Leviticus 2:1-5:6

DSV_Strongs(i)
  1 H5315 Als nu een ziel H7133 een offerande H4503 van spijsoffer H3068 den HEERE H7126 H8686 zal offeren H7133 , zijn offerande H5560 zal van meelbloem H8081 zijn; en hij zal olie H3332 H8804 daarop gieten H3828 , en wierook H5414 H8804 daarop leggen.
  2 H935 H8689 En hij zal het brengen H1121 tot de zonen H175 van Aaron H3548 , de priesters H8033 , [een] van welke daarvan H7062 zijn hand H4393 vol H7061 H8804 grijpen zal H5560 uit deszelfs meelbloem H8081 , en uit deszelfs olie H3828 , met al deszelfs wierook H3548 ; en de priester H234 zal deszelfs gedenkoffer H6999 H8689 aansteken H4196 op het altaar H801 ; het is een vuuroffer H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H3068 den HEERE.
  3 H3498 H8737 Wat nu overblijft H4503 van het spijsoffer H175 , zal voor Aaron H1121 en zijn zonen H6944 zijn; het is een heiligheid H6944 der heiligheden H801 van de vuurofferen H3068 des HEEREN.
  4 H7126 H8686 En als gij offeren zult H7133 een offerande H4503 van spijsoffer H3989 , een gebak H8574 des ovens H4682 ; het zullen zijn ongezuurde H2471 koeken H5560 van meelbloem H8081 , met olie H1101 H8803 gemengd H4682 , en ongezuurde H7550 vladen H8081 , met olie H4886 H8803 bestreken.
  5 H7133 En indien uw offerande H4503 spijsoffer H4227 is, in de pan H4682 [gekookt], zij zal zijn van ongezuurde H5560 meelbloem H8081 , met olie H1101 H8803 gemengd.
  6 H6626 H8800 Breekt H6595 ze in stukken H3332 H8804 , en giet H8081 olie H4503 daarop; het is een spijsoffer.
  7 H7133 En zo uw offerande H4503 een spijsoffer H4802 des ketels H5560 is, het zal van meelbloem H8081 met olie H6213 H8735 gemaakt worden.
  8 H4503 Dan zult gij dat spijsoffer H6213 H8735 , hetwelk daarvan zal gemaakt worden H3068 , den HEERE H935 H8689 toebrengen H3548 ; en men zal het tot den priester H7126 H8689 doen naderen H4196 , die het tot het altaar H5066 H8689 dragen zal.
  9 H3548 En de priester H4503 zal van dat spijsoffer H234 deszelfs gedenkoffer H7311 H8689 opnemen H4196 , en op het altaar H6999 H8689 aansteken H801 , het is een vuuroffer H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H3068 den HEERE.
  10 H3498 H8737 En wat overblijft H4503 van het spijsoffer H175 , zal voor Aaron H1121 en zijn zonen H6944 zijn; het is een heiligheid H6944 der heiligheden H801 van de vuurofferen H3068 des HEEREN.
  11 H4503 Geen spijsoffer H3068 , dat gij den HEERE H7126 H8686 zult offeren H2557 , zal met desem H6213 H8735 gemaakt worden H7603 ; want van geen zuurdesem H1706 , en van geen honig H3068 zult gijlieden den HEERE H801 vuuroffer H6999 H8686 aansteken.
  12 H7133 De offeranden H7225 der eerstelingen H3068 zult gij den HEERE H7126 H8686 offeren H4196 ; maar op het altaar H5927 H8799 zullen zij niet komen H5207 tot een liefelijken H7381 reuk.
  13 H7133 En alle offerande H4503 uws spijsoffers H4417 zult gij met zout H4414 H8799 zouten H4417 , en het zout H1285 des verbonds H430 van uw God H4503 van uw spijsoffer H7673 H8686 niet laten afblijven H7133 ; met al uw offerande H4417 zult gij zout H7126 H8686 offeren.
  14 H3068 En zo gij den HEERE H4503 een spijsoffer H1061 der eerste vruchten H7126 H8686 offert H4503 , zult gij het spijsoffer H1061 uwer eerste vruchten H24 van groene aren H784 , bij het vuur H7033 H8803 gedord H1643 , dat is, het klein gebroken graan H3759 van volle groene aren H7126 H8686 , offeren.
  15 H8081 En gij zult olie H5414 H8804 daarop doen H3828 , en wierook H7760 H8804 daarop leggen H4503 ; het is een spijsoffer.
