DSV_Strongs(i)
1
H251
Daarna zult gij uw broeder
H175
Aaron
H1121
, en zijn zonen
H7126 H8685
met hem, tot u doen naderen
H8432
uit het midden
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H3547 H8763
, om Mij het priesterambt te bedienen
H175
: namelijk Aaron
H5070
, Nadab
H30
en Abihu
H499
, Eleazar
H385
en Ithamar
H1121
, de zonen
H175
van Aaron.
2
H251
En gij zult voor uw broeder
H175
Aaron
H6944
heilige
H899
klederen
H6213 H8804
maken
H3519
, tot heerlijkheid
H8597
en tot sieraad.
3
H1696 H8762
Gij zult ook spreken
H2450
tot allen, die wijs
H3820
van hart
H7307
zijn, die Ik met den geest
H2451
der wijsheid
H4390 H8765
vervuld heb
H175
, dat zij voor Aaron
H899
klederen
H6213 H8804
maken
H6942 H8763
, om hem te heiligen
H3547 H8763
, dat hij Mij het priesterambt bediene.
4
H899
Dit nu zijn de klederen
H6213 H8799
, die zij maken zullen
H2833
: een borstlap
H646
, en een efod
H4598
, en een mantel
H3801
, en een rok
H8665
vol oogjes
H4701
, een hoed
H73
en een gordel
H251
; zij zullen dan voor uw broeder
H175
Aaron
H6944
heilige
H899
klederen
H6213 H8804
maken
H1121
, en voor zijn zonen
H3547 H8763
, om Mij het priesterambt te bedienen.
5
H2091
Zij zullen ook het goud
H8504
, en hemelsblauw
H713
, en purper
H8144 H8438
, en scharlaken
H8336
, en fijn linnen
H3947 H8799
nemen;
6
H646
En zullen den efod
H6213 H8804
maken
H2091
van goud
H8504
, hemelsblauw
H713
, en purper
H8144 H8438
, scharlaken
H7806 H8716
en fijn getweernd
H8336
linnen
H2803 H8802
, van het allerkunstelijkste
H4639
werk.
7
H8147
Hij zal twee
H2266 H8802
samenvoegende
H3802
schouderbanden
H8147
hebben aan zijn beide
H7098
einden
H2266 H8795
, waarmede hij samengevoegd zal worden.
8
H2805
En de kunstelijke riem
H642
zijns efods
H4639
, die op hem is, zal zijn gelijk zijn werk
H2091
, van hetzelfde, van goud
H8504
, hemelsblauw
H713
en purper
H8144 H8438
, en scharlaken
H7806 H8716
, en fijn getweernd
H8336
linnen.
9
H8147
En gij zult twee
H7718 H68
sardonixstenen
H3947 H8804
nemen
H8034
, en de namen
H1121
der zonen
H3478
van Israel
H6605 H8765
daarop graveren.
10
H8337
Zes
H8034
van hun namen
H259
op een
H68
steen
H8337
, en de zes
H3498 H8737
overige
H8034
namen
H8145
op den anderen
H68
steen
H8435
, naar hun geboorten;
11
H4639 H2796 H68
Naar steensnijderswerk
H2368
, gelijk men de zegelen
H6603
graveert
H8147
, zult gij deze twee
H68
stenen
H6605 H8762
graveren
H8034
, met de namen
H1121
der zonen
H3478
van Israel
H6213 H8799
; gij zult ze maken
H4142 H8716
, dat zij omvat zijn
H2091
in gouden
H4865
kastjes.
12
H8147
En gij zult de twee
H68
stenen
H3802
aan de schouderbanden
H646
des efods
H7760 H8804
zetten
H68
, zijnde stenen
H2146
ter gedachtenis
H1121
voor de kinderen
H3478
Israels
H175
; en Aaron
H8034
zal hun namen
H8147
op zijn beide
H3802
schouders
H5375 H8804
dragen
H2146
, ter gedachtenis
H6440
, voor het aangezicht
H3068
des HEEREN.
14
H8147
En twee
H8333
ketentjes
H2889
van louter
H2091
goud
H4020
; gelijk-eindigende
H6213 H8799
zult gij die maken
H5688
, gedraaid
H4639
werk
H5688
; en de gedraaide
H8333
ketentjes
H4865
zult gij aan de kastjes
H5414 H8804
hechten.
