DSV_Strongs(i)
1
H1732
En David
H6485 H8799
monsterde
H5971
het volk
H834
, dat
H854
met hem
H7760 H8799
was; en hij stelde
H5921
over
H8269
hen oversten
H505
van duizenden
H8269
, en oversten
H3967
van honderden.
2
H7971 H8762
Voorts zond
H1732
David
H5971
het volk
H7992
uit, een derde deel
H3027
onder de hand
H3097
van Joab
H7992
, en een derde deel
H3027
onder de hand
H52
van Abisai
H1121
, den zoon
H6870
van Zeruja
H3097
, Joabs
H251
broeder
H7992
, en een derde deel
H3027
onder de hand
H863
van Ithai
H1663
, den Gethiet
H4428
. En de koning
H559 H8799
zeide
H413
tot
H5971
het volk
H589
: Ik
H1571
zal ook
H589
zelf
H3318 H8800
zekerlijk
H5973
met
H3318 H8799
ulieden uittrekken.
3
H5971
Maar het volk
H559 H8799
zeide
H3808
: Gij zult niet
H3318 H8799
uittrekken
H3588
; want
H518
of
H5127 H8800
wij te enen male
H5127 H8799
vloden
H3820
, zij zullen het hart
H413
op
H3808
ons niet
H7760 H8799
stellen
H518
; ja, of
H2677
de helft
H4191 H8799
van ons stierf
H3820
, zij zullen het hart
H5921
op
H3808
ons niet
H7760 H8799
stellen
H3588
; maar
H859
[gij
H3644
] [zijt] nu als
H6235
tien
H505
duizend
H6258
onzer. Zo zal het nu
H2896
beter
H3588
zijn, dat
H4480
gij ons uit
H5892
de stad
H5826 H8800 H8675 H5826 H8687
ter hulpe
H1961 H8799
zijt.
4
H559 H8799
Toen zeide
H4428
de koning
H413
tot
H6213 H8799
hen: Ik zal doen
H834
, wat
H3190 H8799
goed is
H5869
in uw ogen
H4428
. De koning
H5975 H8799
nu stond
H413
aan
H3027
de zijde
H8179
van de poort
H3605
, en al
H5971
het volk
H3318 H8804
trok uit
H3967
bij honderden
H505
en bij duizenden.
5
H4428
En de koning
H6680 H8762
gebood
H3097
Joab
H52
, en Abisai
H863
, en Ithai
H559 H8800
, zeggende
H328
: [Handelt] mij zachtkens
H5288
met den jongeling
H53
, met Absalom
H3695
. En al
H5971
het volk
H8085 H8804
hoorde
H4428
het, als de koning
H3605
aan al
H8269
de oversten
H5921
van
H53
Absaloms
H1697
zaak
H6680 H8763
gebood.
6
H3318 H0
Alzo toog
H5971
het volk
H3318 H8799
uit
H7704
in het veld
H3478
, Israel
H7125 H8800
tegemoet
H4421
, en de strijd
H1961 H8799
geschiedde
H669
bij Efraims
H3293
woud.
7
H5971
En het volk
H3478
van Israel
H8033
werd aldaar
H6440
voor het aangezicht
H1732
van Davids
H5650
knechten
H5062 H8735
geslagen
H8033
; en aldaar
H1961 H8799
geschiedde
H1931
te dienzelven
H3117
dage
H1419
een grote
H4046
slag
H6242
, van twintig
H505
duizend.
8
H4421
Want de strijd
H1961 H8799
werd
H8033
aldaar
H6327 H8737
verspreid
H5921 H6440
over
H3605
al
H776
dat land
H3293
. En het woud
H398 H8800
verteerde
H7235 H8686
meer
H5971
van het volk
H4480
, dan
H834
die
H2719
het zwaard
H398 H8804
verteerde
H1931
, te dienzelven
H3117
dage.
