DSV_Strongs(i)
1
H310 H3651
Daarna
H6605 H8804
opende
H347
Job
H6310
zijn mond
H7043 H8762
, en vervloekte
H3117
zijn dag.
3
H3117
De dag
H6 H8799
verga
H3205 H8735
, waarin ik geboren ben
H3915
, en de nacht
H559 H8804
, [waarin] men zeide
H1397
: Een knechtje
H2029 H8795
is ontvangen;
4
H1931
Diezelve
H3117
dag
H1961 H8799
zij
H2822
duisternis
H433
; dat God
H408
naar hem niet
H1875 H8799
vrage
H4480
van
H4605
boven
H408
; en dat geen
H5105
glans
H3313 H8686
over hem schijne;
5
H2822
Dat de duisternis
H6757
en des doods schaduw
H1350 H8799
hem verontreinigen
H6053
; dat wolken
H5921
over
H7931 H8799
hem wonen
H1204 H8762
; dat hem verschrikken
H3650
de zwarte dampen
H3117
des dags!
6
H1931
Diezelve
H3915
nacht
H652
, donkerheid
H3947 H8799
neme
H408
hem in; dat hij zich niet
H2302 H8799
verheuge
H3117
onder de dagen
H8141
des jaars
H4557
; dat hij in het getal
H3391
der maanden
H408
niet
H935 H8799
kome!
7
H2009
Ziet
H1931
, diezelve
H3915
nacht
H191 H8799
zij
H1565
eenzaam
H408
; dat geen
H7445
vrolijk gezang
H935 H8799
daarin kome;
8
H5344 H8799
Dat hem vervloeken
H779 H8802
de vervloekers
H3117
des dags
H6264
, die bereid
H3882
zijn hun rouw
H5782 H8788
te verwekken;
9
H3556
Dat de sterren
H5399
van zijn schemertijd
H2821 H8799
verduisterd worden
H6960 H8762
; hij wachte
H216
naar het licht
H369
, en het worde niet
H7200 H8799
; en hij zie
H408
niet
H6079
de oogleden
H7837
des dageraads!
10
H3588
Omdat
H3808
hij niet
H5462 H8804
toegesloten heeft
H1817
de deuren
H990
mijns buiks
H5641 H8686
, noch verborgen
H5999
de moeite
H4480
van
H5869
mijn ogen.
11
H4100
Waarom
H3808
ben ik niet
H4191 H8799
gestorven
H4480
van
H7358
de baarmoeder
H1478 H8799
af, [en] heb den geest gegeven
H4480
, als ik uit
H990
den buik
H3318 H8804
voortkwam?
12
H4069
Waarom
H1290
zijn mij de knieen
H6923 H8765
voorgekomen
H4100
, en waartoe
H7699
de borsten
H3588
, opdat
H3243 H8799
ik zuigen zou?
13
H3588
Want
H6258
nu
H7901 H8804
zou ik nederliggen
H8252 H8799
, en stil zijn
H3462 H8804
; ik zou slapen
H227
, dan
H5117 H8799
zou voor mij rust wezen;
14
H5973
Met
H4428
de koningen
H3289 H8802
en raadsheren
H776
der aarde
H3926
, die voor
H2723
zich woeste plaatsen
H1129 H8802
bebouwden;
15
H176
Of
H5973
met
H8269
de vorsten
H2091
, die goud
H1004
hadden, die hun huizen
H3701
met zilver
H4390 H8764
vervulden.
16
H176
Of
H2934 H8803
als een verborgene
H5309
misdracht
H3808
, zou ik niet
H1961 H8799
zijn
H5768
; als de kinderkens
H216
, [die] het licht
H3808
niet
H7200 H8804
gezien hebben.
17
H8033
Daar
H2308 H0
houden
H7563
de bozen
H2308 H8804
op
H7267
van beroering
H8033
, en daar
H5117 H8799
rusten
H3019
de vermoeiden
H3581
van kracht;
18
H7599 H0
[Daar] zijn
H615
de gebondenen
H3162
te zamen
H7599 H8768
in rust
H8085 H8804
; zij horen
H6963
de stem
H5065 H8802
des drijvers
H3808
niet.
19
H6996
De kleine
H1419
en de grote
H1931
is
H8033
daar
H5650
; en de knecht
H2670
vrij
H4480
van
H113
zijn heer.
20
H4100
Waarom
H5414 H8799
geeft Hij
H6001
den ellendigen
H216
het licht
H2416
, en het leven
H4751
den bitterlijk bedroefden
H5315
van gemoed?
21
H2442 H8764
Die verlangen
H4194
naar den dood
H369
, maar hij is er niet
H2658 H8799
; en graven
H4480
daarnaar meer dan
H4301
naar verborgene schatten;
22
H8056
Die blijde zijn
H413
tot
H1524
opspringens
H7797 H8799
toe, [en] zich verheugen
H3588
, als
H6913
zij het graf
H4672 H8799
vinden;
23
H1397
Aan den man
H834
, wiens
H1870
weg
H5641 H8738
verborgen is
H1157
, en dien
H433
God
H5526 H8686
overdekt heeft?
24
H3588
Want
H6440
voor
H3899
mijn brood
H935 H8799
komt
H585
mijn zuchting
H7581
; en mijn brullingen
H5413 H8799
worden uitgestort
H4325
als water.