Isaiah 65

DSV_Strongs(i)
  1 H1875 H8738 Ik ben gevonden H3808 van hen, die [naar] [Mij] niet H7592 H8804 vraagden H4672 H8738 ; Ik ben gevonden H3808 van degenen, die Mij niet H1245 H8765 zochten H1471 ; tot het volk H8034 , dat naar Mijn Naam H7121 H8795 niet genoemd was H559 H8804 , heb Ik gezegd: Ziet, [hier] ben Ik, ziet, [hier] ben Ik.
  2 H3027 Ik heb Mijn handen H6566 H8765 uitgebreid H3117 , den gansen dag H5637 H8802 tot een wederstrevig H5971 volk H1980 H8802 , die wandelen H1870 op een weg H2896 , die niet goed H310 is, naar H4284 hun [eigen] gedachten.
  3 H5971 Een volk H8548 , Mij geduriglijk H3707 H8688 tergende H6440 in Mijn aangezicht H1593 , in hoven H2076 H8802 offerende H6999 H8764 , en rokende H3843 op tichelstenen;
  4 H3427 H8802 Zittende H6913 bij de graven H3885 H8799 , zo vernachten zij H5341 H8803 bij degenen, die bewaard worden H398 H8802 , etende H2386 H1320 zwijnenvlees H4839 H8675 H6564 , en er is sap H6292 van gruwelijke H3627 dingen in hun vaten.
  5 H559 H8802 Die daar zeggen H7126 H8798 : Houd u H5066 H8799 tot uzelven, en naak H6942 H8804 tot mij niet, want ik ben heiliger H6227 dan gij. Deze zijn een rook H639 in Mijn neus H784 , een vuur H3117 , den gansen dag H3344 H8802 brandende.
  6 H6440 Ziet, het is voor Mijn aangezicht H3789 H8803 geschreven H2814 H8799 ; Ik zal niet zwijgen H7999 H8765 , maar Ik zal vergelden H2436 , ja, in hun boezem H7999 H8765 zal Ik vergelden;
  7 H5771 Uw ongerechtigheden H1 , en uwer vaderen H5771 ongerechtigheden H3162 tegelijk H559 H8804 , zegt H3068 de HEERE H6999 H8765 , die gerookt hebben H2022 op de bergen H2778 H8765 , en Mij smaadheid aangedaan hebben H1389 op de heuvelen H7223 ; daarom zal Ik hun vorig H6468 werkloon H2436 in hun boezem H4058 H8804 weder toemeten.
  8 H559 H8804 Alzo zegt H3068 de HEERE H8492 : Gelijk wanneer men most H811 in een bos druiven H4672 H8735 vindt H559 H8804 , men zegt H7843 H8686 : Verderf H1293 ze niet, want er is een zegen H5650 in; alzo zal Ik het om Mijner knechten H6213 H8799 wil doen H7843 H8687 , dat Ik hen niet allen verderve.
  9 H2233 En Ik zal zaad H3290 uit Jakob H3318 H8689 voortbrengen H3063 , en uit Juda H3423 H8802 een erfbezitter H2022 van Mijn bergen H972 ; en Mijn uitverkorenen H3423 H8804 zullen het erfelijk bezitten H5650 , en Mijn knechten H7931 H8799 zullen aldaar wonen.
  10 H8289 En Saron H5116 H6629 zal tot een schaapskooi H6010 worden, en het dal H5911 van Achor H1241 H7258 tot een runderleger H5971 , voor Mijn volk H1875 H8804 , dat Mij gezocht heeft.
  11 H5800 H8802 Maar gij verlaters H3068 des HEEREN H7913 , gij vergeters H2022 van den berg H6944 Mijner heiligheid H6186 H8802 , gij aanrichters H7979 ener tafel H1409 H8677 H1408 voor die bende H4390 H8764 , en gij opvullers H4469 des dranks H4507 voor dat getal!
  12 H2719 Ik zal ulieden ook ten zwaarde H4487 H8804 tellen H2874 , dat gij allen u ter slachting H3766 H8799 zult krommen H7121 H8804 , omdat Ik geroepen heb H6030 H8804 , maar gij hebt niet geantwoord H1696 H8765 , Ik gesproken heb H8085 H8804 , maar gij hebt niet gehoord H6213 H8799 , maar hebt gedaan H7451 , dat kwaad H5869 was in Mijn ogen H977 H8804 , en hebt verkoren H2654 H8804 hetgeen, waaraan Ik geen lust heb.
