vrouwen
H8196
, nadat men gerichten
H6213 H8804
over haar geoefend had.
11
H269
Als haar zuster
H172
, Oholiba
H7200 H8799
, [dit] zag
H7843 H8686
, zo verdierf zij
H5691
haar minne
H8457
nog meer dan zij, en haar hoererijen
H2183
meer dan de hoererijen
H269
van haar zuster.
12
H5689 H8804
Zij werd verliefd
H1121
op de kinderen
H804
van Assur
H6346
, de vorsten
H5461
en overheden
H7138
, die nabij
H3847 H8803
waren, bekleed
H4358
met volkomen sieraad
H6571
, ruiteren
H7392 H8802
, rijdende
H5483
op paarden
H2531
, altemaal gewenste
H970
jongelingen.
13
H7200 H8799
Toen zag Ik
H2930 H8738
, dat zij verontreinigd was
H8147
; zij hadden beiden
H259
enerlei
H1870
weg.
14
H3254 H0
Ja, zij deed
H8457
tot haar hoererijen
H3254 H8686
nog meer toe
H2707 H8794
; want toen zij geschilderde
H582
mannen
H7023
aan den wand
H7200 H8799
zag
H6754
, de beelden
H3778
der Chaldeen
H2710 H8803
, geschilderd
H8350
met menie,
15
H2289
Gegord
H232
met een gordel
H4975
aan hun lenden
H5628 H8803
, hebbende overvloedig
H2871
geverfde
H7218
[hoeden] op hun hoofden
H4758
, die allen in het aanzien
H7991
hoofdmannen
H1823
waren, [naar] de gelijkenis
H1121
der kinderen
H894
van Babel
H3778
, van Chaldea
H776
, het land
H4138
hunner geboorte;
16
H5689 H8799
Zo werd zij op dezelve verliefd
H4758
met het opzien
H5869
van haar ogen
H7971 H8799
, en zij zond
H4397
boden
H3778
tot hen, naar Chaldea.
17
H1121
De kinderen
H894
van Babel
H935 H8799
nu kwamen
H4904
tot haar in tot het leger
H1730
der minne
H2930 H8762
, en verontreinigden
H8457
haar met hun hoererij
H2930 H8799
; ook verontreinigde zij zich
H5315
met hen; daarna werd haar ziel
H3363 H8799
van hen afgetrokken.
18
H1540 H8762
Alzo ontdekte zij
H8457
haar hoererijen
H1540 H8762
, en ontdekte
H6172
haar schaamte
H5315
; toen werd Mijn ziel
H3363 H8799
van haar afgetrokken
H5315
, gelijk als Mijn ziel
H5361 H8804
was afgetrokken
H269
van haar zuster.
19
H7235 H8686
Doch zij vermenigvuldigde
H8457
haar hoererijen
H2142 H8800
, gedenkende
H3117
aan de dagen
H5271
van haar jeugd
H2181 H8804
, als zij gehoereerd had
H776
in het land
H4714
van Egypte.
20
H5689 H8799
En zij werd verliefd
H6370
meer dan derzelver bijwijven
H1320
, welker vlees
H1320
is [als] het vlees
H2543
der ezelen
H2231
, en welker vloed
H2231
is [als] de vloed
H5483
der paarden.
21
H6485 H8799
Alzo hebt gij weder opgehaald
H2154
de schandelijke daad
H5271
uwer jeugd
H4714
, als die van Egypte
H1717
uw tepelen
H6213 H8800
betastten
H7699
, vanwege de borsten
H5271
uwer jeugd.
22
H172
Daarom, o Oholiba
H559 H8804
! alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H157 H8764
: Zie, Ik zal uw boelen
H5315
, van welke uw ziel
H5361 H8804
is afgetrokken
H5782 H8688
, tegen u verwekken
H5439
, en Ik zal hen van rondom
H935 H8689
tegen u aanbrengen.
23
H1121
De kinderen
H894
van Babel
H3778
en alle Chaldeen
H6489
, Pekod
H7772
, en Soa
H6970
, en Koa
H1121
, [en] alle kinderen
H804
van Assur
H2531
met hen; gewenste
H970
jongelingen
H6346
, die allen vorsten
H5461
en overheden
H7991
zijn, hoofdmannen
H7121 H8803
en vermaarde
H5483
[lieden], die allen te paard
H7392 H8802
rijden.
