2 Kings 18:14-37

DSV_Strongs(i)
  14 H7971 H8799 Toen zond H2396 Hizkia H4428 , de koning H3063 van Juda H413 , tot H4428 den koning H804 van Assyrie H3923 , naar Lachis H559 H8800 , zeggende H2398 H8804 : Ik heb gezondigd H7725 H8798 , keer af H4480 H5921 van H834 mij, wat H5414 H8799 H5921 gij mij opleggen zult H5375 H8799 , zal ik dragen H7760 H8799 H5921 . Toen leide H4428 de koning H804 van Assyrie H2396 Hizkia H4428 , den koning H3063 van Juda H7969 H3967 , driehonderd H3603 talenten H3701 zilvers H7970 , en dertig H3603 talenten H2091 gouds op.
  15 H5414 H8799 Alzo gaf H2396 Hizkia H3605 al H3701 het zilver H4672 H8737 , dat gevonden werd H1004 in het huis H3068 des HEEREN H214 , en in de schatten H1004 van het huis H4428 des konings.
  16 H1931 Te dier H6256 tijd H7112 H8765 sneed H2396 Hizkia H1817 [het] [goud] af van de deuren H1964 van den tempel H3068 des HEEREN H547 , en van de posten H834 , die H2396 Hizkia H4428 , de koning H3063 van Juda H6823 H8765 , had laten overtrekken H5414 H8799 , en gaf H4428 dat aan de koning H804 van Assyrie.
  17 H7971 H8799 Evenwel zond H4428 de koning H804 van Assyrie H8661 Tartan H7249 , en Rabsaris H7262 , en Rabsake H4480 , van H3923 Lachis H413 tot H4428 den koning H2396 Hizkia H3515 , met een zwaar H2426 heir H3389 naar Jeruzalem H5927 H8799 ; en zij togen op H935 H8799 , en kwamen H3389 naar Jeruzalem H5927 H8799 . En als zij optogen H935 H8799 en gekomen waren H5975 H8799 , bleven zij staan H8585 bij den watergang H5945 des oppersten H1295 vijvers H834 , welke H4546 is bij den hogen weg H7704 van het veld H3526 H8801 des vollers.
  18 H7121 H8799 En zij riepen H413 tot H4428 den koning H3318 H0 ; zo ging H413 tot H3318 H8799 hen uit H471 Eljakim H1121 , de zoon H2518 van Hilkia H834 H5921 H1004 , de hofmeester H7644 , en Sebna H5608 H8802 , de schrijver H3098 , en Joah H1121 , de zoon H623 van Asaf H2142 H8688 , de kanselier.
  19 H7262 En Rabsake H559 H8799 zeide H413 tot H559 H8798 hen: Zegt H4994 nu H413 tot H2396 Hizkia H3541 : Zo H559 H8804 zegt H1419 de grote H4428 koning H4428 , de koning H804 van Assyrie H4100 : Wat H986 vertrouwen H2088 is dit H834 , waarmede H982 H8804 gij vertrouwt?
  20 H559 H8804 Gij zegt H389 (doch H1697 het is een woord H8193 der lippen H6098 ): Er is raad H1369 en macht H4421 tot den oorlog H5921 ; op H4310 wien H982 H8804 vertrouwt gij H6258 nu H3588 , dat H4775 H8804 gij tegen mij rebelleert?
  21 H2009 Zie H6258 nu H982 H8804 , vertrouwt gij H5921 u op H2088 dien H7533 H8803 gebroken H4938 H7070 rietstaf H5921 , op H4714 Egypte H5921 , op H834 denwelken H376 zo iemand H5564 H8735 leunt H3709 , zo zal hij in zijn hand H935 H8804 gaan H5344 H8804 , en die doorboren H3651 ; alzo H6547 is Farao H4428 , de koning H4714 van Egypte H3605 , al H5921 dengenen, die op H982 H8802 hem vertrouwen.
  22 H3588 Maar H413 zo gij tot H559 H8799 mij zegt H982 H8804 : Wij vertrouwen H413 op H3068 den HEERE H430 , onzen God H1931 ; is Hij H3808 die niet H1116 , Wiens hoogten H4196 en Wiens altaren H2396 Hizkia H5493 H8689 weggenomen heeft H3063 , en tot Juda H3389 en tot Jeruzalem H559 H8799 gezegd heeft H6440 : Voor H2088 dit H4196 altaar H7812 H8691 zult gij u buigen H3389 te Jeruzalem?
  23 H6258 Nu dan H6148 H8690 , wed H4994 toch H113 met mijn heer H4428 , den koning H804 van Assyrie H505 ; en ik zal u twee duizend H5483 paarden H5414 H8799 geven H518 , zo H7392 H8802 gij voor u de ruiters H5921 daarop H3201 H8799 zult kunnen H5414 H8800 geven.
  24 H349 Hoe H6440 zoudt gij dan het aangezicht H259 van een enigen H6346 vorst H6996 van de geringste H5650 knechten H113 mijns heren H7725 H8686 afkeren H982 H8799 ? Maar gij vertrouwt H5921 op H4714 Egypte H7393 , om de wagenen H6571 en om de ruiteren.