9
H53
Absalom
H7122 H8735
nu ontmoette
H6440
voor het aangezicht
H5650
der knechten
H1732
Davids
H53
; en Absalom
H7392 H8802
reed
H5921
op
H6505
een muildier
H6505
; en als het muildier
H935 H8799
kwam
H8478
onder
H7730
de dichte takken
H1419
van een groten
H424
eik
H2388 H0
, zo werd
H7218
zijn hoofd
H2388 H8799
vast
H424
aan den eik
H5414 H8714
, dat hij hangen bleef
H996
tussen
H8064
den hemel
H996
en tussen
H776
de aarde
H6505
, en het muildier
H834
, dat
H8478
onder
H5674 H8804
hem was, ging door.
10
H259
Als dat een
H376
man
H7200 H8799
zag
H5046 H0
, zo gaf hij
H3097
het Joab
H5046 H8686
te kennen
H559 H8799
, en zeide
H2009
: Zie
H53
, ik heb Absalom
H7200 H8804
zien
H8518 H8803
hangen
H424
aan een eik.
11
H559 H8799
Toen zeide
H3097
Joab
H376
tot den man
H5046 H8688
, die het hem te kennen gaf
H2009
: Zie
H7200 H8804
toch, gij hebt het gezien
H4069
, waarom
H3808
dan hebt gij hem niet
H8033
aldaar
H776
ter aarde
H5221 H8689
geslagen
H5921
, alzo het aan
H6235
mij [stond] om u tien
H3701
zilverlingen
H259
en een
H2290
gordel
H5414 H8800
te geven?
12
H376
Maar die man
H559 H8799
zeide
H413
tot
H3097
Joab
H595
: En of ik
H3863
al
H505
duizend
H3701
zilverlingen
H5921
op
H3709
mijn handen
H8254 H8802
mocht wegen
H3027
, zo zou ik mijn hand
H413
aan
H4428
des konings
H1121
zoon
H3808
niet
H7971 H8799
slaan
H3588
; want
H4428
de koning
H853
heeft u
H52
, en Abisai
H863
, en Ithai
H241
, voor onze oren
H6680 H8765
geboden
H559 H8800
, zeggende
H8104 H8798
: Hoedt u
H4310
, wie
H5288
[gij] [zijt], van den jongeling
H53
, van Absalom.
13
H176
Of
H8267
ik al valselijk
H5315
tegen mijn ziel
H6213 H8804
handelde
H3808 H3605
, zo zou toch geen
H1697
ding
H4480
voor
H4428
den koning
H3582 H8735
verborgen worden
H859
; ook gij zelf
H4480
zoudt er u van
H5048
tegenover
H3320 H8691
stellen.
14
H559 H8799
Toen zeide
H3097
Joab
H6440
: Ik zal hier bij u
H3651
alzo
H3808
niet
H3176 H8686
vertoeven
H3947 H8799
; en hij nam
H7969
drie
H7626 H3709
pijlen
H8628 H8799
, en stak
H53
ze in Absaloms
H3820
hart
H5750
, daar hij nog
H2416
levend was
H424
in het midden van den eik.
15
H6235
En tien
H5288
jongens
H5375 H8802 H3627
, wapendragers
H3097
van Joab
H5437 H8799
, omringden
H5221 H8686
[hem], en zij sloegen
H53
Absalom
H4191 H8686
, en doodden hem.
16
H8628 H8799
Toen blies
H3097
Joab
H7782
met de bazuin
H5971
, en al het volk
H7725 H8799
keerde af
H4480
van
H3478
Israel
H310
achterna
H7291 H8800
te jagen
H3588
, want
H3097
Joab
H2820 H0
hield
H5971
het volk
H2820 H8804
terug.
17
H3947 H8799
En zij namen
H53
Absalom
H7993 H8686
, en wierpen
H853
hem
H3293
in het woud
H413
, in
H1419
een groten
H6354
kuil
H5324 H8686
, en stelden
H5921
op
H3966
hem een zeer
H1419
groten
H1530 H68
steenhoop
H3605
; en gans
H3478
Israel
H5127 H8804
vluchtte
H376
, een iegelijk
H168
naar zijn tent.
