DSV_Strongs(i)
1
H1293
Dit nu is de zegen
H4872
, met welken Mozes
H376
, de man
H430
Gods
H1121
, de kinderen
H3478
Israels
H1288 H8765
gezegend heeft
H6440
, voor
H4194
zijn dood.
2
H559 H8799
Hij zeide
H3068
dan: De HEERE
H5514
is van Sinai
H935 H8804
gekomen
H2224 H8804
, en is hunlieden opgegaan
H8165
van Seir
H3313 H8689
; Hij is blinkende verschenen
H2022
van het gebergte
H6290
Paran
H857 H8804
, en is aangekomen
H7233
met tien duizenden
H6944
der heiligen
H3225
; tot Zijn rechterhand
H799 H8676 H784
was een vurige
H1881
wet aan hen.
3
H637
Immers
H2245 H8801
bemint Hij
H5971
de volken
H6918
! Al zijn heiligen
H3027
zijn in Uw hand
H7272
; zij zullen in het midden tussen Uw voeten
H8497 H8795
gezet worden
H5375 H8799
; een ieder zal ontvangen
H1703
van Uw woorden.
4
H4872
Mozes
H8451
heeft ons de wet
H6680 H8765
geboden
H4181
, een erfenis
H3290
van Jakobs
H6952
gemeente;
5
H4428
En Hij was koning
H3484
in Jeschurun
H7218
, als de hoofden
H5971
des volks
H622 H8692
zich vergaderden
H3162
, samen
H7626
met de stammen
H3478
Israels.
6
H7205
Dat Ruben
H2421 H8799
leve
H4191 H8799
, en niet sterve
H4962
, en dat zijn lieden
H4557
[van] getal zijn!
7
H3063
En dit is van Juda
H559 H8799
, dat hij zeide
H8085 H8798
: Hoor
H3068
, HEERE
H6963
! de stem
H3063
van Juda
H935 H8686
! en breng
H5971
hem weder tot zijn volk
H3027
; zijn handen
H7227
moeten hem genoegzaam
H5828
zijn, en zijt Gij [hem] een Hulp
H6862
tegen zijn vijanden!
8
H3878
En van Levi
H559 H8804
zeide hij
H8550
: Uw Thummim
H224
en Uw Urim
H376
zijn aan den man
H2623
, Uw gunstgenoot
H5254 H8765
; dien Gij verzocht hebt
H4532
in Massa
H7378 H8799
, met welken Gij getwist hebt
H4325
aan de wateren
H4809
van Meriba.
9
H1
Die tot zijn vader
H517
en tot zijn moeder
H559 H8802
zeide
H7200 H8804
: Ik zie
H251
hem niet; en die zijn broederen
H5234 H8689
niet kende
H1121
, en zijn zonen
H3045 H8804
niet achtte
H8104 H8804
; want zij onderhielden
H565
Uw woord
H5341 H8799
, en bewaarden
H1285
Uw verbond.
10
H3290
Zij zullen Jakob
H4941
Uw rechten
H3384 H8686
leren
H3478
, en Israel
H8451
Uw wet
H6988
; zij zullen reukwerk
H639
voor Uw neus
H7760 H8799
leggen
H3632
, en dat gans verteerd zal worden
H4196
, op Uw altaar.
11
H1288 H8761
Zegen
H3068
, HEERE
H2428
! zijn vermogen
H6467
, en laat U het werk
H3027
zijner handen
H7521 H8799
wel bevallen
H4272 H8798
; versla
H4975
de lenden
H6965 H8801
dergenen, die tegen hem opstaan
H8130 H8764
en hem haten
H4480
, dat zij niet
H6965 H8799
weder opstaan!
12
H1144
En van Benjamin
H559 H8804
zeide hij
H3039
: De beminde
H3068
des HEEREN
H983
, hij zal zeker
H7931 H8799
bij Hem wonen
H3117
. Hij zal hem den gansen dag
H2653 H8802
overdekken
H3802
, en tussen Zijn schouders
H7931 H8804
zal hij wonen!
13
H3130
En van Jozef
H559 H8804
zeide hij
H776
: Zijn land
H1288 H8794
zij gezegend
H3068
van den HEERE
H4022
, van het uitnemendste
H8064
des hemels
H2919
, van den dauw
H8415
, en van de diepte
H7257 H8802
, die beneden is liggende;
14
H4022
En van de uitnemendste
H8393
inkomsten
H8121
der zon
H4022
, en van de uitnemendste
H1645
voortzetting
H3391
der maan;
15
H7218
En van het voornaamste
H6924
der oude
H2042
bergen
H4022
, en van het uitnemendste
H5769
der eeuwige
H1389
heuvelen;
16
H4022
En van het uitnemendste
H776
der aarde
H4393
en haar volheid
H7522
, en [van] de goedgunstigheid
H5572
Desgenen, Die in het braambos
H7931 H8802
woonde
H935 H8799
, kome
H7218
[de] [zegening] op het hoofd
H3130
van Jozef
H6936
, en op den schedel
H5139
des afgezonderden
H251
van zijn broederen!
