Jeremiah 40

DSV_Strongs(i)
  1 H1697 Het woord H3068 , dat van den HEERE H3414 geschied is tot Jeremia H310 , nadat H5018 Nebuzaradan H7227 , de overste H2876 der trawanten H7971 H8763 , hem had laten gaan H7414 van Rama H3947 H8800 ; als hij hem had laten halen H246 , daar hij met ketenen H631 H8803 gebonden was H8432 in het midden H1546 aller gevangenen H3389 van Jeruzalem H3063 en Juda H894 , die naar Babel H1540 H8716 gevankelijk werden weggevoerd.
  2 H7227 Want de overste H2876 der trawanten H3414 liet Jeremia H3947 H8799 halen H559 H8799 , en zeide H3068 tot hem: De HEERE H430 , uw God H7451 , heeft dit kwaad H4725 over deze plaats H1696 H8765 gesproken.
  3 H3068 En de HEERE H935 H8686 heeft het doen komen H6213 H8799 , en gedaan H1696 H8765 , gelijk als Hij gesproken had H2398 H8804 ; want gijlieden hebt gezondigd H3068 tegen den HEERE H6963 , en Zijner stem H8085 H8804 niet gehoorzaamd H1697 ; daarom is ulieden deze zaak geschied.
  4 H3117 Nu dan, zie, ik heb u heden H6605 H8765 losgemaakt H246 van de ketenen H3027 , die aan uw hand H2896 waren; indien het goed H5869 is in uw ogen H894 met mij naar Babel H935 H8800 te komen H935 H8798 , zo kom H5869 , en ik zal mijn oog H7760 H8799 op u stellen H7489 H8804 ; maar indien het kwaad is H5869 in uw ogen H894 met mij naar Babel H935 H8800 te komen H2308 H8798 , zo laat H7200 H8798 het; zie H776 , het ganse land H6440 is voor uw aangezicht H413 , waarhenen H2896 het goed H3477 en recht H5869 in uw ogen H3212 H8800 is te gaan H3212 H8798 , ga daar.
  5 H7725 H8799 En dewijl hij nog niet zal wederkeren H7725 H8798 , zo keer gij H1436 tot Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H4428 , dien de koning H894 van Babel H5892 over de steden H3063 van Juda H6485 H8689 gesteld heeft H3427 H8798 ; en woon H8432 bij hem in het midden H5971 des volks H5869 ; of overal, waar het in uw ogen H3477 recht H3212 H8800 is te gaan H3212 H8798 , ga H7227 er henen. En de overste H2876 der trawanten H5414 H8799 gaf H737 hem reiskost H4864 en een geschenk H7971 H8762 , en liet hem gaan.
  6 H935 H8799 Alzo kwam H3414 Jeremia H1436 tot Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H4708 , te Mizpa H3427 H8799 ; en hij woonde H8432 bij hem in het midden H5971 des volks H776 , die in het land H7604 H8737 waren overgelaten.
  7 H8269 Toen nu alle oversten H2428 der heiren H7704 , die in het veld H582 waren, zij en hun mannen H8085 H8799 , hoorden H4428 , dat de koning H894 van Babel H1436 Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H776 , over het land H6485 H8689 gesteld had H6485 H8689 , en dat hij aan hem bevolen had H582 de mannen H802 , en de vrouwen H2945 , en de kinderkens H1803 , en van de armsten H776 des lands H894 , van degenen, die niet naar Babel H1540 H8717 gevankelijk waren weggevoerd;
  8 H935 H8799 Zo kwamen zij H1436 tot Gedalia H4708 te Mizpa H3458 , namelijk, Ismael H1121 , de zoon H5418 van Nethanja H3110 , en Johanan H3129 en Jonathan H1121 , de zonen H7143 van Kareah H8304 , en Seraja H1121 , de zoon H8576 van Tanhumeth H1121 , en de zonen H5778 van Efai H5200 , den Netofathiet H3153 , en Jezanja H1121 , de zoon H4602 eens Maachathiets H582 , zij en hun mannen.
  9 H1436 En Gedalia H1121 , de zoon H296 van Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H7650 H8735 , zwoer H582 hun en hun mannen H559 H8800 , zeggende H3372 H8799 : Vreest H3778 niet van de Chaldeen H5647 H8800 te dienen H3427 H8798 ; blijft H776 in het land H5647 H8798 , en dient H4428 den koning H894 van Babel H3190 H8799 , zo zal het u welgaan.
  10 H3427 H8802 En ziet, ik woon H4709 te Mizpa H5975 H8800 , om te staan H6440 voor het aangezicht H3778 der Chaldeen H935 H8799 , die tot ons zullen komen H622 H8798 ; gijlieden dan verzamelt H3196 wijn H7019 , en zomervruchten H8081 , en olie H7760 H8798 , en doet H3627 ze in uw vaten H3427 H8798 , en woont H5892 in uw steden H8610 H8804 , die gij hebt ingenomen.
  11 H3064 Als ook al de Joden H4124 , die in Moab H5983 , en onder de kinderen Ammons H123 , en in Edom H776 , en die in al die landen H8085 H8804 waren, hoorden H4428 , dat de koning H894 van Babel H3063 in Juda H7611 een overblijfsel H5414 H8804 gelaten had H1436 ; en dat hij Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H6485 H8689 , over hen gesteld had;
  12 H7725 H0 Zo keerden H3064 al de Joden H7725 H8799 weder H4725 uit al de plaatsen H5080 H8738 , waarhenen zij gedreven waren H935 H8799 , en kwamen H776 in het land H3063 van Juda H1436 tot Gedalia H4708 te Mizpa H622 H8799 ; en zij verzamelden H3966 zeer H7235 H8687 veel H3196 wijns H7019 en zomervruchten.
  13 H3110 Doch Johanan H1121 , de zoon H7143 van Kareah H8269 , en alle oversten H2428 der heiren H7704 , die in het veld H935 H8804 waren, kwamen H1436 tot Gedalia H4708 te Mizpa;
  14 H559 H8799 En zeiden H3045 H8799 tot hem: Weet gij H3045 H8800 wel H1185 , dat Baalis H4428 , de koning H1121 der kinderen H5983 Ammons H3458 , Ismael H1121 , den zoon H5418 van Nethanja H7971 H8804 , uitgezonden heeft H5315 , om u aan het leven H5221 H8687 te slaan H1436 ? Maar Gedalia H1121 , de zoon H296 van Ahikam H539 H8689 , geloofde hen niet.
  15 H3110 Johanan H1121 nochtans, de zoon H7143 van Kareah H559 H8804 , sprak H1436 tot Gedalia H5643 , in het verborgene H4709 , te Mizpa H559 H8800 , zeggende H3212 H8799 : Laat mij toch henengaan H3458 , en Ismael H1121 , den zoon H5418 van Nethanja H5221 H8686 , slaan H376 , en niemand H3045 H8799 zal het weten H5315 ; waarom zou hij u aan het leven H5221 H8686 slaan H3064 , en gans Juda H6908 H8737 , die tot u vergaderd zijn H6327 H8738 , verstrooid worden H7611 , en het overblijfsel H3063 van Juda H6 H8804 verloren gaan?
  16 H1436 Maar Gedalia H1121 , de zoon H296 van Ahikam H559 H8799 , zeide H3110 tot Johanan H1121 , den zoon H7143 van Kareah H6213 H8799 : Doe H1697 deze zaak H1696 H8802 niet, want gij spreekt H8267 vals H3458 van Ismael.