DSV_Strongs(i)
2
H1696 H8761
Spreek
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8804
, en zeg
H935 H8799
tot hen: Wanneer gij gekomen zult zijn
H776
in het land
H4186
uwer woningen
H5414 H8802
, dat Ik u geven zal;
3
H801
En gij een vuuroffer
H3068
den HEERE
H6213 H8804
zult doen
H5930
, een brandoffer
H2077
, of slachtoffer
H6381 H8763
, om af te zonderen
H5088
een gelofte
H5071
, of in een vrijwillig offer
H4150
, of in uw gezette hoogtijden
H3068
, om den HEERE
H5207
een liefelijken
H7381
reuk
H6213 H8800
te maken
H1241
, van runderen
H6629
of van klein vee;
4
H7133
Zo zal hij, die zijn offerande
H3068
den HEERE
H7126 H8688
offert
H4503
, een spijsoffer
H7126 H8689
offeren
H6241
van een tiende
H5560
meelbloem
H1101 H8803
, gemengd
H7243
met een vierendeel
H1969
van een hin
H8081
olie.
5
H3196
En wijn
H5262
ten drankoffer
H7243
, een vierendeel
H1969
van een hin
H6213 H8799
, zult gij bereiden
H5930
tot een brandoffer
H2077
of tot een slachtoffer
H259
, voor een
H3532
lam.
6
H352
Of voor een ram
H4503
zult gij een spijsoffer
H6213 H8799
bereiden
H8147
, van twee
H6241
tienden
H5560
meelbloem
H1101 H8803
, gemengd
H8081
met olie
H7992
, een derde
H1969
deel van een hin.
7
H3196
En wijn
H5262
ten drankoffer
H7992
, een derde
H1969
deel van een hin
H7126 H8686
, zult gij offeren
H5207
tot een liefelijken
H7381
reuk
H3068
den HEERE.
8
H1121
En wanneer gij een jong
H1241
rund
H6213 H8799
zult bereiden
H5930
tot een brandoffer
H2077
of een slachtoffer
H5088
, om een gelofte
H6381 H8763
af te zonderen
H8002
, of ten dankoffer
H3068
den HEERE;
9
H1121
Zo zal hij tot een jong
H1241
rund
H7126 H8689
offeren
H4503
een spijsoffer
H7969
van drie
H6241
tienden
H5560
meelbloem
H1101 H8803
, gemengd
H8081
met olie
H2677
, de helft
H1969
van een hin.
10
H3196
En wijn
H7126 H8686
zult gij offeren
H5262
ten drankoffer
H2677
, de helft
H1969
van een hin
H801
, tot een vuuroffer
H5207
van liefelijken
H7381
reuk
H3068
den HEERE.
11
H6213 H8735
Alzo zal gedaan worden
H259
met den enen
H7794
os
H259
, of met den enen
H352
ram
H7716
, of met het klein vee
H3532
, van de lammeren
H5795
, of van de geiten.
12
H4557
Naar het getal
H6213 H8799
, dat gij bereiden zult
H3602
, zult gij alzo
H6213 H8799
doen
H259
met elkeen
H4557
, naar hun getal.
13
H249
Alle inboorling
H6213 H8799
zal deze dingen alzo doen
H7126 H8687
, offerende
H801
een vuuroffer
H5207
tot een liefelijken
H7381
reuk
H3068
den HEERE.
14
H1616
Wanneer ook een vreemdeling
H1481 H8799
bij u als vreemdeling verkeert
H8432
, of die in het midden
H1755
van u is, in uw geslachten
H801
, en hij een vuuroffer
H6213 H8804
zal bereiden
H5207
tot een liefelijken
H7381
reuk
H3068
den HEERE
H6213 H8799
; gelijk als gij zult doen
H6213 H8799
, alzo zal hij doen.
15
H6951
Gij, gemeente
H1616
, het zij ulieden en den vreemdeling
H1481 H8802
, die als vreemdeling [bij] [u] verkeert
H259
, enerlei
H2708
inzetting
H5769
: ter eeuwige
H2708
inzetting
H1755
bij uw geslachten
H1616
, gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling
H3068
voor des HEEREN
H6440
aangezicht zijn.
16
H259
Enerlei
H8451
wet
H259
en enerlei
H4941
recht
H1616
zal ulieden zijn, en den vreemdeling
H1481 H8802
, die bij ulieden als vreemdeling verkeert.
18
H1696 H8761
Spreek
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8804
, en zeg
H935 H8800
tot hen: Als gij zult gekomen zijn
H776
in het land
H935 H8688
, waarheen Ik u inbrengen zal,
19
H3899
Zo zal het geschieden, als gij van het brood
H776
des lands
H398 H8800
zult eten
H3068
, dan zult gij den HEERE
H8641
een hefoffer
H7311 H8686
offeren.
20
H7225
De eerstelingen
H6182
uws deegs
H2471
, een koek
H8641
zult gij tot een hefoffer
H7311 H8686
offeren
H8641
; gelijk het hefoffer
H1637
des dorsvloers
H7311 H8686
zult gij dat offeren.
21
H7225
Van de eerstelingen
H6182
uws deegs
H3068
zult gij den HEERE
H8641
een hefoffer
H5414 H8799
geven
H1755
, bij uw geslachten.
