DSV_Strongs(i)
15
H3484
Als nu Jeschurun
H8080 H8799
vet werd
H1163 H8799
, zo sloeg hij achteruit
H8080 H8804
(gij zijt vet
H5666 H8804
, gij zijt dik
H3780 H8804
, [ja], [met] [vet] overdekt geworden
H433
!); en hij liet God
H5203 H8799
varen
H6213 H8804
, Die hem gemaakt heeft
H5034 H8762
, en versmaadde
H6697
den Rotssteen
H3444
zijns heils.
16
H7065 H8686
Zij hebben Hem tot ijver verwekt
H2114 H8801
door vreemde
H8441
[goden]; door gruwelen
H3707 H8686
hebben zij Hem tot toorn verwekt.
17
H7700
Zij hebben aan de duivelen
H2076 H8799
geofferd
H433
, niet aan God
H430
; aan de goden
H3045 H8804
, die zij niet kenden
H2319
; nieuwe
H7138
, die van nabij
H935 H8804
gekomen waren
H1
, voor dewelke uw vaders
H8175 H8804
niet geschrikt hebben.
18
H6697
Den Rotssteen
H3205 H8804
, Die u gegenereerd heeft
H7876 H8799
, hebt gij vergeten
H7911 H8799
; en gij hebt in vergetenis gesteld
H410
den God
H2342 H8789
, Die u gebaard heeft.
19
H3068
Als het de HEERE
H7200 H8799
zag
H5006 H8799
, zo versmaadde Hij
H3708
hen, uit toornigheid
H1121
tegen zijn zonen
H1323
en zijn dochteren.
20
H559 H8799
En Hij zeide
H6440
: Ik zal Mijn aangezicht
H5641 H8686
van hen verbergen
H7200 H8799
; Ik zal zien
H319
, welk hunlieder einde
H8419
zal wezen; want zij zijn een gans verkeerd
H1755
geslacht
H1121
, kinderen
H529
, in welke geen trouw is.
21
H7065 H8765
Zij hebben Mij tot ijver verwekt
H3808
door hetgeen geen
H410
God
H3707 H8765
is; zij hebben Mij tot toorn verwekt
H1892
door hun ijdelheden
H7065 H8686
; Ik dan zal hen tot ijver verwekken
H5971
door diegenen, die geen volk
H5036
zijn; door een dwaas
H1471
volk
H3707 H8686
zal Ik hen tot toorn verwekken.
22
H784
Want een vuur
H6919 H8804
is aangestoken
H639
in Mijn toorn
H3344 H8799
, en zal bernen
H8482
tot in de onderste
H7585
hel
H776
, en zal het land
H2981
met zijn inkomst
H398 H8799
verteren
H4144
, en de gronden
H2022
der bergen
H3857 H8762
in vlam zetten.
23
H7451
Ik zal kwaden
H5595 H8686
over hen hopen
H2671
; Mijn pijlen
H3615 H8762
zal Ik op hen verschieten.
24
H4198
Uitgeteerd
H7458
zullen zij zijn van honger
H3898 H8803
, opgegeten
H7565
van den karbonkel
H4815
en bitter
H6986
verderf
H8127
; en Ik zal de tanden
H929
der beesten
H7971 H8762
onder hen schikken
H2534
, met vurig venijn
H2119 H8801
van slangen
H6083
des stofs.
25
H2351
Van buiten
H2719
zal het zwaard
H7921 H8762
beroven
H2315
, en uit de binnenkameren
H367
de verschrikking
H970
; ook den jongeling
H1330
, ook de jonge dochter
H3243 H8802
, het zuigende kind
H7872
met den grijzen
H376
man.
26
H559 H8804
Ik zeide
H6284 H8686
: In alle hoeken zoude Ik hen verstrooien
H2143
; Ik zoude hun gedachtenis
H582
van onder de mensen
H7673 H8686
doen ophouden;
27
H3884
Ten ware
H3708
, dat Ik de toornigheid
H341 H8802
des vijands
H1481 H8799
schroomde
H6862
, dat niet hun tegenpartijen
H5234 H8762
zich vreemd mochten houden
H559 H8799
; dat zij niet mochten zeggen
H3027
: Onze hand
H7311 H8804
is hoog geweest
H3068
; de HEERE
H6466 H8804
heeft dit alles niet gewrocht.
