Leviticus 26:17-46

DSV_Strongs(i)
  17 H6440 Daartoe zal Ik Mijn aangezicht H5414 H8804 tegen ulieden zetten H5062 H8738 , dat gij geslagen zult worden H6440 voor het aangezicht H341 H8802 uwer vijanden H8130 H8802 ; en uw haters H7287 H8804 zullen over u heerschappij hebben H5127 H8804 , en gij zult vlieden H7291 H8802 , als u iemand vervolgt.
  18 H5704 En zo gij Mij tot deze dingen toe nog H8085 H8799 niet horen zult H3254 H8804 , Ik zal nog daar toedoen H7651 , om u zevenvoudig H2403 over uw zonden H3256 H8763 te tuchtigen.
  19 H1347 Want Ik zal de hovaardigheid H5797 uwer kracht H7665 H8804 verbreken H8064 , en zal uw hemel H1270 als ijzer H5414 H8804 maken H776 , en uw aarde H5154 als koper.
  20 H3581 En uw macht H7385 zal ijdellijk H8552 H8804 verdaan worden H776 ; en uw land H2981 zal zijn inkomsten H5414 H8799 niet geven H6086 , en het geboomte H776 des lands H6529 zal zijn vrucht H5414 H8799 niet geven.
  21 H7147 En zo gij met Mij [in] tegenheid H3212 H8799 wandelen zult H14 H8799 , en Mij niet zult willen H8085 H8800 horen H2403 , zo zal Ik over u, naar uw zonden H7651 , zevenvoudig H4347 slagen H3254 H8804 toedoen.
  22 H7971 H8689 Want Ik zal onder u zenden H2416 het gedierte H7704 des velds H7921 H8765 , hetwelk u beroven H929 , en uw vee H3772 H8689 uitroeien H4591 H8689 , en u verminderen zal H1870 ; en uw wegen H8074 H8738 zullen woest worden.
  23 H3256 H8735 Indien gij nog door deze dingen Mij niet getuchtigd zult zijn H7147 , maar met Mij [in] tegenheid H1980 H8804 wandelen;
  24 H7147 Zo zal Ik ook met u in tegenheid H1980 H8804 wandelen H1571 , en Ik zal u ook H7651 zevenvoudig H2403 over uw zonden H5221 H8689 slaan.
  25 H2719 Want Ik zal een zwaard H935 H8689 over u brengen H5359 , dat de wraak H1285 des verbonds H5358 H8802 wreken zal H413 , zodat gij in H5892 uw steden H622 H8738 vergaderd zult worden H1698 ; dan zal Ik de pest H8432 in het midden H7971 H8765 van u zenden H3027 , en gij zult in de hand H341 H8802 des vijands H5414 H8738 overgegeven worden.
  26 H4294 Als Ik u den staf H3899 des broods H7665 H8800 zal gebroken hebben H6235 , dan zullen tien H802 vrouwen H3899 uw brood H259 in een H8574 oven H644 H8804 bakken H3899 , en zullen uw brood H4948 bij het gewicht H7725 H8689 wedergeven H398 H8804 ; en gij zult eten H7646 H8799 , maar niet verzadigd worden.
  27 H2063 Als gij ook hierom H8085 H8799 Mij niet horen zult H1980 H8804 , maar met Mij wandelen zult H7147 in tegenheid;
  28 H2534 Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige H7147 tegenheid H1980 H8804 wandelen H637 , en Ik zal u ook H7651 zevenvoudig H2403 over uw zonden H3256 H8765 tuchtigen.
  29 H1320 Want gij zult het vlees H1121 uwer zonen H398 H8804 eten H1320 , en het vlees H1323 uwer dochteren H398 H8799 zult gij eten.
  30 H1116 En Ik zal uw hoogten H8045 H8689 verderven H2553 , en uw zonnebeelden H3772 H8689 uitroeien H6297 , en zal uw dode lichamen H6297 op de dode lichamen H1544 uwer drekgoden H5414 H8804 werpen H5315 ; en Mijn ziel H1602 H8804 zal aan u walgen.
  31 H5892 En Ik zal uw steden H2723 een woestijn H5414 H8804 maken H4720 , en uw heiligdommen H8074 H8689 verwoesten H5207 ; en Ik zal uw liefelijken H7381 reuk H7306 H8686 niet rieken.
  32 H776 Ja, Ik zal dat land H8074 H8689 verwoesten H341 H8802 ; dat uw vijanden H3427 H8802 , die daarin zullen wonen H8074 H8804 , zich daarover ontzetten zullen.
  33 H1471 Daartoe zal Ik u onder de heidenen H2219 H8762 verstrooien H2719 ; en een zwaard H310 achter H7324 H8689 u uittrekken H776 ; en uw land H8077 zal woest H5892 , en uw steden H2723 zullen een woestijn zijn.
