Isaiah 42

DSV_Strongs(i)
  1 H5650 Ziet, Mijn Knecht H8551 H8799 , Dien Ik ondersteun H972 , Mijn Uitverkorene H5315 , [in] [Denwelken] Mijn ziel H7521 H8804 een welbehagen heeft H7307 ! Ik heb Mijn geest H5414 H8804 op Hem gegeven H4941 ; Hij zal het recht H1471 den heidenen H3318 H8686 voortbrengen.
  2 H6817 H8799 Hij zal niet schreeuwen H5375 H8799 , noch Zijn [stem] verheffen H6963 , noch Zijn stem H2351 op de straat H8085 H8686 horen laten.
  3 H7533 H8803 Het gekrookte H7070 riet H7665 H8799 zal Hij niet verbreken H3544 , en de rokende H6594 vlaswiek H3518 H8762 zal Hij niet uitblussen H571 ; met waarheid H4941 zal Hij het recht H3318 H8686 voortbrengen.
  4 H3543 H8799 Hij zal niet verdonkerd worden H7533 H8799 , en Hij zal niet verbroken worden H4941 , totdat Hij het recht H776 op aarde H7760 H8799 zal hebben besteld H339 ; en de eilanden H8451 zullen naar Zijn leer H3176 H8762 wachten.
  5 H559 H8804 Alzo zegt H410 God H3068 , de HEERE H8064 , Die de hemelen H1254 H8802 geschapen H5186 H8802 , en dezelve uitgebreid heeft H776 , Die de aarde H7554 H8802 uitgespannen heeft H6631 , en wat daaruit voortkomt H5971 ; Die den volke H5397 , [dat] daarop is, den adem H5414 H8802 geeft H7307 , en den geest H1980 H8802 dengenen, die daarop wandelen:
  6 H3068 Ik, de HEERE H7121 H8804 , heb u geroepen H6664 in gerechtigheid H3027 , en Ik zal [u] bij uw hand H2388 H8686 grijpen H5341 H8799 ; en Ik zal u behoeden H5414 H8799 , en Ik zal u geven H1285 tot een Verbond H5971 des volks H216 , tot een Licht H1471 der heidenen.
  7 H6491 H8800 Om te openen H5787 de blinde H5869 ogen H616 , om de gebondenen H3318 H8687 uit te voeren H4525 uit de gevangenis H3608 H1004 , [en] uit het gevangenhuis H2822 , die in duisternis H3427 H8802 zitten.
  8 H3068 Ik ben de HEERE H8034 , dat is Mijn Naam H3519 ; en Mijn eer H312 zal Ik geen anderen H5414 H8799 geven H8416 , noch Mijn lof H6456 den gesneden beelden.
  9 H7223 Ziet, de voorgaande dingen H935 H8804 zijn gekomen H2319 , en nieuwe dingen H5046 H8688 verkondig Ik H6779 H8799 ; eer dat zij uitspruiten H8085 H8686 , doe Ik ulieden die horen.
  10 H7891 H8798 Zingt H3068 den HEERE H2319 een nieuw H7892 lied H8416 , Zijn lof H7097 van het einde H776 der aarde H3220 ; gij, die ter zee H3381 H8802 vaart H4393 , en al wat daarin H339 is, gij eilanden H3427 H8802 en hun inwoners.
  11 H4057 Laat de woestijn H5892 en haar steden H5375 H8799 [de] [stem] verheffen H2691 , met de dorpen H6938 , [die] Kedar H3427 H8799 bewoont H7442 H8799 ; laat hen juichen H5553 , die in de rotsstenen H3427 H8802 wonen H7218 , [en] van den top H2022 der bergen H6681 H8799 af schreeuwen.
  12 H3068 Laat ze den HEERE H3519 de eer H7760 H8799 geven H8416 , en Zijn lof H339 in de eilanden H5046 H8686 verkondigen.
  13 H3068 De HEERE H3318 H8799 zal uittrekken H1368 als een held H7068 ; Hij zal den ijver H5782 H8686 opwekken H376 H4421 als een krijgsman H7321 H8686 ; Hij zal juichen H6873 H8686 , ja, Hij zal een groot getier maken H341 H8802 ; Hij zal Zijn vijanden H1396 H8691 overweldigen.
