DSV_Strongs(i)
1
H8141
In het jaar
H4428
, toen de koning
H5818
Uzzia
H4194
stierf
H7200 H8799
, zo zag ik
H853
den
H136
Heere
H3427 H8802
, zittende
H7311 H8802
op een hogen
H5375 H8737
en verheven
H3678
troon
H7757
, en Zijn zomen
H4392
vervullende
H853
den
H1964
tempel.
2
H8314
De serafs
H5975 H8802
stonden
H4605
boven
H259
Hem; een iegelijk
H8337
had zes
H3671
vleugelen
H8147
; met twee
H3680 H8762
bedekte
H6440
[ieder] zijn aangezicht
H8147
, en met twee
H3680 H8762
bedekte hij
H7272
zijn voeten
H8147
, en met twee
H5774 H8787
vloog hij.
3
H7121 H8804
En de een riep
H559 H8804
tot den ander, en zeide
H6918
: Heilig
H6918
, heilig
H6918
, heilig
H3068
is de HEERE
H6635
der heirscharen
H776
! De ganse aarde
H3519
is van Zijn heerlijkheid
H4393
vol!
4
H520
Zodat de posten
H5592
der dorpels
H5128 H8799
zich bewogen
H6963
van de stem
H7121 H8802
des roependen
H1004
; en het huis
H4390 H8735
werd vervuld
H6227
met rook.
5
H559 H8799
Toen zeide ik
H188
: Wee
H1820 H8738
mij, want ik verga
H376
! dewijl ik een man
H2931
van onreine
H8193
lippen
H3427 H8802
ben, en ik woon
H8432
in het midden
H5971
eens volks
H2931
, dat onrein
H8193
van lippen
H5869
is; want mijn ogen
H4428
hebben den Koning
H3068
, den HEERE
H6635
der heirscharen
H7200 H8804
gezien.
6
H259
Maar een
H8314
van de serafs
H5774 H8799
vloog
H7531
tot mij, en had een gloeiende kool
H3027
in zijn hand
H4457
, [die] hij met de tang
H4196
van het altaar
H3947 H8804
genomen had.
7
H5060 H0
En hij roerde
H6310
mijn mond
H5060 H8686
daarmede aan
H559 H8799
, en zeide
H8193
: Zie, deze heeft uw lippen
H5060 H8804
aangeroerd
H5771
; alzo is uw misdaad
H5493 H8804
[van] [u] geweken
H2403
, en uw zonde
H3722 H8792
is verzoend.
8
H8085 H8799
Daarna hoorde ik
H6963
de stem
H136
des Heeren
H559 H8802
, dewelke zeide
H7971 H8799
: Wien zal Ik zenden
H3212 H8799
, en wie zal voor Ons henengaan
H559 H8799
? Toen zeide ik
H7971 H8798
: Zie, [hier] ben ik, zend mij henen.
9
H559 H8799
Toen zeide Hij
H3212 H8798
: Ga henen
H559 H8804
, en zeg
H5971
tot dit volk
H8085 H8800
: Horende
H8085 H8798
hoort
H995 H8799
, maar verstaat
H7200 H8800
niet, en ziende
H7200 H8798
ziet
H3045 H8799
, maar merkt niet.
10
H3820
Maak het hart
H5971
dezes volks
H8080 H8685
vet
H241
, en maak hun oren
H3513 H8685
zwaar
H8173 H8685
, en sluit
H5869
hun ogen
H7200 H8799
, opdat het niet zie
H5869
met zijn ogen
H241
, noch met zijn oren
H8085 H8799
hore
H3824
, noch met zijn hart
H995 H8799
versta
H7725 H8802
, noch zich bekere
H7495 H8804
, en Hij het geneze.
11
H559 H8799
Toen zeide ik
H136
: Hoe lang, Heere
H559 H8799
? En Hij zeide
H5892
: Totdat de steden
H7582 H8804
verwoest worden
H3427 H8802
, zodat er geen inwoner zij
H1004
, en de huizen
H120
, dat er geen mens
H127
zij, en dat het land
H8077
met verwoesting
H7582 H8735
verstrooid worde.
12
H3068
Want de HEERE
H120
zal die mensen
H7368 H8765
verre wegdoen
H5805
, en de verlating
H7227
zal groot
H7130
wezen in het binnenste
H776
des lands.
13
H6224
Doch nog een tiende
H7725 H8804
deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren
H1197 H8763
, en zijn om af te weiden
H424
; [maar] gelijk de eik
H437
, en gelijk de haageik
H7995
, in dewelke na de afwerping
H4678
[der] [bladeren] [nog] steunsel
H6944
is, [alzo] zal het heilige
H2233
zaad
H4678
het steunsel daarvan zijn.