DSV_Strongs(i)
1
H3169
Jehizkia
H4427 H8804
werd koning
H2568
, vijf
H6242
en twintig
H8141
jaren
H1121
oud
H4427 H8804
zijnde, en regeerde
H8672
negen
H6242
en twintig
H8141
jaren
H3389
te Jeruzalem
H8034
; en de naam
H517
zijner moeder
H29
was Abia
H1323
, een dochter
H2148
van Zacharia.
2
H6213 H8799
En hij deed
H3477
dat recht
H5869
was in de ogen
H3068
des HEEREN
H3605
, naar alles
H834
, wat
H1
zijn vader
H1732
David
H6213 H8804
gedaan had.
3
H1931
Dezelve
H6605 H0
deed
H7223
in het eerste
H8141
jaar
H4427 H8800
zijner regering
H7223
, in de eerste
H2320
maand
H1817
, de deuren
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H6605 H8804
open
H2388 H8762
, en beterde ze.
4
H935 H0
En hij bracht
H3548
de priesteren
H3881
en de Levieten
H935 H8686
in
H622 H8799
, en hij verzamelde
H4217 H7339
ze in de Ooststraat.
5
H559 H8799
En hij zeide
H8085 H8798
tot hen: Hoort
H3881
mij, o Levieten
H6942 H0
; heiligt
H6258
nu
H6942 H8690
uzelven
H6942 H8761
, en heiligt
H1004
het huis
H3068
des HEEREN
H430
, des Gods
H1
uwer vaderen
H3318 H0
, en brengt
H5079
de onreinigheid
H3318 H8685
uit
H4480
van
H6944
het heiligdom.
6
H3588
Want
H1
onze vaders
H4603 H8804
hebben overtreden
H6213 H8804
, en gedaan
H7451
dat kwaad
H5869
was in de ogen
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H5800 H8799
, en hebben Hem verlaten
H6440
, en zij hebben hun aangezichten
H4480
van
H4908
den tabernakel
H3068
des HEEREN
H5437 H8686
omgewend
H6203
, en hebben den nek
H5414 H8799
toegekeerd.
7
H1571
Ook
H1817
hebben zij de deuren
H197
van het voorhuis
H5462 H8804
toegesloten
H5216
, en de lampen
H3518 H8762
uitgeblust
H7004
en het reukwerk
H3808
niet
H6999 H8689
gerookt
H5930
; en het brandoffer
H6944
hebben zij in het heiligdom
H430
aan den God
H3478
Israels
H3808
niet
H5927 H8689
geofferd.
8
H7110
Daarom is een grote toorn
H3068
des HEEREN
H5921
over
H3063
Juda
H3389
en Jeruzalem
H1961 H8799
geweest
H5414 H8799
; en Hij heeft hen overgegeven
H2189 H8675 H2113
ter beroering
H8047
, ter verwoesting
H8322
en ter aanfluiting
H834
, gelijk als
H859
gij
H7200 H8802
ziet
H5869
met uw ogen.
9
H2009
Want ziet
H1
, onze vaders
H2719
zijn door het zwaard
H5307 H8804
gevallen
H1121
; daartoe onze zonen
H1323
, en onze dochteren
H802
, en onze vrouwen
H5921 H2063
zijn daarom
H7628
in gevangenis geweest.
10
H6258
Nu
H5973
is het in
H3824
mijn hart
H1285
een verbond
H3772 H8800
te maken
H3068
met den HEERE
H430
, den God
H3478
Israels
H2740
, opdat de hitte
H639
Zijns toorns
H4480
van
H7725 H8799
ons afkere.
11
H1121
Mijn zonen
H7952 H0
, weest
H6258
nu
H408
niet
H7952 H8735
traag
H3588
; want
H3068
de HEERE
H977 H8804
heeft u verkoren
H6440
, dat gij voor Zijn aangezicht
H5975 H8800
staan zoudt
H8334 H8763
, om Hem te dienen
H8334 H8764
; en opdat gij Hem dienaars
H6999 H8688
en wierokers
H1961 H8800
zoudt wezen.
