DSV_Strongs(i)
1
H1732
En David
H1696 H8762
sprak
H1697
de woorden
H2063
dezes
H7892
lieds
H3068
tot den HEERE
H3117
, ten dage
H3068
als de HEERE
H853
hem
H5337 H8689
verlost had
H4880
uit
H3709
de hand
H3605
van al
H341 H8802
zijn vijanden
H4480
, en uit
H3709
de hand
H7586
van Saul.
2
H559 H8799
Hij zeide
H3068
dan: De HEERE
H5553
is mij mijn Steenrots
H4686
, en mijn Burg
H6403 H8764
, en mijn Uithelper.
3
H430
God
H6697
is mijn Rots
H2620 H8799
, ik zal op Hem betrouwen
H4043
; mijn Schild
H7161
en de Hoorn
H3468
mijns heils
H4869
, mijn Hoog Vertrek
H4498
en mijn Toevlucht
H3467 H8688
, mijn Verlosser
H2555
! Van geweld
H3467 H8686
hebt Gij mij verlost!
4
H7121 H8799
Ik riep
H3068
den HEERE
H1984 H8794
aan, Die te prijzen is
H3467 H8735
, en ik werd verlost
H4480
van
H341 H8802
mijn vijanden.
5
H3588
Want
H4867
baren
H4194
des doods
H661 H8804
hadden mij omvangen
H5158
; beken
H1100
Belials
H1204 H8762
verschrikten mij.
6
H2256
Banden
H7585
der hel
H5437 H8804
omringden
H4170
mij; strikken
H4194
des doods
H6923 H8765
bejegenden mij.
7
H6862
Als mij bange
H7121 H8799
was, riep ik
H3068
den HEERE
H7121 H8799
aan, en riep
H413
tot
H430
mijn God
H8085 H8799
; en Hij hoorde
H6963
mijn stem
H4480
uit
H1964
Zijn paleis
H7775
, en mijn geroep
H241
[kwam] in Zijn oren.
8
H1607 H8691 H8675 H1607 H8799
Toen daverde
H7493 H8799
en beefde
H776
de aarde
H4146
; de fondamenten
H8064
des hemels
H7264 H8799
beroerden zich
H1607 H8691
, en daverden
H3588
, omdat
H2734 H8804
Hij ontstoken was.
9
H6227
Rook
H5927 H8804
ging op
H4480
van
H639
Zijn neus
H784
, en een vuur
H6310
uit Zijn mond
H398 H8799
verteerde
H1513
; kolen
H4480
werden daarvan
H1197 H8804
aangestoken.
10
H5186 H8799
En Hij boog
H8064
den hemel
H3381 H8799
, en daalde neder
H6205
; en donkerheid
H8478
was onder
H7272
Zijn voeten.
11
H7392 H8799
En Hij voer
H5921
op
H3742
een cherub
H5774 H8799
, en vloog
H7200 H8735
, en werd gezien
H5921
op
H3671
de vleugelen
H7307
des winds.
12
H7896 H8799
En Hij zette
H2822
duisternis
H5439
rondom
H5521
Zich tot tenten
H2841
, een samenbinding
H4325
der wateren
H5645
, wolken
H7834
des hemels.
13
H4480
Van
H5051
den glans
H1513
voor Hem henen werden kolen
H784
des vuurs
H1197 H8804
aangestoken.
14
H3068
De HEERE
H7481 H8686
donderde
H4480
van
H8064
den hemel
H5945
, en de Allerhoogste
H5414 H8799
gaf
H6963
Zijn stem.
15
H7971 H8799
En Hij zond
H2671
pijlen
H6327 H8686
uit en verstrooide
H1300
ze; bliksemen
H2000 H8799
en verschrikte ze.
16
H650
En de diepe kolken
H3220
der zee
H7200 H8735
werden gezien
H4146
, de gronden
H8398
der wereld
H1540 H8735
werden ontdekt
H1606
, door het schelden
H3068
des HEEREN
H4480
, van
H5397
het geblaas
H7307
des winds
H639
van Zijn neus.
17
H7971 H8799
Hij zond
H4480
van
H4791
de hoogte
H3947 H8799
, Hij nam
H4871 H8686
mij, Hij trok
H4480
mij op uit
H7227
grote
H4325
wateren.
18
H5337 H8686
Hij verloste
H4480
mij van
H5794
mijn sterken
H341 H8802
vijand
H4480
, van
H8130 H8802
mijn haters
H3588
, omdat
H553 H8804
zij machtiger
H4480
waren dan ik.
19
H6923 H8762
Zij hadden mij bejegend
H3117
ten dage
H343
mijns ongevals
H3068
; maar de HEERE
H1961 H8799
was
H4937
mij een Steunsel.
20
H3318 H8686
En Hij voerde
H853
mij
H4800
uit in de ruimte
H2502 H8762
, en rukte mij uit
H3588
, want
H2654 H8804
Hij had lust aan mij.
21
H3068
De HEERE
H1580 H8799
vergold
H6666
mij naar mijn gerechtigheid
H7725 H8686
; Hij gaf mij weder
H1252
naar de reinigheid
H3027
mijner handen.
22
H3588
Want
H3068
ik heb des HEEREN
H1870
wegen
H8104 H8804
gehouden
H4480
, en ben van
H430
mijn God
H3808
niet
H7561 H8804
goddelooslijk afgegaan.
23
H3588
Want
H3605
al
H4941
Zijn rechten
H5048
waren voor
H2708
mij, en Zijn inzettingen
H4480
, daarvan
H5493 H8799
week ik
H3808
niet af.
24
H1961 H879
Maar ik was
H8549
oprecht
H8104 H8691
voor Hem; en ik wachtte mij
H4480
voor
H5771
mijn ongerechtigheid.
