DSV_Strongs(i)
12
H1004
O huis
H1732
Davids
H559 H8804
! zo zegt
H3068
de HEERE
H1777 H8798
: Richt
H1242
des morgens
H4941
recht
H5337 H8685
, en verlost
H1497 H8803
den beroofde
H3027
uit den hand
H6231 H8802
des verdrukkers
H2534
; opdat Mijn gramschap
H3318 H8799
niet uitvare
H784
als een vuur
H1197 H8804
, en brande
H3518 H8764
, dat niemand blussen kunne
H6440
, vanwege
H7455
de boosheid
H4611
uwer handelingen.
13
H3427 H8802
Ziet, Ik [wil] aan u, gij inwoneres
H6010
des dals
H6697
, gij rots
H4334
van het plein
H5002 H8803
! spreekt
H3068
de HEERE
H559 H8802
; gijlieden, die zegt
H5181 H8799
: Wie zou tegen ons afkomen
H935 H8799
, of wie zou komen
H4585
in onze woningen?
14
H6485 H8804
En Ik zal over ulieden bezoeking doen
H6529
naar de vrucht
H4611
uwer handelingen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H784
; en Ik zal een vuur
H3341 H8689
aansteken
H3293
in haar woud
H398 H8804
, dat zal verteren
H5439
al wat rondom haar is.
22
1
H559 H8804
Alzo zegt
H3068
de HEERE
H3381 H8798
: Ga af
H1004
[in] het huis
H4428
des konings
H3063
van Juda
H1696 H8765
, en spreek
H1697
aldaar dit woord.
2
H559 H8804
En zeg
H8085 H8798
: Hoor
H1697
het woord
H3068
des HEEREN
H4428
, gij koning
H3063
van Juda
H3427 H8802
, gij, die zit
H1732
op Davids
H3678
troon
H5650
, gij, en uw knechten
H5971
, en uw volk
H8179
, die door deze poorten
H935 H8802
ingaan!
3
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H6213 H8798
: Doet
H4941
recht
H6666
en gerechtigheid
H5337 H8685
, en redt
H1497 H8803
den beroofde
H3027
uit de hand
H6216
des verdrukkers
H3238 H8686
; en onderdrukt
H1616
den vreemdeling
H3490
niet, den wees
H490
noch de weduwe
H2554 H8799
; doet geen geweld
H8210 H8799
en vergiet
H5355
geen onschuldig
H1818
bloed
H4725
in deze plaats.
4
H1697
Want indien gijlieden deze zaak
H6213 H8800
ernstiglijk
H6213 H8799
zult doen
H8179
, zo zullen door de poorten
H1004
van dit huis
H4428
koningen
H935 H8804
ingaan
H3427 H8802
, zittende
H1732
den David
H3678
op zijn troon
H7392 H8802
, rijdende
H7393
op wagens
H5483
en op paarden
H5650
, hij, en zijn knechten
H5971
, en zijn volk.
5
H1697
Indien gij daarentegen deze woorden
H8085 H8799
niet zult horen
H7650 H8738
, zo heb Ik bij Mij gezworen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H1004
, dat dit huis
H2723
tot een woestheid worden zal.
6
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H1004
van het huis
H4428
des konings
H3063
van Juda
H1568
: Gij zijt Mij een Gilead
H7218
, een hoogte
H3844
van Libanon
H7896 H8799
; [maar] zo Ik u niet zette
H4057
[als] een woestijn
H3427 H8738 H8675 H3427 H8737
[en] onbewoonde
H5892
steden!
7
H7843 H8688
Want Ik zal verdervers
H6942 H8765
tegen u heiligen
H376
, elk
H3627
met zijn gereedschap
H4005
; die zullen uw uitgelezen
H730
cederen
H3772 H8804
omhouwen
H784
, en in het vuur
H5307 H8689
werpen.
8
H7227
Dan zullen veel
H1471
heidenen
H5674 H0
voorbij
H5892
deze stad
H5674 H8804
gaan
H559 H8804
, en zullen zeggen
H376
, een ieder
H7453
tot zijn naaste
H3068
: Waarom heeft de HEERE
H6213 H8804
alzo gedaan
H1419
aan deze grote
H5892
stad?
9
H559 H8804
En zij zullen zeggen
H1285
: Omdat zij het verbond
H3068
des HEEREN
H430
, huns Gods
H5800 H8804
, hebben verlaten
H312
, en hebben zich voor andere
H430
goden
H7812 H8691
nedergebogen
H5647 H8799
, en die gediend.
10
H1058 H8799
Weent
H4191 H8801
niet over den dode
H5110 H8799
, en beklaagt
H1058 H8798
hem niet; weent
H1058 H8800
vrij
H1980 H8802
over dien, die weggegaan is
H7725 H8799
, want hij zal nimmermeer wederkomen
H776
, dat hij het land
H4138
zijner geboorte
H7200 H8804
zie.
11
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H413
van
H7967
Sallum
H1121
, den zoon
H2977
van Josia
H4428
, koning
H3063
van Juda
H1
, die in de plaats van zijn vader
H2977
Josia
H4427 H8802
regeerde
H4725
, die uit deze plaats
H3318 H8804
is uitgegaan
H7725 H8799
: Hij zal daar nimmermeer wederkomen.
12
H4725
Maar in de plaats
H1540 H8689
, waarhenen zij hem gevankelijk hebben weggevoerd
H4191 H8799
, zal hij sterven
H776
, en dit land
H7200 H8799
zal hij niet meer zien.
13
H1945
Wee
H1004
dien, die zijn huis
H1129 H8802
bouwt
H3808 H6664
met ongerechtigheid
H5944
, en zijn opperzalen
H4941
met onrecht
H7453
; die zijns naasten
H5647 H0
dienst
H2600
om niet
H5647 H8799
gebruikt
H5414 H8799
, en geeft
H6467
hen zijn arbeidsloon niet!