15
H2833
Gij zult ook een borstlap
H4941
des gerichts
H6213 H8804
maken
H2803 H8802
, van het allerkunstelijkste
H4639
werk
H4639
, gelijk het werk
H646
des efods
H6213 H8799
zult gij hem maken
H2091
; van goud
H8504
, hemelsblauw
H713
, en purper
H8144 H8438
, en scharlaken
H7806 H8716
, en van fijn getweernd
H8336
linnen
H6213 H8799
zult gij hem maken.
16
H7251 H8803
Vierkant
H3717 H8803
zal hij zijn, [en] verdubbeld
H2239
; een span
H753
zal zijn lengte
H2239
zijn, en een span
H7341
zijn breedte.
17
H4396
En gij zult vervullende
H68
stenen
H4390 H8765
daarin vullen
H702
, vier
H2905
rijen
H68
stenen
H2905
, een rij
H124
van een Sardis
H6357
, een Topaas
H1304
en een Karbonkel
H259
; dit is de eerste
H2905
rij.
20
H7243
En de vierde
H2905
rij
H8658
van een Turkoois
H7718
, en een Sardonix
H3471
, en een Jaspis
H2091
; zij zullen met goud
H7660 H8794
ingevat zijn
H4396
in hun vullingen.
21
H68
En deze stenen
H8147 H6240
zullen zijn met de twaalf
H8034
namen
H1121
der zonen
H3478
van Israel
H8034
, met hun namen
H2368
; zij zullen als zegelen
H6603
gegraveerd worden
H376
, elk
H8034
met zijn naam
H8147 H6240
; voor de twaalf
H7626
stammen zullen zij zijn.
22
H2833
Gij zult ook aan den borstlap
H1383
gelijk-eindigende
H8331
ketentjes
H5688
van gedraaid
H4639
werk
H2889
uit louter
H2091
goud
H6213 H8804
maken.
23
H2833
Gij zult ook aan den borstlap
H8147
twee
H2091
gouden
H2885
ringen
H6213 H8804
maken
H8147
; en gij zult de twee
H2885
ringen
H8147
aan de twee
H7098
einden
H2833
van den borstlap
H5414 H8804
zetten.
24
H8147
Dan zult gij de twee
H5688
gedraaide
H2091
gouden
H8147
[ketentjes] in de twee
H2885
ringen
H5414 H8804
doen
H7098
, aan de einden
H2833
van den borstlap.
25
H8147
Maar de twee
H7098
einden
H8147
der twee
H5688
gedraaide
H8147
[ketentjes] zult gij aan die twee
H4865
kastjes
H5414 H8799
doen
H5414 H8804
; en gij zult ze zetten
H3802
aan de schouderbanden
H646
van den efod
H4136
, recht op de voorste
H6440
zijde van dien.
26
H8147
Gij zult nog twee
H2091
gouden
H2885
ringen
H6213 H8804
maken
H8147
, en zult ze aan de twee
H7098
einden
H2833
des borstlaps
H7760 H8804
zetten
H1004
; inwendig
H8193
aan zijn rand
H5676
, die aan de zijde
H646
van den efod zijn zal.
27
H8147
Nog zult gij twee
H2091
gouden
H2885
ringen
H6213 H8804
maken
H5414 H8804
, die gij zetten zult
H8147
aan de twee
H3802
schouderbanden
H646
van den efod
H4295
, beneden
H4136
aan de voorste
H6440
zijde
H5980
, tegenover
H4225
zijn voege
H4605
, boven
H2805
den kunstelijken riem
H646
des efods.
28
H2833
En zij zullen den borstlap
H2885
met zijn ringen
H2885
aan de ringen
H646
van den efod
H7405 H8799
opwaarts binden
H8504
, met een hemelsblauw
H6616
snoer
H2805
, dat hij op den kunstelijken riem
H646
van den efod
H2833
zij; en de borstlap
H646
zal van den efod
H2118 H8735
niet afgescheiden worden.
29
H175
Alzo zal Aaron
H8034
de namen
H1121
der zonen
H3478
van Israel
H5375 H8804
dragen
H2833
aan den borstlap
H4941
des gerichts
H3820
, op zijn hart
H6944
, als hij in het heilige
H935 H8800
zal gaan
H2146
, ter gedachtenis
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H8548
geduriglijk.
30
H2833
Gij zult ook in den borstlap
H4941
des gerichts
H224
de Urim
H8550
en de Thummim
H5414 H8804
zetten
H3820
, dat zij op het hart
H175
van Aaron
H6440
zijn, als hij voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H935 H8800
ingaan zal
H175
; alzo zal Aaron
H4941
dat gericht
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H8548
geduriglijk
H3820
op zijn hart
H5375 H8804
dragen
H6440
, voor het aangezicht
H3068
des HEEREN.
