DSV_Strongs(i)
1
H3068
O HEERE
H5975 H8799
! waarom staat Gij
H7350
van verre
H5956 H8686
? [waarom] verbergt Gij
H6256
U in tijden
H6869
van benauwdheid?
2
H7563
De goddeloze
H1814 H8799
vervolgt hittiglijk
H1346
in hoogmoed
H6041
den ellendige
H8610 H8735
; laat hen gegrepen worden
H4209
in de aanslagen
H2098
, die
H2803 H8804
zij bedacht hebben.
3
H7563
Want de goddeloze
H1984 H8765
roemt
H8378
over den wens
H5315
zijner ziel
H1288 H8765
; hij zegent
H1214 H8802
den gierigaard
H5006 H8765
, hij lastert
H3068
den HEERE.
4
H7563
De goddeloze
H639
, gelijk hij zijn neus
H1363
omhoog steekt
H1875 H8799
, onderzoekt
H4209
niet; al zijn gedachten
H430
zijn, dat er geen God is.
5
H1870
Zijn wegen
H6256
maken ten allen tijde
H2342 H8799
smarte
H4941
; Uw oordelen
H4791
zijn een hoogte
H6887 H8802
, verre van hem; al zijn tegenpartijders
H6315 H8686
, die blaast hij aan.
6
H559 H8804
Hij zegt
H3820
in zijn hart
H4131 H8735
: Ik zal niet wankelen
H1755
; want [ik] zal van geslacht
H1755
tot geslacht
H7451
in geen kwaad zijn.
7
H6310
Zijn mond
H4390 H8804
is vol
H423
van vloek
H4820
, en bedriegerijen
H8496
, en list
H3956
; onder zijn tong
H5999
is moeite
H205
en ongerechtigheid.
8
H3427 H8799
Hij zit
H3993
in de achterlage
H2691
der hoeven
H4565
, in verborgene plaatsen
H2026 H8799
doodt hij
H5355
den onschuldige
H5869
; zijn ogen
H6845 H8799
verbergen zich
H2489
tegen den arme.
9
H693 H8799
Hij legt lagen
H4565
in een verborgen plaats
H738
, gelijk een leeuw
H5520
in zijn hol
H693 H8799
; hij legt lagen
H6041
, om den ellendige
H2414 H8800
te roven
H2414 H8799
; hij rooft
H6041
den ellendige
H4900 H8800
, als hij hem trekt
H7568
in zijn net.
10
H1794 H8799
Hij duikt neder
H7817 H8799
, hij buigt zich
H2426 H8675 H2489 H8676 H2489
; en de arme hoop
H5307 H8804
valt
H6099
in zijn sterke [poten].
11
H559 H8804
Hij zegt
H3820
in zijn hart
H410
: God
H7911 H8804
heeft het vergeten
H6440
, Hij heeft Zijn aangezicht
H5641 H8689
verborgen
H7200 H8804
, Hij ziet
H5331
niet in eeuwigheid.
12
H6965 H8798
Sta op
H3068
, HEERE
H410
God
H5375 H0
! hef
H3027
Uw hand
H5375 H8798
op
H7911 H8799
, vergeet
H6035 H8675 H6041
de ellendigen niet.
13
H5006 H8765
Waarom lastert
H7563
de goddeloze
H430
God
H559 H8804
? zegt
H3820
in zijn hart
H1875 H8799
: Gij zult het niet zoeken?
14
H7200 H8804
Gij ziet
H5027 H8686
het [immers]; want Gij aanschouwt
H5999
de moeite
H3708
en het verdriet
H3027
, opdat men het in Uw hand
H5414 H8800
geve
H5800 H8799
; op U verlaat zich
H2489
de arme
H5826 H8802
, Gij zijt geweest een Helper
H3490
van den wees.
15
H7665 H8798
Breek
H2220
den arm
H7563
des goddelozen
H7451
en bozen
H1875 H8799
; zoek
H7562
zijn goddeloosheid
H1077
, [totdat] Gij haar niet
H4672 H8799
vindt.
16
H3068
De HEERE
H4428
is Koning
H5769
eeuwiglijk
H5703
en altoos
H1471
; de heidenen
H6 H8804
zijn vergaan
H776
uit Zijn land.