2 Chronicles 33:1-20

DSV_Strongs(i)
  1 H4519 Manasse H8147 H6240 was twaalf H8141 jaren H1121 oud H4427 H8800 , als hij koning werd H4427 H8804 , en regeerde H2568 vijf H2572 en vijftig H8141 jaren H3389 te Jeruzalem.
  2 H6213 H8799 En hij deed H7451 dat kwaad H5869 was in de ogen H3068 des HEEREN H8441 , naar de gruwelen H1471 der heidenen H834 , die H3068 de HEERE H4480 voor H6440 het aangezicht H1121 der kinderen H3478 Israels H3423 H8689 uit de bezitting verdreven had.
  3 H1129 H8799 Want hij bouwde H1116 de hoogten H7725 H8799 weder H834 op, die H1 zijn vader H3169 Jehizkia H5422 H8765 afgebroken had H6965 H0 , en richtte H1168 den Baals H4196 altaren H6965 H8686 op H6213 H8799 , en maakte H842 bossen H7812 H8691 , en boog zich neder H3605 voor al H6635 het heir H8064 des hemels H5647 H8799 , en diende H853 ze;
  4 H1129 H8804 En bouwde H4196 altaren H1004 in het huis H3068 des HEEREN H834 , van hetwelk H3068 de HEERE H559 H8804 gezegd had H3389 : Te Jeruzalem H8034 zal Mijn Naam H1961 H8799 zijn H5769 tot in eeuwigheid.
  5 H1129 H8799 Daartoe bouwde hij H4196 altaren H3605 voor al H6635 het heir H8064 des hemels H8147 , in beide H2691 de voorhoven H1004 van het huis H3068 des HEEREN.
  6 H1931 En hij H5674 H0 deed H1121 zijn zonen H784 door het vuur H5674 H8689 gaan H1516 , in het dal H1121 des zoons H2011 van Hinnom H6049 H8782 , en pleegde guichelarij H5172 H8765 , en gaf op vogelgeschrei acht H3784 H8765 , en toverde H6213 H8804 , en hij stelde H178 waarzeggers H3049 en duivelskunstenaren H6213 H8800 ; en hij deed H7235 H8689 [zeer] veel H7451 kwaads H5869 in de ogen H3068 des HEEREN H3707 H8687 , om Hem tot toorn te verwekken.
  7 H7760 H8799 Hij stelde H6459 ook de gelijkenis H5566 van een gesneden beeld H834 , die H6213 H8804 hij gemaakt had H1004 , in het huis H430 Gods H834 , van hetwelk H430 God H559 H8804 gezegd had H413 tot H1732 David H413 en tot H1121 zijn zoon H8010 Salomo H2088 : In dit H1004 huis H3389 , en te Jeruzalem H834 , dat H4480 Ik uit H3605 alle H7626 stammen H3478 van Israel H977 H8804 verkoren heb H8034 , zal Ik Mijn Naam H7760 H8799 zetten H5865 tot in eeuwigheid.
  8 H7272 En Ik zal den voet H3478 van Israel H3808 niet H3254 H8686 meer H5493 H8687 doen wijken H4480 H5921 van H127 het land H834 , dat H1 Ik uw vaderen H5975 H8689 besteld heb H7535 ; alleenlijk H518 zo H8104 H8799 zij waarnemen H6213 H8800 te doen H3605 , al H834 hetgeen H6680 H8765 Ik hun geboden heb H3605 , naar de ganse H8451 wet H2706 , en inzettingen H4941 , en rechten H3027 , door de hand H4872 van Mozes.
  9 H8582 H0 Zo deed H4519 Manasse H3063 Juda H3427 H8802 en de inwoners H3389 te Jeruzalem H8582 H8686 dwalen H7451 , dat zij erger H6213 H8800 deden H4480 dan H1471 de heidenen H834 , die H3068 de HEERE H4480 voor H6440 het aangezicht H1121 der kinderen H3478 Israels H8045 H8689 verdelgd had.
  10 H3068 De HEERE H1696 H8762 sprak H413 wel tot H4519 Manasse H413 en tot H5971 zijn volk H7181 H0 ; maar zij merkten H3808 daar niet H7181 H8689 op.