  16 H3548 Zo zal de priester H234 deszelfs gedenkoffer H6999 H8689 aansteken H1643 van zijn klein gebroken graan H8081 en van zijn olie H3828 , met al den wierook H801 ; het is een vuuroffer H3068 den HEERE.
3
  1 H7133 En indien zijn offerande H2077 H8002 een dankoffer H1241 is; zo hij ze van de runderen H7126 H8688 offert H2145 , hetzij mannetje H5347 of wijfje H8549 , volkomen H7126 H8686 zal hij die offeren H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  2 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H7133 zijner offerande H5564 H8804 leggen H7819 H8804 , en zal ze slachten H6607 voor de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst H1121 ; en de zonen H175 van Aaron H3548 , de priesters H1818 , zullen het bloed H5439 rondom H4196 op het altaar H2236 H8804 sprengen.
  3 H2077 H8002 Daarna zal hij van dat dankoffer H801 een vuuroffer H3068 den HEERE H7126 H8689 offeren H2459 ; het vet H7130 , dat het ingewand H3680 H8764 bedekt H2459 , en al het vet H7130 , hetwelk aan het ingewand is.
  4 H8147 Dan zal hij beide H3629 de nieren H2459 , en het vet H3689 , hetwelk daaraan is, dat aan de weekdarmen H3508 is; en het net H3516 over de lever H3629 , met de nieren H5493 H8686 , zal hij afnemen.
  5 H1121 En de zonen H175 van Aaron H6999 H8689 zullen dat aansteken H4196 op het altaar H5930 , op het brandoffer H6086 , hetwelk op het hout H784 zal zijn, dat op het vuur H801 is; het is een vuuroffer H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H3068 den HEERE.
  6 H7133 En indien zijn offerande H6629 van klein vee H3068 is, den HEERE H2077 H8002 tot een dankoffer H2145 , hetzij mannetje H5347 of wijfje H8549 , volkomen H7126 H8686 zal hij die offeren.
  7 H3775 Indien hij een lam H7133 tot zijn offerande H7126 H8688 offert H7126 H8689 , zo zal hij het offeren H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  8 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H7133 zijner offerande H5564 H8804 leggen H7819 H8804 , en hij zal die slachten H6440 voor H168 de tent H4150 der samenkomst H1121 ; en de zonen H175 van Aaron H1818 zullen het bloed H2236 H8804 daarvan sprengen H4196 op het altaar H5439 rondom.
  9 H2077 H8002 Daarna zal hij van dat dankoffer H801 een vuuroffer H3068 den HEERE H7126 H8689 offeren H2459 ; zijn vet H8549 , den gehelen H451 staart H5980 , dien hij dicht aan H6096 de ruggegraat H5493 H8686 zal afnemen H2459 , en het vet H3680 H8764 bedekkende H7130 het ingewand H2459 , en al het vet H7130 , dat aan het ingewand is;
  10 H8147 Ook beide H3629 de nieren H2459 , en het vet H3689 , dat daaraan is, dat aan de weekdarmen H3508 is; en het net H3516 over de lever H3629 met de nieren H5493 H8686 , zal hij afnemen.
  11 H3548 En de priester H6999 H8689 zal dat aansteken H4196 op het altaar H3899 ; het is een spijs H801 des vuuroffers H3068 den HEERE.
  12 H7133 Indien nu zijn offerande H5795 een geit H7126 H8689 is, zo zal hij die offeren H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  13 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op haar hoofd H5564 H8804 leggen H7819 H8804 , en hij zal haar slachten H6440 voor H168 de tent H4150 der samenkomst H1121 ; en de zonen H175 van Aaron H1818 zullen haar bloed H4196 op het altaar H2236 H8804 sprengen H5439 rondom.
  14 H7133 Dan zal hij daarvan zijn offerande H7126 H8689 offeren H801 , een vuuroffer H3068 den HEERE H2459 ; het vet H3680 H8764 bedekkende H7130 het ingewand H2459 , en al het vet H7130 , dat aan het ingewand is;
  15 H8147 Mitsgaders de beide H3629 nieren H2459 , en het vet H3689 , dat daaraan is, dat aan de weekdarmen H3508 is; en het net H3516 over de lever H3629 , met de nieren H5493 H8686 , zal hij afnemen.
