Zechariah 3

DSV_Strongs(i)
  1 H7200 H8686 Daarna toonde Hij H3091 mij Josua H1419 H3548 , den hogepriester H5975 H8802 , staande H6440 voor het aangezicht H4397 van den Engel H3068 des HEEREN H7854 ; en de satan H5975 H8802 stond H5921 aan H3225 zijn rechterhand H7853 H8800 , om hem te wederstaan.
  2 H3068 Doch de HEERE H559 H8799 zeide H413 tot H7854 den satan H3068 : De HEERE H1605 H8799 schelde H7854 u, gij satan H3068 ! ja, de HEERE H1605 H8799 schelde H3389 u, Die Jeruzalem H977 H8802 verkiest H2088 ; is deze H3808 niet H181 een vuurbrand H784 uit het vuur H5337 H8716 gerukt?
  3 H3091 Josua H1961 H8804 nu was H3847 H8803 bekleed H6674 met vuile H899 klederen H6440 , als hij voor het aangezicht H4397 des Engels H5975 H8802 stond.
  4 H6030 H8799 Toen antwoordde Hij H559 H8799 , en sprak H413 tot H6440 degenen, die voor Zijn aangezicht H5975 H8802 stonden H559 H8800 , zeggende H5493 H0 : Doet H6674 deze vuile H899 klederen H4480 H5921 van H5493 H8685 hem weg H559 H8799 . Daarna sprak Hij H413 tot H7200 H8798 hem: Zie H5771 , Ik heb uw ongerechtigheid H4480 H5921 van H5674 H8689 u weggenomen H853 , en Ik zal u H4254 wisselklederen H3847 H8687 aandoen.
  5 H559 H8799 Dies zeg Ik H2889 : Laat ze een reinen H6797 hoed H5921 op H7218 zijn hoofd H7760 H8799 zetten H7760 H8799 . En zij zetten H2889 dien reinen H6797 hoed H5921 op H7218 zijn hoofd H3847 H0 , en zij togen H899 hem klederen H3847 H8686 aan H4397 ; en de Engel H3068 des HEEREN H5975 H8802 stond [daarbij].
  6 H5749 H8686 Toen betuigde H4397 de Engel H3068 des HEEREN H3091 Josua H559 H8800 , zeggende:
  7 H3541 Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H518 : Indien H1870 gij in Mijn wegen H3212 H8799 zult wandelen H518 , en indien H4931 gij Mijn wacht H8104 H8799 zult waarnemen H859 , zo zult gij H1571 ook H1004 Mijn huis H1777 H8799 richten H1571 , en ook H2691 Mijn voorhoven H8104 H8799 bewaren H4108 H8688 ; en Ik zal u wandelingen H5414 H8804 geven H996 onder H428 dezen H5975 H8802 , die [hier] staan.
  8 H8085 H8798 Hoor H4994 nu toe H3091 , Josua H1419 H3548 , gij hogepriester H859 ! gij H7453 en uw vrienden H6440 , die voor uw aangezicht H3427 H8802 zitten H3588 , want H582 H4159 zij zijn een wonderteken H3588 ; want H2009 ziet H5650 , Ik zal Mijn Knecht H6780 , de SPRUITE H935 H8688 , doen komen.
  9 H3588 Want H2009 ziet H68 , aangaande dien steen H834 , welken H5414 H8804 Ik gelegd heb H6440 voor het aangezicht H3091 van Josua H5921 , op H259 dien enen H68 steen H7651 zullen zeven H5869 ogen H2009 wezen; ziet H6603 , Ik zal zijn graveersel H6605 H8764 graveren H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H5771 , en Ik zal de ongerechtigheid H1931 dezes H776 lands H259 op een H3117 dag H4185 H8804 wegnemen.
  10 H1931 Te dien H3117 dage H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H376 , zult gijlieden een iegelijk H7453 zijn naaste H7121 H8799 nodigen H413 tot H8478 onder H1612 den wijnstok H413 en tot H8478 onder H8384 den vijgeboom.