2 Corinthians 11:2 Cross References - DSV_Strongs
Genesis 24:2-5
2
H559 H8799
Zo sprak
H85
Abraham
H413
tot
H5650
zijn knecht
H2205
, den oudste
H1004
van zijn huis
H4910 H8802
, regerende
H3605
over alles
H834
, wat
H7760 H8798
hij had: Leg
H4994
toch
H3027
uw hand
H8478
onder
H3409
mijn heup,
3
H7650 H8686
Opdat ik u doe zweren
H3068
bij den HEERE
H430
, den God
H8064
des hemels
H430
, en den God
H776
der aarde
H834
, dat
H1121
gij voor mijn zoon
H3808
geen
H802
vrouw
H3947 H8799
nemen zult
H4480
van
H1323
de dochteren
H3669
der Kanaanieten
H7130
, in het midden
H834
van welke
H595
ik
H3427 H8802
woon;
4
H3588
Maar
H413
dat gij naar
H776
mijn land
H413
, en naar
H4138
mijn maagschap
H3212 H8799
trekken
H1121
, en voor mijn zoon
H3327
Izak
H802
een vrouw
H3947 H8804
nemen zult.
5
H5650
En die knecht
H559 H8799
zeide
H413
tot
H194
hem: Misschien
H802
zal die vrouw
H310
mij
H3808
niet
H14 H8799
willen
H3212 H8800
volgen
H413
in
H2063
dit
H776
land
H1121
; zal ik dan uw zoon
H7725 H8687
moeten
H7725 H8686
wederbrengen
H413
in
H776
het land
H834 H4480 H8033
, waar
H3318 H8804
gij uitgetogen zijt?
Genesis 24:58-67
58
H7121 H8799
En zij riepen
H7259
Rebekka
H559 H8799
, en zeiden
H413
tot
H5973
haar: Zult gij met
H2088
dezen
H376
man
H3212 H8799
trekken
H559 H8799
? En zij antwoordde
H3212 H8799
: Ik zal trekken.
59
H7971 H0
Toen lieten zij
H7259
Rebekka
H269
, hun zuster
H3243 H8688
, en haar voedster
H7971 H8762
trekken
H85
, mitsgaders Abrahams
H5650
knecht
H582
en zijn mannen.
60
H1288 H8762
En zij zegenden
H7259
Rebekka
H559 H8799
, en zeiden
H269
tot haar: O, onze zuster
H1961 H8798
! wordt
H859
gij
H505
tot duizenden
H7233
millioenen
H2233
, en uw zaad
H3423 H8799
bezitte
H8179
de poort
H8130 H8802
zijner haters!
61
H7259
En Rebekka
H6965 H8799
maakte zich op
H5291
met haar jonge dochteren
H7392 H8799
, en zij reden
H5921
op
H1581
kemelen
H3212 H8799 H310
, en volgden
H376
den man
H5650
; en die knecht
H3947 H8799
nam
H7259
Rebekka
H3212 H8799
, en toog heen.
62
H3327
Izak
H935 H8804
nu kwam
H4480
, van
H935 H8800
daar men komt
H883
tot den put
H2416 H7203
Lachai-roi
H1931
; en hij
H3427 H8802
woonde
H5045 H776
in het zuiderland.
63
H3327
En Izak
H3318 H8799
was uitgegaan
H7742 H8800
om te bidden
H7704
in het veld
H6437 H8800
, tegen het naken
H6153
van den avond
H5375 H0
; en hij hief
H5869
zijn ogen
H5375 H8799
op
H7200 H8799
en zag toe
H2009
, en ziet
H1581
, de kemelen
H935 H8802
kwamen!
64
H7259
Rebekka
H5375 H0
hief
H5869
ook haar ogen
H5375 H8799
op
H7200 H8799
, en zij zag
H3327
Izak
H5307 H8799
; en zij viel
H4480 H5921
van
H1581
den kemel af.
