Ezekiel 3

DSV_Strongs(i)
  1 H559 H8799 Daarna zeide Hij H1121 H120 tot mij: Mensenkind H398 H8798 , eet H4672 H8799 , wat gij vinden zult H398 H8798 ; eet H4039 deze rol H3212 H8798 , en ga H1696 H8761 , spreek H1004 tot het huis H3478 Israels.
  2 H6605 H8799 Toen opende ik H6310 mijn mond H4039 , en Hij gaf mij die rol H398 H8686 te eten.
  3 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H990 , geef uw buik H398 H8686 te eten H4390 H8762 , en vul H4578 uw ingewand H4039 met deze rol H5414 H8802 , die Ik u geef H398 H8799 . Toen at ik H6310 , en het was in mijn mond H1706 als honig H4966 , vanwege de zoetigheid.
  4 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H3212 H8798 , ga henen H935 H8798 , kom H1004 tot het huis H3478 Israels H1696 H8765 , en spreek H1697 tot hen met Mijn woorden.
  5 H7971 H8803 Want gij zijt niet gezonden H5971 tot een volk H6012 , diep H8193 van spraak H3515 en zwaar H3956 van tong H1004 , [maar] tot het huis H3478 Israels;
  6 H7227 Niet tot vele H5971 volken H6012 , diep H8193 van spraak H3515 en zwaar H3956 van tong H1697 , welker woorden H8085 H8799 gij niet kunt verstaan H7971 H8804 ; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had H8085 H8799 , naar u gehoord hebben?
  7 H1004 Maar het huis H3478 Israels H14 H8799 wil H8085 H8800 naar u niet horen H14 H8802 , omdat zij naar Mij niet willen H8085 H8800 horen H1004 ; want het ganse huis H3478 Israels H2389 is stijf H4696 van voorhoofd H7186 , en hard H3820 van hart zijn zij.
  8 H6440 Ziet, Ik heb uw aangezicht H2389 stijf H5414 H8804 gemaakt H5980 tegen H6440 hun aangezichten H4696 , en uw voorhoofd H2389 stijf H5980 tegen H4696 hun voorhoofd.
  9 H4696 Uw voorhoofd H5414 H8804 heb Ik gemaakt H8068 als een diamant H2389 , harder H6864 dan een rots H3372 H8799 ; vrees H2865 H8735 hen niet, en ontzet u H6440 niet voor hun aangezichten H4805 , omdat zij een wederspannig H1004 huis zijn.
  10 H559 H8799 Verder zeide Hij H1121 H120 tot mij: Mensenkind H3947 H8798 , vat H1697 al Mijn woorden H1696 H8762 , die Ik tot u spreken zal H3824 , in uw hart H8085 H8798 , en hoor H241 ze met uw oren.
  11 H3212 H8798 En ga henen H935 H8798 , kom H1473 tot de weggevoerden H1121 , tot de kinderen H5971 uws volks H1696 H8765 , en spreek H559 H8804 tot hen, en zeg H559 H8804 tot hen: Zo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H8085 H8799 , hetzij dat zij horen zullen H2308 H8799 , of hetzij dat zij het laten zullen.
  12 H5375 H0 Toen nam H7307 de Geest H5375 H8799 mij op H8085 H8799 , en ik hoorde H310 achter H6963 mij een stem H1419 van grote H7494 ruising H1288 H8803 , [zeggende]: Geloofd H3519 zij de heerlijkheid H3068 des HEEREN H4725 uit Zijn plaats!
  13 H6963 En [ik] [hoorde] het geluid H2416 van der dieren H3671 vleugelen H802 , die de een H269 den ander H5401 H8688 raakten H6963 , en het geluid H212 der raderen H5980 tegenover H6963 hen; en het geluid H1419 ener grote H7494 ruising.
  14 H5375 H0 Toen hief H7307 de Geest H5375 H8804 mij op H3947 H8799 , en nam mij weg H3212 H8799 , en ik ging henen H4751 , bitterlijk bedroefd H2534 door de hitte H7307 mijns geestes H3027 ; maar de hand H3068 des HEEREN H2388 H8804 was sterk op mij.
  15 H935 H8799 En ik kwam H1473 tot de weggevoerden H8512 te Tel-abib H5104 , die aan de rivier H3529 Chebar H3427 H8802 woonden H3427 H8799 , en ik bleef H3427 H8799 daar zij woonden H3427 H8799 ; ja, ik bleef H8074 H8688 daar verbaasd H8432 in het midden H7651 van hen zeven H3117 dagen.