12
H6965 H0
Toen maakten zich
H3881
de Levieten
H6965 H8799
op
H4287
, Mahath
H1121
, de zoon
H6022
van Amasai
H3100
, en Joel
H1121
, de zoon
H5838
van Azarja
H4480
, van
H1121
de kinderen
H6956
der Kahathieten
H4480
; en van
H1121
de kinderen
H4847
van Merari
H7027
, Kis
H1121
, de zoon
H5660
van Abdi
H5838
, en Azarja
H1121
, de zoon
H3094
van Jehaleel
H4480
; en van
H1649
de Gersonieten
H3098
, Joah
H1121
, de zoon
H2155
van Zimma
H5731
, en Eden
H1121
, de zoon
H3098
van Joah;
13
H4480
En van
H1121
de kinderen
H469
van Elizafan
H8113
, Simri
H3273
en Jeiel
H4480
; en van
H1121
de kinderen
H623
van Asaf
H2148
, Zecharja
H4983
en Mattanja;
14
H4480
En van
H1121
de kinderen
H1968
van Heman
H3171
, Jehiel
H8096
en Simei
H4480
; en van
H1121
de kinderen
H3038
van Jeduthun
H8098
, Semaja
H5816
en Uzziel.
15
H622 H8799
En zij verzamelden
H251
hun broederen
H6942 H8691
, en heiligden zich
H935 H8799
, en kwamen
H4687
, naar het gebod
H4428
des konings
H1697
, door de woorden
H3068
des HEEREN
H1004
, om het huis
H3068
des HEEREN
H2891 H8763
te reinigen.
16
H3548
Maar de priesteren
H935 H8799
gingen
H6441
binnen
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H2891 H8763
, om [dat] te reinigen
H3318 H8686
, en zij brachten uit
H2691
in het voorhof
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H3605
al
H2932
de onreinigheid
H834
, die
H1964
zij in den tempel
H3068
des HEEREN
H4672 H8804
vonden
H3881
; en de Levieten
H6901 H8762
namen ze op
H2351
, om naar buiten
H3318 H8687
uit te brengen
H5158
, in de beek
H6939
Kidron.
17
H2490 H8686
Zij begonnen
H6942 H8763
nu te heiligen
H259
op den eersten
H7223
der eerste
H2320
maand
H8083
, en op den achtsten
H3117
dag
H2320
der maand
H935 H8804
kwamen zij
H197
in het voorhuis
H3068
des HEEREN
H6942 H8762
, en heiligden
H1004
het huis
H3068
des HEEREN
H8083
in acht
H3117
dagen
H8337 H6240
; en op den zestienden
H7223
dag der eerste
H2320
maand
H3615 H8765
maakten zij een einde.
18
H935 H8799
Daarna kwamen zij
H6441
binnen
H413
tot
H4428
den koning
H2396
Hizkia
H559 H8799
, en zeiden
H3605
: Wij hebben het gehele
H1004
huis
H3068
des HEEREN
H2891 H8765
gereinigd
H4196 H5930
, mitsgaders het brandofferaltaar
H3605
met al
H3627
zijn gereedschap
H7979
, en de tafel
H4635
der toerichting
H3605
met al
H3627
haar gereedschap.
19
H3605
Alle
H3627
gereedschap
H834
ook, dat
H4428
de koning
H271
Achaz
H4438
, onder zijn koninkrijk
H4604
, door zijn overtreding
H2186 H8689
weggeworpen had
H3559 H8689
, hebben wij bereid
H6942 H8689
en geheiligd
H2009
; en zie
H6440
, zij zijn voor
H4196
het altaar
H3068
des HEEREN.
20
H7925 H0
Toen maakte zich
H4428
de koning
H3169
Jehizkia
H7925 H8686
vroeg op
H622 H8799
, en verzamelde
H8269
de oversten
H5892
der stad
H5927 H8799
, en hij ging op
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN.
21
H935 H8686
En zij brachten
H7651
zeven
H6499
varren
H7651
, en zeven
H352
rammen
H7651
, en zeven
H3532
lammeren
H7651
, en zeven
H6842 H5795
geitenbokken
H2403
ten zondoffer
H5921
voor
H4467
het koninkrijk
H5921
, en voor
H4720
het heiligdom
H5921
, en voor
H3063
Juda
H559 H8799
; en hij zeide
H1121
tot de zonen
H175
van Aaron
H3548
, de priesteren
H5921
, dat zij [die] op
H4196
het altaar
H3068
des HEEREN
H5927 H8687
zouden offeren.
22
H7819 H8799
Zo slachtten zij
H1241
de runderen
H3548
, en de priesters
H6901 H8762
ontvingen
H1818
het bloed
H2236 H8799
, en sprengden
H4196
het op het altaar
H7819 H8799
; zij slachtten
H352
ook de rammen
H2236 H8799
, en sprengden
H1818
het bloed
H4196
op het altaar
H7819 H8799
; insgelijks slachtten zij
H3532
de lammeren
H2236 H8799
, en sprengden
H1818
het bloed
H4196
op het altaar.
23
H5066 H0
Daarna brachten zij
H8163
de bokken
H5066 H8686
bij
H2403
, ten zondoffer
H6440
, voor het aangezicht
H4428
des konings
H6951
en der gemeente
H5564 H8799
, en zij leiden
H3027
hun handen
H5921
op dezelve.
