DSV_Strongs(i)
2
H1121 H120
Gij nu, mensenkind
H1818 H5892
, zoudt gij der bloedstad
H8199 H8799
recht geven
H8199 H8799
? Zoudt gij haar recht geven
H3045 H8689
? Ja, maak haar bekend
H8441
al haar gruwelen.
3
H559 H8804
En zeg
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5892
: O stad
H8432
, die in haar midden
H1818
bloed
H8210 H8802
vergiet
H6256
, opdat haar tijd
H935 H8800
kome
H1544
, en drekgoden
H6213 H8804
tegen zichzelve maakt
H2930 H8800
, om zich te verontreinigen!
4
H1818
Door uw bloed
H8210 H8804
, dat gij vergoten hebt
H816 H8804
, zijt gij schuldig geworden
H1544
, en met uw drekgoden
H6213 H8804
, die gij gemaakt hebt
H2930 H8804
, hebt gij u verontreinigd
H3117
, en hebt uw dagen
H7126 H8686
doen naderen
H8141
, en zijt tot uw jaren
H935 H8799
gekomen
H1471
; daarom heb Ik u den heidenen
H5414 H8804
overgegeven
H2781
[tot] een smaad
H776
, en allen landen
H7048
[tot] een spot.
5
H7138
Die nabij
H7350
en verre
H7046 H8691
van u zijn, zullen u bespotten
H2931
, gij onreine
H8034
van naam
H7227
en vol
H4103
van onrust!
6
H5387
Ziet, de vorsten
H3478
Israels
H376
zijn in u geweest, een ieder
H2220
naar zijn kracht
H1818
, om bloed
H8210 H8800
te vergieten.
7
H1
Vader
H517
en moeder
H7043 H8689
hebben zij in u licht geacht
H1616
; met den vreemdeling
H8432
hebben zij in het midden
H6233
van u door verdrukking
H6213 H8804
gehandeld
H3490
; zij hebben in u den wees
H490
en de weduwe
H3238 H8689
verdrukt.
8
H6944
Mijn heilige dingen
H959 H8804
hebt gij veracht
H7676
, en Mijn sabbatten
H2490 H8765
hebt gij ontheiligd.
9
H582 H7400
Achterklappers
H1818
zijn in u geweest om bloed
H8210 H8800
te vergieten
H2022
, en in u hebben zij op de bergen
H398 H8804
gegeten
H2154
, zij hebben schandelijkheid
H8432
in het midden
H6213 H8804
van u gedaan.
10
H6172
Men heeft de schaamte
H1
des vaders
H1540 H8765
in u ontdekt
H2931
; die onrein
H5079
was door afzondering
H6031 H8765
, hebben zij in u verkracht.
11
H376
Daartoe heeft de een
H8441
gruwel
H6213 H8804
gedaan
H7453
met zijns naasten
H802
huisvrouw
H376
, en een ander
H3618
heeft zijns zoons vrouw
H2154
met schandelijkheid
H2930 H8765
verontreinigd
H376
; nog een ander
H269
heeft in u zijn zuster
H1
, zijns vaders
H1323
dochter
H6031 H8765
; verkracht.
12
H7810
Zij hebben geschenken
H3947 H8804
in u genomen
H1818
, om bloed
H8210 H8800
te vergieten
H5392
; woeker
H8636
en overwinst
H3947 H8804
hebt gij genomen
H1214 H8762
, en gij hebt gierigheid gepleegd
H7453
aan uw naaste
H6233
door verdrukking
H7911 H8804
; maar gij hebt Mijner vergeten
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
13
H3709
Ziet dan, Ik heb Mijn hand
H5221 H8689
geslagen
H1215
, om uw gierigheid
H6213 H8804
, die gij bedreven hebt
H1818
, en om uw bloed
H8432
, die in het midden van u geweest zijn.
14
H3820
Zal uw hart
H5975 H8799
bestaan
H3027
? zullen uw handen
H2388 H8799
sterk zijn
H3117
, in de dagen
H6213 H8802
, als Ik met u handelen zal
H3068
? Ik, de HEERE
H1696 H8765
, heb het gesproken
H6213 H8804
, en zal het doen.
15
H6327 H8689
En Ik zal u verstrooien
H1471
onder de heidenen
H2219 H8765
, en u verspreiden
H776
in de landen
H2932
, en uw ontreinigheid
H8552 H8689
uit u verteren.