14
H559 H8802
Die daar zegt
H4060
: Ik zal mij een zeer hoog
H1004
huis
H1129 H8799
bouwen
H7304 H8794
, en doorluchtige
H5944
opperzalen
H7167 H0
; en hij houwt zich
H2474
vensteren
H7167 H8804
uit
H5603 H8803
, en het is bedekt
H730
met ceder
H4886 H8800
, en aangestreken
H8350
met menie.
15
H4427 H8799
Zoudt gij regeren
H8474 H8808
, omdat gij u mengt
H730
met den ceder
H1
? Heeft niet uw vader
H398 H8804
gegeten
H8354 H8804
en gedronken
H4941
, en recht
H6666
en gerechtigheid
H6213 H8804
gedaan
H2896
, [en] het ging hem toen wel?
16
H1779
Hij heeft de rechtzaak
H6041
des ellendigen
H34
en nooddruftigen
H1777 H8804
gericht
H2896
, toen ging het [hem] wel
H1847
; is dat niet Mij te kennen
H5002 H8803
? spreekt
H3068
de HEERE.
17
H5869
Maar uw ogen
H3820
en uw hart
H1215
zijn niet dan op uw gierigheid
H5355
, en op onschuldig
H1818
bloed
H8210 H8800
, om dat te vergieten
H6233
, en op verdrukking
H4835
en overlast
H6213 H8800
, om [die] te doen.
18
H559 H8804
Daarom zegt
H3068
de HEERE
H3079
alzo van Jojakim
H1121
, zoon
H2977
van Josia
H4428
, koning
H3063
van Juda
H5594 H8799
: Zij zullen hem niet beklagen
H1945
: Och
H251
mijn broeder
H1945
! of, och
H269
zuster
H5594 H8799
! Zij zullen hem niet beklagen
H1945
: Och
H113
, heer
H1945
! of, och
H1935
zijn majesteit!
19
H6900 H2543
Met een ezelsbegrafenis
H6912 H8735
zal hij begraven worden
H5498 H8800
; men zal [hem] slepen
H7993 H8687
en daarhenen werpen
H1973
, verre weg
H8179
van de poorten
H3389
van Jeruzalem.
20
H5927 H8798
Klim op
H3844
den Libanon
H6817 H8798
en roep
H5414 H8798
, en verhef
H6963
uw stem
H1316
op den Basan
H6817 H8798
; roep
H5676
ook van de veren
H157 H8764
; maar al uw liefhebbers
H7665 H8738
zijn verbroken.
21
H1696 H8765
Ik sprak
H7962
u aan in uw groten voorspoed
H559 H8804
, [maar] gij zeidet
H8085 H8799
: Ik zal niet horen
H1870
. Dit is uw weg
H5271
van uw jeugd
H6963
af, dat gij Mijner stem
H8085 H8804
niet hebt gehoorzaamd.
22
H7307
De wind
H7462 H8802
zal al uw herders
H7462 H8799
weiden
H157 H8764
, en uw liefhebbers
H7628
zullen in de gevangenis
H3212 H8799
gaan
H954 H8799
; dan zult gij zekerlijk beschaamd
H3637 H8738
en te schande worden
H7451
, vanwege al uw boosheid.
23
H3844
O gij, die nu op den Libanon
H3427 H8802
woont
H730
, [en] in de cederen
H7077 H8794
nestelt
H2603 H8738
! hoe begenadigd zult gij zijn
H2256
, als u de smarten
H935 H8800
zullen aankomen
H2427
, het wee
H3205 H8802
als ener barende [vrouw]!
24
H2416
[Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H3659
, ofschoon Chonia
H1121
, de zoon
H3079
van Jojakim
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H2368
, een zegelring
H3225 H3027
ware aan Mijn rechterhand
H5423 H8799
, zo zal Ik u toch van daar wegrukken.
25
H5414 H8804
En Ik zal u geven
H3027
in de hand
H5315
dergenen, die uw ziel
H1245 H8764
zoeken
H3027
, en in de hand
H6440
dergenen, voor welker aangezicht
H3016 H8801
gij schrikt
H3027
, namelijk in de hand
H5019
van Nebukadnezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H3027
, en in de hand
H3778
der Chaldeen.
26
H517
En Ik zal u, en uw moeder
H3205 H8804
, die u gebaard heeft
H2904 H8689
, uitwerpen
H312
in een ander
H776
land
H3205 H8795
, waarin gijlieden niet geboren zijt
H4191 H8799
, en daar zult gij sterven.
27
H776
En in het land
H5315
, naar hetwelk hun ziel
H5375 H8764 H8676
verlangt
H7725 H8800
om daar weder te komen
H7725 H8799
, daarhenen zullen zij niet wederkomen.
28
H376
Is dan deze man
H3659
Chonia
H959 H8737
een veracht
H5310 H8803
, verstrooid
H6089
, afgodisch beeld
H3627
? Of is hij een vat
H2656
, waaraan men geen lust
H2233
heeft? Waarom zijn hij en zijn zaad
H7993 H8717
uitgeworpen
H2904 H8717
, ja, weggeworpen
H776
in een land
H3045 H8804
, dat zij niet kennen?
30
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H3789 H8798
: Schrijft
H376
dezen zelfden man
H6185
kinderloos
H1397
, een man
H6743 H8799
, [die] niet voorspoedig zal zijn
H3117
in zijn dagen
H376
; want er zal niemand
H2233
van zijn zaad
H6743 H8799
voorspoedig zijn
H3427 H8802
, zittende
H3678
op den troon
H1732
Davids
H4910 H8802
, en heersende
H3063
meer in Juda.