Ecclesiastes 5:2 Cross References - DSV_Strongs
Genesis 18:27
Genesis 18:30
30
H559 H8799
Voorts zeide hij
H4994
: Dat toch
H136
de Heere
H408
niet
H2734 H8799
ontsteke
H1696 H8762
, dat ik spreke
H194
; misschien
H8033
zullen aldaar
H7970
dertig
H4672 H8735
gevonden worden
H559 H8799
! En Hij zeide
H3808
: Ik zal het niet
H6213 H8799
doen
H518
, zo
H8033
Ik aldaar
H7970
dertig
H4672 H8799
zal vinden.
Genesis 18:32
32
H559 H8799
Nog zeide hij
H4994
: Dat toch
H136
de Heere
H408
niet
H2734 H8799
ontsteke
H389
, dat ik alleenlijk
H6471
ditmaal
H1696 H8762
spreke
H194
: misschien
H8033
zullen er
H6235
tien
H4672 H8735
gevonden worden
H559 H8799
. En Hij zeide
H3808
: Ik zal haar niet
H7843 H8686
verderven
H6235
om der tienen wil.
Genesis 28:20
20
H3290
En Jakob
H5087 H8799
beloofde
H5088
een gelofte
H559 H8800
, zeggende
H518
: Wanneer
H430
God
H5978
met
H1961 H8799
mij geweest zal zijn
H8104 H8804
, en mij behoed zal hebben
H2088
op dezen
H1870
weg
H834
, dien
H595
ik
H1980 H8802
reize
H5414 H8804
, en mij gegeven zal hebben
H3899
brood
H398 H8800
om te eten
H899
, en klederen
H3847 H8800
om aan te trekken;
Genesis 28:22
Numbers 30:2-5
2
H376
Wanneer een man
H3068
den HEERE
H5088
een gelofte
H5087 H8799
zal beloofd
H7621
, of een eed
H7650 H8736
zal gezworen hebben
H5315
, zijn ziel
H632
met een verbintenis
H631 H8800
verbindende
H1697
, zijn woord
H2490 H8686
zal hij niet ontheiligen
H6310
; naar alles, wat uit zijn mond
H3318 H8802
gegaan is
H6213 H8799
, zal hij doen.
3
H802
Maar als een vrouw
H3068
den HEERE
H5088
een gelofte
H5087 H8799
zal beloofd hebben
H632
, en zich met een verbintenis
H1004
in het huis
H1
haars vaders
H5271
in haar jonkheid
H631 H8804
zal verbonden hebben;
4
H1
En haar vader
H5088
haar gelofte
H632
, en haar verbintenis
H5315
, waarmede zij haar ziel
H631 H8804
verbonden heeft
H8085 H8804
, zal horen
H1
, en haar vader
H2790 H8689
tegen haar zal stilzwijgen
H5088
, zo zullen al haar geloften
H6965 H8804
bestaan
H632
, en alle verbintenis
H5315
, waarmede zij haar ziel
H631 H8804
verbonden heeft
H6965 H8799
, zal bestaan.
5
H1
Maar indien haar vader
H5106 H8689
dat zal breken
H3117
, ten dage
H8085 H8800
als hij het hoort
H5088
, al haar geloften
H632
, en haar verbintenissen
H5315
, waarmede zij haar ziel
H631 H8804
verbonden heeft
H6965 H8799
, zullen niet bestaan
H3068
; maar de HEERE
H5545 H8799
zal het haar vergeven
H1
; want haar vader
H5106 H8689
heeft ze haar doen breken.
Judges 11:30
1 Samuel 14:24-45
24
H376
En de mannen
H3478
van Israel
H5065 H8738
werden mat
H1931
te dien
H3117
dage
H7586
; want Saul
H5971
had het volk
H422 H8686
bezworen
H559 H8800
, zeggende
H779 H8803
: Vervloekt
H376
zij de man
H438
, die
H3899
spijze
H398 H8799
eet
H5704
tot aan
H6153
den avond
H4480
, opdat ik mij aan
H341 H8802
mijn vijanden
H5358 H8738
wreke
H2938 H8804
! Daarom proefde
H3605
dat ganse
H5971
volk
H3808
geen
H3899
spijs.
25
H3605
En het ganse
H776
volk
H935 H8804
kwam
H3293
in een woud
H1961 H8799
; en daar was
H1706
honig
H5921 H6440
op
H7704
het veld.
26
H5971
Toen het volk
H413
in
H3293
het woud
H935 H8799
kwam
H2009
, ziet
H1706 H1982
, zo was er een honigvloed
H369
; maar niemand
H5381 H8688
raakte
H3027
met zijn hand
H413
aan
H6310
zijn mond
H3588
, want
H5971
het volk
H3372 H8804
vreesde
H7621
de bezwering.