  11 H935 H8686 Daarom bracht H3068 de HEERE H5921 over H8269 H6635 hen de krijgsoversten H834 , die H4428 de koning H804 van Assyrie H4519 had, dewelke Manasse H3920 H8799 gevangen namen H2336 onder de doornen H631 H8799 ; en zij bonden H5178 hem met twee koperen ketenen H3212 H8686 , en voerden H894 hem naar Babel.
  12 H6887 H8687 En als hij hem benauwde H2470 H8765 , bad hij H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , zijns Gods H3665 H8735 , ernstelijk aan, en vernederde zich H3966 zeer H4480 voor H6440 het aangezicht H430 van den God H1 zijner vaderen,
  13 H6419 H8691 H413 En bad H6279 H8735 Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden H8085 H8799 , en hoorde H8467 zijn smeking H7725 H8686 , en Hij bracht hem weder H3389 te Jeruzalem H4438 , in zijn koninkrijk H3045 H8799 . Toen erkende H4519 Manasse H3588 , dat H3068 de HEERE H430 God H1931 is.
  14 H310 En na H3651 dezen H1129 H8804 bouwde hij H2346 H2435 den buitenmuur H5892 aan de stad H1732 Davids H4628 , aan de westzijde H1521 van Gihon H5158 in het dal H935 H8800 , en tot den ingang H1709 H8179 van de Vispoort H5437 H8804 , en omsingelde H6077 Ofel H1361 H8686 , en verhief H3966 dien zeer H7760 H8799 ; hij leide H8269 H2428 ook krijgsoversten H3605 in alle H1219 H8803 vaste H5892 steden H3063 in Juda.
  15 H5493 H0 En hij nam H5236 de vreemde H430 goden H5566 en die gelijkenis H4480 uit H1004 het huis H3068 des HEEREN H5493 H8686 weg H3605 , mitsgaders al H4196 de altaren H834 , die H1129 H8804 hij gebouwd had H2022 op den berg H1004 van het huis H3068 des HEEREN H3389 , en te Jeruzalem H7993 H8686 ; en hij wierp H2351 ze buiten H5892 de stad.
  16 H1129 H0 En hij richtte H4196 het altaar H3068 des HEEREN H1129 H8799 toe H2076 H8799 , en offerde H5921 daarop H8002 H2077 dankofferen H8426 en lofofferen H559 H8799 , en zeide H3063 tot Juda H3068 , dat zij den HEERE H430 , den God H3478 Israels H5647 H8800 , dienen zouden.
  17 H61 Maar H5971 het volk H2076 H8802 offerde H5750 nog H1116 op de hoogten H7535 , hoewel H3068 aan den HEERE H430 , hun God.
  18 H3499 Het overige H1697 nu der geschiedenissen H4519 van Manasse H8605 , en zijn gebed H413 tot H430 zijn God H1697 , ook de woorden H2374 der zieners H413 , die tot H1696 H8764 hem gesproken hebben H8034 in den Naam H3068 van den HEERE H430 , den God H3478 Israels H2009 , ziet H5921 , die zijn in H1697 de geschiedenissen H4428 der koningen H3478 van Israel;
  19 H8605 En zijn gebed H6279 H8736 , en hoe [God] Zich van hem heeft laten verbidden H3605 , ook al H2403 zijn zonde H4604 , en zijn overtreding H4725 , en de plaatsen H834 , waarop H1116 hij hoogten H1129 H8804 gebouwd H842 , en bossen H6456 en gesneden beelden H5975 H8689 gesteld heeft H6440 , eer H3665 H8736 hij vernederd werd H2009 , ziet H3789 H8803 , dat is beschreven H5921 in H1697 de woorden H2374 H8676 H2335 der zieners.
  20 H4519 En Manasse H7901 H8799 ontsliep H5973 met H1 zijn vaderen H6912 H8799 , en zij begroeven H1004 hem in zijn huis H1121 ; en zijn zoon H526 Amon H4427 H8799 werd koning H8478 in zijn plaats.