  16 H3548 En de priester H6999 H8689 zal die aansteken H4196 op het altaar H3899 ; het is een spijs H801 des vuuroffers H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H2459 ; alle vet H3068 zal des HEEREN zijn.
  17 H5769 [Dit] zij een eeuwige H2708 inzetting H1755 voor uw geslachten H4186 , in al uw woningen H2459 : geen vet H1818 noch bloed H398 H8799 zult gij eten.
4
  1 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H1696 H8761 Spreek H1121 tot de kinderen H3478 Israels H559 H8800 , zeggende H5315 : Als een ziel H2398 H8799 zal gezondigd hebben H7684 , door afdwaling H4687 van enige geboden H3068 des HEEREN H6213 H8735 , dat niet zou gedaan worden H259 , en [tegen] een H2007 van die H6213 H8804 zal gedaan hebben;
  3 H3548 Indien de priester H4899 , die gezalfd is H2398 H8799 , zal gezondigd hebben H819 , tot schuld H5971 des volks H2403 , zo zal hij voor zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft H7126 H8689 , offeren H6499 een var H8549 , een volkomen H1121 jong H1241 rund H3068 , den HEERE H2403 ten zondoffer.
  4 H6499 En hij zal dien var H935 H8689 brengen H6607 tot de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN H3027 ; en hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H6499 van dien var H5564 H8804 leggen H6499 , en hij zal dien var H7819 H8804 slachten H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  5 H4899 Daarna zal die gezalfde H3548 priester H1818 van het bloed H6499 van den var H3947 H8804 nemen H168 , en hij zal dat tot de tent H4150 der samenkomst H935 H8689 brengen.
  6 H3548 En de priester H676 zal zijn vinger H1818 in dat bloed H2881 H8804 dopen H1818 ; en van dat bloed H7651 H6471 zal hij zevenmaal H5137 H8689 sprengen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6440 , voor H6532 den voorhang H6944 van het heilige.
  7 H3548 Ook zal de priester H1818 van dat bloed H5414 H8804 doen H7161 op de hoornen H4196 des reukaltaars H7004 der welriekende H5561 specerijen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN H168 , dat in de tent H4150 der samenkomst H1818 is; dan zal hij al het bloed H6499 van den var H8210 H8799 uitgieten H3247 aan den bodem H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H6607 , hetwelk is aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.
  8 H2459 Verder, al het vet H6499 van den var H2403 des zondoffers H7311 H8686 zal hij daarvan opnemen H2459 ; het vet H3680 H8764 bedekkende H7130 het ingewand H2459 , en al het vet H7130 , dat aan het ingewand is;
  9 H8147 Daartoe de twee H3629 nieren H2459 , en het vet H3689 , dat daaraan is, dat aan de weekdarmen H3508 is, en het net H3516 over de lever H3629 , met de nieren H5493 H8686 , zal hij afnemen;
  10 H7794 Gelijk als het van den os H2077 H8002 des dankoffers H7311 H8714 opgenomen wordt H3548 ; en de priester H6999 H8689 zal die aansteken H4196 op het altaar H5930 des brandoffers.
  11 H5785 Maar de huid H6499 van dien var H1320 , en al zijn vlees H7218 , met zijn hoofd H3767 en met zijn schenkelen H7130 , en zijn ingewand H6569 , en zijn mest;
  12 H6499 En dien gehelen var H2351 zal hij tot buiten H4264 het leger H3318 H8689 uitvoeren H2889 , aan een reine H4725 plaats H1880 , waar men de as H8211 uitstort H784 , en zal hem met vuur H6086 op het hout H8313 H8804 verbranden H413 ; bij H8211 de uitgegoten H1880 as H8313 H8735 zal hij verbrand worden.
  13 H5712 Indien nu de gehele vergadering H3478 van Israel H7686 H8799 afgedwaald zal zijn H1697 , en de zaak H5869 voor de ogen H6951 der gemeente H5956 H8738 verborgen is H6213 H8804 , en zij iets gedaan zullen hebben H259 [tegen] enige H4687 van alle geboden H3068 des HEEREN H6213 H8735 , dat niet zoude gedaan worden H816 H8804 , en zijn schuldig geworden;
  14 H2403 En die zonde H2398 H8804 , die zij daartegen gezondigd zullen hebben H3045 H8738 , bekend is geworden H6951 ; zo zal de gemeente H6499 een var H1121 , een jong H1241 rund H2403 , ten zondoffer H7126 H8689 offeren H6440 , en dien voor H168 de tent H4150 der samenkomst H935 H8689 brengen;
  15 H2205 En de oudsten H5712 der vergadering H3027 zullen hun handen H7218 op het hoofd H6499 van den var H5564 H8804 leggen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6499 ; en hij zal den var H7819 H8804 slachten H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  16 H4899 Daarna zal die gezalfde H3548 priester H1818 van het bloed H6499 van den var H168 tot de tent H4150 der samenkomst H935 H8689 brengen.