  13 H559 H8804 Daarom zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5650 alzo: Ziet, Mijn knechten H398 H8799 zullen eten H7456 H8799 , doch gijlieden zult hongeren H5650 ; ziet, Mijn knechten H8354 H8799 zullen drinken H6770 H8799 , doch gijlieden zult dorsten H5650 ; ziet, Mijn knechten H8055 H8799 zullen blijde zijn H954 H8799 , doch gijlieden zult beschaamd zijn.
  14 H5650 Ziet, Mijn knechten H7442 H8799 zullen juichen H2898 van goeder H3820 harte H6817 H8799 , maar gijlieden zult schreeuwen H3511 van weedom H3820 des harten H7667 , en van verbreking H7307 des geestes H3213 H8686 zult gij huilen.
  15 H8034 En gijlieden zult uw naam H972 Mijn uitverkorenen H7621 tot een vervloeking H3240 H8689 laten H136 ; en de Heere H3069 HEERE H4191 H8689 zal ulieden doden H5650 , maar Zijn knechten H312 zal Hij met een anderen H8034 naam H7121 H8799 noemen;
  16 H1288 H8693 Zodat, wie zich zegenen zal H776 op aarde H1288 H8691 , die zal zich zegenen H430 in den God H543 der waarheid H7650 H8737 ; en wie zal zweren H776 op aarde H7650 H8735 , die zal zweren H430 bij den God H543 der waarheid H7223 , omdat de vorige H6869 benauwdheden H7911 H8738 zullen vergeten zijn H5869 , en omdat zij voor Mijn ogen H5641 H8738 verborgen zijn.
  17 H1254 H8802 Want ziet, Ik schep H2319 nieuwe H8064 hemelen H2319 en een nieuwe H776 aarde H7223 ; en de vorige H2142 H8735 dingen zullen niet [meer] gedacht worden H3820 , en zullen in het hart H5927 H8799 niet opkomen.
  18 H7797 H8798 Maar weest gijlieden vrolijk H1523 H8798 , en verheugt u H5703 tot in der eeuwigheid H1254 H8802 [in] hetgeen Ik schep H1254 H8802 ; want ziet, Ik schep H3389 Jeruzalem H1525 een verheuging H5971 , en haar volk H4885 een vrolijkheid.
  19 H1523 H8804 En Ik zal Mij verheugen H3389 over Jeruzalem H7797 H8804 , en vrolijk zijn H5971 over Mijn volk H8085 H8735 ; en in haar zal niet meer gehoord worden H6963 de stem H1065 der wening H6963 , noch de stem H2201 des geschreeuws.
  20 H5764 Van daar zal niet meer wezen een zuigeling H3117 van [weinig] dagen H2205 , noch een oud man H3117 , die zijn dagen H4390 H8762 niet zal vervullen H5288 ; want een jongeling H4191 H8799 zal sterven H3967 , honderd H8141 jaren H1121 oud H2398 H8802 zijnde, maar een zondaar H3967 , honderd H8141 jaren H1121 oud H7043 H8792 zijnde, zal vervloekt worden.
  21 H1004 En zij zullen huizen H1129 H8804 bouwen H3427 H8804 en bewonen H3754 , en zij zullen wijngaarden H5193 H8804 planten H6529 , en derzelver vrucht H398 H8804 eten.
  22 H1129 H8799 Zij zullen niet bouwen H312 , dat het een ander H3427 H8799 bewone H5193 H8799 ; zij zullen niet planten H312 , dat het een ander H398 H8799 ete H3117 , want de dagen H5971 Mijns volks H3117 zullen zijn als de dagen H6086 eens booms H972 , en Mijn uitverkorenen H4639 zullen het werk H3027 hunner handen H1086 H8762 verslijten.
  23 H7385 Zij zullen niet tevergeefs H3021 H8799 arbeiden H3205 H8799 , noch baren H928 ter verstoring H2233 ; want zij zijn het zaad H1288 H8803 der gezegenden H3068 des HEEREN H6631 , en hun nakomelingen met hen.
  24 H7121 H8799 En het zal geschieden, eer zij roepen H6030 H8799 , zo zal Ik antwoorden H1696 H8764 ; terwijl zij nog spreken H8085 H8799 , zo zal Ik horen.
  25 H2061 De wolf H2924 en het lam H259 zullen te zamen H7462 H8799 weiden H738 , en de leeuw H8401 zal stro H398 H8799 eten H1241 als een rund H6083 , en stof H3899 zal de spijze H5175 der slang H7489 H8686 zijn; zij zullen geen kwaad doen H7843 H8686 noch verderven H6944 op Mijn gansen heiligen H2022 berg H559 H8804 , zegt H3068 de HEERE.