  34 H776 Dan zal het land H7676 aan zijn sabbatten H7521 H8799 een welgevallen hebben H3117 , al de dagen H8074 H8715 der verwoesting H776 , en gij zult in het land H341 H8802 uwer vijanden H776 zijn; dan zal het land H7673 H8799 rusten H7676 , en aan zijn sabbatten H7521 H8689 een welgevallen hebben.
  35 H3117 Al de dagen H8074 H8715 der verwoesting H7673 H8799 zal het rusten H7673 H8804 , overmits het niet rustte H7676 in uw sabbatten H3427 H8800 , als gij daarin woondet.
  36 H7604 H8737 En aangaande de overgeblevenen H3824 onder u, Ik zal in hun hart H4816 een wekigheid H776 in de landen H341 H8802 hunner vijanden H935 H8689 laten komen H6963 ; zodat het geruis H5086 H8737 van een gedreven H5929 blad H7291 H8804 hen jagen zal H5127 H8804 , en zij zullen vlieden H4499 , gelijk men vliedt H2719 voor een zwaard H5307 H8804 , en zullen vallen H7291 H8802 , waar niemand is, die jaagt.
  37 H376 En zij zullen de een H251 op den ander H6440 als voor H2719 het zwaard H3782 H8804 vallen H7291 H8802 , waar niemand is, die jaagt H6440 ; en gij zult voor het aangezicht H341 H8802 uwer vijanden H8617 niet kunnen bestaan.
  38 H6 H8804 Maar gij zult omkomen H1471 onder de heidenen H776 , en het land H341 H8802 uwer vijanden H398 H8804 zal u verteren.
  39 H7604 H8737 En de overgeblevenen H5771 onder u zullen om hun ongerechtigheid H776 in de landen H341 H8802 uwer vijanden H4743 H8735 uitteren H5771 ; ja, ook om de ongerechtigheden H1 hunner vaderen H4743 H8735 zullen zij met hen uitteren.
  40 H5771 Dan zullen zij hun ongerechtigheid H3034 H8694 belijden H5771 , en de ongerechtigheid H1 hunner vaderen H4604 met hun overtredingen H4603 H8804 , waarmede zij tegen Mij overtreden hebben H7147 , en ook dat zij met Mij in tegenheid H1980 H8804 gewandeld hebben.
  41 H7147 Dat Ik ook met hen in tegenheid H3212 H8799 gewandeld H776 , en hen in het land H341 H8802 hunner vijanden H935 H8689 gebracht zal hebben H176 . Zo dan H6189 hun onbesneden H3824 hart H3665 H8735 gebogen wordt H5771 , en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid H7521 H8799 een welgevallen hebben;
  42 H2142 H8804 Dan zal Ik gedenken H1285 aan Mijn verbond H3290 [met] Jakob H1285 , en ook aan Mijn verbond H3327 [met] Izak H1285 , en ook aan Mijn verbond H85 [met] Abraham H2142 H8799 zal Ik gedenken H776 , en aan het land H2142 H8799 zal Ik gedenken;
  43 H776 Als het land H5800 H8735 om hunnentwil zal verlaten zijn geweest H7676 , en aan zijn sabbatten H7521 H8799 een welgevallen gehad hebben H8074 H8715 , wanneer het om hunnentwil verwoest was H5771 , en zij aan de straf hunner ongerechtigheid H7521 H8799 een welgevallen zullen gehad hebben H3282 ; daarom H3282 , en omdat H4941 zij Mijn rechten H3988 H8804 hadden verworpen H5315 , en hun ziel H2708 van Mijn inzettingen H1602 H8804 gewalgd had.
  44 H637 En hierenboven H2063 is dit H1571 ook H776 ; als zij in het land H341 H8802 hunner vijanden H3988 H8804 zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen H1602 H8804 , noch van hen walgen H3615 H8763 , om een einde van hen te maken H6565 H8687 , vernietigende H1285 Mijn verbond H3068 met hen; want Ik ben de HEERE H430 , hun God!
  45 H2142 H8804 Maar Ik zal hun [ten] [beste] gedenken H1285 aan het verbond H7223 der voorouderen H776 H4714 , die Ik uit Egypteland H5869 voor de ogen H1471 der heidenen H3318 H8689 uitgevoerd heb H430 , opdat Ik hun tot een God H3068 ware; Ik ben de HEERE!
  46 H2706 Dit zijn die inzettingen H4941 , en die rechten H8451 , en die wetten H3068 , welke de HEERE H5414 H8804 gegeven heeft H1121 , tussen Zich en tussen de kinderen H3478 Israels H2022 , op den berg H5514 Sinai H3027 , door de hand H4872 van Mozes.