  17 H3548 En de priester H676 zal zijn vinger H2881 H8804 indopen H1818 , [nemende] van dat bloed H7651 H6471 ; en hij zal zevenmaal H5137 H8689 sprengen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6440 , voor H6532 den voorhang.
  18 H1818 En van dat bloed H5414 H8799 zal hij doen H7161 op de hoornen H4196 van het altaar H6440 , dat voor het aangezicht H3068 des HEEREN H168 is, dat in de tent H4150 der samenkomst H1818 is; dan zal hij al het bloed H8210 H8799 uitgieten H3247 , aan den bodem H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H6607 , hetwelk is voor de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.
  19 H2459 Daartoe zal hij al zijn vet H7311 H8686 van hem opnemen H4196 , en op het altaar H6999 H8689 aansteken.
  20 H6499 En hij zal dezen var H6213 H8804 doen H6499 , gelijk als hij den var H2403 des zondoffers H6213 H8804 gedaan heeft H6213 H8799 , alzo zal hij hem doen H3548 ; en de priester H3722 H8765 zal voor hen verzoening doen H5545 H8738 , en het zal hun vergeven worden.
  21 H6499 Daarna zal hij dien var H2351 tot buiten H4264 het leger H3318 H8689 uitvoeren H8313 H8804 , en zal hem verbranden H7223 , gelijk als hij den eersten H6499 var H8313 H8804 verbrand heeft H2403 ; het is een zondoffer H6951 der gemeente.
  22 H5387 Als een overste H2398 H8799 zal gezondigd hebben H259 , en tegen een H4687 van de geboden H3068 des HEEREN H430 zijns Gods H7684 , door afdwaling H6213 H8804 , gedaan zal hebben H6213 H8735 , hetwelk niet zou gedaan worden H816 H8804 , zodat hij schuldig is;
  23 H2403 Of men zijn zonde H2398 H8804 , die hij daartegen gezondigd heeft H3045 H8717 , aan hem zal bekend gemaakt hebben H7133 ; zo zal hij tot zijn offer H935 H8689 brengen H8163 H5795 een geitenbok H8549 , een volkomen H2145 mannetje.
  24 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H8163 van den bok H5564 H8804 leggen H7819 H8804 , en zal hem slachten H4725 in de plaats H5930 , waar men het brandoffer H7819 H8799 slacht H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H2403 ; het is een zondoffer.
  25 H3548 Daarna zal de priester H1818 van het bloed H2403 des zondoffers H676 met zijn vinger H3947 H8804 nemen H7161 , en [dat] op de hoornen H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H5414 H8804 doen H1818 ; dan zal hij zijn bloed H3247 aan den bodem H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H8210 H8799 uitgieten.
  26 H2459 Hij zal ook al zijn vet H4196 op het altaar H6999 H8686 aansteken H2459 , gelijk het vet H2077 H8002 des dankoffers H3548 ; zo zal de priester H3722 H8765 voor hem verzoening doen H2403 van zijn zonden H5545 H8738 , en het zal hem vergeven worden.
  27 H259 En zo enig H5315 mens H5971 van het volk H776 des lands H7684 door afdwaling H2398 H8799 zal gezondigd hebben H6213 H8800 , dewijl hij iets doet H259 [tegen] een H4687 van de geboden H3068 des HEEREN H6213 H8735 , dat niet gedaan zou worden H816 H8804 , zodat hij schuldig is;
  28 H2403 Of men zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft H3045 H8717 , aan hem zal bekend gemaakt hebben H7133 ; zo zal hij tot zijn offerande H935 H8689 brengen H8166 een jonge H5795 geit H8549 , een volkomen H5347 wijfje H2403 , voor zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft.
  29 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H2403 des zondoffers H5564 H8804 leggen H2403 ; en men zal dat zondoffer H7819 H8804 slachten H4725 in de plaats H5930 des brandoffers.