24
H935 H8804
Die zullen tegen u komen
H2021
[met] karren
H7393
, wagenen
H1534
en wielen
H6951
, en met een vergadering
H5971
van volken
H6793
, rondassen
H4043
, en schilden
H6959
, en helmen
H5439
; zij zullen zich rondom
H7760 H8799
tegen u zetten
H6440
; en Ik zal voor hun aangezicht
H4941
het gericht
H5414 H8804
stellen
H8199 H8804
, en zij zullen u richten
H4941
naar hun rechten.
25
H7068
En Ik zal Mijn ijver
H5414 H8804
tegen u zetten
H2534
, dat zij in grimmigheid
H6213 H8804
met u zullen handelen
H639
; zij zullen uw neus
H241
en uw oren
H5493 H8686
afnemen
H319
, en het laatste
H2719
van u zal door het zwaard
H5307 H8799
vallen
H1121
; zij zullen uw zonen
H1323
en uw dochteren
H3947 H8799
wegnemen
H319
, en het laatste
H784
van u zal door het vuur
H398 H8735
verteerd worden.
26
H899
Zij zullen u ook uw klederen
H6584 H8689
uittrekken
H8597 H3627
, en uw sieraadtuig
H3947 H8804
wegnemen.
27
H2154
Zo zal Ik uw schandelijkheid
H7673 H8689
van u doen ophouden
H2184
, mitsgaders uw hoererij
H776 H4714
, [gebracht] uit Egypteland
H5869
; en gij zult uw ogen
H5375 H8799
naar hen niet opheffen
H4714
, en aan Egypte
H2142 H8799
niet meer gedenken.
28
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5414 H8802
: Zie, Ik zal u overgeven
H3027
in de hand
H8130 H8804
dergenen, die gij haat
H3027
, in de hand
H5315
dergenen, van dewelken uw ziel
H5361 H8804
is afgetrokken.
29
H6213 H8804
Die zullen met u handelen
H8135
uit haat
H3018
, en al uw arbeid
H3947 H8804
wegnemen
H5903
, en u naakt
H6181
en bloot
H5800 H8804
laten
H6172 H2183
, dat uw hoerenschaamte
H1540 H8738
ontdekt worde
H2154
, mitsgaders uw schandelijkheid
H8457
en uw hoererijen.
30
H6213 H8800
Deze dingen zal men u doen
H1471
, dewijl gij de heidenen
H2181 H8800 H310
nagehoereerd hebt
H1544
, [en] omdat gij u met hun drekgoden
H2930 H8738
verontreinigd hebt.
31
H1870
In den weg
H269
uwer zuster
H1980 H8804
hebt gij gewandeld
H3563
, daarom zal Ik haar beker
H3027
in uw hand
H5414 H8804
geven.
32
H559 H8804
Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3563
: Gij zult den beker
H269
uwer zuster
H8354 H8799
drinken
H6013
, die diep
H7342
en wijd
H6712
is; gij zult tot belaching
H3933
en spot
H3557 H0
worden; [de] [beker] houdt
H4767
veel
H3557 H8687
in.
33
H7943
Van dronkenschap
H3015
en jammer
H4390 H8735
zult gij vol worden
H3563
; de beker
H269
van uw zuster
H8111
Samaria
H3563
is een beker
H8047
der verwoesting
H8077
en der eenzaamheid.
34
H8354 H8804
Gij zult hem drinken
H4680 H8804
en uitzuigen
H2789
, en zijn scherven
H1633 H8762
zult gij brijzelen
H7699
, en uw borsten
H5423 H8762
zult gij afrukken
H1696 H8765
; want Ik heb het gesproken
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
35
H559 H8804
Daarom, alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H7911 H8804
: Omdat gij Mijner vergeten
H310
, en Mij achter
H1458
uw rug
H7993 H8686
geworpen hebt
H5375 H8798
, zo draagt gij
H2154
ook uw schandelijkheid
H8457
en uw hoererijen.
