DSV_Strongs(i)
1
H4853
De last
H1516
van het dal
H2384
des gezichts
H645
. Wat is u nu
H1406
, dat gij altegader op de daken
H5927 H8804
klimt?
2
H4392
Gij, die vol
H8663
van groot gedruis
H1993 H8802
waart, gij woelige
H5892
stad
H5947
, gij, vrolijk huppelende
H7151
stad
H2491
, Uw verslagenen
H2491
zijn niet verslagen
H2719
met het zwaard
H4191 H8801
, noch gestorven
H4421
in den strijd.
3
H7101
Al uw oversten
H3162
zijn te zamen
H5074 H8804
weggevlucht
H7198
; zij zijn van de schutters
H631 H8795
gebonden
H4672 H8737
, allen, die in u gevonden zijn
H3162 H631 H8795
, zijn samengebonden
H7350
, zij zijn van verre
H1272 H8804
gevloden.
4
H559 H8804
Daarom zeg ik
H8159 H8798
: Wendt het gezicht van mij af
H4843 H8762
; laat mij bitterlijk
H1065
wenen
H213 H8686
; dringt niet aan
H5162 H8763
, om mij te troosten
H7701
over de verstoring
H1323
der dochteren
H5971
mijns volks.
5
H3117
Want het is een dag
H4103
van beroering
H4001
, en van vertreding
H3998
, en van verwarring
H136
van den Heere
H3069
, den HEERE
H6635
der heirscharen
H1516
, in het dal
H2384
des gezichts
H6979 H8772
, [een] [dag] van ontmuring
H7023
des muurs
H7771
, en van geschreeuw
H2022
naar het gebergte toe.
6
H5867
Want Elam
H827
heeft den pijlkoker
H5375 H8804
genomen
H120
, de man
H7393
is op den wagen
H6571
, er zijn ruiters
H7024
; en Kir
H6168 H8765
ontbloot
H4043
het schild.
7
H4005
En het zal geschieden, dat uw uitgelezen
H6010
dalen
H4390 H0
vol
H7393
wagenen
H4390 H8804
zullen zijn
H6571
, en dat de ruiters
H7896 H8800
zich gewisselijk
H7896 H8804
zullen zetten
H8179
ter poorten aan.
8
H4539
En hij zal het deksel
H3063
van Juda
H1540 H8762
ontdekken
H3117
; en te dien dage
H5027 H8686
zult gij zien
H5402
naar de wapenen
H1004
in het huis
H3293
des wouds.
9
H7200 H8804
En gijlieden zult bezien
H1233
de reten
H5892
der stad
H1732
Davids
H7231 H8804
, omdat zij vele zijn
H4325
; en gij zult de wateren
H8481
des ondersten
H1295
vijvers
H6908 H8762
vergaderen.
10
H1004
Gij zult ook de huizen
H3389
van Jeruzalem
H5608 H8804
tellen
H1004
; en gij zult huizen
H5422 H8799
afbreken
H2346
, om de muren
H1219 H8763
te bevestigen.
11
H4724
Ook zult gij een gracht
H6213 H8804
maken
H2346
tussen beide de muren
H4325
, voor de wateren
H3465
des ouden
H1295
vijvers
H5027 H8689
; maar gij zult niet opwaarts zien
H6213 H8802
op Dien, Die zulks gedaan heeft
H7200 H8804
, noch aanmerken
H7350
Dien, Die dat van [verre] [tijden
H3335 H8802
] geformeerd heeft.
12
H3117
En te dien dage
H136
zal de Heere
H3069
, de HEERE
H6635
der heirscharen
H7121 H8799
, roepen
H1065
tot geween
H4553
, en tot rouwklage
H7144
, en tot kaalheid
H2296 H8800
, en tot omgording
H8242
des zaks.
13
H8342
Maar ziet, er is vreugde
H8057
en blijdschap
H1241
met runderen
H2026 H8800
te doden
H6629
, en schapen
H7819 H8800
te kelen
H1320
, vlees
H398 H8800
te eten
H3196
, en wijn
H8354 H8800
te drinken
H398 H8800
, [en] [te] [zeggen]: Laat ons eten
H8354 H8800
en drinken
H4279
, want morgen
H4191 H8799
zullen wij sterven.