17
H1926
Hij heeft de heerlijkheid
H1060
des eerstgeborenen
H7794
zijns osses
H7161
, en zijn hoornen
H7161
zijn hoornen
H7214
des eenhoorns
H5971
; met dezelve zal hij de volken
H3162
te zamen
H5055 H8762
stoten
H657
tot aan de einden
H776
des lands
H7233
. Dezen nu zijn de tien duizenden
H669
van Efraim
H505
, en dezen zijn de duizenden
H4519
van Manasse!
18
H2074
En van Zebulon
H559 H8804
zeide hij
H8055 H8798
: Verheug u
H2074
, Zebulon
H3318 H8800
! over uw uittocht
H3485
, en Issaschar
H168
! over uw hutten.
19
H5971
Zij zullen de volken
H2022
tot den berg
H7121 H8799
roepen
H2077
; daar zullen zij offeranden
H6664
der gerechtigheid
H2076 H8799
offeren
H8228
; want zij zullen den overvloed
H3220
der zeeen
H3243 H8799
zuigen
H8226 H8803
, en de bedekte
H2934 H8803
verborgen
H2344
dingen des zands.
20
H1410
En van Gad
H559 H8804
zeide hij
H1288 H8803
: Gezegend
H1410
zij, die aan Gad
H7337 H8688
ruimte maakt
H7931 H8804
! hij woont
H3833
als een oude leeuw
H2963 H8804
, en verscheurt
H2220
den arm
H637
, ja ook
H6936
den schedel.
21
H7225
En hij heeft zich van het eerste
H7200 H8799
voorzien
H2513
, omdat hij aldaar [in] het deel
H2710 H8781
des wetgevers
H5603 H8803
bedekt was
H857 H8799
; daarom kwam hij
H7218
met de hoofden
H5971
des volks
H6213 H8804
; hij verrichtte
H6666
de gerechtigheid
H3068
des HEEREN
H4941
, en zijn gerichten
H3478
met Israel.
22
H1835
En van Dan
H559 H8804
zeide hij
H1835
: Dan
H1482
is een jonge
H738
leeuw
H1316
; hij zal [als] uit Bazan
H2187 H8762
voortspringen.
23
H5321
En van Nafthali
H559 H8804
zeide hij
H5321
: O Nafthali
H7649
! wees verzadigd
H7522
van de goedgunstigheid
H4392
, en vol
H1293
van den zegen
H3068
des HEEREN
H3423 H8798
; bezit erfelijk
H3220
het westen
H1864
en het zuiden.
24
H836
En van Aser
H559 H8804
zeide hij
H836
: Aser
H1288 H8803
zij gezegend
H1121
met zonen
H251
; hij zij zijn broederen
H7521 H8803
aangenaam
H2881 H8802
, en dope
H7272
zijn voet
H8081
in olie.
25
H1270
Ijzer
H5178
en koper
H4515
zal [onder] uw schoen
H1679
zijn; en uw sterkte
H3117
gelijk uw dagen!
26
H410
Niemand is er gelijk God
H3484
, o Jeschurun
H8064
! Die op den hemel
H7392 H8802
vaart
H5828
tot uw hulp
H1346
, en met Zijn hoogheid
H7834
op de bovenste wolken.
27
H6924
De eeuwige
H430
God
H4585
zij u een woning
H5769
, en van onder eeuwige
H2220
armen
H1644 H8762
; en Hij verdrijve
H341 H8802
den vijand
H6440
voor uw aangezicht
H559 H8799
, en zegge
H8045 H8685
: Verdelg!
28
H3478
Israel
H983
dan zal zeker
H910
alleen
H7931 H8799
wonen
H3290
, [en] Jakobs
H5869
oog
H776
zal zijn op een land
H1715
van koren
H8492
en most
H8064
; ja, zijn hemel
H2919
zal van dauw
H6201 H8799
druipen.
29
H835
Welgelukzalig
H3478
zijt gij, o Israel
H5971
! wie is u gelijk? gij zijt een volk
H3467 H8737
, verlost
H3068
door den HEERE
H4043
, het Schild
H5828
uwer hulp
H2719
, en Die een Zwaard
H1346
is uwer hoogheid
H341 H8802
; daarom zullen zich uw vijanden
H3584 H8735
geveinsdelijk aan u onderwerpen
H1116
, en gij zult op hun hoogten
H1869 H8799
treden!