22
H7686 H8799
Voorts wanneer gijlieden afgedwaald zult zijn
H6213 H8799
, en niet gedaan hebben
H4687
al deze geboden
H3068
, die de HEERE
H4872
tot Mozes
H1696 H8765
gesproken heeft;
23
H3068
Alles, wat u de HEERE
H3027
door de hand
H4872
van Mozes
H6680 H8765
geboden heeft
H3117
; van dien dag
H3068
af, dat het de HEERE
H6680 H8765
geboden heeft
H1973
, en voortaan
H1755
bij uw geslachten;
24
H7684
Zo zal het geschieden, indien iets bij dwaling
H6213 H8738
gedaan
H5869
, [en] voor de ogen
H5712
der vergadering
H5712
[verborgen] [is], dat de ganse vergadering
H259
een
H6499
var
H1121
, een jong
H1241
rund
H6213 H8804
, zal bereiden
H5930
ten brandoffer
H5207
, tot een liefelijken
H7381
reuk
H3068
den HEERE
H4503
, met zijn spijsoffer
H5262
en zijn drankoffer
H4941
, naar de wijze
H259
; en een
H8163 H5795
geitenbok
H2403
ten zondoffer.
25
H3548
En de priester
H3722 H8765
zal de verzoening doen
H5712
voor de ganse vergadering
H1121
van de kinderen
H3478
Israels
H5545 H8738
, en het zal hun vergeven worden
H7684
; want het was een afdwaling
H7133
, en zij hebben hun offerande
H935 H8689
gebracht
H801
, een vuuroffer
H3068
den HEERE
H2403
, en hun zondoffer
H6440
, voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H7684
, over hun afdwaling.
26
H5712
Het zal dan aan de ganse vergadering
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H5545 H8738
vergeven worden
H1616
, ook den vreemdeling
H8432
, die in het midden
H1481 H8802
van henlieden als vreemdeling verkeert
H5971
; want het is het ganse volk
H7684
door dwaling [overkomen].
27
H259
En indien een
H5315
ziel
H7684
door afdwaling
H2398 H8799
gezondigd zal hebben
H1323 H8141
, die zal een eenjarige
H5795
geit
H2403
ten zondoffer
H7126 H8689
offeren.
28
H3548
En de priester
H3722 H8765
zal de verzoening doen
H7683 H8802
over de dwalende
H5315
ziel
H2398 H8800
, als zij gezondigd heeft
H7684
door afdwaling
H6440
, voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H3722 H8763
, doende de verzoening
H5545 H8738
over haar; en het zal haar vergeven worden.
29
H249
Den inboorling
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H1616
, en den vreemdeling
H8432
, die in hunlieder midden
H1481 H8802
als vreemdeling verkeert
H259
, enerlei
H8451
wet
H7684
zal ulieden zijn, dengene, die het door afdwaling
H6213 H8802
doet.
30
H5315
Maar de ziel
H6213 H8799
, die iets gedaan zal hebben
H7311 H8802
met opgeheven
H3027
hand
H249
, hetzij van inboorlingen
H4480
of van
H1616
vreemdelingen
H1442 H8764
, die smaadt
H3068
den HEERE
H5315
; en diezelve ziel
H3772 H8738
zal uitgeroeid worden
H7130
uit het midden
H5971
van haar volk;
31
H1697
Want zij heeft het woord
H3068
des HEEREN
H959 H8804
veracht
H4687
en Zijn gebod
H6565 H8689
vernietigd
H5315
; diezelve ziel
H3772 H8736
zal ganselijk
H3772 H8735
uitgeroeid worden
H5771
; haar ongerechtigheid is op haar.
32
H1121
Als nu de kinderen
H3478
Israels
H4057
in de woestijn
H4672 H8799
waren, zo vonden zij
H376
een man
H6086
, hout
H7197 H8781
lezende
H7676 H3117
op den sabbatdag.
33
H4672 H8802
En die hem vonden
H6086
, hout
H7197 H8781
lezende
H7126 H8686
, brachten
H4872
hem tot Mozes
H175
, en tot Aaron
H5712
, en tot de ganse vergadering.
34
H3240 H8686
En zij stelden
H4929
hem in bewaring
H6567 H8795
; want het was niet verklaard
H6213 H8735
, wat hem gedaan zou worden.
35
H559 H8799
Zo zeide
H3068
de HEERE
H4872
tot Mozes
H376
: Die man
H4191 H8800
zal zekerlijk
H4191 H8714
gedood worden
H5712
; de ganse vergadering
H68
zal hem met stenen
H7275 H8800
stenigen
H2351
buiten
H4264
het leger.
36
H3318 H8686
Toen bracht
H5712
hem de ganse vergadering
H2351
uit tot buiten
H4264
het leger
H7275 H8799
, en zij stenigden
H68
hem met stenen
H4191 H8799
, dat hij stierf
H3068
, gelijk als de HEERE
H4872
Mozes
H6680 H8765
geboden had.
38
H1696 H8761
Spreek
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8804
, en zeg
H6734
tot hen: Dat zij zich snoertjes
H6213 H8804
maken
H3671
aan de hoeken
H899
hunner klederen
H1755
, bij hun geslachten
H6734
; en op de snoertjes
H3671
des hoeks
H8504
zullen zij een hemelsblauwen
H6616
draad
H5414 H8804
zetten.
39
H6734
En hij zal ulieden aan de snoertjes
H7200 H8804
zijn, opdat gij het aanziet
H4687
, en aan al de geboden
H3068
des HEEREN
H2142 H8804
gedenkt
H6213 H8804
, en die doet
H310
; en gij zult naar
H3824
uw hart
H5869
, en naar uw ogen
H8446 H8799
niet sporen
H310 H2181 H8802
, die gij zijt nahoererende;