DSV_Strongs(i)
1
H935 H8799
Daarna kwamen
H582
tot mij mannen
H2205
uit de oudsten
H3478
van Israel
H3427 H8799
, en zaten neder
H6440
voor mijn aangezicht.
3
H1121 H120
Mensenkind
H582
, deze mannen
H1544
hebben hun drekgoden
H3820
in hun hart
H5927 H8689
opgezet
H4383
, en hebben den aanstoot
H5771
hunner ongerechtigheid
H5227
recht voor
H6440
hun aangezichten
H5414 H8804
gesteld
H1875 H8736
; word Ik dan ernstiglijk
H1875 H8735
van hen gevraagd?
4
H1696 H8761
Daarom spreek
H559 H8804
met hen, en zeg
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H376
: Een ieder man
H1004
uit het huis
H3478
Israels
H1544
, die de drekgoden
H3820
in zijn hart
H5927 H8686
opzet
H4383
, en den aanstoot
H5771
zijner ongerechtigheid
H5227
recht voor
H6440
zijn aangezicht
H7760 H8799
stelt
H935 H8804
, en komt
H5030
tot den profeet
H3068
, Ik, de HEERE
H935 H8804
zal hem, als hij komt
H6030 H8738
, antwoorden
H7230
naar de menigte
H1544
zijner drekgoden;
5
H1004
Opdat Ik het huis
H3478
Israels
H3820
in hun hart
H8610 H8800
grijpe
H1544
, dewijl zij allen door hun drekgoden
H2114 H8738
van Mij vervreemd zijn.
6
H559 H8798
Daarom zeg
H1004
tot het huis
H3478
Israels
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H7725 H8798
: Bekeert u
H7725 H8685
, en keert u af
H1544
van uw drekgoden
H7725 H0
, en keert
H6440
uw aangezichten
H7725 H8685
af
H8441
van al uw gruwelen.
7
H376
Want ieder
H376
man
H1004
uit het huis
H3478
Israels
H1616
, en uit den vreemdeling
H3478
, die in Israel
H1481 H8799
verkeert
H310
, die zich van achter
H5144 H8735
Mij afscheidt
H5927 H0
, en zet
H1544
zijn drekgoden
H5927 H8799
op
H3820
in zijn hart
H7760 H8799
, en stelt
H4383
den aanstoot
H5771
zijner ongerechtigheid
H5227
recht voor
H6440
zijn aangezicht
H935 H8804
, en komt
H5030
tot den profeet
H1875 H8800
, om Mij door hem te vragen
H589
; Ik
H3068
ben de HEERE
H6030 H8737
, hem zal geantwoord worden door Mij;
8
H6440
En Ik zal Mijn aangezicht
H376
tegen dienzelven man
H5414 H8804
zetten
H8074 H8689
, en zal hem stellen
H226
tot een teken
H4912
en tot spreekwoorden
H3772 H8689
, en zal hem uitroeien
H8432
uit het midden
H5971
Mijns volks
H3045 H8804
; en gijlieden zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
9
H5030
Als nu een profeet
H6601 H8792
overreed zal zijn
H1697
, en iets
H1696 H8765
gesproken zal hebben
H3068
, Ik, de HEERE
H5030
, heb dienzelven profeet
H6601 H8765
overreed
H3027
, en Ik zal Mijn hand
H5186 H8804
tegen hem uitstrekken
H8045 H8689
, en zal hem verdelgen
H8432
uit het midden
H5971
van Mijn volk
H3478
Israel.