28
H1471
Want zij zijn een volk
H6098
, dat door raadslagen
H6 H8802
verloren gaat
H8394
, en er is geen verstand in hen.
29
H3863
O, dat
H2449 H8804
zij wijs waren
H7919 H8686
; zij zouden dit vernemen
H319
, zij zouden op hun einde
H995 H8799
merken.
30
H259
Hoe zoude een enige
H505
duizend
H7291 H8799
jagen
H8147
, en twee
H7233
tien
H505
duizend
H5127 H8686
doen vluchten
H3808
, ten ware
H6697
, dat hunlieder Rotssteen
H4376 H8804
hen verkocht
H3068
, en de HEERE
H3588
hen
H5462 H8689
overgeleverd had?
31
H6697
Want hun rotssteen
H6697
is niet gelijk onze Rotssteen
H341 H8802
, zelfs onze vijanden
H6414
rechters zijnde.
32
H1612
Want hun wijnstok
H1612
is uit den wijnstok
H5467
van Sodom
H7709
, en uit de velden
H6017
van Gomorra
H6025
; hun wijndruiven
H7219
zijn vergiftige
H6025
wijndruiven
H4846
; zij hebben bittere
H811
bezien.
35
H5359
Mijn is de wraak
H8005
en de vergelding
H6256
, ten tijde
H7272
als hunlieder voet
H4131 H8799
zal wankelen
H3117
; want de dag
H343
huns ondergangs
H7138
is nabij
H6264
, en de dingen, die hun zullen gebeuren
H2363 H8804
, haasten.
36
H3068
Want de HEERE
H5971
zal aan Zijn volk
H1777 H8799
recht doen
H5650
, en het zal Hem over Zijn knechten
H5162 H8691
berouwen
H7200 H8799
; want Hij zal zien
H3027
, dat de hand
H235 H8804
is weggegaan
H6113 H8803
, en de beslotene
H5800 H8803
en verlatene
H657
niets is.
37
H559 H8804
Dan zal Hij zeggen
H430
: Waar zijn hun goden
H6697
; de rotssteen
H2620 H8804
, op welken zij betrouwden?
38
H2077
Welker slachtofferen
H2459
vet
H398 H8799
zij aten
H5257
, welker drankofferen
H3196
wijn
H8354 H8799
zij dronken
H6965 H8799
; dat zij opstaan
H5826 H8799
en u helpen
H5643
, dat er verberging voor u zij.
39
H7200 H8798
Ziet
H430
nu, dat Ik, Ik DIE ben, en geen God
H4191 H8686
met Mij, Ik dood
H2421 H8762
en maak levend
H4272 H8804
; Ik versla
H7495 H8799
en Ik heel
H3027
; en er is niemand, die uit Mijn hand
H5337 H8688
redt!
40
H3027
Want Ik zal Mijn hand
H8064
naar den hemel
H5375 H8799
opheffen
H559 H8804
, en Ik zal zeggen
H2416
: Ik leef
H5769
in eeuwigheid!
41
H1300
Indien Ik Mijn glinsterend
H2719
zwaard
H8150 H8804
wette
H3027
, en Mijn hand
H4941
ten gerichte
H270 H8799
grijpt
H5359
, zo zal Ik wraak
H6862
op Mijn tegenpartijen
H7725 H8686
doen wederkeren
H8130 H8764
, en Mijn hateren
H7999 H8762
vergelden.
42
H2671
Ik zal Mijn pijlen
H7937 H8686
dronken maken
H1818
van bloed
H2719
, en Mijn zwaard
H1320
zal vlees
H398 H8799
eten
H1818
; van het bloed
H2491
des verslagenen
H7633
en des gevangenen
H7218
, van het hoofd
H6546
af zullen er wraken
H341 H8802
des vijands zijn.