27
H3129
Maar Jonathan
H3808
had het niet
H8085 H8804
gehoord
H1
, toen zijn vader
H5971
het volk
H7650 H8687
bezworen had
H7971 H8799
, en hij reikte
H7097
het einde
H4294
van den staf
H834
uit, die
H3027
in zijn hand
H2881 H8799
was, en hij doopte
H853
denzelven
H3295 H1706
in een honigraat
H3027
; als hij nu zijn hand
H413
tot
H6310
zijn mond
H7725 H8686
wendde
H5869
, zo werden zijn ogen
H215 H8799
verlicht.
28
H6030 H8799
Toen antwoordde
H376
een man
H4480
uit
H5971
het volk
H559 H8799
, en zeide
H1
: Uw vader
H5971
heeft het volk
H7650 H8687
zwaarlijk
H7650 H8689
bezworen
H559 H8800
, zeggende
H779 H8803
: Vervloekt
H376
zij de man
H834
, die
H3117
heden
H3899
brood
H398 H8799
eet
H5774 H8799
! Daarom bezwijkt
H5971
het volk.
29
H559 H8799
Toen zeide
H3129
Jonathan
H1
: Mijn vader
H776
heeft het land
H5916 H8804
beroerd
H7200 H8798
; zie
H4994
toch
H3588
, hoe
H5869
mijn ogen
H215 H8804
verlicht zijn
H3588
, omdat
H4592
ik een weinig
H2088
van dezen
H1706
honig
H2938 H8804
gesmaakt heb;
30
H3588
H637 H3808
Hoe veel meer
H3863
, indien
H5971
het volk
H3117
heden
H398 H8800
had mogen vrijelijk
H398 H8804
eten
H4480
van
H7998
den buit
H341 H8802
zijner vijanden
H834
, dien
H4672 H8804
het gevonden heeft
H3588
! Maar
H6258
nu
H4347
is die slag
H3808
niet
H7235 H8804
groot geweest
H6430
over de Filistijnen.
31
H5221 H8686
Doch zij sloegen
H1931
te dien
H3117
dage
H6430
de Filistijnen
H4480
van
H4363
Michmas
H357
tot Ajalon
H5971
; en het volk
H3966
was zeer
H5774 H8799
moede.
32
H5860 H8799 H6213 H8799
Toen maakte zich
H5971
het volk
H413
aan
H7998
den buit
H3947 H8799
, en zij namen
H6629
schapen
H1241
, en runderen
H1121
, en kalveren
H7819 H8799
, en zij slachtten
H776
ze tegen de aarde
H5971
; en het volk
H398 H8799
at
H5921
ze met
H1818
het bloed.
33
H5046 H8686
En men boodschapte
H7586
het Saul
H559 H8800
, zeggende
H2009
: Zie
H5971
, het volk
H2398 H8802
verzondigt zich
H3068
aan den HEERE
H398 H8800
, etende
H5921
met
H1818
het bloed
H559 H8799
. En hij zeide
H898 H8804
: Gij hebt trouwelooslijk gehandeld
H1556 H8798
; wentelt
H3117
heden
H1419
een groten
H68
steen
H413
tot mij.
34
H559 H8799
Verder sprak
H7586
Saul
H6327 H8798
: Verstrooit u
H5971
onder het volk
H559 H8804
, en zegt
H5066 H8685
tot hen: Brengt
H413
tot
H376
mij een iegelijk
H7794
zijn os
H376
, en een iegelijk
H7716
zijn schaap
H7819 H8804
, en slacht
H2088
het hier
H398 H8804
, en eet
H2398 H8799
, en bezondigt u
H3808
niet
H3068
aan den HEERE
H398 H8800
, die etende
H413
met
H1818
het bloed
H5066 H8686
. Toen bracht
H3605
al
H5971
het volk
H376
een iegelijk
H7794
zijn os
H3027
met zijn hand
H3915
, des nachts
H7819 H8799
, en slachtte
H8033
ze aldaar.
35
H1129 H8799
Toen bouwde
H7586
Saul
H3068
den HEERE
H4196
een altaar
H853
; dit
H2490 H8689
was het eerste
H4196
altaar
H3068
, dat hij den HEERE
H1129 H8800
bouwde.