  30 H3548 Daarna zal de priester H1818 van haar bloed H676 met zijn vinger H3947 H8804 nemen H5414 H8804 , en doen H7161 het op de hoornen H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H1818 ; dan zal hij al het bloed H3247 daarvan aan den bodem H4196 van dat altaar H8210 H8799 uitgieten.
  31 H2459 En al haar vet H5493 H8686 zal hij afnemen H2459 , gelijk als het vet H2077 H8002 van het dankoffer H5493 H8717 afgenomen wordt H3548 , en de priester H6999 H8689 zal het aansteken H4196 op het altaar H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H3068 den HEERE H3548 ; en de priester H3722 H8765 zal voor hem verzoening doen H5545 H8738 , en het zal hem vergeven worden.
  32 H3532 Maar zo hij een lam H7133 voor zijn offerande H2403 ten zondoffer H935 H8686 brengt H8549 , het zal een volkomen H5347 wijfje H935 H8686 zijn, dat hij brengt.
  33 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H2403 des zondoffers H5564 H8804 leggen H7819 H8804 , en hij zal dat slachten H2403 tot een zondoffer H4725 , in de plaats H5930 , waar men het brandoffer H7819 H8799 slacht.
  34 H3548 Daarna zal de priester H1818 van het bloed H2403 des zondoffers H676 met zijn vinger H3947 H8804 nemen H5414 H8804 , en zal het doen H7161 op de hoornen H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H1818 ; dan zal hij al het bloed H3247 daarvan aan den bodem H4196 van dat altaar H8210 H8799 uitgieten.
  35 H2459 En al het vet H5493 H8686 daarvan zal hij afnemen H2459 , gelijk als het vet H3775 van het lam H2077 H8002 des dankoffers H5493 H8714 afgenomen wordt H3548 , en de priester H6999 H8689 zal die aansteken H4196 op het altaar H801 , op de vuurofferen H3068 des HEEREN H3548 ; en de priester H3722 H8765 zal voor hem verzoening doen H2403 over zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft H5545 H8738 , en het zal hem vergeven worden.
5
  1 H5315 Als nu een mens H2398 H8799 zal gezondigd hebben H8085 H8804 , dat hij gehoord heeft H6963 een stem H423 des vloeks H5707 , waarvan hij getuige H176 is, hetzij H7200 H8804 dat hij het gezien H3045 H8804 of geweten heeft H5046 H8686 ; indien hij het niet te kennen geeft H5771 , zo zal hij zijn ongerechtigheid H5375 H8804 dragen.
  2 H5315 Of wanneer een mens H2931 enig onrein H1697 ding H5060 H8799 zal aangeroerd hebben H5038 , hetzij het dode aas H2931 van een wild onrein H2416 gedierte H5038 , of het dode aas H2931 van onrein H929 vee H5038 , of het dode aas H2931 van onrein H8318 kruipend gedierte H5956 H8738 ; al is het voor hem verborgen geweest H2931 , nochtans is hij onrein H816 H8804 en schuldig.
  3 H5060 H8799 Of als hij zal aangeroerd hebben H2932 de onreinigheid H120 van een mens H2932 , naar al zijn onreinigheid H2930 H8799 , waarmede hij onrein wordt H5956 H8738 ; en het is voor hem verborgen geweest H3045 H8804 , en hij is het gewaar geworden H816 H8804 , zo is hij schuldig.
  4 H5315 Of als een mens H7650 H8735 zal gezworen hebben H981 H0 , onbedacht H8193 met zijn lippen H981 H8763 uitsprekende H7489 H8687 , om kwaad te doen H3190 H8687 , of om goed te doen H120 ; naar al wat de mens H7621 in den eed H981 H8762 onbedacht uitspreekt H5956 H8738 , en het is voor hem verborgen geweest H3045 H8804 , en hij is het gewaar geworden H259 , zo is hij aan een H816 H8804 van die schuldig.
  5 H259 Het zal dan geschieden, als hij aan een H816 H8799 van die schuldig is H3034 H8694 , dat hij belijden zal H2398 H8804 , waarin hij gezondigd heeft;
  6 H817 En tot zijn schuldoffer H3068 den HEERE H2403 voor zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft H935 H8689 , brengen zal H5347 een wijfje H6629 van klein vee H3776 , een lam H8166 of een jonge H5795 geit H2403 , voor de zonde H3548 ; zo zal de priester H2403 voor hem vanwege zijn zonde H3722 H8765 verzoening doen.