Jeremiah 41:1-44

DSV_Strongs(i)
  1 H7637 Maar het geschiedde in de zevende H2320 maand H3458 , [dat] Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H1121 , den zoon H476 van Elisama H4410 , van koninklijken H2233 zade H7227 , en de oversten H4428 des konings H6235 , te weten tien H582 mannen H935 H8804 , met hem kwamen H1436 tot Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H4709 , te Mizpa H398 H8799 ; en zij aten H3899 aldaar brood H3162 te zamen H4708 , te Mizpa.
  2 H3458 En Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H6965 H8799 , maakte zich op H6235 , mitsgaders de tien H582 mannen H5221 H8686 , die met hem waren, en zij sloegen H1436 Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H2719 , met het zwaard H4191 H8686 ; alzo doodde hij H4428 hem, dien de koning H894 van Babel H776 over het land H6485 H8689 gesteld had.
  3 H5221 H8689 Ook sloeg H3458 Ismael H3064 al de Joden H1436 , die met hem, [namelijk] met Gedalia H4709 , te Mizpa H3778 waren, en de Chaldeen H582 H4421 , de krijgslieden H4672 H8738 , die aldaar gevonden werden.
  4 H8145 Het geschiedde nu op den tweeden H3117 dag H1436 , nadat hij Gedalia H4191 H8687 gedood had H376 , en niemand H3045 H8804 [het] wist;
  5 H935 H8799 Zo kwamen H582 er lieden H7927 van Sichem H7887 , van Silo H8111 , en van Samaria H8084 , tachtig H376 man H2206 , hebbende den baard H1548 H8794 afgeschoren H899 , en de klederen H7167 H8803 gescheurd H1413 H8706 , en zichzelven gesneden H4503 ; en spijsoffer H3828 en wierook H3027 waren in hun hand H1004 , om ten huize H3068 des HEEREN H935 H8687 te brengen.
  6 H3458 En Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H3318 H8799 , ging uit H4709 van Mizpa H7125 H8800 hun tegemoet H1980 H8800 , al H1980 H8802 gaande H1058 H8802 en wenende H6298 H8800 ; en het geschiedde, als hij hen aantrof H559 H8799 dat hij zeide H935 H8798 : Komt H1436 tot Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam!
  7 H8432 Maar het geschiedde, als zij in het midden H5892 der stad H935 H8800 gekomen waren H3458 , dat Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H7819 H8799 , hen keelde H8432 , [en] [wierp] [hen] in het midden H953 des kuils H582 , hij en de mannen, die met hem waren.
  8 H6235 Doch onder hen werden tien H582 mannen H4672 H8738 gevonden H3458 , die tot Ismael H559 H8799 zeiden H4191 H8686 : Dood H3426 ons niet, want wij hebben H4301 verborgen schatten H7704 in het veld H2406 , van tarwe H8184 , en gerst H8081 , en olie H1706 , en honig H2308 H8799 . Zo liet hij af H4191 H8689 , en doodde H8432 ze niet in het midden H251 hunner broederen.
  9 H953 De kuil H3458 nu, waarin Ismael H6297 al de dode lichamen H582 der mannen H3027 , die hij aan de zijde H1436 van Gedalia H5221 H8689 geslagen had H7993 H8689 , henenwierp H4428 , is dezelfde, dien de koning H609 Asa H6213 H8804 maakte H6440 vanwege H1201 Baesa H4428 , den koning H3478 Israels H4390 H8765 ; dezen vulde H3458 Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H2491 , met de verslagenen.
  10 H3458 En Ismael H7617 H0 voerde H7611 het ganse overblijfsel H5971 des volks H4709 , dat te Mizpa H7617 H8799 was, gevankelijk H4428 , [te] [weten] des konings H1323 dochteren H5971 , en al het volk H4709 , die te Mizpa H7604 H8737 waren overgelaten H5018 , die Nebuzaradan H7227 , de overste H2876 der trawanten H1436 , aan Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H6485 H8689 , bevolen had H3458 ; Ismael H1121 dan, den zoon H5418 van Nethanja H7617 H8799 , voerde ze gevankelijk weg H3212 H8799 , en toog henen H5674 H8800 , om over te gaan H1121 tot de kinderen H5983 Ammons.
  11 H3110 Toen nu Johanan H1121 , de zoon H7143 van Kareah H8269 , en al de oversten H2428 der heiren H7451 , die met hem waren, al het kwaad H8085 H8799 hoorden H3458 , dat Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H6213 H8804 , gedaan had;
  12 H3947 H8799 Zo namen zij H582 al de mannen H3212 H8799 , en togen henen H3458 , om met Ismael H1121 , den zoon H5418 van Nethanja H3898 H8736 , te strijden H4672 H8799 ; en zij vonden H7227 hem aan het grote H4325 water H1391 , dat bij Gibeon is.
  13 H5971 En het geschiedde, als al het volk H3458 , dat met Ismael H3110 was, Johanan H7200 H8800 zag H1121 , den zoon H7143 van Kareah H8269 , en al de oversten H2428 der heiren H8055 H8799 , die met hem waren, zo werden zij verblijd.
  14 H5971 En al het volk H3458 , dat Ismael H4709 van Mizpa H7617 H8804 gevankelijk had weggevoerd H5437 H8799 , wendde zich om H7725 H8799 ; en zij keerden zich H3212 H8799 en gingen over H3110 tot Johanan H1121 , den zoon H7143 van Kareah.
  15 H3458 Doch Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H4422 H8738 , ontkwam H3110 van Johanans H6440 aangezicht H8083 , met acht H582 mannen H3212 H8799 , en hij toog H1121 tot de kinderen H5983 Ammons.
  16 H3947 H8799 Toen nam H3110 Johanan H1121 , de zoon H7143 van Kareah H8269 , mitsgaders al de oversten H2428 der heiren H7611 , die met hem waren, het ganse overblijfsel H5971 des volks H7725 H8689 , dat hij wedergebracht had H3458 van Ismael H1121 , den zoon H5418 van Nethanja H4709 , van Mizpa H310 , (nadat H1436 hij Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H5221 H8689 , geslagen had H582 ) [te] [weten] de mannen H1397 H4421 , die krijgslieden H802 waren, en de vrouwen H2945 , en kinderkens H5631 , en kamerlingen H1391 , die hij van Gibeon H7725 H8689 had wedergebracht;
  17 H3212 H8799 En zij togen henen H3427 H8799 , en sloegen zich neder H1628 H3643 te Geruth-chimham H681 , dat bij H1035 Bethlehem H3212 H8800 is, om voort te trekken H4714 , dat zij in Egypte H935 H8800 kwamen.
  18 H6440 Voor het aangezicht H3778 der Chaldeen H3372 H8804 ; want zij vreesden H6440 voor hunlieder aangezicht H3458 , omdat Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H1436 , Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H5221 H8689 , geslagen had H4428 , dien de koning H894 van Babel H776 over het land H6485 H8689 gesteld had.