36
H559 H8799
Daarna zeide
H7586
Saul
H3381 H8799
: Laat ons aftrekken
H6430
de Filistijnen
H310
na
H3915
, bij nacht
H962 H8799
, en laat ons dezelve beroven
H5704
, totdat
H1242
het morgen
H216
licht
H3808
worde, en laat ons niet
H376
een man
H7604 H8686
onder hen overig laten
H559 H8799
. Zij nu zeiden
H6213 H8798
: Doe
H3605
al
H2896
wat goed
H5869
is in uw ogen
H3548
; maar de priester
H559 H8799
zeide
H1988
: Laat ons herwaarts
H413
tot
H430
God
H7126 H8799
naderen.
37
H7592 H8799
Toen vraagde
H7586
Saul
H430
God
H3381 H8799
: Zal ik aftrekken
H6430
de Filistijnen
H310
na
H3027
? Zult Gij ze in de hand
H3478
van Israel
H5414 H8799
overgeven
H6030 H8804
? Doch Hij antwoordde
H3808
hem niet
H1931
te dien
H3117
dage.
38
H559 H8799
Toen zeide
H7586
Saul
H5066 H8798
: Komt
H1988
herwaarts
H3605
[uit] alle
H6438
hoeken
H5971
des volks
H3045 H8798
, en verneemt
H7200 H8798
, en ziet
H4100
, waarin
H2063
deze
H2403
zonde
H3117
heden
H1961 H8804
geschied zij.
39
H3588
Want
H3068
[zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H2416
leeft
H3478
, Die Israel
H3467 H8688
verlost
H3588 H518
, al
H3426
ware het
H1121
in mijn zoon
H3129
Jonathan
H3588
,
H4191 H8800
zo zal hij den dood
H4191 H8799
sterven
H369
; en niemand
H4480
uit
H3605
het ganse
H5971
volk
H6030 H8802
antwoordde hem.
40
H559 H8799
Verder zeide hij
H413
tot
H3605
het ganse
H3478
Israel
H859
: Gijlieden
H259
zult aan de ene
H5676
zijde
H1961 H8799
zijn
H589
, en ik
H1121
en mijn zoon
H3129
Jonathan
H259
zullen aan de andere
H5676
zijde
H1961 H8799
zijn
H559 H8799
. Toen zeide
H5971
het volk
H413
tot
H7586
Saul
H6213 H8798
: Doe
H2896
, wat goed
H5869
is in uw ogen.
41
H7586
Saul
H559 H8799
nu sprak
H413
tot
H3068
den HEERE
H430
, den God
H3478
Israels
H3051 H8798
: Toon
H8549
den onschuldige
H3129
. Toen werd Jonathan
H7586
en Saul
H3920 H8735
geraakt
H5971
, en het volk
H3318 H8804
ging [vrij] uit.
42
H559 H8799
Toen zeide
H7586
Saul
H5307 H8685
: Werpt
H996
[het] [lot] tussen
H996
mij en tussen
H1121
mijn zoon
H3129
Jonathan
H3129
. Toen werd Jonathan
H3920 H8735
geraakt.
43
H7586
Saul
H559 H8799
dan zeide
H413
tot
H3129
Jonathan
H5046 H8685
: Geef mij te kennen
H4100
, wat
H6213 H8804
gij gedaan hebt
H5046 H0
. Toen gaf
H3129
het Jonathan
H5046 H8686
hem te kennen
H559 H8799
, en zeide
H2938 H8800
: Ik heb maar
H4592
een weinig
H1706
honigs
H2938 H8804
geproefd
H7097
, met het uiterste
H4294
des stafs
H834
, dien
H3027
ik in mijn hand
H2009
had; zie
H4191 H8799
[hier] ben ik, moet ik sterven?
44
H559 H8799
Toen zeide
H7586
Saul
H3541
: Zo
H6213 H8799
doe
H430
[mij] God
H3541
, en zo
H3254 H8686
doe Hij daartoe
H3588
,
H3129
Jonathan
H4191 H8800
! gij moet den dood
H4191 H8799
sterven.
45
H5971
Maar het volk
H559 H8799
zeide
H413
tot
H7586
Saul
H3129
: Zou Jonathan
H4191 H8799
sterven
H834
, die
H2063
deze
H1419
grote
H3444
verlossing
H3478
in Israel
H6213 H8804
gedaan heeft
H2486
? Dat zij verre
H3068
! [zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H2416
leeft
H518
, als
H4480
er een
H8185
haar
H7218
van zijn hoofd
H776
op de aarde
H5307 H8799
vallen zal
H3588
; want
H3117 H2088
hij heeft [dit] heden
H5973
met
H430
God
H6213 H8804
gedaan
H6299 H8799
. Alzo verloste
H5971
het volk
H3129
Jonathan
H3808
, dat hij niet
H4191 H8804
stierf.