65
H559 H8799
En zij zeide
H413
tot
H5650
den knecht
H4310
: Wie
H1976
is die
H376
man
H7704
, die ons in het veld
H7125 H8800
tegemoet
H1980 H8802
wandelt
H5650
? En de knecht
H559 H8799
zeide
H1931
: Dat
H113
is mijn heer
H3947 H8799
! Toen nam zij
H6809
den sluier
H3680 H8691
, en bedekte zich.
Leviticus 21:13-15
Psalms 45:10-11
Isaiah 54:5
Isaiah 62:4-5
4
H559 H8735
Tot u zal niet meer gezegd worden
H5800 H8803
: De verlatene
H776
, en tot uw land
H559 H8735
zal niet meer gezegd worden
H8077
: Het verwoeste
H7121 H8735
; maar gij zult genoemd worden
H2657
: Mijn lust
H776
is aan haar! en uw land
H1166 H8803
: Het getrouwde
H3068
; want de HEERE
H2654 H8804
heeft een lust
H776
aan u, en uw land
H1166 H8735
zal getrouwd worden.
Ezekiel 44:22
Hosea 2:19-20
John 3:29
29
G3565
Die de bruid
G2192 G5723
heeft
G2076 G5748
, is
G3566
de bruidegom
G1161
, maar
G5384
de vriend
G3566
des bruidegoms
G3588
, die
G2476 G5761
staat
G2532
en
G846
hem
G191 G5723
hoort
G5463 G5719
, verblijdt zich
G5479
met blijdschap
G1223
om
G5456
de stem
G3566
des bruidegoms
G3767
. Zo is dan
G3778
deze
G1699
mijn
G5479
blijdschap
G4137 G5769
vervuld geworden.
Romans 7:4
4
G5620
Zo dan
G3450
, mijn
G80
broeders
G5210
, gij
G2532
zijt ook
G3551
der wet
G2289 G5681
gedood
G1223
door
G4983
het lichaam
G5547
van Christus
G1519
, opdat
G5209
gij
G1096 G5635
zoudt worden
G2087
eens Anderen
G1537
, [namelijk] Desgenen, Die van
G3498
de doden
G1453 G5685
opgewekt is
G2443
, opdat
G2316
wij Gode
G2592 G5661
vruchten dragen zouden.
1 Corinthians 4:15
2 Corinthians 4:14
Galatians 4:11
Galatians 4:17-19
17
G2206 G5719
Zij ijveren
G3756
niet
G2573
recht
G5209
over u
G235
; maar
G2309 G5719
zij willen
G5209
ons
G1576 G5658
uitsluiten
G2443
, opdat
G846
gij over hen
G2206 G5725
zoudt ijveren.
Ephesians 5:26-27
26
G2443
Opdat
G37 G5661
Hij haar heiligen zou
G2511 G5660
, [haar] gereinigd hebbende
G3067
met het bad
G5204
des waters
G1722
door
G4487
het Woord;
27
G2443
Opdat
G846
Hij haar
G1438
Zichzelven
G1741
heerlijk
G3936 G5661
zou voorstellen
G1577
, een Gemeente
G3361
, die geen
G4696
vlek
G2228
of
G4512
rimpel
G2192 G5723
heeft
G2228
, of
G5100
iets
G5108
dergelijks
G235
, maar
G2443
dat
G40
zij zou heilig
G5600 G5753
zijn
G2532
en
G299
onberispelijk.
Philippians 1:8
Colossians 1:28
28
G3739
Denwelken
G2249
wij
G2605 G5719
verkondigen
G3560 G5723
, vermanende
G3956
een iegelijk
G444
mens
G2532
, en
G1321 G5723
lerende
G3956
een iegelijk
G444
mens
G1722
in
G3956
alle
G4678
wijsheid
G2443
, opdat
G3956
wij zouden een iegelijk
G444
mens
G5046
volmaakt
G3936 G5661
stellen
G1722
in
G5547
Christus
G2424
Jezus;