31
H4598
Gij zult ook den mantel
H646
des efods
H3632
geheel
H8504
van hemelsblauw
H6213 H8804
maken.
32
H6310 H7218
En het hoofdgat
H8432
deszelven zal in het midden
H6310
daarvan zijn; dit gat
H8193
zal een boord
H5439
rondom
H707 H8802
hebben van geweven
H4639
werk
H6310
; als het gat
H8473
eens pantsiers
H7167 H8735
zal het daaraan zijn, dat het niet gescheurd worde.
33
H7757
En aan deszelfs zomen
H7416
zult gij granaatappelen
H6213 H8804
maken
H8504
van hemelsblauw
H713
, en van purper
H8144 H8438
, en van scharlaken
H7757
, aan zijn zomen
H5439
rondom
H2091
, en gouden
H6472
schelletjes
H5439
rondom
H8432
tussen dezelve.
34
H2091
Dat er een gouden
H6472
schelletje
H7416
, daarna een granaatappel
H2091
zij; [wederom] een gouden
H6472
schelletje
H7416
, en een granaatappel
H7757
, aan de zomen
H4598
des mantels
H5439
rondom.
35
H175
En Aaron
H8334 H8763
zal denzelven aanhebben, om te dienen
H6963
; opdat zijn geluid
H8085 H8738
gehoord worde
H6944
, als hij in het heilige
H6440
, voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H935 H8800
, ingaat
H3318 H8800
, en als hij uitgaat
H4191 H8799
, opdat hij niet sterve.
36
H6731
Verder zult gij een plaat
H6213 H8804
maken
H2889
van louter
H2091
goud
H6605 H8765
, en gij zult daarin graveren
H2368
, gelijk men de zegelen
H6603
graveert
H6944
: De HEILIGHEID
H3068
DES HEEREN!
37
H7760 H8804
En gij zult dezelve aanhechten
H8504
met een hemelsblauw
H6616
snoer
H4701
, alzo dat zij aan den hoed
H4136
zij; aan de voorste
H6440
zijde
H4701
des hoeds zal zij zijn.
38
H4696
En zij zal op het voorhoofd
H175
van Aaron
H175
zijn, opdat Aaron
H5375 H8804
drage
H5771
de ongerechtigheid
H6944
der heilige dingen
H1121
, welke de kinderen
H3478
Israels
H6942 H8686
zullen geheiligd hebben
H6944
, in alle gaven hunner geheiligde
H4979
dingen
H8548
; en zij zal geduriglijk
H4696
aan zijn voorhoofd
H6440
zijn, om henlieden voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H7522
aangenaam te maken.
39
H3801
Gij zult ook een rok
H7660 H8765
vol oogjes maken
H8336
, van fijn linnen
H4701
; gij zult ook den hoed
H8336
van fijn linnen
H6213 H8804
maken
H73
; maar den gordel
H7551 H8802
zult gij van geborduurd
H4639
werk
H6213 H8799
maken.
40
H1121
Voor de zonen
H175
van Aaron
H3801
zult gij ook rokken
H6213 H8799
maken
H73
, en gij zult voor hen gordels
H6213 H8804
maken
H4021
; ook zult gij voor hen mutsen
H6213 H8799
maken
H3519
, tot heerlijkheid
H8597
en sieraad.
41
H251
En gij zult die uw broeder
H175
Aaron
H1121
en ook zijn zonen
H3847 H8689
aantrekken
H4886 H8804
; en gij zult hen zalven
H3027
, en hun hand
H4390 H8765
vullen
H6942 H8765
, en hen heiligen
H3547 H8765
, dat zij Mij het priesterambt bedienen.
42
H6213 H8798
Maak
H906
hun ook linnen
H4370
onderbroeken
H1320
, om het vlees
H6172
der schaamte
H3680 H8763
te bedekken
H4975
; zij zullen zijn van de lenden
H3409
tot de dijen.
43
H175
Aaron
H1121
nu en zijn zonen
H168
zullen die aanhebben, als zij in de tent
H4150
der samenkomst
H935 H8800
gaan
H4196
, of als zij tot het altaar
H5066 H8800
treden zullen
H6944
, om in het heilige
H8334 H8763
te dienen
H5771
; opdat zij geen ongerechtigheid
H5375 H8799
dragen
H4191 H8804
en sterven
H5769
. [Dit] zal een eeuwige
H2708
inzetting
H2233
zijn, voor hem, en zijn zaad
H310
na hem.