  14 H5769 Ik heb van ouds H2814 H8689 gezwegen H2790 H8686 , Ik heb Mij stil gehouden H662 H8691 [en] Mij ingehouden H6463 H8799 ; Ik zal uitschreeuwen H3205 H8802 , als een, die baart H5395 H8799 H8676 H8074 H8799 , Ik zal ze verwoesten H3162 , en te zamen H7602 H8799 opslokken.
  15 H2022 Ik zal bergen H1389 en heuvelen H2717 H8686 woest maken H6212 , en al hun gras H3001 H8686 zal Ik doen verdorren H5104 ; en Ik zal de rivieren H339 tot eilanden H7760 H8804 maken H98 , en de poelen H3001 H8686 uitdrogen.
  16 H5787 En Ik zal de blinden H3212 H8689 leiden H1870 door den weg H3045 H8804 , [dien] zij niet geweten hebben H1869 H8686 , Ik zal ze doen treden H5410 door de paden H3045 H8804 , [die] zij niet geweten hebben H4285 ; Ik zal de duisternis H6440 voor hun aangezicht H216 ten licht H7760 H8799 maken H4625 , en het kromme H4334 tot recht H1697 ; deze dingen H6213 H8804 zal Ik hun doen H5800 H8804 , en Ik zal hen niet verlaten.
  17 H6459 [Maar] die zich op gesneden beelden H982 H8802 verlaten H4541 , die tot de gegoten beelden H559 H8802 zeggen H430 : Gij zijt onze goden H268 ; die zullen achterwaarts H5472 H8738 keren H1322 , [en] met schaamte H954 H8799 beschaamd worden.
  18 H8085 H8798 Hoort H2795 , gij doven H5027 H8685 ! en schouwt aan H5787 , gij blinden H7200 H8800 ! om te zien.
  19 H5787 Wie is er blind H5650 als Mijn knecht H2795 , en doof H4397 , gelijk Mijn bode H7971 H8799 , [dien] Ik zende H5787 ? Wie is blind H7999 H8794 , gelijk de volmaakte H5787 , en blind H5650 , gelijk de knecht H3068 des HEEREN?
  20 H7200 H8800 H8675 H7200 H8804 Gij ziet H7227 [wel] veel dingen H8104 H8799 , maar gij bewaart H241 ze niet; of [schoon] hij de oren H6491 H8800 opendoet H8085 H8799 , zo hoort hij toch niet.
  21 H3068 De HEERE H2654 H8804 had lust H6664 [aan] [hem], om Zijner gerechtigheid H1431 H8686 wil; Hij maakte [hem] groot H8451 [door] de wet H142 H8686 , en Hij maakte [hem] heerlijk.
  22 H962 H8803 Maar [nu] is het een beroofd H8154 H8803 en geplunderd H5971 volk H6351 H8687 ; zij zijn allen verstrikt H2352 H8676 H970 in de holen H2244 H8717 , en verstoken H3608 H1004 in de gevangenhuizen H957 ; zij zijn tot een roof H5337 H8688 geworden, en er is niemand, die ze redt H4933 ; [tot] een plundering H559 H8802 , en niemand zegt H7725 H8685 : Geeft [ze] weder.
  23 H238 H8686 Wie onder ulieden neemt zulks ter oren H7181 H8686 ? [Wie] merkt op H8085 H8799 en hoort H268 , wat hierna zijn zal?
  24 H3290 Wie heeft Jakob H4933 H8675 H4882 tot een plundering H5414 H8804 overgegeven H3478 , en Israel H962 H8802 den rovers H3068 ? Is het niet de HEERE H2098 , Hij, tegen Wien H2398 H8804 wij gezondigd hebben H14 H8804 ? Want zij wilden H1980 H8800 niet wandelen H1870 in Zijn wegen H8085 H8804 , en zij hoorden H8451 niet naar Zijn wet.
  25 H8210 H8799 Daarom heeft Hij over hen uitgestort H2534 de grimmigheid H639 Zijns toorns H5807 en de macht H4421 des oorlogs H5439 ; en Hij heeft ze rondom H3857 H8762 in vlam gezet H3045 H8804 , doch zij merken H1197 H8799 het niet; en Hij heeft ze in brand gestoken H7760 H8799 , doch zij nemen H3820 het niet ter harte.