DSV_Strongs(i)
1
H6224
In het tiende
H8141
jaar
H6224
, in de tiende
H8147 H6240
[maand], op den twaalfden
H2320
der maand
H3068
, geschiedde des HEEREN
H1697
woord
H559 H8800
tot mij, zeggende:
2
H1121 H120
Mensenkind
H7760 H8798
! zet
H6440
uw aangezicht
H6547
tegen Farao
H4428
, den koning
H4714
van Egypte
H5012 H8734
, en profeteer
H4714
tegen hem, en tegen het ganse Egypte.
3
H1696 H8761
Spreek
H559 H8804
en zeg
H559 H8804
: Zo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6547
: Zie, Ik [wil] aan u, o Farao
H4428
, koning
H4714
van Egypte
H1419
! dien groten
H8577
zeedraak
H8432
, die in het midden
H2975
zijner rivieren
H7257 H8802
ligt
H559 H8804
; die daar zegt
H2975
: Mijn rivier
H6213 H8804
is de mijne, en ik heb [die] voor mij gemaakt.
4
H2397 H8676 H2397
Maar Ik zal haken
H3895
in uw kaken
H5414 H8804
doen
H1710
, en den vis
H2975
uwer rivieren
H7193
aan uw schubben
H1692 H8689
doen kleven
H8432
; en Ik zal u uit het midden
H2975
uwer rivieren
H5927 H8689
optrekken
H1710
, en al de vis
H2975
uwer rivieren
H7193
zal aan uw schubben
H1692 H8799
kleven.
5
H5203 H8804
En Ik zal u verlaten
H4057
in de woestijn
H1710
, u en al den vis
H2975
uwer rivieren
H6440
; op het open
H7704
veld
H5307 H8799
zult gij vallen
H622 H8735
; gij zult niet verzameld
H6908 H8735
noch vergaderd worden
H2416
; aan het gedierte
H776
der aarde
H5775
en aan het gevogelte
H8064
des hemels
H402
heb Ik u ter spijze
H5414 H8804
gegeven.
6
H3427 H8802
En al de inwoners
H4714
van Egypte
H3045 H8804
zullen weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H1004
ben, omdat zij den huize
H3478
Israels
H4938 H7070
een rietstaf geweest zijn.
7
H3709
Als zij u bij uw hand
H8610 H8800
grepen
H7533 H8735
, zo werdt gij gebroken
H1234 H8804
, en spleet
H3802
hun alle zijden
H8172 H8736
; en als zij op u leunden
H7665 H8735
, zo werdt gij verbroken
H4975
, en liet alle lenden
H5976 H8689
op zichzelven staan.
8
H559 H8804
Daarom zo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H2719
: Zie, Ik zal het zwaard
H935 H8688
over u brengen
H120
, en Ik zal uit u mens
H929
en beest
H3772 H8689
uitroeien.
9
H776 H4714
En Egypteland
H8077
zal worden tot een wildernis
H2723
en woestheid
H3045 H8804
, en zij zullen weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H559 H8804
ben; omdat hij zegt
H2975
: De rivier
H6213 H8804
is mijn, en ik heb [die] gemaakt.
10
H2975
Daarom, zie, Ik [wil] aan u en aan uw rivier
H776 H4714
; en Ik zal Egypteland
H5414 H8804
stellen
H2721
tot woeste
H2723
wilde
H8077
eenzaamheden
H4024
, van den toren
H5482
van Syene
H1366
af, tot aan de landpale
H3568
van Morenland.
11
H7272 H120
Geen mensenvoet
H5674 H8799
zal door hetzelve doorgaan
H7272 H929
, en geen beestenvoet
H5674 H8799
zal door hetzelve doorgaan
H705
, en het zal veertig
H8141
jaren
H3427 H8799
onbewoond zijn.
12
H776 H4714
Want Ik zal Egypteland
H5414 H8804
stellen
H8077
[tot] een verwoesting
H8432
in het midden
H8074 H8737
der verwoeste
H776
landen
H5892
, en zijn steden
H8077
zullen een woestheid
H8432
zijn in het midden
H2717 H8716
der verwoeste
H5892
steden
H705
, veertig
H8141
jaren
H4714
; en Ik zal de Egyptenaars
H6327 H8689
verstrooien
H1471
onder de heidenen
H2219 H8765
, en zal hen verspreiden
H776
in de landen.
13
H559 H8804
Maar zo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H7093
: Ten einde
H705
van veertig
H8141
jaren
H4714
zal Ik de Egyptenaars
H6908 H8762
vergaderen
H5971
uit de volken
H6327 H8738
, waarhenen zij verstrooid zijn geworden.
14
H7622
En Ik zal de gevangenis
H4714
der Egyptenaren
H7725 H8804
wenden
H7725 H8689
, en hen wederbrengen
H776
in het land
H6624
van Pathros
H776
, in het land
H4351
huns koophandels
H8217
; en aldaar zullen zij een nederig
H4467
koninkrijk zijn.
15
H8217
En het zal nederiger
H4467
zijn dan de [andere] koninkrijken
H5375 H8691
, en zich niet meer verheffen
H1471
boven de heidenen
H4591 H8689
; want Ik zal hen verminderen
H7287 H8800
, dat zij niet zullen heersen
H1471
over de heidenen.
16
H1004
En het zal den huize
H3478
Israels
H4009
niet meer zijn tot een vertrouwen
H5771
, dat der ongerechtigheid
H2142 H8688
doet gedenken
H310
, wanneer zij naar
H6437 H8800
henlieden omzien
H3045 H8804
; maar zij zullen weten
H136
, dat Ik de Heere
H3069
HEERE ben.
17
H7651
Voorts gebeurde het in het zeven
H6242
en twintigste
H8141
jaar
H7223
, in de eerste
H259
[maand], op den eersten
H2320
der maand
H1697
, [dat] het woord
H3068
des HEEREN
H559 H8800
tot mij geschiedde, zeggende:
18
H1121 H120
Mensenkind
H5019
! Nebukadrezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H2428
, heeft zijn heir
H1419
een groten
H5656
dienst
H5647 H8689
doen dienen
H6865
tegen Tyrus
H7218
; alle hoofden
H7139 H8716
zijn kaal geworden
H3802
, en alle zijden
H4803 H8803
zijn uitgeplukt
H2428
; en noch hij, noch zijn heir
H7939
heeft loon
H6865
gehad vanwege Tyrus
H5656
, voor den dienst
H5647 H8804
, dien hij tegen haar gediend heeft.
19
H559 H8804
Daarom, zo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5019
: Zie, Ik zal Nebukadrezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H776 H4714
, Egypteland
H5414 H8802
geven
H1995
; en hij zal deszelfs menigte
H5375 H8804
wegvoeren
H7998
, en deszelfs buit
H7997 H8804
buiten
H957
, en deszelfs roof
H962 H8804
roven
H7939
, en het zal het loon
H2428
zijn voor zijn heir.