Proverbs 8

DSV_Strongs(i)
  1 H7121 H8799 Roept H2451 de Wijsheid H5414 H8799 niet, en verheft H8394 [niet] de Verstandigheid H6963 Haar stem?
  2 H7218 Op de spits H4791 der hoge plaatsen H1870 , aan den weg H1004 , ter plaatse H5410 , waar paden H5324 H8738 zijn, staat Zij;
  3 H3027 Aan de zijde H8179 der poorten H6310 , voor aan H7176 de stad H3996 , [aan] den ingang H6607 der deuren H7442 H8799 roept Zij overluid:
  4 H376 Tot u, o mannen H7121 H8799 ! roep Ik H6963 , en Mijn stem H1121 H120 is tot de mensenkinderen.
  5 H6612 Gij slechten H995 H8685 ! verstaat H6195 kloekzinnigheid H3684 , en gij zotten H995 H8685 ! verstaat H3820 [met] [het] hart.
  6 H8085 H8798 Hoort H5057 , want ik zal vorstelijke dingen H1696 H8762 spreken H4669 , en de opening H8193 Mijner lippen H4339 zal enkel billijkheid zijn.
  7 H2441 Want Mijn gehemelte H571 zal de waarheid H1897 H8799 bedachtelijk uitspreken H7562 , en de goddeloosheid H8193 is Mijn lippen H8441 een gruwel.
  8 H561 Al de redenen H6310 Mijns monds H6664 zijn in gerechtigheid H6617 H8737 ; er is niets verdraaids H6141 , noch verkeerds in.
  9 H5228 Zij zijn alle recht H995 H8688 voor dengene, die verstandig is H3477 , en rechtmatig H1847 voor degenen, die wetenschap H4672 H8802 vinden.
  10 H3947 H8798 Neemt H4148 Mijn tucht H3701 aan, en niet zilver H1847 , en wetenschap H977 H8737 , meer dan het uitgelezen H2742 uitgegraven goud.
  11 H2451 Want wijsheid H2896 is beter H6443 dan robijnen H2656 , en al wat men begeren H7737 H8799 mag, is met haar niet te vergelijken.
  12 H2451 Ik, Wijsheid H7931 H8804 , woon H6195 [bij] de kloekzinnigheid H4672 H8799 , en vinde H1847 de kennis H4209 van alle bedachtzaamheid.
  13 H3374 De vreze H3068 des HEEREN H8130 H8800 is, te haten H7451 het kwade H1344 , de hovaardigheid H1347 , en den hoogmoed H7451 , en den kwaden H1870 weg H8130 H8804 ; Ik haat H6310 ook den mond H8419 der verkeerdheden.
  14 H6098 Raad H8454 en het wezen H998 zijn Mijne; Ik ben het Verstand H1369 , Mijne is de Sterkte.
  15 H4427 H8799 Door Mij regeren H4428 de koningen H7336 H8802 , en de vorsten H2710 H8779 stellen H6664 gerechtigheid.
  16 H8323 H8799 Door Mij heersen H8269 de heersers H5081 , en de prinsen H8199 H8802 , al de rechters H776 der aarde.
  17 H157 H8799 Ik heb lief H157 H8802 , die Mij liefhebben H7836 H8764 ; en die Mij vroeg zoeken H4672 H8799 , zullen Mij vinden.
  18 H6239 Rijkdom H3519 en eer H6276 is bij Mij, duurachtig H1952 goed H6666 en gerechtigheid.
  19 H6529 Mijn vrucht H2896 is beter H2742 dan uitgegraven goud H6337 , en dan dicht goud H8393 ; en Mijn inkomen H977 H8737 dan uitgelezen H3701 zilver.
  20 H1980 H8762 Ik doe wandelen H734 op den weg H6666 der gerechtigheid H8432 , in het midden H5410 van de paden H4941 des rechts;
  21 H157 H8802 Opdat Ik Mijn liefhebbers H5157 H8687 doe beerven H3426 dat bestendig H214 is, en Ik zal hun schatkameren H4390 H8762 vervullen.
  22 H3068 De HEERE H7069 H8804 bezat H7225 Mij [in] [het] beginsel H1870 Zijns wegs H6924 , voor H4659 Zijn werken, van toen aan.
  23 H5769 Ik ben van eeuwigheid H5258 H8738 af gezalfd geweest H7218 ; van den aanvang H6924 , van de oudheden H776 der aarde aan.
  24 H2342 H8797 Ik was geboren H8415 , als de afgronden H4599 nog niet waren, als nog geen fonteinen H3513 H8737 waren, zwaar H4325 van water;
  25 H2022 Aleer de bergen H2883 H8717 ingevest waren H6440 , voor H1389 de heuvelen H2342 H8797 was Ik geboren.
  26 H776 Hij had de aarde H6213 H8804 nog niet gemaakt H2351 , noch de velden H7218 , noch de aanvang H6083 van de stofjes H8398 der wereld.
  27 H8064 Toen Hij de hemelen H3559 H8687 bereidde H2329 , was Ik daar; toen Hij een cirkel H6440 over het vlakke H8415 des afgronds H2710 H8800 beschreef;
  28 H7834 Toen Hij de opperwolken H4605 van boven H553 H8763 vestigde H5869 ; toen Hij de fonteinen H8415 des afgronds H5810 H8800 vastmaakte;
  29 H3220 Toen Hij der zee H2706 haar perk H7760 H8800 zette H4325 , opdat de wateren H6310 Zijn bevel H5674 H8799 niet zouden overtreden H4144 ; toen Hij de grondvesten H776 der aarde H2710 H8800 stelde;
  30 H525 Toen was Ik een voedsterling H681 bij Hem H3117 , en Ik was dagelijks H8191 [Zijn] vermakingen H6256 , te aller tijd H6440 voor Zijn aangezicht H7832 H8764 spelende;
  31 H7832 H8764 Spelende H8398 in de wereld H776 Zijns aardrijks H8191 , en Mijn vermakingen H1121 H120 zijn met de mensenkinderen.
  32 H1121 Nu dan, kinderen H8085 H8798 ! hoort H835 naar Mij; want welgelukzalig H1870 zijn zij, [die] Mijn wegen H8104 H8799 bewaren.
  33 H8085 H8798 Hoort H4148 de tucht H2449 H8798 , en wordt wijs H6544 H8799 , en verwerpt [die] niet.
  34 H835 Welgelukzalig H120 is de mens H8085 H8802 , die naar Mij hoort H3117 , dagelijks H8245 H8800 wakende H1817 aan Mijn poorten H8104 H8800 , waarnemende H4201 de posten H6607 Mijner deuren.
  35 H4672 H8802 Want die Mij vindt H4672 H8804 H8675 H4672 H8802 , vindt H2416 het leven H6329 H8686 , en trekt H7522 een welgevallen H3068 van den HEERE.
  36 H2398 H8802 Maar die [tegen] Mij zondigt H5315 , doet zijn ziel H2554 H8802 geweld aan H8130 H8764 ; allen, die Mij haten H157 H0 , hebben H4194 den dood H157 H8804 lief.