  16 H7097 Het gebeurde nu ten einde H7651 van zeven H3117 dagen H1697 , dat het woord H3068 des HEEREN H559 H8800 tot mij geschiedde, zeggende:
  17 H1121 H120 Mensenkind H6822 H8802 ! Ik heb u tot een wachter H5414 H8804 gesteld H1004 over het huis H3478 Israels H1697 ; zo zult gij het woord H6310 uit Mijn mond H8085 H8804 horen H2094 H8689 , en hen van Mijnentwege waarschuwen.
  18 H7563 Als Ik tot den goddeloze H559 H8800 zeg H4191 H8800 : Gij zult den dood H4191 H8799 sterven H2094 H8689 , en gij waarschuwt H1696 H8765 hem niet, en spreekt H7563 niet, om den goddeloze H7563 van zijn goddelozen H1870 weg H2094 H8687 te waarschuwen H2421 H8763 , opdat gij hem in het leven behoudt H7563 ; die goddeloze H5771 zal in zijn ongerechtigheid H4191 H8799 sterven H1818 , maar zijn bloed H3027 zal Ik van uw hand H1245 H8762 eisen.
  19 H7563 Doch als gij den goddeloze H2094 H8689 waarschuwt H7562 , en hij zich van zijn goddeloosheid H7563 en van zijn goddelozen H1870 weg H7725 H8804 niet bekeert H5771 , hij zal in zijn ongerechtigheid H4191 H8799 sterven H5315 ; maar gij hebt uw ziel H5337 H8689 bevrijd.
  20 H6662 Als ook een rechtvaardige H6664 zich van zijn gerechtigheid H7725 H8800 afkeert H5766 , en onrecht H6213 H8804 doet H4383 , en Ik een aanstoot H6440 voor zijn aangezicht H5414 H8804 leg H4191 H8799 , hij zal sterven H2094 H8689 ; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt H2403 , zal hij in zijn zonde H4191 H8799 sterven H6666 , en zijn gerechtigheden H6213 H8804 , die hij gedaan heeft H2142 H8735 , zullen niet gedacht worden H1818 ; maar zijn bloed H3027 zal Ik van uw hand H1245 H8762 eisen.
  21 H6662 Doch als gij den rechtvaardige H2094 H8689 waarschuwt H6662 , opdat de rechtvaardige H2398 H8800 niet zondige H2398 H8804 , en hij niet zondigt H2421 H8800 ; hij zal zekerlijk H2421 H8799 leven H2094 H8737 , omdat hij gewaarschuwd is H5315 ; en gij hebt uw ziel H5337 H8689 bevrijd.
  22 H3027 En de hand H3068 des HEEREN H559 H8799 was daar op mij, en Hij zeide H6965 H8798 tot mij: Maak u op H3318 H8798 , ga uit H1237 in de vallei H1696 H8762 , en Ik zal daar met u spreken.
  23 H6965 H8799 En ik maakte mij op H3318 H8799 , en ging uit H1237 in de vallei H3519 , en ziet, de heerlijkheid H3068 des HEEREN H5975 H8802 stond H3519 aldaar, gelijk de heerlijkheid H7200 H8804 , die ik gezien had H5104 bij de rivier H3529 Chebar H5307 H8799 ; en ik viel H6440 op mijn aangezicht.
  24 H935 H8799 Toen kwam H7307 de Geest H5975 H8686 in mij, en stelde H7272 mij op mijn voeten H1696 H8762 , en Hij sprak H559 H8799 met mij, en Hij zeide H935 H8798 tot mij: Ga H5462 H8734 , besluit u H8432 binnen H1004 in uw huis.
  25 H1121 H120 Want u aangaande, mensenkind H5688 , ziet, zij zouden dikke touwen H5414 H8804 aan u leggen H631 H8804 , en zij zouden u daarmede binden H3318 H8799 ; daarom zult gij niet uitgaan H8432 in het midden van hen.
  26 H3956 En Ik zal uw tong H2441 aan uw gehemelte H1692 H8686 doen kleven H481 H8738 , dat gij stom worden zult H3198 H8688 , en zult hun niet zijn tot een bestraffenden H376 man H4805 ; want zij zijn een wederspannig H1004 huis.
  27 H854 Maar als Ik met H1696 H8763 u spreken zal H6310 , zal Ik uw mond H6605 H8799 opendoen H559 H8804 , en gij zult tot hen zeggen H559 H8804 : Zo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H8085 H8802 , wie hoort H8085 H8799 , die hore H2310 , en wie het laat H2308 H8799 , die late H4805 het; want zij zijn een wederspannig H1004 huis.