10
H5771
En zij zullen hun ongerechtigheid
H5375 H8804
dragen
H5771
; gelijk de ongerechtigheid
H1875 H8802
des vragers
H5771
zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid
H5030
des profeten;
11
H1004
Opdat het huis
H3478
Israels
H310
niet meer van achter
H8582 H8799
Mij afdwale
H2930 H8691
, en zij zich niet meer verontreinigen
H6588
met al hun overtredingen
H5971
; alsdan zullen zij Mij tot een volk
H430
zijn, en Ik zal hun tot een God
H5002 H8803
zijn, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
13
H1121 H120
Mensenkind
H776
, als een land
H2398 H8799
tegen Mij gezondigd zal hebben
H4604
, zwaarlijk
H4603 H8800
overtredende
H3027
, zo zal Ik Mijn hand
H5186 H8804
daartegen uitstrekken
H4294
, en zal hetzelve den staf
H3899
des broods
H7665 H8804
breken
H7458
, en een honger
H7971 H8689
daarin zenden
H120
, dat Ik daaruit mensen
H929
en beesten
H3772 H8689
uitroeie;
14
H7969
Ofschoon deze drie
H582
mannen
H5146
, Noach
H1840
, Daniel
H347
en Job
H8432
, in het midden
H6666
deszelven waren, zij zouden door hun gerechtigheid
H5315
[alleen] hun ziel
H5337 H8762
bevrijden
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
15
H3863
Zo
H7451
Ik het boos
H2416
gedierte
H776
make door het land
H5674 H8686
door te gaan
H7921 H8765
, hetwelk dat van kinderen berove
H8077
, zodat het woest
H5674 H8802
worde, dat er niemand doorga
H6440
, vanwege
H2416
het gedierte;
16
H7969
Die drie
H582
mannen
H8432
in het midden
H2416
deszelven zijnde, zo [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1121
, zo zij zonen
H1323
, en zo zij dochteren
H5337 H8686
bevrijden zouden
H5337 H8735
, zij zelven alleen zouden bevrijd worden
H776
, maar het land
H8077
zou woest worden.
17
H2719
Of [als] Ik het zwaard
H935 H8686
brenge
H776
over datzelve land
H559 H8804
, en zegge
H2719
: Zwaard
H5674 H8799
! ga door
H776
, door dat land
H3772 H8689
, zodat Ik daarvan uitroeie
H120
mensen
H929
en beesten;
18
H7969
Ofschoon die drie
H582
mannen
H8432
in het midden
H2416
deszelven waren, zo [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1121
, zij zouden zonen
H1323
noch dochteren
H5337 H8686
bevrijden
H5337 H8735
, maar zij zelven alleen zouden bevrijd worden.
19
H1698
Of [als] Ik de pestilentie
H776
in datzelve land
H7971 H8762
zende
H2534
, en Mijn grimmigheid
H1818
daarover met bloed
H8210 H8804
uitgiete
H120
, om daarvan mensen
H929
en beesten
H3772 H8687
uit te roeien;
20
H5146
Ofschoon Noach
H1840
, Daniel
H347
en Job
H8432
in het midden
H589
deszelven waren, [zo] [waarachtig] [als] Ik
H2416
leef
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H518
, zo
H1121
zij een zoon
H518
, [of] zo
H1323
zij een dochter
H5337 H8686
zouden bevrijden
H1992
, zij
H5315
zouden [alleen] hun ziel
H6666
door hun gerechtigheid
H5337 H8686
bevrijden.
21
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H702
: Hoeveel te meer als Ik mijn vier
H7451
boze
H8201
gerichten
H2719
, het zwaard
H7458
, en den honger
H7451
, en het boze
H2416
gedierte
H1698
, en de pestilentie
H7971 H8765
gezonden zal hebben
H3389
tegen Jeruzalem
H120
, om daaruit mensen
H929
en beesten
H3772 H8687
uit te roeien!
22
H6413
Doch ziet, daarin zullen ontkomenen
H3498 H8738
overblijven
H3318 H8716
, die uitgevoerd zullen worden
H1121
, zonen
H1323
en dochteren
H3318 H8802
; ziet, zij zullen tot ulieden uitkomen
H1870
, en gij zult hun weg
H7200 H8804
zien
H5949
, en hun handelingen
H5162 H8738
; en gij zult vertroost worden
H7451
over het kwaad
H3389
, dat Ik over Jeruzalem
H935 H8689
gebracht zal hebben
H935 H8689
, [ja], al wat Ik zal gebracht hebben over haar.