Psalms 78:10-37

DSV_Strongs(i)
  10 H8104 H8804 Zij hielden H430 Gods H1285 verbond H3985 H8765 niet, en weigerden H3212 H8800 te wandelen H8451 in Zijn wet.
  11 H7911 H8799 En zij vergaten H5949 Zijn daden H6381 H8737 , en Zijn wonderen H7200 H8689 , die Hij hun had doen zien.
  12 H5048 Voor H1 hun vaderen H6382 had Hij wonder H6213 H8804 gedaan H776 H4714 , in Egypteland H7704 , [in] het veld H6814 van Zoan.
  13 H1234 H8804 Hij kliefde H3220 de zee H5674 H8686 , en deed er hen doorgaan H4325 ; en de wateren H5324 H8686 deed Hij staan H5067 als een hoop.
  14 H5148 H8686 En Hij leidde H3119 hen des daags H6051 met een wolk H3915 , en den gansen nacht H216 met een licht H784 des vuurs.
  15 H1234 H8762 Hij kliefde H6697 de rotsstenen H4057 in de woestijn H8248 H8686 , en drenkte H7227 hen overvloedig H8415 , als [uit] afgronden.
  16 H3318 H0 Want Hij bracht H5140 H8802 stromen H3318 H8686 voort H5553 uit de steenrots H4325 , en deed de wateren H3381 H8686 afdalen H5104 als rivieren.
  17 H3254 H8686 Nog voeren zij wijders voort H2398 H8800 tegen Hem te zondigen H4784 H8687 , verbitterende H5945 den Allerhoogste H6723 in de dorre wildernis.
  18 H5254 H8762 En zij verzochten H410 God H3824 in hun hart H7592 H8800 , begerende H400 spijs H5315 naar hun lust.
  19 H1696 H8762 En zij spraken H430 tegen God H559 H8804 , zij zeiden H410 : Zou God H7979 een tafel H3201 H8799 kunnen H6186 H8800 toerichten H4057 in de woestijn?
  20 H6697 Ziet, Hij heeft den rotssteen H5221 H8689 geslagen H4325 , dat er wateren H2100 H8799 uitvloeiden H5158 , en beken H7857 H8799 overvloediglijk uitbraken H3899 , zou Hij ook brood H3201 H8799 kunnen H5414 H8800 geven H5971 ? Zou Hij Zijn volke H7607 vlees H3559 H8686 toebereiden?
  21 H8085 H8804 Daarom hoorde H3068 de HEERE H5674 H8691 , en werd verbolgen H784 ; en een vuur H5400 H8738 werd ontstoken H3290 tegen Jakob H639 , en toorn H5927 H8804 ging ook op H3478 tegen Israel;
  22 H430 Omdat zij in God H539 H8689 niet geloofden H3444 , en op Zijn heil H982 H8804 niet vertrouwden.
  23 H7834 Daar Hij den wolken H4605 van boven H6680 H8762 gebood H1817 , en de deuren H8064 des hemels H6605 H8804 opende;
  24 H4305 H8686 En regende H4478 op hen het Man H398 H8800 om te eten H5414 H8804 , en gaf H8064 hun hemels H1715 koren.
  25 H376 Een iegelijk H398 H8804 at H3899 het brood H47 der Machtigen H7971 H8804 ; Hij zond H6720 hun teerkost H7648 tot verzadiging.
  26 H5265 H0 Hij dreef H6921 den oostenwind H5265 H8686 voort H8064 in den hemel H5090 H0 , en voerde H8486 den zuidenwind H5090 H8762 aan H5797 door Zijn sterkte;
  27 H4305 H8686 En regende H7607 op hen vlees H6083 als stof H3671 , en gevleugeld H5775 gevogelte H2344 als zand H3220 der zeeen;
  28 H5307 H8686 En deed het vallen H7130 in het midden H4264 zijns legers H5439 , rondom H4908 zijn woningen.
  29 H398 H8799 Toen aten zij H3966 , en werden zeer H7646 H8799 zat H8378 ; zodat Hij hun hun lust H935 H8686 toebracht.
  30 H2114 H8804 Zij waren nog niet vervreemd H8378 van hun lust H400 ; hun spijs H6310 was nog in hun mond,
  31 H430 Als Gods H639 toorn H5927 H8804 tegen hen opging H4924 , dat Hij van hun vetsten H2026 H8799 doodde H970 , en de uitgelezenen H3478 van Israel H3766 H8689 nedervelde.
  32 H2398 H8804 Boven dit alles zondigden zij H539 H8689 nog, en geloofden H6381 H8737 niet, door Zijn wonderen.
  33 H3117 Dies deed Hij hun dagen H3615 H8762 vergaan H1892 in ijdelheid H8141 , en hun jaren H928 in verschrikking.
  34 H2026 H8804 Als Hij hen doodde H1875 H8804 , zo vraagden zij H7725 H8804 naar Hem, en keerden weder H7836 H0 , en zochten H410 God H7836 H8765 vroeg;
  35 H2142 H8799 En gedachten H430 , dat God H6697 hun Rotssteen H410 was, en God H5945 , de Allerhoogste H1350 H8802 , hun Verlosser.
  36 H6601 H8762 En zij vleiden H6310 Hem met hun mond H3576 H8762 , en logen H3956 Hem met hun tong.
  37 H3820 Want hun hart H3559 H8737 was niet recht H539 H8738 met Hem, en zij waren niet getrouw H1285 in Zijn verbond.