18
H53
Absalom
H3947 H8804
nu had genomen
H2416
, en in zijn leven
H5324 H8686
voor zich opgericht
H4678
een pilaar
H4428 H6010
, die in het koningsdal
H3588
is; want
H559 H8804
hij zeide
H369
: Ik heb geen
H1121
zoon
H5668
, om
H8034
aan mijn naam
H2142 H8687
te doen gedenken
H4678
; en hij had dien pilaar
H7121 H8799
genoemd
H5921
naar
H8034
zijn naam
H5704
; daarom wordt hij tot op
H2088
dezen
H3117
dag
H7121 H8735
genoemd
H53
: Absaloms
H3027
hand.
19
H559 H8804
Toen zeide
H290
Ahimaaz
H6659
, Zadoks
H1121
zoon
H4994
: Laat mij toch
H7323 H8799
heenlopen
H4428
, en den koning
H1319 H8762
boodschappen
H3588
, dat
H3068
de HEERE
H8199 H8804
hem recht gedaan heeft
H4480
van
H3027
de hand
H341 H8802
zijner vijanden.
20
H3097
Maar Joab
H559 H8799
zeide
H859
tot hem: Gij
H2088
zult dezen
H3117
dag
H3808
geen
H376 H1309
boodschapper
H312
zijn, maar op een anderen
H3117
dag
H1319 H8765
zult gij boodschappen
H2088
; dezen
H3117
dag
H3808
nu zult gij niet
H1319 H8762
boodschappen
H3588 H5921
, daarom dat
H4428
des konings
H1121
zoon
H4191 H8804
dood is.
21
H3097
En Joab
H559 H8799
zeide
H3569
tot Cuschi
H3212 H8798
: Ga heen
H5046 H8685
, en zeg
H4428
den koning
H834
aan, wat
H7200 H8804
gij gezien hebt
H3569
; en Cuschi
H7812 H8691
boog zich
H3097
voor Joab
H7323 H8799
, en liep heen.
22
H290
Doch Ahimaaz
H6659
, Zadoks
H1121
zoon
H3254 H0
, voer
H5750
nog
H3254 H8686
voort
H559 H8799
en zeide
H413
tot
H3097
Joab
H4100
: Wat
H1961 H8799
het ook zij
H598
, laat mij
H4994
toch
H1571
ook
H3569
Cuschi
H310
achterna
H7323 H8799
lopen
H3097
. En Joab
H559 H8799
zeide
H4100
: Waarom
H859
zoudt gij
H2088
nu
H7323 H8801
heenlopen
H1121
, mijn zoon
H369
! Zo gij toch geen
H4672 H8802
bekwame
H1309
boodschap hebt?
23
H4100
Wat
H1961 H8799
het ook zij
H7323 H8799
, [zeide] [hij], laat mij heenlopen
H559 H8799
; zo zeide
H7323 H8798
hij tot hem: Loop heen
H290
. En Ahimaaz
H7323 H8799
liep
H1870
den weg
H3603
van het effen veld
H5674 H0
, en kwam
H3569
Cuschi
H5674 H8799
voorbij.
24
H1732
David
H3427 H8802
nu zat
H996
tussen
H8147
de twee
H8179
poorten
H6822 H8802
; en de wachter
H3212 H8799
ging
H413
op
H1406
het dak
H8179
der poort
H413
aan
H2346
den muur
H5375 H0
, en hief
H5869
zijn ogen
H5375 H8799
op
H7200 H8799
, en zag
H2009
, en ziet
H7323 H8801
, er liep
H376
een man
H909
alleen.
25
H7121 H8799
Zo riep
H6822 H8802
de wachter
H5046 H8686
, en zeide
H4428
het den koning
H4428
aan; en de koning
H559 H8799
zeide
H518
: Indien
H909
hij alleen
H1309
is, zo is er een boodschap
H6310
in zijn mond
H3212 H8799
; en hij ging
H1980 H8800
al voort
H7131
en naderde.
