1 Samuel 1:1-28

DSV_Strongs(i)
  1 H1961 H8799 Daar was H259 een H376 man H4480 van H7436 Ramathaim-zofim H4480 , van H2022 het gebergte H669 van Efraim H8034 , wiens naam H511 was Elkana H1121 , een zoon H3395 van Jerocham H1121 , den zoon H453 van Elihu H1121 , den zoon H8459 van Tochu H1121 , den zoon H6689 van Zuf H673 , een Efrathiet.
  2 H8147 En hij had twee H802 vrouwen H8034 ; de naam H259 van de ene H2584 was Hanna H8034 , en de naam H8145 van de andere H6444 was Peninna H6444 . Peninna H1961 H8799 nu had H3206 kinderen H2584 , maar Hanna H369 had geen H3206 kinderen.
  3 H1931 Deze H376 man H5927 H8804 nu ging opwaarts H4480 uit H5892 zijn stad H4480 van H3117 jaar H3117 tot jaar H7812 H8692 om te aanbidden H2076 H8800 , en om te offeren H3068 den HEERE H6635 der heirscharen H7887 te Silo H8033 ; en aldaar H3548 waren priesters H3068 des HEEREN H2652 , Hofni H6372 , en Pinehas H8147 , de twee H1121 zonen H5941 van Eli.
  4 H1961 H8799 En het geschiedde H3117 op dien dag H511 , als Elkana H2076 H8799 offerde H5414 H8804 , zo gaf hij H6444 aan Peninna H802 , zijn huisvrouw H3605 , en aan al H1121 haar zonen H1323 en haar dochteren H4490 , delen.
  5 H2584 Maar aan Hanna H5414 H8799 gaf hij H259 een H639 aanzienlijk H4490 deel H3588 , want H157 H0 hij had H2584 Hanna H157 H8804 lief H3068 ; doch de HEERE H7358 had haar baarmoeder H5462 H8804 toegesloten.
  6 H6869 En haar tegenpartijdige H3707 H8765 tergde H1571 haar ook H3708 met terging H5668 , om H7481 H8687 haar te vergrimmen H3588 , omdat H3068 de HEERE H1157 haar H7358 baarmoeder H5462 H8804 toegesloten had.
  7 H3651 En alzo H6213 H8799 deed hij H8141 jaar H8141 op jaar H1767 ; van dat H5927 H8800 zij opging H1004 tot het huis H3068 des HEEREN H3651 , zo H3707 H8686 tergde zij H1058 H8799 haar alzo; daarom weende zij H398 H8799 en at H3808 niet.
  8 H559 H8799 Toen zeide H511 Elkana H376 , haar man H2584 : Hanna H4100 , waarom H1058 H8799 weent gij H4100 , en waarom H398 H8799 eet gij H3808 niet H4100 , en waarom H3824 is uw hart H3415 H8799 kwalijk gesteld H3808 ? Ben ik u niet H2896 beter H4480 dan H6235 tien H1121 zonen?
  9 H6965 H0 Toen stond H2584 Hanna H6965 H8799 op H310 , nadat H398 H8800 [hij] gegeten H310 , en nadat H8354 H8800 [hij] gedronken had H7887 te Silo H5941 . En Eli H3548 , de priester H3427 H8802 , zat H5921 op H3678 een stoel H5921 bij H4201 een post H1964 van den tempel H3068 des HEEREN.
  10 H1931 Zij H4751 dan viel bitterlijk H5315 bedroefd zijnde H6419 H8691 , zo bad zij H5921 tot H3068 den HEERE H1058 H8799 , en zij weende H1058 H8800 zeer.
  11 H5087 H8799 En zij beloofde H5088 een gelofte H559 H8799 , en zeide H3068 : HEERE H6635 der heirscharen H518 , zo H7200 H8800 Gij eenmaal H6040 de ellende H519 Uwer dienstmaagd H7200 H8799 aanziet H2142 H8804 , en mijner gedenkt H519 , en Uw dienstmaagd H3808 niet H7911 H8799 vergeet H5414 H8804 , maar geeft H519 aan Uw dienstmaagd H582 een mannelijk H2233 zaad H3068 , zo zal ik dat den HEERE H5414 H8804 geven H3605 al H3117 de dagen H2416 zijns levens H3808 , en er zal geen H4177 scheermes H5921 op H7218 zijn hoofd H5927 H8799 komen.
  12 H1961 H8804 Het geschiedde nu H3588 , als H7235 H8689 zij evenzeer bleef H6419 H8692 biddende H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H8104 H0 , zo gaf H5941 Eli H8104 H8802 acht op H6310 haar mond.
  13 H2584 H1931 Want Hanna H1696 H8764 sprak H5921 in H3820 haar hart H7535 ; alleenlijk H5128 H8801 roerden zich H8193 haar lippen H6963 , maar haar stem H3808 werd niet H8085 H8735 gehoord H2803 H0 ; daarom hield H5941 Eli H2803 H8799 haar voor H7910 dronken.
  14 H5941 En Eli H559 H8799 zeide H413 tot H5704 haar: Hoe H4970 lang H7937 H8691 zult gij u dronken aanstellen H5493 H8685 ? Doe H3196 uw wijn H4480 H5921 van u.