14
H3068
Maar de HEERE
H6635
der heirscharen
H241
heeft Zich voor mijn oren
H1540 H8738
geopenbaard
H5771
, [zeggende]: Indien ulieden deze ongerechtigheid
H3722 H8792
verzoend wordt
H4191 H8799
, totdat gij sterft
H559 H8804
! zegt
H136
de Heere
H3069
, de HEERE
H6635
der heirscharen.
15
H559 H8804
Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
, de HEERE
H6635
der heirscharen
H3212 H8798
: Ga heen
H935 H8798
, ga in
H5532 H8802
tot dien schatmeester
H7644
, tot Sebna
H1004
, den hofmeester, [en] [spreek]:
16
H4100
Wat
H6311
hebt gij hier
H4310
, of wien
H6311
hebt gij hier
H6311
, dat gij u hier
H6913
een graf
H2672 H8804
uitgehouwen hebt
H6913
[als] die zijn graf
H4791
in de hoogte
H2672 H8802
uithouwt
H4908
, die een woning
H5553
voor zich op een rotssteen
H2710 H8802
laat aftekenen?
17
H3068
Zie, de HEERE
H2904 H8772
zal u wegwerpen
H1397
met een mannelijke
H2925
wegwerping
H5844 H8800
, en Hij zal u ganselijk
H5844 H8802
overdekken.
18
H6801 H8800
Hij zal u gewisselijk
H6801 H8799
voortrollen
H1754
, gelijk men een bal
H6802
rolt
H776
, in een land
H7342
, wijd
H3027
van begrip
H4191 H8799
; aldaar zult gij sterven
H3519
, en aldaar zullen uw heerlijke
H4818
wagenen
H7036
zijn, o gij schandvlek
H1004
van het huis
H113
uws heren!
19
H1920 H8804
En Ik zal u afstoten
H4673
van uw staat
H4612
, en van uw stand
H2040 H8799
zal Hij u verstoren.
20
H3117
En het zal te dien dage
H5650
geschieden, dat Ik Mijn knecht
H471
, Eljakim
H1121
, den zoon
H2518
van Hilkia
H7121 H8804
, roepen zal.
21
H3801
En Ik zal hem met uw rok
H3847 H8689
bekleden
H73
, en Ik zal hem met uw gordel
H2388 H8762
sterken
H4475
, en uw heerschappij
H3027
zal Ik in zijn hand
H5414 H8799
geven
H3427 H8802
; en hij zal den inwoneren
H3389
te Jeruzalem
H1004
en den huize
H3063
van Juda
H1
tot een vader zijn.
22
H4668
En Ik zal den sleutel
H1004
van het huis
H1732
van David
H7926
op zijn schouder
H5414 H8804
leggen
H6605 H8804
; en hij zal opendoen
H5462 H8802
, en niemand zal sluiten
H5462 H8804
, en hij zal sluiten
H6605 H8802
, en niemand zal opendoen.
23
H3489
En Ik zal hem [als] een nagel
H8628 H8804
inslaan
H539 H8737
in een vaste
H4725
plaats
H3678
; en hij zal wezen tot een stoel
H3519
der eer
H1004
voor het huis
H1
zijns vaders.
24
H8518 H8804
En men zal aan hem hangen
H3519
alle heerlijkheid
H1004
van het huis
H1
zijns vaders
H6631
, der uitspruitelingen
H6849
en der afkomelingen
H6996
, [ook] alle kleine
H3627
vaten
H3627
, van de vaten
H101
der bekers
H3627
af, zelfs tot al de vaten
H5035
der flessen.
25
H3117
Te dien dage
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H3489
, zal die nagel
H539 H8737
, die aan een vaste
H4725
plaats
H8628 H8803
gestoken was
H4185 H8799
, weggenomen worden
H1438 H8738
; en hij zal afgehouwen worden
H5307 H8804
, en hij zal vallen
H4853
, en de last
H3772 H8738
, die daaraan is, zal afgesneden worden
H3068
; want de HEERE
H1696 H8765
heeft het gesproken.