25
H7725 H0
Zo gaf
H3068
mij de HEERE
H7725 H8686
weder
H6666
naar mijn gerechtigheid
H1252
, naar mijn reinigheid
H5048
, voor
H5869
Zijn ogen.
26
H5973
Bij
H2623
den goedertierene
H2616 H8691
houdt Gij U goedertieren
H5973
; bij
H8549
den oprechten
H1368
held
H8552 H8691
houdt Gij U oprecht.
27
H5973
Bij
H1305 H8737
den reine
H1305 H8691
houdt Gij U rein
H5973
; maar bij
H6141
den verkeerde
H6617 H8691
houdt Gij U verdraaid.
28
H3467 H8686
En Gij verlost
H6041
het bedrukte
H5971
volk
H5869
; maar Uw ogen
H5921
zijn tegen
H7311 H8802
de hogen
H8213 H8686
, Gij zult hen vernederen.
29
H3588
Want
H859
Gij
H5216
zijt mijn Lamp
H3068
, o HEERE
H3068
, en de HEERE
H2822
doet mijn duisternis
H5050 H8686
opklaren.
30
H3588
Want
H7323 H8799
met U loop ik
H1416
door een bende
H430
; met mijn God
H1801 H8762
spring ik
H7791
over een muur.
31
H410
Gods
H1870
weg
H8549
is volmaakt
H565
; de rede
H3068
des HEEREN
H6884 H8803
is doorlouterd
H1931
; Hij
H4043
is een Schild
H3605
allen
H2620 H8802
, die op Hem betrouwen.
32
H3588
Want
H4310
wie
H410
is God
H1107
, behalve
H3068
de HEERE
H4310
, en wie
H6697
is een rotssteen
H1107
, behalve
H430
onze God?
33
H410
God
H4581
is mijn Sterkte
H2428
[en] Kracht
H1870
; en Hij heeft mijn weg
H8549
volkomen
H5425 H8686
geopend.
34
H7737 H0
Hij maakt
H7272
mijn voeten
H7737 H8764
gelijk als
H355
der hinden
H5975 H8686
, en stelt
H5921
mij op
H1116
mijn hoogten.
35
H3925 H8764
Hij leert
H3027
mijn handen
H4421
ten strijde
H5154
, zodat een stalen
H7198
boog
H2220
met mijn armen
H5181 H8765
verbroken is.
36
H5414 H8799
Ook hebt Gij mij gegeven
H4043
het schild
H3468
Uws heils
H6031 H8800 H8676 H6038
, en [door] Uw verootmoedigen
H7235 H8686
hebt Gij mij groot gemaakt.
37
H6806
Gij hebt mijn voetstap
H7337 H8686
ruim gemaakt
H7166
onder mij; en mijn enkelen
H3808
hebben niet
H4571 H8804
gewankeld.
38
H7291 H8799
Ik vervolgde
H341 H8802
mijn vijanden
H8045 H8686
, en verdelgde
H7725 H0
hen, en keerde
H3808
niet
H7725 H8799
weder
H5704
, totdat
H3615 H8763
ik ze verdaan had.
39
H3615 H8762
En ik verteerde
H4272 H8799
hen, en doorstak
H3808
ze, dat zij niet
H6965 H8799
weder opstonden
H5307 H8799
; maar zij vielen
H8478
onder
H7272
mijn voeten.
40
H247 H8762
Want Gij omgorddet
H2428
mij met kracht
H4421
ten strijde
H3766 H8686
; Gij deedt onder mij nederbukken
H8478
, die tegen
H6965 H8801
mij opstonden.
41
H5414 H8804
En Gij gaaft
H6203
mij den nek
H341 H8802
mijner vijanden
H8130 H8764
, mijner haters
H6789 H8686
, en ik vernielde hen.
42
H8159 H8799
Zij zagen uit
H369
, maar er was geen
H3467 H8688
verlosser
H413
; naar
H3068
den HEERE
H6030 H8804
, maar Hij antwoordde
H3808
hun niet.
43
H7833 H8799
Toen vergruisde ik
H6083
hen als stof
H776
der aarde
H1854 H8686
; ik stampte
H7554 H8799
ze, ik breidde hen uit
H2916
als slijk
H2351
der straten.
44
H6403 H8762
Ook hebt Gij mij uitgeholpen
H7379
van de twisten
H5971
mijns volks
H8104 H8799
, Gij hebt mij bewaard
H7218
tot een hoofd
H1471
der heidenen
H5971
; het volk
H3808
, [dat] ik niet
H3045 H8804
kende
H5647 H8799
, heeft mij gediend.
45
H1121 H5236
Vreemden
H3584 H8691
hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen
H241
; zo haast als [hun] oor
H8085 H8800
[van] [mij] hoorde
H8085 H8735
, hebben zij mij gehoorzaamd.
46
H1121 H5236
Vreemden
H5034 H8799
zijn vervallen
H2296 H8799
, en hebben zich aangegord
H4480
uit
H4526
hun sloten.
47
H3068
De HEERE
H2416
leeft
H1288 H8803
, en geloofd
H6697
zij mijn Rotssteen
H7311 H8799
; en verhoogd
H430
zij God
H6697
, de Rotssteen
H3468
mijns heils!
48
H410
De God
H5360
, Die mij volkomene wraak
H5414 H8802
geeft
H5971
, en de volken
H8478
onder
H3381 H8688
mij nederwerpt;
49
H3318 H8688
En Die mij uitvoert
H4480
van
H341 H8802
mijn vijanden
H7311 H8787
; en Gij verhoogt
H4480
mij boven
H6965 H8801
degenen, die tegen mij opstaan
H5337 H8686
; Gij redt
H4480
mij van
H376
den man
H2555
alles gewelds.