16
H2490 H8738 H8676 H5157 H8765
Zo zult gij in u ontheiligd zijn
H5869
voor de ogen
H1471
der heidenen
H3045 H8804
; en gij zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
18
H1121 H120
Mensenkind
H1004
, die van het huis
H3478
Israels
H5509
zijn Mij tot schuim
H5178
geworden; zij zijn allen koper
H913
, of tin
H1270
, of ijzer
H5777
, of lood
H8432
, in het midden
H3564
des ovens
H5509 H3701
; zilverschuim zijn zij geworden.
19
H559 H8804
Daarom, alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5509
: Omdat gijlieden allen tot schuim
H8432
geworden zijt, daarom ziet, Ik zal u in het midden
H3389
van Jeruzalem
H6908 H8802
vergaderen.
20
H3701
[Gelijk] zilver
H5178
, of koper
H1270
, of ijzer
H5777
, of lood
H913
, of tin
H8432
in het midden
H3564
eens ovens
H6910
vergaderd wordt
H784
, om het vuur
H5301 H8800
daarover op te blazen
H5413 H8687
, opdat men het smelte
H6908 H8799
; alzo zal Ik ulieden vergaderen
H639
in Mijn toorn
H2534
, en in Mijn grimmigheid
H3240 H8689
daar laten
H5413 H8689
, en smelten.
21
H3664 H8765
Ja, Ik zal u bijeenbrengen
H5301 H8804
, en zal op u blazen
H784
in het vuur
H5678
Mijner verbolgenheid
H8432
, dat gij in het midden
H5413 H8738
van haar zult gesmolten worden.
22
H3701
Gelijk het zilver
H8432
in het midden
H3564
des ovens
H2046
gesmolten wordt
H8432
, alzo zult gijlieden in het midden
H5413 H8714
van haar gesmolten worden
H3045 H8804
; en gij zult weten
H3068
, dat Ik, de HEERE
H2534
, Mijn grimmigheid
H8210 H8804
over u uitgegoten heb.
24
H1121 H120
Mensenkind
H559 H8798
, zeg
H776
tot haar; Gij zijt een land
H2891 H8794
, dat niet gereinigd is
H1656
, [dat] zijn plasregen
H3117
niet [heeft] [gehad] ten dage
H2195
der gramschap.
25
H7195
De verbintenis
H5030
harer profeten
H8432
is in het midden
H7580 H8802
van haar als een brullende
H738
leeuw
H2964
, die een roof
H2963 H8802
rooft
H398 H8804
; zij eten
H5315
de zielen
H2633
op, den schat
H3366
en het kostelijke
H3947 H8799
nemen zij weg
H490
; haar weduwen
H7235 H8689
vermenigvuldigen zij
H8432
in het midden van haar.
26
H3548
Haar priesters
H8451
doen Mijn wet
H2554 H8804
geweld aan
H2490 H8762
, en zij ontheiligen
H6944
Mijn heilige dingen
H6944
; tussen het heilige
H2455
en het onheilige
H914 H8689
maken zij geen onderscheid
H2931
, en [het] [verschil] tussen het onreine
H2889
en reine
H3045 H8689
geven zij niet te kennen
H5956 H8689
; daartoe verbergen zij
H5869
hun ogen
H7676
van Mijn sabbatten
H8432
; ja, Ik word in het midden
H2490 H8735
van hen ontheiligd.
27
H8269
Haar vorsten
H7130
zijn in het midden
H2061
van haar als wolven
H2964
, die een roof
H2963 H8802
roven
H1818
, om bloed
H8210 H8800
te vergieten
H5315
, [en] om zielen
H6 H8763
te verderven
H1215
; opdat zij gierigheid
H1214 H8800
zouden plegen.
28
H5030
Haar profeten
H2902 H8804
nu pleisteren
H8602
hen met loze
H2374
kalk; ziende
H7723
ijdelheid
H3577
en hun leugen
H7080 H8802
voorzeggende
H559 H8802
, zeggende
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3068
! en de HEERE
H1696 H8765
heeft niet gesproken.
29
H5971
Het volk
H776
des lands
H6231 H8804
pleegt
H6233
enkel verdrukking
H1497 H8804
, en bedrijft
H1498
enkel roverij
H3238 H8689
, ook onderdrukken zij
H6041
den ellendige
H34
en nooddruftige
H1616
, en den vreemdeling
H6231 H8804
verdrukken zij
H4941
zonder recht.