DSV_Strongs(i)
1
H8085 H8798
Hoort
H1697
het woord
H3068
, dat de HEERE
H1696 H8765
tot ulieden spreekt
H1004
, o huis
H3478
Israels!
2
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H3925 H8799
: Leert
H1870
den weg
H1471
der heidenen
H2865 H8735
niet, en ontzet u
H226
niet voor de tekenen
H8064
des hemels
H1471
, dewijl zich de heidenen
H1992
voor dezelve
H2865 H8735
ontzetten.
3
H2708
Want de inzettingen
H5971
der volken
H1892
zijn ijdelheid
H6086
; want het is hout
H3293
, dat men uit het woud
H3772 H8804
gehouwen heeft
H4639
, een werk
H2796
van des werkmeesters
H3027
handen
H4621
met de bijl.
4
H3302 H8762
Men pronkt het op
H3701
met zilver
H2091
en met goud
H2388 H8762
; zij hechten
H4548
ze met nagelen
H4717
en met hameren
H6328 H8686
, opdat het niet waggele.
5
H8560
Zij zijn gelijk een palmboom
H4749
van dicht werk
H1696 H8762
, maar kunnen niet spreken
H5375 H8800
; zij moeten
H5375 H8735
gedragen worden
H6805 H8799
, want zij kunnen niet gaan
H3372 H8799
; vreest
H7489 H8686
niet voor hen, want zij kunnen geen kwaad doen
H3190 H8687
, ook is er geen goeddoen bij hen.
6
H3068
Omdat niemand U gelijk is, o HEERE
H1419
! zo zijt Gij groot
H1419
, en groot
H8034
is Uw Naam
H1369
in mogendheid.
7
H3372 H8799
Wie zou U niet vrezen
H4428
, Gij Koning
H1471
der heidenen
H2969 H8804
? Want het komt U toe
H2450
; omdat toch onder alle wijzen
H1471
der heidenen
H4438
, en in hun ganse koninkrijk, niemand U gelijk is.
8
H259
In een
H1197 H8799
ding zijn zij toch onvernuftig
H3688 H8799
en zot
H6086
: een hout
H4148
is een onderwijs
H1892
der ijdelheden.
9
H7554 H8794
Uitgerekt
H3701
zilver
H8659
wordt van Tarsis
H935 H8714
gebracht
H2091
, en goud
H210
van Ufaz
H4639
, [tot] [een] werk
H2796
des werkmeesters
H3027
en van de handen
H6884 H8802
des goudsmids
H8504
; hemelsblauw
H713
en purper
H3830
is hun kleding
H4639
, een werk
H2450
der wijzen zijn zij al te zamen.
10
H3068
Maar de HEERE
H430
God
H571
is de Waarheid
H2416
, Hij is de levende
H430
God
H5769
, en een eeuwig
H4428
Koning
H7110
; van Zijn verbolgenheid
H7493 H8799
beeft
H776
de aarde
H1471
, en de heidenen
H2195
kunnen Zijn gramschap
H3557 H8686
niet verdragen.
11
H1836
(Aldus
H560 H8748
zult gijlieden tot hen zeggen
H426
: De goden
H8065
, die den hemel
H778
en de aarde
H3809
niet
H5648 H8754
gemaakt hebben
H7 H8748
, zullen vergaan
H772
van de aarde
H8460
, en van onder
H429
dezen
H8065
hemel.)
12
H776
Die de aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft
H3581
door Zijn kracht
H8398
, Die de wereld
H3559 H8688
bereid heeft
H2451
door Zijn wijsheid
H8064
, en den hemel
H5186 H8804
uitgebreid
H8394
door Zijn verstand.