  25 H6258 Nu H1107 , ben ik zonder H3068 den HEERE H5927 H8804 opgetogen H5921 tegen H2088 deze H4725 plaats H7843 H8687 , om die te verderven H3068 ? De HEERE H413 heeft tot H559 H8804 mij gezegd H5927 H8798 : Trek op H5921 tegen H2063 dat H776 land H7843 H8685 , en verderf het.
  26 H559 H8799 Toen zeide H471 Eljakim H1121 , de zoon H2518 van Hilkia H7644 , en Sebna H3098 , en Joah H413 tot H7262 Rabsake H1696 H8761 : Spreek H4994 toch H413 tot H5650 uw knechten H762 in het Syrisch H3588 , want H587 wij H8085 H8802 verstaan H1696 H8762 het [wel]; en spreek H5973 met H408 ons niet H3066 in het Joods H241 , voor de oren H5971 des volks H834 , dat H5921 op H2346 den muur is.
  27 H7262 Maar Rabsake H559 H8799 zeide H413 tot H113 hen: Heeft mijn heer H5921 mij tot H113 uw heer H413 en tot H7971 H8804 u gezonden H428 , om deze H1697 woorden H1696 H8763 te spreken H3808 ? Is het niet H5921 tot H582 de mannen H5921 , die op H2346 den muur H3427 H8802 zitten H5973 , dat zij met H6675 H8675 H2755 ulieden hun drek H398 H8800 eten H4325 H7272 H8675 H7890 , en hun water H8354 H8800 drinken zullen?
  28 H5975 H8799 Alzo stond H7262 Rabsake H7121 H8799 , en riep H1419 met luider H6963 stem H3066 in het Joods H1696 H8762 ; en hij sprak H559 H8799 en zeide H8085 H8798 : Hoort H1697 het woord H1419 des groten H4428 konings H4428 , des konings H804 van Assyrie!
  29 H3541 Zo H559 H8804 zegt H4428 de koning H2396 : Dat Hizkia H408 u niet H5377 H8686 bedriege H3588 : want H853 hij zal u H3808 niet H3201 H8799 kunnen H5337 H8687 redden H4480 uit H3027 zijn hand.
  30 H2396 Daartoe dat Hizkia H853 u H408 niet H982 H8686 doe vertrouwen H413 op H3068 den HEERE H559 H8800 , zeggende H3068 : De HEERE H5337 H8687 zal ons zekerlijk H5337 H8686 redden H2063 , en deze H5892 stad H3808 zal niet H3027 in de hand H4428 van den koning H804 van Assyrie H5414 H8735 gegeven worden.
  31 H8085 H8799 Hoort H413 naar H2396 Hizkia H408 niet H3588 ; want H3541 zo H559 H8804 zegt H4428 de koning H804 van Assyrie H6213 H8798 : Handelt H854 met H1293 mij door een geschenk H413 , en komt tot H3318 H8798 mij uit H398 H8798 , en eet H376 , een ieder H1612 [van] zijn wijnstok H376 , en een ieder H8384 [van] zijn vijgeboom H8354 H8798 ; en drinkt H376 een ieder H4325 het water H953 zijns bornputs;
  32 H5704 Totdat H935 H8800 ik kom H853 , en u H3947 H8804 haal H413 in H776 een land H776 , als ulieder land H776 , een land H1715 van koren H8492 en van most H776 , een land H3899 van brood H3754 en van wijngaarden H776 , een land H2132 van olijven H3323 , van olie H1706 en van honig H2421 H8798 ; zo zult gij leven H3808 en niet H4191 H8799 sterven H8085 H8799 ; en hoort H408 niet H413 naar H2396 Hizkia H3588 , want H853 hij hitst u H5496 H8686 op H559 H8800 , zeggende H3068 : De HEERE H5337 H8686 zal ons redden.
  33 H430 Hebben de goden H1471 der volken H376 , ieder H776 zijn land H5337 H8687 , enigszins H5337 H8689 gered H4480 uit H3027 de hand H4428 van den koning H804 van Assyrie?
  34 H346 Waar H430 zijn de goden H2574 van Hamath H774 , en van Arpad H346 ? Waar H430 zijn de goden H5617 van Sefarvaim H2012 , Hena H5755 en Ivva H3588 ? Ja H8111 , hebben zij Samaria H4480 uit H3027 mijn hand H5337 H8689 gered?
  35 H4310 Welke H3605 zijn ze onder alle H430 goden H776 der landen H834 , die H776 hun land H4480 uit H3027 mijn hand H5337 H8689 gered hebben H3588 , dat H3068 de HEERE H3389 Jeruzalem H4480 uit H3027 mijn hand H5337 H8686 redden zou?
  36 H5971 Doch het volk H2790 H8689 zweeg stil H6030 H8804 en antwoordde H853 hem H3808 niet H1697 een woord H3588 ; want H4687 het gebod H4428 des konings H1931 was H559 H8800 , zeggende H3808 : Gij zult hem niet H6030 H8799 antwoorden.
  37 H935 H8799 Toen kwam H471 Eljakim H1121 , de zoon H2518 van Hilkia H834 H5921 H1004 , de hofmeester H7644 , en Sebna H5608 H8802 , de schrijver H3098 , en Joah H1121 , de zoon H623 van Asaf H2142 H8688 , de kanselier H413 , tot H2396 Hizkia H7167 H8803 , met gescheurde H899 klederen H5046 H0 ; en zij gaven H1697 hem de woorden H7262 van Rabsake H5046 H8686 te kennen.