  15 H2584 Doch Hanna H6030 H8799 antwoordde H559 H8799 en zeide H3808 : Neen H113 , mijn heer H595 ! ik H802 ben een vrouw H7186 , bezwaard H7307 van geest H3808 ; ik heb noch H3196 wijn H7941 , noch sterken drank H8354 H8804 gedronken H5315 ; maar ik heb mijn ziel H8210 H8799 uitgegoten H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  16 H5414 H8799 Acht H519 toch uw dienstmaagd H408 niet H6440 voor H1323 een dochter H1100 Belials H3588 ; want H5704 ik heb tot H2008 nu toe H1696 H8765 gesproken H7230 uit de veelheid H7879 van mijn gedachten H3708 en van mijn verdriet.
  17 H6030 H8799 Toen antwoordde H5941 Eli H559 H8799 en zeide H3212 H8798 : Ga heen H7965 in vrede H430 , en de God H3478 Israels H7596 zal uw bede H5414 H8799 geven H834 , die H4480 H5973 gij van H7592 H8804 Hem gebeden hebt.
  18 H559 H8799 En zij zeide H8198 : Laat uw dienstmaagd H2580 genade H4672 H8799 vinden H5869 in uw ogen H3212 H8799 ! Alzo ging H802 die vrouw H1870 haars weegs H398 H8799 ; en zij at H6440 , en haar aangezicht H1961 H8804 was H3808 haar [zodanig] niet H5750 meer.
  19 H7925 H0 En zij stonden H1242 des morgens H7925 H8686 vroeg op H7812 H8691 , en zij aanbaden H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H7725 H8799 , en zij keerden weder H935 H8799 , en kwamen H413 tot H1004 hun huis H7414 te Rama H511 . En Elkana H3045 H8799 bekende H802 zijn huisvrouw H2584 Hanna H3068 , en de HEERE H2142 H8799 gedacht aan haar.
  20 H1961 H8799 En het geschiedde H8622 , na verloop H3117 van dagen H2584 , dat Hanna H2029 H8799 bevrucht werd H3205 H8799 , en baarde H1121 een zoon H7121 H8799 , en zij noemde H8034 zijn naam H8050 Samuel H3588 : Want H4480 , [zeide] [zij], ik heb hem van H3068 den HEERE H7592 H8804 gebeden.
  21 H376 En die man H511 , Elkana H5927 H8799 toog op H3605 met zijn ganse H1004 huis H3068 , om den HEERE H2076 H8800 te offeren H3117 het jaarlijkse H2077 offer H5088 , en zijn gelofte.
  22 H2584 Doch Hanna H5927 H0 toog H3808 niet H5927 H8804 op H3588 ; maar H559 H8804 zij zeide H376 tot haar man H5704 : Als H5288 de jongen H1580 H8735 gespeend is H935 H8689 , dan zal ik hem brengen H6440 , dat hij voor het aangezicht H3068 des HEEREN H7200 H8738 verschijne H3427 H8804 , en blijve H8033 daar H5704 tot in H5769 eeuwigheid.
  23 H511 En Elkana H376 , haar man H559 H8799 , zeide H6213 H8798 tot haar: Doe H2869 , wat goed H5896 is in uw ogen H3427 H8798 ; blijf H5704 , totdat H853 gij hem H1580 H8800 zult gespeend hebben H389 ; H3068 de HEERE H6965 H8686 bevestige H1697 naar Zijn woord H3427 H8799 ! Alzo bleef H802 de vrouw H3243 H8686 , en zoogde H1121 haar zoon H5704 , totdat H853 zij hem H1580 H8800 speende.
  24 H834 Daarna, als H1580 H8804 zij hem gespeend had H5927 H0 , bracht zij H5973 hem met H5927 H8686 zich opwaarts H7969 , met drie H6499 varren H259 , en een H374 efa H7058 meels H5035 , en een fles H3196 met wijn H935 H8686 ; en zij bracht H1004 hem in het huis H3068 des HEEREN H7887 te Silo H5288 ; en het jongsken H5288 was [zeer] jong.
  25 H7819 H8799 En zij slachtten H6499 een var H935 H8686 ; alzo brachten zij H5288 het kind H413 tot H5941 Eli.
  26 H559 H8799 En zij zeide H994 : Och H113 , mijn heer H5315 ! [zo] [waarachtig] [als] uw ziel H2416 leeft H113 , mijn heer H589 ! Ik H802 ben die vrouw H2088 , die hier H5973 bij H5324 H8737 u stond H413 , om H3068 den HEERE H6419 H8692 te bidden.
  27 H6419 H8694 Ik bad H413 om H2088 dit H5288 kind H3068 , en de HEERE H7596 heeft mij mijn bede H5414 H8799 gegeven H834 , die H4480 H5973 ik van H7592 H8804 Hem gebeden heb.
  28 H595 Daarom heb ik H1571 hem ook H3068 den HEERE H7592 H8689 overgegeven H3605 al H3117 de dagen H834 , die H1931 hij H1961 H8804 wezen zal H3068 ; hij is van den HEERE H7592 H8803 gebeden H7812 H0 . En hij bad H8033 aldaar H3068 den HEERE H7812 H8691 aan.