24
H3548
En de priesteren
H7819 H8799
slachtten
H2398 H8762
ze, en ontzondigden
H1818
met derzelver bloed
H4196
op het altaar
H3722 H8763
, om verzoening te doen
H5921
voor
H3605
het ganse
H3478
Israel
H3588
; want
H4428
de koning
H5930
had dat brandoffer
H2403
en dat zondoffer
H3478
voor gans Israel
H559 H8804
bevolen.
25
H5975 H8686
En hij stelde
H3881
de Levieten
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H4700
, met cimbalen
H5035
, met luiten
H3658
en harpen
H4687
, naar het gebod
H1732
van David
H1410
, en van Gad
H2374
, den ziener
H4428
des konings
H5416
, en van Nathan
H5030
, den profeet
H3588
; want
H4687
dit gebod
H3027
was van de hand
H3068
des HEEREN
H3027
, door de hand
H5030
Zijner profeten.
26
H3881
De Levieten
H5975 H8799
nu stonden
H3627
met de instrumenten
H1732
van David
H3548
, en de priesters
H2689
met de trompetten.
27
H2396
En Hizkia
H559 H8799
beval
H5930
, dat men het brandoffer
H4196
op het altaar
H5927 H8687
zou offeren
H6256
; ten tijde
H5930
nu, als dat brandoffer
H2490 H8689
begon
H2490 H8689
, begon
H7892
het gezang
H3068
des HEEREN
H2689
met de trompetten
H5921 H3027
en met
H3627
de instrumenten
H1732
van David
H4428
, den koning
H3478
van Israel.
28
H3605
De ganse
H6951
gemeente
H7812 H8693
nu boog zich neder
H7892
, als men het gezang
H7891 H8789
zong
H2689
, en met trompetten
H2690 H8688 H8675 H2690 H8764
trompette
H3605
; dit alles
H5704
totdat
H5930
het brandoffer
H3615 H8800
voleind was.
29
H3615 H8763
Als men nu geeindigd had
H5927 H8687
te offeren
H3766 H8804
, bukten
H4428
de koning
H3605
en allen
H853
, die bij
H4672 H8737
hem gevonden waren
H7812 H8691
, en bogen zich neder.
30
H559 H8799
Daarna zeide
H4428
de koning
H3169
Jehizkia
H8269
, en de oversten
H3881
, tot de Levieten
H3068
, dat zij den HEERE
H1984 H8763
loven zouden
H1697
, met de woorden
H1732
van David
H623
en van Asaf
H2374
, den ziener
H1984 H8762
; en zij loofden
H5704
tot
H8057
blijdschap
H6915 H8799
toe; en neigden hun hoofden
H7812 H8691
, en bogen zich neder.
31
H3169
En Jehizkia
H6030 H8799
antwoordde
H559 H8799
en zeide
H6258
: Nu
H3027
hebt gij uw handen
H3068
den HEERE
H4390 H8765
gevuld
H5066 H8798
, treedt toe
H935 H8685
, en brengt
H2077
slachtofferen
H8426
en lofofferen
H1004
tot het huis
H3068
des HEEREN
H6951
; en de gemeente
H935 H8686
bracht
H2077
slachtofferen
H8426
en lofofferen
H3605
en alle
H5081
vrijwilligen
H3820
van harte
H5930
brandofferen.
32
H4557
En het getal
H5930
der brandofferen
H834
, die
H6951
de gemeente
H935 H8689
bracht
H1961 H8799
, was
H7657
zeventig
H1241
runderen
H3967
, honderd
H352
rammen
H3967
, tweehonderd
H3532
lammeren
H428
; deze
H3605
alle
H3068
den HEERE
H5930
ten brandoffer.
33
H6944
Nog waren der geheiligde dingen
H8337 H3967
zeshonderd
H1241
runderen
H7969
en drie
H505
duizend
H6629
schapen.
34
H7535
Doch
H3548
van de priesteren
H1961 H8804
waren
H4592
er te weinig
H3201 H8804
, en zij konden
H3605
al
H5930
den brandofferen
H3808
de huid niet
H6584 H8687
aftrekken
H2388 H8762
; daarom hielpen
H251
hen hun broederen
H3881
, de Levieten
H5704
, totdat
H4399
het werk
H3615 H8800
geeindigd was
H5704
, en totdat
H3548
de [andere] priesters
H6942 H8691
zich geheiligd hadden
H3588
; want
H3881
de Levieten
H3477
waren rechter
H3824
van hart
H6942 H8692
, om zich te heiligen
H4480
, dan
H3548
de priesteren.