DSV_Strongs(i)
10
H8104 H8804
Zij hielden
H430
Gods
H1285
verbond
H3985 H8765
niet, en weigerden
H3212 H8800
te wandelen
H8451
in Zijn wet.
11
H7911 H8799
En zij vergaten
H5949
Zijn daden
H6381 H8737
, en Zijn wonderen
H7200 H8689
, die Hij hun had doen zien.
12
H5048
Voor
H1
hun vaderen
H6382
had Hij wonder
H6213 H8804
gedaan
H776 H4714
, in Egypteland
H7704
, [in] het veld
H6814
van Zoan.
13
H1234 H8804
Hij kliefde
H3220
de zee
H5674 H8686
, en deed er hen doorgaan
H4325
; en de wateren
H5324 H8686
deed Hij staan
H5067
als een hoop.
14
H5148 H8686
En Hij leidde
H3119
hen des daags
H6051
met een wolk
H3915
, en den gansen nacht
H216
met een licht
H784
des vuurs.
15
H1234 H8762
Hij kliefde
H6697
de rotsstenen
H4057
in de woestijn
H8248 H8686
, en drenkte
H7227
hen overvloedig
H8415
, als [uit] afgronden.
16
H3318 H0
Want Hij bracht
H5140 H8802
stromen
H3318 H8686
voort
H5553
uit de steenrots
H4325
, en deed de wateren
H3381 H8686
afdalen
H5104
als rivieren.
17
H3254 H8686
Nog voeren zij wijders voort
H2398 H8800
tegen Hem te zondigen
H4784 H8687
, verbitterende
H5945
den Allerhoogste
H6723
in de dorre wildernis.
18
H5254 H8762
En zij verzochten
H410
God
H3824
in hun hart
H7592 H8800
, begerende
H400
spijs
H5315
naar hun lust.
19
H1696 H8762
En zij spraken
H430
tegen God
H559 H8804
, zij zeiden
H410
: Zou God
H7979
een tafel
H3201 H8799
kunnen
H6186 H8800
toerichten
H4057
in de woestijn?
20
H6697
Ziet, Hij heeft den rotssteen
H5221 H8689
geslagen
H4325
, dat er wateren
H2100 H8799
uitvloeiden
H5158
, en beken
H7857 H8799
overvloediglijk uitbraken
H3899
, zou Hij ook brood
H3201 H8799
kunnen
H5414 H8800
geven
H5971
? Zou Hij Zijn volke
H7607
vlees
H3559 H8686
toebereiden?
21
H8085 H8804
Daarom hoorde
H3068
de HEERE
H5674 H8691
, en werd verbolgen
H784
; en een vuur
H5400 H8738
werd ontstoken
H3290
tegen Jakob
H639
, en toorn
H5927 H8804
ging ook op
H3478
tegen Israel;
22
H430
Omdat zij in God
H539 H8689
niet geloofden
H3444
, en op Zijn heil
H982 H8804
niet vertrouwden.
23
H7834
Daar Hij den wolken
H4605
van boven
H6680 H8762
gebood
H1817
, en de deuren
H8064
des hemels
H6605 H8804
opende;
24
H4305 H8686
En regende
H4478
op hen het Man
H398 H8800
om te eten
H5414 H8804
, en gaf
H8064
hun hemels
H1715
koren.
25
H376
Een iegelijk
H398 H8804
at
H3899
het brood
H47
der Machtigen
H7971 H8804
; Hij zond
H6720
hun teerkost
H7648
tot verzadiging.
26
H5265 H0
Hij dreef
H6921
den oostenwind
H5265 H8686
voort
H8064
in den hemel
H5090 H0
, en voerde
H8486
den zuidenwind
H5090 H8762
aan
H5797
door Zijn sterkte;
27
H4305 H8686
En regende
H7607
op hen vlees
H6083
als stof
H3671
, en gevleugeld
H5775
gevogelte
H2344
als zand
H3220
der zeeen;
28
H5307 H8686
En deed het vallen
H7130
in het midden
H4264
zijns legers
H5439
, rondom
H4908
zijn woningen.
29
H398 H8799
Toen aten zij
H3966
, en werden zeer
H7646 H8799
zat
H8378
; zodat Hij hun hun lust
H935 H8686
toebracht.
30
H2114 H8804
Zij waren nog niet vervreemd
H8378
van hun lust
H400
; hun spijs
H6310
was nog in hun mond,
31
H430
Als Gods
H639
toorn
H5927 H8804
tegen hen opging
H4924
, dat Hij van hun vetsten
H2026 H8799
doodde
H970
, en de uitgelezenen
H3478
van Israel
H3766 H8689
nedervelde.
32
H2398 H8804
Boven dit alles zondigden zij
H539 H8689
nog, en geloofden
H6381 H8737
niet, door Zijn wonderen.
33
H3117
Dies deed Hij hun dagen
H3615 H8762
vergaan
H1892
in ijdelheid
H8141
, en hun jaren
H928
in verschrikking.
34
H2026 H8804
Als Hij hen doodde
H1875 H8804
, zo vraagden zij
H7725 H8804
naar Hem, en keerden weder
H7836 H0
, en zochten
H410
God
H7836 H8765
vroeg;