26
H7200 H8799
Toen zag
H6822 H8802
de wachter
H312
een anderen
H376
man
H7323 H8801
lopende
H6822 H8802
, en de wachter
H7121 H8799
riep
H413
tot
H7778
den poortier
H559 H8799
en zeide
H2009
: Zie
H7323 H8801
, er loopt
H376
[nog] een man
H909
alleen
H559 H8799
. Toen zeide
H4428
de koning
H2088
: Die
H1571
is ook
H1319 H8764
een boodschapper.
27
H559 H8799
Voorts zeide
H6822 H8802
de wachter
H589
: Ik
H7200 H8802
zie
H4794
den loop
H7223
des eersten
H4794
aan, als den loop
H290
van Ahimaaz
H6659
, Zadoks
H1121
zoon
H559 H8799
. Toen zeide
H4428
de koning
H2088
: Dat
H2896
is een goed
H376
man
H413
, en hij zal met
H2896
een goede
H1309
boodschap
H935 H8799
komen.
28
H290
Ahimaaz
H7121 H8799
dan riep
H559 H8799
en zeide
H413
tot
H4428
den koning
H7965
Vrede
H7812 H8691
! En hij boog zich
H4428
voor den koning
H639
met het aangezicht
H776
ter aarde
H559 H8799
, en hij zeide
H1288 H8803
: Geloofd
H3068
zij de HEERE
H430
, uw God
H834
, Die
H582
de mannen
H834
, dewelke
H3027
hun hand
H113
tegen mijn heer
H4428
den koning
H5375 H8804
ophieven
H5462 H8765
, heeft overgegeven.
29
H559 H8799
Toen zeide
H4428
de koning
H7965
: Is het wel
H5288
met den jongeling
H53
, met Absalom
H290
? En Ahimaaz
H559 H8799
zeide
H7200 H8804
: Ik zag
H1419
een groot
H1995
rumoer
H3097
, als Joab
H5650
, den knecht
H4428
des konings
H5650
, en [mij] uw knecht
H7971 H8800
afzond
H3045 H8804
, maar ik weet
H3808
niet
H4100
wat.
30
H4428
En de koning
H559 H8799
zeide
H5437 H8798
: Ga om
H3320 H8690
, stel u
H3541
hier
H5437 H8735
; zo ging hij om
H5975 H8799
, en bleef staan.
31
H2009
En ziet
H3569
, Cuschi
H935 H8802
kwam aan
H3569
; en Cuschi
H559 H8799
zeide
H113
: Mijn heer
H4428
den koning
H1319 H8691
wordt geboodschapt
H3588
, dat
H3068
u de HEERE
H3117
heden
H8199 H8804
heeft recht gedaan
H4480
van
H3027
de hand
H3605
van al
H5921
degenen, die tegen
H6965 H8801
u opstonden.
32
H559 H8799
Toen zeide
H4428
de koning
H413
tot
H3569
Cuschi
H7965
: Is het wel
H5288
met den jongeling
H53
, met Absalom
H3569
? En Cuschi
H559 H8799
zeide
H341 H8802
: De vijanden
H113
van mijn heer
H4428
den koning
H3605
, en allen
H834
, die
H5921
tegen
H7451
u ten kwade
H6965 H8804
opstaan
H1961 H8799
, moeten worden
H5288
als die jongeling.
33
H4428
Toen werd de koning
H7264 H8799
zeer beroerd
H5927 H8799
, en ging op
H413
naar
H5944
de opperzaal
H8179
der poort
H1058 H8799
, en weende
H3212 H8800
; en in zijn gaan
H559 H8804
zeide hij
H3541
alzo
H1121
: Mijn zoon
H53
Absalom
H1121
, mijn zoon
H1121
, mijn zoon
H53
Absalom
H4310 H5414 H8799
! Och, dat
H589
ik
H8478
, ik voor
H4191 H8800
u gestorven ware
H53
, Absalom
H1121
, mijn zoon
H1121
, mijn zoon!