36
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H1121 H120
tot mij: Mensenkind
H170
! zoudt gij Ohola
H172
en Oholiba
H8199 H8799
recht geven
H5046 H8685
? Ja, vertoon
H8441
haar haar gruwelen.
37
H5003 H8765
Want zij hebben overspel gedaan
H1818
, en er is bloed
H3027
in haar handen
H1544
; en zij hebben met haar drekgoden
H5003 H8765
overspel gedaan
H1121
; daartoe hebben zij ook haar kinderen
H3205 H8804
, die zij Mij gebaard hadden
H5674 H8689
, voor hen [door] [het] [vuur] laten doorgaan
H402
, tot spijze.
38
H6213 H8804
Nog hebben zij Mij dit gedaan
H4720
; zij hebben Mijn heiligdom
H3117
ten zelven dage
H2930 H8765
verontreinigd
H7676
, en Mijn sabbatten
H2490 H8765
ontheiligd.
39
H1121
Want als zij hun kinderen
H1544
hun drekgoden
H7819 H8800
geslacht hadden
H935 H8799
, zo kwamen zij
H3117
op dienzelven dag
H4720
in Mijn heiligdom
H2490 H8763
, om dat te ontheiligen
H6213 H8804
; en ziet, alzo hebben zij gedaan
H8432
in het midden
H1004
van Mijn huis.
40
H637
Dit is er ook
H7971 H8799
, dat zij gezonden hebben
H582
tot mannen
H4801
, die van verre
H935 H8802
zouden komen
H4397
; tot dewelken als een bode
H7971 H8803
gezonden was
H935 H8804
, ziet, zo kwamen zij
H7364 H8804
, voor dewelken gij u wiest
H5869
, uw ogen
H3583 H8804
blankettet
H5716
en u met sieraad
H5710 H8804
versierdet;
41
H3427 H8804
En gij zat
H3520
op een heerlijk
H4296
bed
H6440
, voor
H7979
hetwelk een tafel
H6186 H8803
toegericht was
H7004
, en op hetwelk gij Mijn reukwerk
H8081
en Mijn olie
H7760 H8804
gezet hadt.
42
H6963
Als nu het geruis
H1995
der menigte
H7961
daarop stil
H582
was, zo [zonden] [zij] tot mannen
H7230
uit de menigte
H120
der mensen
H5436 H8675 H5433 H8802
, [en] daar werden wijnzuipers
H935 H8716
aangebracht
H4057
uit de woestijn
H5414 H8799
; die deden
H6781
armringen
H3027
aan haar handen
H8597
, en een sierlijke
H5850
kroon
H7218
op haar hoofden.
43
H559 H8799
Toen zeide Ik
H5004
van deze, die [van] overspelerijen
H1087
verouderd was
H2181 H8799
: Nu zullen zij hoereren
H8457
de hoererijen dezer [hoer], en die [ook].
44
H935 H8799
En men ging
H935 H8800
tot haar in, gelijk men ingaat
H802
tot een vrouw
H2181 H8802
, die een hoer is
H935 H8804
; alzo gingen zij
H170
in tot Ohola
H172
en tot Oholiba
H2154
, die schandelijke
H802
vrouwen.
45
H6662
Rechtvaardige
H582
mannen
H8199 H8799
dan, die zullen haar richten
H4941
[naar] het recht
H5003 H8802
der overspeelsters
H4941
, en [naar] het recht
H8210 H8802 H1818
der bloedvergietsters
H5003 H8802
; want zij zijn overspeelsters
H1818
, en bloed
H3027
is in haar handen.
46
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6951
: Ik zal een vergadering
H5927 H8687
tegen haar doen opkomen
H2189
, en zal ze ter beroering
H957
en ten roof
H5414 H8800
overgeven.
47
H6951
En de vergadering
H68
zal ze met stenen
H7275 H8804
stenigen
H2719
, en dezelve met hun zwaarden
H1254 H8763
nederhouwen
H1121
; haar zonen
H1323
en haar dochteren
H2026 H8799
zullen zij doden
H1004
, en haar huizen
H784
met vuur
H8313 H8799
verbranden.