13
H6963
Als Hij Zijn stem
H5414 H8800
geeft
H1995
, zo is er een gedruis
H4325
van wateren
H8064
in den hemel
H5387
, en Hij doet de dampen
H5927 H8686
opklimmen
H7097
van het einde
H776
der aarde
H6213 H8804
; Hij maakt
H1300
de bliksemen
H4306
met den regen
H7307
, en doet den wind
H3318 H8686
voortkomen
H214
uit Zijn schatkameren.
14
H120
Een ieder mens
H1197 H8738
is onvernuftig geworden
H1847
, zodat hij geen wetenschap
H6884 H8802
heeft, een ieder goudsmid
H3001 H8689
is beschaamd
H6459
van het gesneden beeld
H5262
; want zijn gegoten beeld
H8267
is leugen
H7307
; en er is geen geest in hen.
15
H1892
Ijdelheid
H4639
zijn zij, een werk
H8595
van verleidingen
H6256
; ten tijde
H6486
hunner bezoeking
H6 H8799
zullen zij vergaan.
16
H3290
Jakobs
H2506
deel
H3335 H8802
is niet gelijk die, want Hij is de Formeerder
H3478
van alles, en Israel
H7626
is de roede
H5159
Zijner erfenis
H3068
; HEERE
H6635
der heirscharen
H8034
is Zijn Naam.
17
H622 H0
Raap
H3666
uw kramerij
H622 H8798
weg
H776
uit het land
H3427 H8802
, gij inwoneres
H4692
der vesting!
18
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H3427 H8802
: Ziet, Ik zal de inwoners
H776
des lands
H6471
op ditmaal
H7049 H8802
wegslingeren
H6887 H8689
, en zal ze benauwen
H4672 H8799
, opdat zij het vinden.
19
H188
O, wee
H7667
mij over mijn breuk
H4347
! mijn plage
H2470 H8737
is smartelijk
H559 H8804
; en ik had gezegd
H389
: Dit is immers
H2483
een krankheid
H5375 H8799
, die ik wel dragen zal!
20
H168
Mijn tent
H7703 H8795
is verstoord
H4340
, en al mijn zelen
H5423 H8738
zijn verscheurd
H1121
; mijn kinderen
H3318 H8804
zijn van mij uitgegaan
H168
, en zij zijn er niet; er is niemand meer, die mijn tent
H5186 H8802
uitspant
H3407
, en mijn gordijnen
H6965 H8688
opricht.
21
H7462 H8802
Want de herders
H1197 H8738
zijn onvernuftig geworden
H3068
, en hebben den HEERE
H1875 H8804
niet gezocht
H7919 H8689
; daarom hebben zij niet verstandiglijk gehandeld
H4830
, en hun ganse weide
H6327 H8738
is verstrooid.
22
H935 H8802
Ziet, er komt
H6963
een stem
H8052
des geruchts
H1419
, en een groot
H7494
beven
H776
uit het land
H6828
van het noorden
H5892
; dat men de steden
H3063
van Juda
H7760 H8800
zal stellen
H8077
tot een verwoesting
H4583
, een woning
H8577
der draken.
23
H3045 H8804
Ik weet
H3068
, o HEERE
H120
! dat bij den mens
H1870
zijn weg
H376
niet is; het is niet bij een man
H1980 H8802
, die wandelt
H6806
, dat hij zijn gang
H3559 H8687
richte.
24
H3256 H8761
Kastijd
H3068
mij, HEERE
H4941
! doch met mate
H639
; niet in Uw toorn
H4591 H8686
, opdat Gij mij niet te niet maakt.
25
H8210 H0
Stort
H2534
Uw grimmigheid
H8210 H8798
uit
H1471
over de heidenen
H3045 H8804
, die U niet kennen
H4940
, en over de geslachten
H8034
, die Uw Naam
H7121 H8804
niet aanroepen
H3290
; want zij hebben Jakob
H398 H8804
opgegeten
H398 H8804
, ja, zij hebben hem opgegeten
H3615 H8762
, en hem verteerd
H5116
, en zijn woning
H8074 H8689
verwoest.