Daniel 9:3-20

DSV_Strongs(i)
  3 H5414 H8799 En ik stelde H6440 mijn aangezicht H136 tot God H430 , den Heere H1245 H8763 , [om] [Hem] te zoeken H8605 [met] het gebed H8469 , en smekingen H6685 , met vasten H8242 , en zak H665 , en as.
  4 H6419 H8691 Ik bad H3068 dan tot den HEERE H430 , mijn God H3034 H8691 , en deed belijdenis H559 H8799 , en zeide H577 : Och H136 Heere H1419 ! Gij grote H3372 H8737 en verschrikkelijke H410 God H1285 , Die het verbond H2617 en de weldadigheid H8104 H8802 houdt H157 H8802 dien, die Hem liefhebben H4687 en Zijn geboden H8104 H8802 houden.
  5 H2398 H8804 Wij hebben gezondigd H5753 H8804 , en hebben onrecht gedaan H7561 H8689 , en goddelooslijk gehandeld H4775 H8804 , en gerebelleerd H5493 H8800 , met af te wijken H4687 van Uw geboden H4941 , en van Uw rechten.
  6 H8085 H8804 En wij hebben niet gehoord H5650 naar Uw dienstknechten H5030 , de profeten H8034 , die in Uw Naam H1696 H8765 spraken H4428 tot onze koningen H8269 , onze vorsten H1 en onze vaders H5971 , en tot al het volk H776 des lands.
  7 H136 Bij U, o Heere H6666 ! is de gerechtigheid H1322 , maar bij ons de beschaamdheid H6440 der aangezichten H3117 , gelijk het is te dezen dage H376 ; bij de mannen H3063 van Juda H3427 H8802 , en de inwoners H3389 van Jeruzalem H3478 , en geheel Israel H7138 , die nabij H7350 en die verre H776 zijn, in al de landen H5080 H8689 , waar Gij ze henengedreven hebt H4604 , om hun overtreding H4603 H8804 , waarmede zij tegen U overtreden hebben.
  8 H136 O Heere H1322 ! bij ons is de beschaamdheid H6440 der aangezichten H4428 , bij onze koningen H8269 , bij onze vorsten H1 , en bij onze vaders H2398 H8804 , omdat wij tegen U gezondigd hebben.
  9 H136 Bij den Heere H430 , onzen God H7356 , zijn de barmhartigheden H5547 en vergevingen H4775 H8804 , alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
  10 H6963 En wij hebben der stem H3068 des HEEREN H430 , onzes Gods H8085 H8804 , niet gehoorzaamd H8451 , dat wij in Zijn wetten H3212 H8800 wandelen H5414 H8804 zouden, die Hij gegeven heeft H6440 voor onze aangezichten H3027 , door de hand H5650 van Zijn knechten H5030 , de profeten.
  11 H3478 Maar geheel Israel H8451 heeft Uw wet H5674 H8804 overtreden H5493 H8800 , met af te wijken H6963 , dat zij Uwer stem H8085 H8800 niet gehoorzaamden H5413 H8799 ; daarom is over ons uitgestort H423 die vloek H7621 , en die eed H3789 H8803 , die geschreven is H8451 in de wet H4872 van Mozes H5650 , den knecht H430 Gods H2398 H8804 , dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
  12 H1697 En Hij heeft Zijn woorden H6965 H8686 bevestigd H1696 H8765 , die Hij gesproken heeft H8199 H8802 tegen ons, en tegen onze richters H8199 H8804 , die ons richtten H935 H8687 , brengende H1419 over ons een groot H7451 kwaad H6213 H8738 , hetwelk niet geschied is H8064 onder den gansen hemel H3389 , gelijk aan Jeruzalem H6213 H8738 geschied is.
  13 H8451 Gelijk als in de wet H4872 van Mozes H3789 H8803 geschreven is H7451 , [alzo] is al dat kwaad H935 H8804 over ons gekomen H2470 H8765 ; en wij smeekten H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , onzes Gods H7725 H8800 , niet, afkerende H5771 van onze ongerechtigheden H7919 H8687 , en verstandelijk acht gevende H571 op Uw waarheid.
  14 H3068 Daarom heeft de HEERE H7451 over het kwade H8245 H8799 gewaakt H935 H8686 , en Hij heeft het over ons gebracht H3068 ; want de HEERE H430 , onze God H6662 , is rechtvaardig H4639 in al Zijn werken H6213 H8804 , die Hij gedaan heeft H6963 , dewijl wij Zijner stem H8085 H8804 niet gehoorzaamden.
  15 H136 En nu, o Heere H430 , onze God H5971 ! Die Uw volk H776 H4714 uit Egypteland H3318 H8689 gevoerd hebt H2389 , met een sterke H3027 hand H8034 , en hebt U een Naam H6213 H8799 gemaakt H3117 , gelijk hij is te dezen dage H2398 H8804 ; wij hebben gezondigd H7561 H8804 , wij zijn goddeloos geweest.
  16 H136 O Heere H6666 ! naar al Uw gerechtigheden H639 , laat toch Uw toorn H2534 en Uw grimmigheid H7725 H8799 afgekeerd worden H5892 van Uw stad H3389 Jeruzalem H6944 , Uw heiligen H2022 berg H2399 ; want om onzer zonden H1 wil en om onzer vaderen H5771 ongerechtigheden H3389 , zijn Jeruzalem H5971 en Uw volk H2781 tot versmaadheid H5439 bij allen, die rondom ons zijn.
  17 H430 En nu, o onze God H8085 H8798 ! hoor H8605 naar het gebed H5650 Uws knechts H8469 , en naar zijn smekingen H6440 ; en doe Uw aangezicht H215 H8685 lichten H4720 over Uw heiligdom H8076 , dat verwoest H136 is; om des Heeren wil.
  18 H5186 H8685 Neig H241 Uw oor H430 , mijn God H8085 H8798 ! en hoor H6491 H0 , doe H5869 Uw ogen H6491 H8798 op H7200 H8798 , en zie H8074 H8802 onze verwoestingen H5892 , en de stad H8034 , die naar Uw Naam H7121 H8738 genoemd is H5307 H0 ; want wij werpen H8469 onze smekingen H6440 voor Uw aangezicht H5307 H8688 niet neder H6666 op onze gerechtigheden H7356 , maar op Uw barmhartigheden H7227 , die groot zijn.
  19 H136 O Heere H8085 H8798 , hoor H136 ! o Heere H5545 H8798 , vergeef H136 ! o Heere H7181 H8685 , merk op H6213 H8798 en doe H309 H8762 het, vertraag H408 het niet H430 ! Om Uws Zelfs wil, o mijn God H5892 ! Want Uw stad H5971 , en Uw volk H8034 is naar Uw Naam H7121 H8738 genoemd.
  20 H1696 H8764 Als ik nog sprak H6419 H8693 , en bad H3034 H8693 , en beleed H2403 mijn zonde H2403 , en de zonde H5971 mijns volks H3478 van Israel H8467 , en mijn smeking H5307 H8688 nederwierp H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , mijns Gods H6944 , om des heiligen H2022 bergs H430 wil mijns Gods;